← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 162/2009 van 20 oktober 2009 Rolnummer 4612 In zake :
de prejudiciële vraag over artikel 7, § 13, tweede lid, van de besluitwet van 28 december 1944
betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoa Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit de voorzitters P. Martens en M. Bossuyt, en de rechters(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 162/2009 van 20 oktober 2009 Rolnummer 4612 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 7, § 13, tweede lid, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoa Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Martens en M. Bossuyt, en de rechters(...) | Extrait de l'arrêt n° 162/2009 du 20 octobre 2009 Numéro du rôle : 4612 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 7, § 13, alinéa 2, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, t La Cour constitutionnelle, composée des présidents P. Martens et M. Bossuyt, et des juges M. Mel(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 162/2009 van 20 oktober 2009 | Extrait de l'arrêt n° 162/2009 du 20 octobre 2009 |
Rolnummer 4612 | Numéro du rôle : 4612 |
In zake : de prejudiciële vraag over artikel 7, § 13, tweede lid, van | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 7, § 13, |
de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke | alinéa 2, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité |
zekerheid der arbeiders, zoals gewijzigd bij artikel 112 van de | sociale des travailleurs, tel qu'il a été modifié par l'article 112 de |
programmawet van 30 december 1988, gesteld door het Arbeidshof te | la loi-programme du 30 décembre 1988, posée par la Cour du travail de |
Brussel. | Bruxelles. |
Het Grondwettelijk Hof, | La Cour constitutionnelle, |
samengesteld uit de voorzitters P. Martens en M. Bossuyt, en de | composée des présidents P. Martens et M. Bossuyt, et des juges M. |
rechters M. Melchior, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, | Melchior, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. |
J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en E. Derycke, bijgestaan door de griffier | Snappe, J.-P. Moerman et E. Derycke, assistée du greffier P.-Y. |
P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter P. Martens, | Dutilleux, présidée par le président P. Martens, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij arrest van 14 januari 2009 in zake Philippe Lebeau tegen de | Par arrêt du 14 janvier 2009 en cause de Philippe Lebeau contre |
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, waarvan de expeditie ter griffie | l'Office national de l'emploi, dont l'expédition est parvenue au |
van het Hof is ingekomen op 21 januari 2009, heeft het Arbeidshof te | greffe de la Cour le 21 janvier 2009, la Cour du travail de Bruxelles |
Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : | a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 7, § 13, tweede lid, van de besluitwet van 28 | « L'article 7, § 13, alinéa 2, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 |
december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, | concernant la sécurité sociale des travailleurs, tel que modifié par |
zoals gewijzigd bij artikel 112 van de wet van 30 december 1988, de | l'article 112 de la loi du 30 décembre 1988, viole-t-il les articles |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het geen enkele | 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il ne fixe aucun délai de |
bijzondere verjaringstermijn vaststelt voor de vordering van de RVA | prescription particulier pour l'action de l'ONEm en répétition |
tot terugvordering van onterecht uitbetaalde werkloosheidsuitkeringen, | d'allocations de chômage payées indûment, alors qu'il fixe des délais |
terwijl het specifieke en korte (meestal drie jaar bij ontstentenis | de prescription spécifiques et courts (le plus souvent trois ans en |
van bijzondere omstandigheden) verjaringstermijnen vaststelt voor de | l'absence de circonstances particulières) pour l'action d'autres |
vordering van andere socialezekerheidsinstellingen tot terugvordering | institutions de sécurité sociale en répétition d'autres prestations de |
van andere, vergelijkbare socialezekerheidsuitkeringen die onterecht | sécurité sociale comparables payées indûment, notamment des indemnités |
zijn uitbetaald, met name onterecht uitbetaalde vergoedingen voor | d'incapacité de travail ou des pensions payées indûment, ou des |
arbeidsongeschiktheid of pensioenen, of door de uitbetalingsinstellingen onterecht uitbetaalde | allocations de chômage payées indûment par les organismes de paiement |
werkloosheidsuitkeringen ? ». | ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 7, § 13, tweede | B.1. La question préjudicielle porte sur l'article 7, § 13, alinéa 2, |
lid, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de | de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des |
maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals het werd gewijzigd bij | travailleurs, tel qu'il a été modifié par l'article 112 de la |
artikel 112 van de programmawet van 30 december 1988, dat bepaalt : | loi-programme du 30 décembre 1988, qui dispose : |
« Het recht van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening om de terugbetaling van onverschuldigd betaalde werkloosheidsuitkeringen te bevelen, alsmede de rechtsvorderingen van de uitbetalingsinstellingen tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde werkloosheidsuitkeringen verjaren na drie jaar. Die termijn wordt op vijf jaar gebracht wanneer de onverschuldigde betaling het gevolg is van arglist of bedrog van de werkloze ». B.2. De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over het verschil in behandeling dat uit de in het geding zijnde bepaling zou voortvloeien tussen de begunstigden van ten onrechte uitbetaalde werkloosheidsuitkeringen, die het ten onrechte uitbetaalde bedrag | « Le droit de l'Office national de l'emploi d'ordonner la répétition des allocations de chômage payées indûment, ainsi que les actions des organismes de paiement en répétition d'allocations de chômage payées indûment se prescrivent par trois ans. Ce délai est porté à cinq ans lorsque le paiement indu résulte de la fraude ou du dol du chômeur ». B.2. Le juge a quo interroge la Cour sur la différence de traitement qui découlerait de la disposition en cause entre les bénéficiaires d'allocations de chômage payées indûment, qui sont redevables de |
verschuldigd zijn aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (hierna : | l'indu à l'égard de l'Office national de l'emploi (ci-après : ONEm), |
RVA), en de begunstigden van andere, vergelijkbare | et les bénéficiaires d'autres prestations de sécurité sociale |
socialezekerheidsprestaties die ten onrechte zijn uitbetaald, met name | |
de ten onrechte uitbetaalde vergoedingen voor arbeidsongeschiktheid of | comparables payées indûment, notamment des indemnités d'incapacité de |
pensioenen, of door de uitbetalingsinstellingen ten onrechte | travail ou des pensions payées indûment, ou des allocations de chômage |
uitbetaalde werkloosheidsuitkeringen. | payées indûment par les organismes de paiement. |
In het eerste geval is de vordering van de RVA, die niet wordt beoogd | Dans le premier cas, l'action de l'ONEm, qui n'est pas visée par la |
in de in het geding zijnde bepaling, onderworpen aan het gemeen recht | disposition en cause, est soumise au droit commun et se prescrirait |
en zou zij verjaren na tien jaar; in het tweede geval is de vordering | par dix ans; dans le second cas, l'action en répétition de l'indu est |
tot terugbetaling van het ten onrechte uitbetaalde bedrag onderworpen | soumise à des délais de prescription spécifiques et courts, le plus |
aan specifieke en korte verjaringstermijnen, meestal drie jaar indien | souvent trois ans en l'absence de circonstances particulières, porté à |
geen bijzondere omstandigheden aanwezig zijn, termijn die op vijf jaar | |
wordt gebracht in geval van arglist of bedrog. | cinq ans en cas de dol ou de fraude. |
B.3. Uit de in het geding zijnde bepaling, alsmede uit de artikelen | B.3. Il découle de la disposition en cause, ainsi que des articles 167 |
167 en 170 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de | et 170 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant réglementation du |
werkloosheidsreglementering, vloeit voort dat de ten onrechte | chômage, que la récupération des allocations de chômage versées |
uitbetaalde werkloosheidsuitkeringen worden teruggevorderd door de | indûment est effectuée par l'ONEm, sauf dans les cas, énumérés à |
RVA, behoudens in de in artikel 167 van het koninklijk besluit opgesomde gevallen, waarin de uitbetalingsinstelling aansprakelijk is voor de vergissing die aan de oorsprong ligt van de ten onrechte uitgevoerde betaling. B.4.1. Door te bepalen dat het recht van de RVA om de terugbetaling van de ten onrechte uitbetaalde sommen te bevelen, verjaart na drie jaar, of na vijf jaar in geval van bedrog, kent de in het geding zijnde bepaling, enerzijds, aan de RVA het recht toe om een uitvoerbare titel aan zichzelf te verlenen met betrekking tot de terugbetaling van de ten onrechte uitbetaalde uitkeringen en stelt zij, anderzijds, de periode - van drie of vijf jaar - vast waarop de terugbetaling van de ten onrechte uitbetaalde uitkeringen betrekking kan hebben. De tienjarige verjaringstermijn, bepaald in artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek, toegepast op de terugbetaling van de door de RVA ten onrechte uitbetaalde werkloosheidsuitkeringen, kan dus alleen betrekking hebben op de uitvoering van de door de RVA verleende uitvoerbare titel. B.4.2. Er dient te worden nagegaan of die verjaringstermijnen een onverantwoord verschil in behandeling invoeren voor de begunstigden van werkloosheidsuitkeringen die de RVA ten onrechte heeft uitbetaald, | l'article 167 de l'arrêté royal, dans lesquels l'organisme de paiement est responsable de l'erreur à l'origine du paiement indu. B.4.1. En disposant que le droit de l'ONEm d'ordonner la répétition des sommes indues se prescrit par trois ans, ou cinq ans en cas de dol, la disposition en cause, d'une part, octroie à l'ONEm le droit de se délivrer un titre exécutoire portant sur la répétition des allocations indues et, d'autre part, détermine la période - de trois ou cinq ans - sur laquelle peut porter la répétition des allocations indues. Le délai de prescription décennal, prévu par l'article 2262bis du Code civil, appliqué à la répétition des allocations de chômages indues payées par l'ONEm, ne peut donc porter que sur l'exécution du titre exécutoire délivré par l'ONEm. B.4.2. Il convient d'examiner si ces délais de prescription ne créent pas une différence de traitement injustifiée pour les bénéficiaires d'allocations de chômage payées indûment par l'ONEm par rapport à |
ten opzichte van andere begunstigden van socialezekerheidsprestaties. | d'autres bénéficiaires de prestations de sécurité sociale. |
Ten aanzien van de door de uitbetalingsinstellingen uitbetaalde | En ce qui concerne les allocations de chômage payées par des |
werkloosheidsuitkeringen | organismes de paiement |
B.5. Door te bepalen dat het recht van de RVA om de terugbetaling van | B.5. En disposant que le droit de l'ONEm d'ordonner la répétition des |
de onverschuldigde sommen te bevelen en de vorderingen van de | sommes indues et les actions des organismes de paiement en répétition |
uitbetalingsinstellingen tot terugbetaling van dezelfde | des mêmes sommes indues se prescrivent par trois ans, la disposition |
onverschuldigde sommen verjaren na drie jaar, kent de in het geding | en cause octroie le même délai de trois ans à l'ONEm et aux organismes |
zijnde bepaling aan de RVA en aan de uitbetalingsinstellingen dezelfde | de paiement pour, selon leur statut, se délivrer ou obtenir le titre |
termijn van drie jaar toe om, naar gelang van hun statuut, de uitvoerbare titel te verkrijgen of aan zichzelf te verlenen, die hen in staat zal stellen over te gaan tot de terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde uitkeringen. De omstandigheid dat in één geval de titel wordt verleend door de RVA zelf, terwijl in het andere geval de uitbetalingsinstelling zich tot de rechter moet wenden om die te verkrijgen, vloeit voort uit hun respectieve statuten. B.6. De RVA is een administratie die over het « privilège du préalable » beschikt waardoor het een administratieve beslissing kan nemen tot terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde sommen, beslissing die geldt als uitvoerbare titel. De uitbetalingsinstellingen daarentegen zijn private instellingen die, aangezien ze niet over hetzelfde privilege beschikken, zich tot de rechter moeten wenden om een uitvoerbare titel te verkrijgen teneinde de ten onrechte uitbetaalde sommen terug te vorderen. B.7. Wanneer de RVA of de uitbetalingsinstelling een uitvoerbare titel hebben verkregen, eerstgenoemde door die aan zichzelf te verlenen en laatgenoemde door het verkrijgen van een vonnis, beschikken zij beide over dezelfde verjaringstermijn van tien jaar, bedoeld in artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek, om die titel ten uitvoer te leggen. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat er geen verschil in behandeling bestaat naargelang ten onrechte uitbetaalde uitkeringen worden teruggevorderd door de RVA dan wel door de uitbetalingsinstelling. Ten aanzien van andere socialezekerheidsprestaties B.8. In zijn motivering stelt de verwijzende rechter vast dat in | exécutoire qui leur permettra de procéder à la récupération des allocations payées indûment. La circonstance que, dans un cas, le titre est délivré par l'ONEm lui-même, alors que dans l'autre, l'organisme de paiement doit s'adresser au juge pour l'obtenir, découle de leurs statuts respectifs. B.6. L'ONEm est une administration qui dispose du privilège du préalable lui permettant de prendre une décision administrative de récupération des sommes payées indûment valant titre exécutoire. En revanche, les organismes de paiement sont des organismes privés, qui, ne disposant pas du même privilège, doivent s'adresser au juge pour obtenir un titre exécutoire afin de récupérer les sommes payées indûment. B.7. Lorsque l'ONEm ou l'organisme de paiement ont obtenu un titre exécutoire, le premier en se le décernant lui-même, le second en obtenant un jugement, ils disposent l'un et l'autre du même délai de prescription de dix ans, prévu par l'article 2262bis du Code civil, pour l'exécuter. Il découle de ce qui précède qu'il n'y a pas de différence de traitement selon que la récupération d'allocations indûment payées est effectuée par l'ONEm ou par l'organisme de paiement. En ce qui concerne d'autres prestations de sécurité sociale B.8. Dans sa motivation, le juge a quo constate que des délais de |
specifieke verjaringstermijnen is voorzien voor de terugbetaling van | prescription spécifiques sont prévus pour la répétition des indemnités |
de vergoedingen voor arbeidsongeschiktheid, voor de terugbetaling van | pour incapacité de travail, pour la répétition des pensions indues, |
de ten onrechte uitbetaalde pensioenen, alsook voor « andere, | ainsi que pour « d'autres prestations de sécurité sociale comparables |
vergelijkbare socialezekerheidsuitkeringen die ten onrechte zijn | |
uitbetaald ». | payées indûment ». |
B.9. Zonder dat dient te worden nagegaan of en in welke mate de | B.9. Sans qu'il soit besoin d'examiner si et dans quelle mesure la |
terugbetaling van de ten onrechte uitbetaalde werkloosheidsuitkeringen | répétition des allocations de chômage indues peut être comparée avec |
kan worden vergeleken met de terugvordering « van andere, | la récupération « d'autres prestations de sécurité sociale comparables |
vergelijkbare socialezekerheidsuitkeringen die ten onrechte zijn | |
uitbetaald », die niet nader worden gepreciseerd in de vraag, dient te | payées indûment », lesquelles ne sont pas davantage précisées dans la |
worden vastgesteld dat de vergelijking die de verwijzende rechter | question, il convient de constater que la comparaison, opérée par le |
maakt tussen de verjaringstermijn van de vordering van de RVA tot | juge a quo, entre le délai de prescription de l'action de l'ONEm en |
terugbetaling van de ten onrechte uitbetaalde werkloosheidsuitkeringen | répétition des allocations de chômage indues et l'action des |
en de vordering van de in de prejudiciële vraag of in de motivering | institutions de sécurité sociale visées dans la question préjudicielle |
van de verwijzingsbeslissing bedoelde socialezekerheidsinstellingen, vertrekt van een verkeerd uitgangspunt. B.10.1. De bepalingen betreffende de terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde socialezekerheidsprestaties, vermeld in de prejudiciële vraag of in de motivering van de verwijzingsbeslissing, voorzien immers in korte, van het gemeen recht afwijkende verjaringstermijnen voor de terugbetaling van de ten onrechte uitgekeerde socialezekerheidsprestaties. De verwijzende rechter refereert aldus aan : - artikel 174, eerste lid, 5°, 6° en 7°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, | ou dans la motivation de la décision de renvoi, part d'une prémisse erronée. B.10.1. En effet, les dispositions concernant le recouvrement des prestations de sécurité sociale indues, évoquées dans la question préjudicielle ou dans la motivation de la décision de renvoi, prévoient des délais de prescription courts, dérogatoires au droit commun, pour la répétition des prestations de sécurité sociale indues. Le juge a quo se réfère ainsi à : |
gecoördineerd op 14 juli 1994, dat de verjaringstermijn van de | - l'article 174, alinéa 1er, 5°, 6° et 7°, de la loi coordonnée du 14 |
vordering tot terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde | juillet 1994 relative à l'assurance obligatoire soins de santé et |
prestaties van de uitkeringsverzekering op twee jaar vaststelt, | indemnités, qui fixe à deux ans le délai de prescription de l'action |
waarbij die termijn één jaar bedraagt in geval van een vergissing van | en récupération des prestations indues de l'assurance indemnités, ce |
de verzekeringsinstelling of de goede trouw van de verzekerde (artikel | délai étant fixé à un an en cas d'erreur de l'organisme assureur ou de |
174, derde lid) en vijf jaar in geval van een bedrieglijke handeling | bonne foi de l'assuré (article 174, alinéa 3) et porté à cinq ans en |
van de verzekerde (artikel 174, vierde lid); | cas de fraude de l'assuré (article 174, alinéa 4); |
- artikel 21, § 3, van de wet van 13 juni 1966 betreffende de rust- en | - l'article 21, § 3, de la loi du 13 juin 1966 relative à la pension |
overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder | de retraite et de survie des ouvriers, des employés, des marins |
Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden, waarnaar | naviguant sous pavillon belge, des ouvriers mineurs et des assurés |
artikel 34 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 | libres, auquel se réfère l'article 34 de l'arrêté royal n° 50 du 24 |
betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers verwijst, | octobre 1967 relatif à la pension de retraite et de survie des |
en artikel 20, § 3, van de wet van 1 april 1969 tot instelling van een | travailleurs salariés et l'article 20, § 3, de la loi du 1er avril |
gewaarborgd inkomen voor bejaarden, alsook artikel 36, § 2, van het | 1969 instituant un revenu garanti aux personnes âgées, ainsi que |
koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- | l'article 36, § 2, de l'arrêté royal n° 72 du 10 novembre 1967 relatif |
en overlevingspensioen der zelfstandigen; die bepalingen stellen de | à la pension de retraite et de survie des travailleurs indépendants; |
verjaringstermijn van de vordering tot terugbetaling van de ten | ces dispositions fixent à six mois le délai de prescription de |
onrechte uitbetaalde prestaties vast op zes maanden, waarbij die | l'action en répétition des prestations payées indûment, ce délai étant |
termijn drie jaar bedraagt in geval van arglist of bedrog; | porté à trois ans en cas de fraude ou de dol; |
- de artikelen 99 en 102 van de organieke wet van 8 juli 1976 | - les articles 99 et 102 de la loi organique du 8 juillet 1976 des |
betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, die de | centres publics d'action sociale, qui appliquent le délai de |
vijfjarige verjaringstermijn bepaald in artikel 2277 van het | prescription quinquennal prévu à l'article 2277 du Code civil à |
Burgerlijk Wetboek toepassen op de vordering tot terugbetaling van het | l'action en remboursement du CPAS; |
OCMW; - artikel 120bis van de op 19 december 1939 samengeordende wetten | - l'article 120bis des lois coordonnées du 19 décembre 1939 relatives |
betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, en artikel 9, § 1, | aux allocations familiales pour travailleurs salariés, et l'article 9, |
van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, die de verjaringstermijn van ten onrechte uitbetaalde kinderbijslag vaststellen op drie jaar, waarbij die termijn één jaar kan bedragen in geval van vergissing van de kinderbijslaginstelling of vijf jaar in geval van arglist of bedrog. B.10.2. Die bepalingen hebben telkens betrekking op de vordering die voor een rechter wordt ingesteld teneinde ten onrechte uitbetaalde prestaties terug te vorderen. Door een korte termijn vast te stellen voor de vordering tot terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde sommen, beperken die bepalingen eveneens de periode tijdens welke de ten onrechte uitbetaalde prestaties kunnen worden teruggevorderd, teneinde een opeenstapeling van periodieke schulden over een te lange periode te voorkomen, die de sociaal verzekerde zou kunnen ruïneren. | § 1er, de la loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations familiales garanties, qui fixent à trois ans le délai de prescription des prestations familiales indues, ce délai étant d'un an en cas d'erreur de l'organisme d'allocations familiales ou de cinq ans en cas de fraude ou de dol. B.10.2. Ces dispositions concernent chaque fois l'action à intenter devant un juge en vue de la récupération de prestations indues. En fixant un délai court pour l'action en récupération de l'indu, ces dispositions limitent également la période durant laquelle les prestations indues peuvent être récupérées, dans le souci d'éviter une accumulation de dettes périodiques sur une période trop importante, risquant de causer la ruine de l'assuré social. |
B.10.3. Die bepalingen passen aldus in het doel dat wordt nagestreefd | B.10.3. Ces dispositions s'inscrivent ainsi dans l'objectif poursuivi |
door artikel 30, § 1, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene | par l'article 30, § 1er, de la loi du 29 juin 1981 établissant les |
beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, dat bepaalt : « De terugvordering van de ten onrechte betaalde sociale prestaties verjaart na drie jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de uitbetaling is geschied. De in het eerste lid voorgeschreven termijn wordt teruggebracht tot zes maanden indien de betaling enkel het gevolg is van een vergissing van de instelling of de dienst, waarvan de betrokkene zich normaal geen rekenschap kon geven. De in het eerste lid voorgeschreven termijn wordt verlengd tot vijf jaar indien ten onrechte werd betaald in geval van bedrog, arglist of | principes généraux de la sécurité sociale des travailleurs salariés, qui dispose : « La répétition des prestations sociales versées indûment se prescrit par trois ans à compter de la date à laquelle le paiement a été effectué. Le délai prévu à l'alinéa 1er est ramené à six mois lorsque le paiement résulte uniquement d'une erreur de l'organisme ou du service, dont l'intéressé ne pouvait normalement se rendre compte. Le délai prévu à l'alinéa 1er est porté à cinq ans lorsque le paiement indu a été effectué en cas de fraude, de dol ou de manoeuvres |
bedrieglijke handelingen van de betrokkene ». | frauduleuses de l'intéressé ». |
Die afwijking van de gemeenrechtelijke termijnen was verantwoord door | Cette dérogation aux délais de droit commun était justifiée par le |
het feit dat « de eigen aard en het toenemende technische aspect van | fait que « la nature et la technicité croissante des textes normatifs |
de normatieve teksten die ons sociale-zekerheidssysteem beheersen | régissant notre système de sécurité sociale imposent une solution |
[...] een bijzondere regeling voor de materie van de terugvordering | spécifique au problème de la récupération de l'indu par rapport aux |
van onverschuldigde bedragen ten aanzien van de principes van het | |
burgerlijk recht [vereisen] » (Parl. St., Senaat, 1979-1980, 508, nr. | principes de droit civil » (Doc. parl., Sénat, 1979-1980, 508, n° 1, |
1, p. 25). | p. 25). |
B.11.1. De in het geding zijnde bepaling draagt bij tot dezelfde zorg | B.11.1. La disposition en cause participe du même souci de protéger |
om de sociaal verzekerde te beschermen door te voorzien in een kortere | l'assuré social, en prévoyant un délai de prescription abrégé pour la |
verjaringstermijn voor de terugvordering van de ten onrechte | récupération de l'indu. |
uitbetaalde som. | |
Zoals is uiteengezet in B.4, stelt de in het geding zijnde bepaling | Comme il a été exposé en B.4, la disposition en cause fixe pour l'ONEm |
voor de RVA een termijn van drie of vijf jaar vast om aan zichzelf een | |
uitvoerbare titel te verlenen teneinde de terugbetaling van de ten | un délai de trois ou cinq ans pour se délivrer un titre exécutoire |
onrechte uitbetaalde werkloosheidsuitkeringen te bevelen, terwijl de | ordonnant la répétition des allocations de chômage indues, tandis que |
tienjarige verjaringstermijn, toegepast op de terugbetaling van de ten | le délai de prescription décennal, appliqué à la répétition des |
onrechte uitbetaalde werkloosheidsuitkeringen, betrekking heeft op de | allocations de chômage indues, porte sur l'exécution du titre |
uitvoering van de door de RVA verleende uitvoerbare titel. | exécutoire délivré par l'ONEm. |
Het is dus een korte verjaringstermijn die van toepassing is op de | C'est donc un délai de prescription court qui s'applique à la |
terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde uitkeringen zodat de | récupération des allocations indues, de sorte que la période durant |
periode tijdens welke de ten onrechte uitbetaalde uitkeringen kunnen | laquelle les allocations indues peuvent être récupérées est limitée. |
worden teruggevorderd beperkt is. | |
B.11.2. Zoals in B.5 is vastgesteld, vloeit het gegeven dat, in het | B.11.2. Comme il a été constaté en B.5, la circonstance que, dans un |
ene geval, de titel door de RVA zelf wordt verleend, terwijl in het | cas, le titre est délivré par l'ONEm lui-même, alors que dans l'autre, |
andere de socialezekerheidsinstelling zich tot de rechter moet wenden | l'organisme de sécurité sociale doit s'adresser au juge pour |
om die te verkrijgen, voort uit hun respectieve statuten. | l'obtenir, découle de leurs statuts respectifs. |
B.12. Wanneer de RVA of de socialezekerheidsinstelling een uitvoerbare | B.12. Lorsque l'ONEm ou l'organisme de sécurité sociale ont obtenu un |
titel hebben verkregen, eerstgenoemde door die aan zichzelf te | |
verlenen en laatstgenoemde door het verkrijgen van een vonnis, | titre exécutoire, le premier en se le décernant lui-même, le second en |
beschikken zij beide over dezelfde verjaringstermijn van tien jaar, | obtenant un jugement, ils disposent l'un et l'autre du même délai de |
bedoeld in artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek, om die titel | prescription de dix ans, prévu par l'article 2262bis du Code civil, |
ten uitvoer te leggen. | pour l'exécuter. |
B.13. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat er geen verschil in | B.13. Il découle de ce qui précède qu'il n'y a pas de différence de |
behandeling bestaat naargelang ten onrechte uitbetaalde uitkeringen | traitement selon que la récupération d'allocations indûment payées est |
worden teruggevorderd door de RVA dan wel door een andere socialezekerheidsinstelling. | effectuée par l'ONEm ou par un autre organisme de sécurité sociale. |
B.14. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.14. La question préjudicielle appelle une réponse négative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 7, § 13, tweede lid, van de besluitwet van 28 december 1944 | L'article 7, § 13, alinéa 2, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 |
betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals | concernant la sécurité sociale des travailleurs, tel qu'il a été |
gewijzigd bij artikel 112 van de programmawet van 30 december 1988, | modifié par l'article 112 de la loi-programme du 30 décembre 1988, ne |
schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. | viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989, à |
terechtzitting van 20 oktober 2009. | l'audience publique du 20 octobre 2009. |
De griffier, | Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
De voorzitter, | Le président, |
P. Martens. | P. Martens. |