Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 156/2008 van 6 november 2008 Rolnummer 4417 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het Grondwet samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 156/2008 van 6 november 2008 Rolnummer 4417 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het Grondwet samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, (...) Extrait de l'arrêt n° 156/2008 du 6 novembre 2008 Numéro du rôle : 4417 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 464, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par la Cour d'appel de Bruxelles. La Cour constitut composée des présidents M. Bossuyt et M. Melchior, et des juges P. Martens, R. Henneuse, E. De Groo(...)
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Uittreksel uit arrest nr. 156/2008 van 6 november 2008 Extrait de l'arrêt n° 156/2008 du 6 novembre 2008
Rolnummer 4417 Numéro du rôle : 4417
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 464, 1°, van het En cause : la question préjudicielle relative à l'article 464, 1°, du
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Code des impôts sur les revenus 1992, posée par la Cour d'appel de
Beroep te Brussel. Bruxelles.
Het Grondwettelijk Hof, La Cour constitutionnelle,
samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de composée des présidents M. Bossuyt et M. Melchior, et des juges P.
rechters P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe,
J.-P. Snappe, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier E. Derycke et J. Spreutels, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux,
P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, présidée par le président M. Bossuyt,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Objet de la question préjudicielle et procédure
Bij arrest van 16 januari 2008 in zake de gemeente Hoeilaart tegen Par arrêt du 16 janvier 2008 en cause de la commune de Hoeilaart
Annie Leclercq, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is contre Annie Leclercq, dont l'expédition est parvenue au greffe de la
ingekomen op 22 januari 2008, heeft het Hof van Beroep te Brussel de Cour le 22 janvier 2008, la Cour d'appel de Bruxelles a posé la
volgende prejudiciële vraag gesteld : question préjudicielle suivante :
« Schendt artikel 464, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen « L'article 464, 1°, du Code des impôts sur les revenus 1992
1992 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de interpretatie dat het viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, dans
aan de gemeenten niet zou zijn toegelaten belastingen op tweede l'interprétation selon laquelle les communes ne seraient pas
autorisées à lever des taxes sur les secondes résidences à charge des
verblijven te heffen lastens de eigenaars van tweede verblijven die propriétaires de secondes résidences qui n'utilisent pas eux-mêmes ces
deze verblijven niet zelf gebruiken maar verhuren aan of ter résidences mais les donnent en location à des tiers ou les mettent à
beschikking stellen van derden en die er zodoende in de disposition de ceux-ci et en retirent ainsi des revenus effectifs,
inkomstenbelastingen belastbare werkelijke inkomsten uit halen, imposables à l'impôt sur les revenus, alors que les communes seraient
terwijl het aan de gemeenten wel zou zijn toegelaten belastingen op autorisées, par contre, à lever des taxes sur les secondes résidences
tweede verblijven te heffen lastens de eigenaars van tweede verblijven à charge des propriétaires de secondes résidences qui occupent
die deze verblijven zelf gebruiken en er bijgevolg geen werkelijke eux-mêmes celles-ci et n'en retirent donc pas de revenus effectifs ?
inkomsten uit halen ? ». ».
(...) (...)
III. In rechte III. En droit
(...) (...)
B.1. De prejudiciële vraag betreft artikel 464, 1°, van het Wetboek B.1. La question préjudicielle porte sur l'article 464, 1°, du Code
van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1992), dat bepaalt : des impôts sur les revenus 1992 (ci-après : CIR 1992), qui dispose :
« De provincies, de agglomeraties en gemeenten zijn niet gemachtigd « Les provinces, les agglomérations et les communes ne sont pas
tot het heffen van : autorisées à établir :
1° opcentiemen op de personenbelasting, op de vennootschapsbelasting, 1° des centimes additionnels à l'impôt des personnes physiques, à
op de rechtspersonenbelasting en op de belasting van niet-inwoners of l'impôt des sociétés, à l'impôt des personnes morales et à l'impôt des
van gelijkaardige belastingen op de grondslag of op het bedrag van die non-résidents ou des taxes similaires sur la base ou sur le montant de
belastingen, uitgezonderd evenwel wat de onroerende voorheffing ces impôts, sauf toutefois en ce qui concerne le précompte immobilier;
betreft ». ».
B.2. De verwijzende rechter vraagt of de in het geding zijnde bepaling B.2. Le juge a quo demande si la disposition en cause est compatible
bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in de avec les articles 10 et 11 de la Constitution, dans l'interprétation
interpretatie dat het de gemeenten niet zou zijn toegestaan selon laquelle les communes ne seraient pas autorisées à lever des
belastingen te heffen lastens de eigenaars van tweede verblijven die taxes à charge des propriétaires de secondes résidences qui
deze verblijven niet zelf gebruiken maar verhuren aan of ter n'utilisent pas eux-mêmes ces résidences mais les donnent en location
beschikking stellen van derden en die er zodoende in de à des tiers ou les mettent à disposition de ceux-ci et en retirent
inkomstenbelastingen belastbare werkelijke inkomsten uit halen, ainsi des revenus effectifs, imposables à l'impôt sur les revenus,
terwijl het de gemeenten wel zou zijn toegestaan belastingen te heffen alors que les communes seraient autorisées, par contre, à lever des
lastens de eigenaars van tweede verblijven die deze verblijven zelf taxes à charge des propriétaires de secondes résidences qui occupent
gebruiken en er bijgevolg geen werkelijke inkomsten uit halen. eux-mêmes celles-ci et n'en retirent donc pas de revenus effectifs.
B.3. De prejudiciële vraag dient te worden geïnterpreteerd in die zin B.3. La question préjudicielle doit être interprétée en ce sens qu'il
dat het Hof wordt gevraagd of de in het geding zijnde bepaling est demandé à la Cour si la disposition en cause est compatible avec
bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre ze een verschil in behandeling in het leven zou roepen tussen eigenaars van tweede verblijven, naargelang zij die verblijven al dan niet verhuren aan of ter beschikking stellen van derden : in het eerste geval zouden die eigenaars niet aan een gemeentebelasting kunnen worden onderworpen, in het tweede geval wel. B.4. De in het geding zijnde bepaling bevat een verbod voor de gemeenten tot het heffen van opcentiemen op de inkomstenbelastingen of van gelijkaardige belastingen op de grondslag of op het bedrag van die belastingen, uitgezonderd evenwel wat de onroerende voorheffing betreft. les articles 10 et 11 de la Constitution, dans la mesure où elle ferait naître une différence de traitement entre les propriétaires de secondes résidences selon que celles-ci sont ou non mises en location ou à la disposition de tiers : dans le premier cas, ces propriétaires ne pourraient être soumis à une taxe communale, dans le second, ils le pourraient. B.4. La disposition en cause interdit aux communes d'établir des centimes additionnels aux impôts sur les revenus ou des taxes similaires sur la base ou sur le montant de ces impôts, sauf toutefois en ce qui concerne le précompte immobilier.
B.5.1. Artikel 170, § 4, van de Grondwet bepaalt : B.5.1. L'article 170, § 4, de la Constitution dispose :
« Geen last of belasting kan door de agglomeratie, de federatie van « Aucune charge, aucune imposition ne peut être établie par
gemeenten en de gemeente worden ingevoerd dan door een beslissing van hun raad. l'agglomération, par la fédération de communes et par la commune que
De wet bepaalt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde par une décision de leur conseil. La loi détermine, relativement aux impositions visées à l'alinéa 1er,
belastingen, de uitzonderingen waarvan de noodzakelijkheid blijkt ». les exceptions dont la nécessité est démontrée ».
B.5.2. Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 170 van de B.5.2. L'on peut déduire des travaux préparatoires de l'article 170 de
Grondwet kan worden afgeleid dat de Grondwetgever met de in het tweede la Constitution que le Constituant entendait, en adoptant la règle
lid van artikel 170, § 4, vervatte regel wou voorzien in een « soort contenue à l'alinéa 2 de l'article 170, § 4, prévoir une « sorte de
verdedigingsmechanisme » voor de Staat « t.o.v. de verschillende mécanisme de défense » de l'Etat « à l'égard des autres niveaux de
andere bestuurslagen, om een eigen fiscale materie te behouden » pouvoir, de manière à se réserver une matière fiscale propre » (Doc.
(Parl. St., Kamer, B.Z. 1979, nr. 10-8/4°, p. 4). parl., Chambre, S.E. 1979, n° 10-8/4°, p. 4).
Die regel werd door de Eerste Minister eveneens omschreven als een « Cette règle a également été décrite par le Premier ministre comme un «
regulerend mechanisme » : mécanisme régulateur » :
« De wet moet dat regulerend mechanisme zijn en moet kunnen zeggen « La loi doit être ce mécanisme régulateur et doit pouvoir déterminer
welke belastbare materie wordt voorbehouden aan de Staat. Indien men quelle matière imposable est réservée à l'Etat. Si on ne le faisait
dat niet zou doen komt men in een chaos en in alle mogelijke pas, ce serait le chaos et cet imbroglio n'aurait plus aucun rapport
verwikkelingen terecht, die niets meer te maken hebben met een goed avec un Etat fédéral bien organisé ou avec un Etat bien organisé tout
georganiseerde federale Staat of goed georganiseerde Staat » (Hand.,
Kamer, 22 juli 1980, p. 2707. Zie ook : ibid., p. 2708; Hand., Senaat, court » (Ann., Chambre, 22 juillet 1980, p. 2707. Voy. également :
28 juli 1980, pp. 2650-2651). ibid., p. 2708; Ann., Sénat, 28 juillet 1980, pp. 2650-2651).
« [Ik zou] willen stellen [...] dat in dit nieuw systeem van « Je tiens à souligner [...] que, dans ce nouveau système de
bevoegdheidsverdeling op fiscaal vlak tussen de Staat, de répartition des compétences fiscales entre l'Etat, les communautés et
gemeenschappen en de gewesten en de nevengeschikte instellingen, de les régions et institutions du même niveau, les provinces et les
provincies en de gemeenten, het laatste woord bij de Staat ligt. Het communes, c'est l'Etat qui a le dernier mot. C'est ce que j'appelle le
is wat ik heb genoemd het reguleringsmechanisme » (Hand., Senaat, 28 mécanisme régulateur » (Ann., Sénat, 28 juillet 1980, p. 2661).
juli 1980, p. 2661).
B.6.1. De in het geding zijnde bepaling gaat terug op artikel 83 van B.6.1. La disposition en cause a pour origine l'article 83 des lois
de wetten op de inkomstenbelastingen, gecoördineerd op 15 januari relatives aux impôts sur les revenus, coordonnées le 15 janvier 1948,
1948, zoals vervangen bij artikel 34 van de wet van 24 december 1948 remplacé par l'article 34 de la loi du 24 décembre 1948 concernant les
betreffende de gemeentelijke en provinciale financiën. finances provinciales et communales.
Uit de parlementaire voorbereiding van die laatste wet blijkt dat de Il ressort des travaux préparatoires de cette dernière loi que le
wetgever met die bepaling wou komen tot een « scheiding tussen législateur entendait aboutir, en adoptant cette disposition, à une «
gemeentebelastingen en Rijksbelasting » (Parl. St., Senaat, 1947-1948, séparation de la fiscalité des communes et de la fiscalité de l'Etat »
nr. 492, pp. 10-13) door een « afschaffing van alle gemeentelijke (Doc. parl., Sénat, 1947-1948, n° 492, pp. 10-13) par la « suppression
aandeelbedragen in de opbrengst der Rijksbelastingen en afschaffing de toutes quotes-parts des communes dans le produit des impôts d'Etat
van alle gemeentelijke opcentimes op deze belastingen en van de et [la] suppression de tous additionnels communaux aux mêmes impôts et
speciale belasting op de wedden, lonen en pensioenen behalve echter de de la taxe spéciale sur les traitements, salaires et pensions, à
opcentimes op de grondbelasting » (ibid., p. 11). Op die manier l'exception cependant des additionnels à l'impôt foncier » (ibid., p.
beoogde de wetgever te voorkomen dat de gemeenten concurrerende 11). De cette manière, le législateur voulait éviter que les communes
inkomstenbelastingen zouden invoeren. n'instaurent des impôts concurrents sur les revenus.
Die bepaling werd tevens toegelicht als volgt : Cette disposition a également été explicitée comme suit :
« Deze hervorming zal meer gelijkheid brengen in de aan de « Cette réforme sera de nature à permettre une plus grande égalité
belastingplichtigen opgelegde lasten, daar de belasting op de dans les charges imposées aux contribuables, l'impôt sur les revenus
bedrijfsinkomsten hen in gelijke mate treft, welke ook hun woon- of professionnels les touchant dans une mesure égale quel que soit le
verblijfplaats zij, terwijl tevens een vereenvoudiging tot stand zal lieu de leur domicile ou de leur résidence, et réalisera une
komen, die niet anders dan gunstig kan onthaald worden zowel door de simplification qui ne pourra qu'être bien accueillie par le
belastingplichtige als door de administraties. contribuable comme par les administrations.
Een ander groot voordeel van het stelsel zal hierin bestaan dat voor L'un des grands avantages du système sera aussi de remplacer, pour les
de gemeenten een met de tijd en de ruimte essentieel veranderlijke communes, une base de ressources essentiellement variable dans le
basis van inkomsten door vaste middelen zal vervangen worden. temps et dans l'espace par des revenus stables.
Ten aanzien van de verschillende gemeenten zal aldus aan de verdelende La justice distributive envisagée du point de vue des diverses
rechtvaardigheid volkomen voldaan zijn en de gemeenten zullen niet communes sera ainsi parfaitement servie et les communes n'auront pas à
meer beducht hoeven te zijn voor crisissen waaraan zij wegens de craindre des crises que l'exiguïté même de leur territoire et la
begrensdheid van hun grondgebied en de geringe betrekkelijke omvang faible importance relative de leurs ressources ne leur permettent pas
van hun middelen niet zonder ernstige schade het hoofd kunnen bieden » (ibid., pp. 12-13). d'affronter sans graves dommages » (ibid., pp. 12-13).
B.6.2. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 24 december B.6.2. Par conséquent, il ressort des travaux préparatoires de la loi
1948 blijkt bijgevolg dat de wetgever, enerzijds, wou voorkomen dat de du 24 décembre 1948 que le législateur entendait, d'une part, éviter
gemeenten het nationale beleid op het vlak van de inkomstenbelastingen que les communes ne perturbent de manière excessive la politique
al te zeer zouden verstoren, en, anderzijds, een gelijke behandeling nationale en matière d'impôts sur les revenus et, d'autre part,
van de belastingplichtigen op het vlak van de inkomstenbelastingen, contribuer à un traitement égal des contribuables en matière d'impôts
ongeacht de woon- of verblijfplaats, wou bewerkstellingen. Bovendien sur les revenus, quel que soit le lieu de leur domicile ou de leur
beoogde de wetgever een vereenvoudiging van de belastingheffing in het résidence. En outre, le législateur visait à une simplification de la
algemeen. fiscalité en général.
B.6.3. Volgens artikel 465 van het WIB 1992 mogen de agglomeraties en B.6.3. En vertu de l'article 465 du CIR 1992, les agglomérations et
de gemeenten, in afwijking van artikel 464 van dat Wetboek, een les communes peuvent, par dérogation à l'article 464 du même Code,
aanvullende belasting vestigen op de personenbelasting. Volgens établir une taxe additionnelle à l'impôt des personnes physiques. En
artikel 468 van dat Wetboek moet die aanvullende belasting voor alle vertu de l'article 468 de ce Code, cette taxe additionnelle doit être
belastingplichtigen van eenzelfde agglomeratie of gemeente worden fixée pour tous les contribuables d'une même agglomération ou commune
vastgesteld op een eenvormig percentage van de rijksbelasting. à un pourcentage uniforme de l'impôt dû à l'Etat.
Ofschoon de wetgever met artikel 465 van het WIB 1992, dat zijn Même si, en adoptant l'article 465 du CIR 1992, qui trouve son origine
oorsprong vindt in de wet van 31 juli 1963 « tot wijziging, wat de dans la loi du 31 juillet 1963 « modifiant, en ce qui concerne la
belastingen ten behoeve van gemeenten betreft, van de gecoördineerde fiscalité au profit des communes, les lois coordonnées relatives aux
wetten betreffende de inkomstenbelastingen en van de gecoördineerde impôts sur les revenus et les lois coordonnées relatives à la taxe de
wetten betreffende de verkeersbelasting op de autovoertuigen », circulation sur les véhicules automobiles », le législateur a renoncé
gedeeltelijk afstand heeft gedaan van één van de met de voormelde wet en partie à l'un des objectifs poursuivis par la loi précitée du 24
van 24 december 1948 nagestreefde doelstellingen, namelijk de décembre 1948, à savoir promouvoir le traitement égal des
bevordering van de gelijke behandeling van de belastingplichtigen op contribuables en matière d'impôts sur les revenus, quel que soit le
het vlak van de inkomstenbelastingen, ongeacht de woon- of lieu de leur domicile ou de leur résidence, il a néanmoins pu estimer
verblijfplaats, vermocht hij niettemin te oordelen dat het in de in que l'interdiction contenue dans la disposition en cause était
het geding zijnde bepaling vervatte verbod noodzakelijk was om te nécessaire pour parvenir à une simplification de la législation en
komen tot een vereenvoudiging van de inkomstenbelastingwetgeving door matière d'impôts sur les revenus par l'établissement d'une séparation
het bewerkstelligen van een principiële scheiding tussen rijks- en de principe entre les impôts de l'Etat et les taxes communales, et ce,
gemeentebelastingen en dit onder meer om te voorkomen dat de gemeenten dans le but, notamment, d'éviter que les communes ne perturbent de
het nationale beleid op het vlak van de inkomstenbelastingen al te manière excessive la politique nationale en matière d'impôts sur les
zeer zouden verstoren. revenus.
B.7.1. Uit het voorgaande blijkt dat de in het geding zijnde bepaling, B.7.1. Il résulte de ce qui précède que la disposition en cause, que
die de wetgever op grond van artikel 170, § 4, tweede lid, van de Grondwet vermocht te nemen, dient te worden beschouwd als een regeling ter verdeling van de fiscale bevoegdheden tussen de gemeenten en de Staat. Die bepaling regelt niet de rechtssituatie van eigenaars van tweede verblijven en roept aldus geen verschil in behandeling in het leven tussen die eigenaars. B.7.2. Een dergelijk verschil in behandeling kan, in voorkomend geval, voortvloeien uit een gemeentelijke belastingverordening. Het staat in dat geval aan de ter zake bevoegde rechter om een belastingverordening van een gemeente te controleren op de bestaanbaarheid ervan met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie. B.8. De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord, aangezien het erin beoogde verschil in behandeling niet voortvloeit uit de in het geding zijnde bepaling. Om die redenen, het Hof zegt voor recht : De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. le législateur pouvait adopter sur la base de l'article 170, § 4, alinéa 2, de la Constitution, doit être considérée comme une règle visant à répartir les compétences fiscales entre les communes et l'Etat. Cette disposition ne régit pas la situation juridique des propriétaires de secondes résidences et ne crée donc pas de différence de traitement entre ces propriétaires. B.7.2. Une telle différence de traitement peut, le cas échéant, découler d'un règlement-taxe communal. Dans ce cas, il appartient au juge compétent en la matière de contrôler la compatibilité d'un règlement-taxe d'une commune avec le principe d'égalité et de non-discrimination. B.8. La question préjudicielle n'appelle pas de réponse, la différence de traitement qui y est visée ne découlant pas de la disposition en cause. Par ces motifs, la Cour dit pour droit : La question préjudicielle n'appelle pas de réponse.
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989, à
terechtzitting van 6 november 2008. l'audience publique du 6 novembre 2008.
De griffier, Le greffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, Le président,
M. Bossuyt. M. Bossuyt.
^