Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 88/2007 van 20 juni 2007 Rolnummer 4031 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 2272, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het vierde kanton Antwerpen. Het Grondw samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Martens, L. Lavrysen, A. (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 88/2007 van 20 juni 2007 Rolnummer 4031 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 2272, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het vierde kanton Antwerpen. Het Grondw samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Martens, L. Lavrysen, A. (...) Extrait de l'arrêt n° 88/2007 du 20 juin 2007 Numéro du rôle : 4031 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 2272, alinéa 2, du Code civil, posées par le Juge de paix du quatrième canton d'Anvers. La Cour constitutio composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. Martens, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P(...)
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Uittreksel uit arrest nr. 88/2007 van 20 juni 2007 Extrait de l'arrêt n° 88/2007 du 20 juin 2007
Rolnummer 4031 Numéro du rôle : 4031
In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 2272, tweede lid, En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 2272,
van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Vrederechter van het alinéa 2, du Code civil, posées par le Juge de paix du quatrième
vierde kanton Antwerpen. canton d'Anvers.
Het Grondwettelijk Hof, La Cour constitutionnelle,
samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P.
P. Martens, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman en J. Spreutels, Martens, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman et J. Spreutels, assistée
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Arts,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging I. Objet des questions préjudicielles et procédure
Bij vonnis van 5 juli 2006 in zake de NV « Belgacom » tegen Par jugement du 5 juillet 2006 en cause de la SA « Belgacom » contre
Marie-France Joly en in zake Marie-France Joly tegen Francis Ellis, Marie-France Joly et en cause de Marie-France Joly contre Francis
waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 17 juli Ellis, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 17
2006, heeft de Vrederechter van het vierde kanton Antwerpen de juillet 2006, le Juge de paix du quatrième canton d'Anvers a posé les
volgende prejudiciële vragen gesteld : questions préjudicielles suivantes :
1. « Is het onderscheid op het gebied van de éénjarige verjaring als 1. « La distinction en matière de prescription annale visée à
bedoeld door artikel 2272, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek l'article 2272, alinéa 2, du Code civil entre les marchands, pour la
tussen kooplieden wegens de levering van koopwaren en een autonoom livraison de marchandises, et une entreprise publique autonome comme
overheidsbedrijf zoals Belgacom dat nochtans volgens de wetgeving Belgacom, qui, selon la législation, doit pourtant être réputée poser
geacht wordt daden van koophandel te stellen discriminerend ? »; des actes de commerce, est-elle discriminatoire ? »;
2. « Is het onderscheid tussen materiële goederen en diensten ten 2. « La distinction entre biens matériels et services, concernant la
aanzien van het begrip koopwaar als bedoeld in artikel 2272, tweede notion de marchandise visée à l'article 2272, alinéa 2, du Code civil
lid, van het Burgerlijk Wetboek discriminerend ? ». est-elle discriminatoire ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. En droit
(...) (...)
B.1. De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of artikel
2272, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek bestaanbaar is met de B.1. Le juge a quo demande à la Cour si l'article 2272, alinéa 2, du
artikelen 10 en 11 van de Grondwet vanuit een tweevoudig oogpunt. Code civil est compatible avec les articles 10 et 11 de la
Het Hof dient allereerst het verschil in behandeling te onderzoeken Constitution, et ce à deux égards.
dat voor rechtsvorderingen wegens de levering van koopwaren aan La Cour doit tout d'abord examiner la différence de traitement qui,
personen die geen koopman zijn, door die bepaling zou worden ingesteld dans le cas d'actions pour la fourniture de marchandises à des
tussen schuldeisers - en daardoor ook tussen schuldenaars -, particuliers non marchands, serait créée par cette disposition entre
naargelang het kooplieden betreft dan wel autonome overheidsbedrijven créanciers - et, par là-même, entre débiteurs - selon qu'il s'agit de
zoals de NV « Belgacom » die daden van koophandel stellen. Verder legt marchands ou d'entreprises publiques autonomes, telle la SA « Belgacom
de verwijzende rechter aan het Hof het verschil in behandeling voor », qui posent des actes de commerce. Le juge a quo soumet ensuite à la
dat door dezelfde bepaling tussen schuldeisers zou worden ingesteld, Cour la différence de traitement que cette même disposition créerait
naargelang hun rechtsvordering betrekking heeft op de levering van entre créanciers, selon que leur action porte sur la fourniture de
materiële goederen dan wel van diensten. biens corporels ou de services.
B.2. Artikel 2272 van het Burgerlijk Wetboek luidt : « De rechtsvordering van gerechtsdeurwaarders tot betaling van hun loon voor de akten die zij betekenen, en voor de opdrachten die zij uitvoeren; Die van kooplieden, wegens de koopwaren die zij verkopen aan personen die geen koopman zijn; Die van kostschoolhouders, tot betaling van het kostgeld van hun leerlingen; en van andere meesters, tot betaling van het leergeld; Die van dienstboden die zich bij het jaar verhuren, tot betaling van hun loon, Verjaren door verloop van een jaar ». B.2. L'article 2272 du Code civil énonce : « L'action des huissiers de justice, pour le salaire des actes qu'ils signifient, et des commissions qu'ils exécutent; Celle des marchands, pour les marchandises qu'ils vendent aux particuliers non marchands; Celle des maîtres de pension, pour le prix de la pension de leurs élèves; et des autres maîtres, pour le prix de l'apprentissage; Celle des domestiques qui se louent à l'année, pour le payement de leur salaire, Se prescrivent par un an ».
B.3. Artikel 2272 van het Burgerlijk Wetboek voert een korte verjaringstermijn van één jaar in voor sommige rechtsvorderingen, waaronder die van kooplieden, wegens de koopwaren die zij verkopen aan personen die geen koopman zijn. De korte verjaringstermijn is gebaseerd op een vermoeden van betaling en wordt gemotiveerd door het feit dat van het ontstaan en de kwijting van dergelijke schulden doorgaans geen geschrift wordt opgesteld. Op grond van artikel 2274, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek houdt de verjaring op te lopen, « indien er een afgesloten rekening, een onderhandse of authentieke schuldbekentenis bestaat, ofwel een dagvaarding voor het gerecht, waarop geen verval van instantie is gevolgd ». Vermits de korte verjaringstermijn afwijkt van de algemene regel dient artikel 2272, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek beperkend te worden geïnterpreteerd. Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag B.3. L'article 2272 du Code civil instaure un bref délai de prescription d'un an pour certaines actions, dont celles des marchands, pour les marchandises qu'ils vendent aux particuliers non marchands. Ce bref délai de prescription se fonde sur une présomption de paiement et est motivé par le fait qu'en règle générale, aucune preuve écrite n'est établie de la naissance et de l'acquittement de ces dettes. En vertu de l'article 2274, alinéa 2, du Code civil, la prescription cesse de courir « lorsqu'il y a eu compte arrêté, cédule ou obligation, ou citation en justice non périmée ». Etant donné que ce bref délai de prescription déroge à la règle générale, l'article 2272, alinéa 2, du Code civil doit être interprété strictement. Quant à la première question préjudicielle
B.4. Het komt in beginsel de verwijzende rechter toe te bepalen wat B.4. C'est en principe au juge a quo qu'il appartient de déterminer ce
wordt verstaan onder « kooplieden » in de zin van artikel 2272, tweede qu'il y a lieu d'entendre par « marchands » au sens de l'article 2272,
lid, van het Burgerlijk Wetboek, en derhalve te beslissen of een alinéa 2, du Code civil, et dès lors de décider si une entreprise
autonoom overheidsbedrijf als de NV « Belgacom » voor de toepassing publique autonome telle que la SA « Belgacom » peut être considérée
van die bepaling kan worden beschouwd als « koopman », rekening comme un « marchand » pour l'application de cette disposition, compte
houdend met de aard en het onderwerp van de rechtsvordering waarover tenu de la nature et de l'objet de l'action sur laquelle il est appelé
hij dient te oordelen. à statuer.
Het Hof beantwoordt de eerste prejudiciële vraag in de interpretatie La Cour répond à la première question préjudicielle dans
van de verwijzende rechter dat een autonoom overheidsbedrijf zoals de l'interprétation du juge a quo, selon laquelle une entreprise publique
NV « Belgacom » niet zou kunnen worden beschouwd als koopman in de zin autonome telle que la SA « Belgacom » ne saurait être considérée comme
van artikel 2272, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek en zijn un marchand au sens de l'article 2272, alinéa 2, du Code civil, ses
rechtsvorderingen voor de levering van koopwaren onderworpen zouden actions pour la fourniture de marchandises étant donc soumises au
zijn aan de gemeenrechtelijke verjaringstermijn. délai de prescription de droit commun.
B.5. Het aldus door de verwijzende rechter vermelde verschil in B.5. La différence de traitement entre créanciers, mentionnée par le
behandeling tussen schuldeisers met betrekking tot hun juge a quo, concernant leurs actions pour la fourniture de
rechtsvorderingen wegens de levering van koopwaren, berust op een marchandises, repose sur un critère objectif, à savoir la qualité du
objectief criterium, namelijk de hoedanigheid van de schuldeiser, créancier, selon qu'il s'agit d'une personne de droit privé ou d'une
naargelang die een privaatrechtelijk persoon is, dan wel een autonoom
overheidsbedrijf. entreprise publique autonome.
B.6. Het onderscheid tussen privaatrechtelijke personen en autonome B.6. La distinction entre les personnes de droit privé et les
overheidsbedrijven is evenwel niet pertinent in het licht van de entreprises publiques autonomes n'est toutefois pas pertinente à la
doelstelling vermeld in B.3. lumière de l'objectif mentionné en B.3.
De enkele omstandigheid dat het gaat om een autonoom overheidsbedrijf, La seule circonstance qu'il s'agit d'une entreprise publique autonome
volstaat niet om de onderneming als dusdanig uit te sluiten van de ne suffit pas pour exclure l'entreprise en tant que telle de
toepassing van de korte verjaringstermijn. Op grond van artikel 8 van l'application du bref délai de prescription. En vertu de l'article 8
de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige de la loi du 21 mars 1991 portant réforme de certaines entreprises
economische overheidsbedrijven, worden de handelingen van een autonoom publiques économiques, les actes d'une entreprise publique autonome
overheidsbedrijf als daden van koophandel aangemerkt. Dat een sont qualifiés d'actes de commerce. La circonstance que cette
dergelijk bedrijf ook publieke taken uitvoert, doet geen afbreuk aan entreprise effectue également des missions publiques ne change rien au
het feit dat het vermoeden van betaling evenzeer kan worden aanvaard
voor zijn rechtsvorderingen die betrekking hebben op de door dat fait que la présomption de paiement peut également être admise pour
bedrijf gestelde handelingen die de levering van « koopwaren » ses actions portant sur ses actes ayant pour objet la fourniture de «
betreffen. marchandises ».
B.7. Aldus geïnterpreteerd dat het niet van toepassing is op de B.7. Interprété en ce sens qu'il ne s'applique pas aux actions d'une
rechtsvorderingen van een autonoom overheidsbedrijf voor de levering
van « koopwaren » aan personen die geen koopman zijn, voert artikel entreprise publique autonome pour la fourniture de « marchandises »
2272, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek een verschil in aux particuliers non marchands, l'article 2272, alinéa 2, du Code
behandeling in dat niet redelijk is verantwoord. civil crée une différence de traitement qui n'est pas raisonnablement justifiée.
In die interpretatie van de in het geding zijnde bepaling dient de Dans cette interprétation de la disposition en cause, la question
eerste prejudiciële vraag bevestigend te worden beantwoord. préjudicielle appelle une réponse affirmative.
B.8. Het Hof stelt evenwel vast dat artikel 2272, tweede lid, van het B.8. La Cour constate toutefois que l'article 2272, alinéa 2, du Code
Burgerlijk Wetboek anders kan worden geïnterpreteerd. Rekening houdend civil peut faire l'objet d'une autre interprétation. En effet, compte
met het feit dat, krachtens artikel 8 van de voormelde wet van 21 tenu de ce qu'en vertu de l'article 8 de la loi du 21 mars 1991
maart 1991, de handelingen van een autonoom overheidsbedrijf als daden précitée, les actes d'une entreprise publique autonome sont qualifiés
van koophandel worden bestempeld, kan de in het geding zijnde bepaling d'actes de commerce, la disposition en cause peut être interprétée en
immers in die zin worden geïnterpreteerd dat zij van toepassing is op
de rechtsvorderingen van een autonoom overheidsbedrijf voor de ce sens qu'elle s'applique aux actions d'une entreprise publique
levering van « koopwaren » aan personen die geen koopman zijn, zodat autonome pour la fourniture de « marchandises » aux particuliers non
zij geen verschil in behandeling teweegbrengt. marchands de sorte qu'elle ne crée pas de différence de traitement.
In die interpretatie van de in het geding zijnde bepaling dient de Dans cette interprétation de la disposition en cause, la question
prejudiciële vraag ontkennend te worden beantwoord. préjudicielle appelle une réponse négative.
Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag Quant à la seconde question préjudicielle
B.9. Het in de tweede prejudiciële vraag aangehaalde verschil in B.9. La différence de traitement entre créanciers citée dans la
behandeling tussen schuldeisers berust op het onderwerp van hun seconde question préjudicielle repose sur l'objet de leur action, à
rechtsvordering, namelijk de levering van materiële goederen dan wel savoir la fourniture de biens corporels ou de services. Il s'agit d'un
van diensten. Het gaat om een objectief criterium van onderscheid. critère de distinction objectif.
De wetgever vermocht ervan uit te gaan dat het vermoeden van betaling Le législateur a pu considérer que la présomption de paiement ne
niet geldt voor de levering van diensten, omdat in de regel van de s'applique pas à la fourniture de services, parce qu'en règle
overeenkomst voor dergelijke leveringen een geschrift wordt opgesteld. générale, une preuve écrite est établie du contrat relatif à de telles
Door de op die leveringen gestoelde rechtsvorderingen te onderwerpen fournitures. En soumettant les actions fondées sur ces fournitures au
aan de gemeenrechtelijke verjaringstermijn, heeft de wetgever, délai de prescription de droit commun, le législateur, sans préjudice
onverminderd de eventuele toepassing van de wet van 1 mei 1913 « op het krediet der kleinhandelaars en ambachtslieden en op de interesten wegens vertraagde betaling », een maatregel genomen die niet onredelijk is in het licht van de in B.3 vermelde doelstelling van artikel 2272, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek. B.10. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof zegt voor recht : - Artikel 2272, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt de d'une application éventuelle de la loi du 1er mai 1913 « sur le crédit des petits commerçants et artisans et sur les intérêts moratoires », a pris une mesure qui n'est pas déraisonnable, eu égard à l'objectif de l'article 2272, alinéa 2, du Code civil, mentionné en B.3. B.10. La seconde question préjudicielle appelle une réponse négative. Par ces motifs, la Cour dit pour droit :
artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de interpretatie dat die - L'article 2272, alinéa 2, du Code civil viole les articles 10 et 11
bepaling niet van toepassing is op de rechtsvorderingen van een de la Constitution dans l'interprétation selon laquelle cette
disposition ne s'applique pas aux actions d'une entreprise publique
autonoom overheidsbedrijf voor de levering van « koopwaren » in de zin autonome pour la fourniture de « marchandises » au sens de cette
van die bepaling. disposition.
- Cette même disposition, dans l'interprétation selon laquelle elle
s'applique aux actions d'une entreprise publique autonome pour la
- Diezelfde bepaling schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet in de interpretatie dat die bepaling van toepassing is op de fourniture de « marchandises » au sens de ladite disposition, ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution.
rechtsvorderingen van een autonoom overheidsbedrijf voor de levering
van « koopwaren » in de zin van de voormelde bepaling.
- Diezelfde bepaling schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet - Cette même disposition ne viole pas les articles 10 et 11 de la
niet in zoverre zij uitsluitend van toepassing is op rechtsvorderingen Constitution, en tant qu'elle s'applique exclusivement aux actions
voor de levering van « koopwaren » en niet op rechtsvorderingen voor pour la fourniture de « marchandises » et non aux actions pour la
de levering van diensten. fourniture de services.
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989, à
terechtzitting van 20 juni 2007. l'audience publique du 20 juin 2007.
De griffier, Le greffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, Le président,
A. Arts. A. Arts.
^