← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 55/2007 van 28 maart 2007 Rolnummer 4119 In zake : de
prejudiciële vraag over artikel 145, § 3, 2°, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische
communicatie, gesteld door de Correctionele Rechtban Het Arbitragehof, samengesteld
uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 55/2007 van 28 maart 2007 Rolnummer 4119 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 145, § 3, 2°, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, gesteld door de Correctionele Rechtban Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...) | Extrait de l'arrêt n° 55/2007 du 28 mars 2007 Numéro du rôle : 4119 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 145, § 3, 2°, de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications électroniques, posée par le Tribunal corr La Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. Martens, R.(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Uittreksel uit arrest nr. 55/2007 van 28 maart 2007 | Extrait de l'arrêt n° 55/2007 du 28 mars 2007 |
Rolnummer 4119 | Numéro du rôle : 4119 |
In zake : de prejudiciële vraag over artikel 145, § 3, 2°, van de wet | En cause : la question préjudicielle concernant l'article 145, § 3, |
van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, gesteld | 2°, de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications |
door de Correctionele Rechtbank te Brugge. | électroniques, posée par le Tribunal correctionnel de Bruges. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters | composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. |
P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot en A. Alen, | Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot et A. Alen, assistée du |
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, | greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Arts, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 18 december 2006 in zake het openbaar ministerie en | Par jugement du 18 décembre 2006 en cause du ministère public et de |
I.M. tegen M.V., waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof | I.M. contre M.V., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour |
is ingekomen op 8 januari 2007, heeft de Correctionele Rechtbank te | d'arbitrage le 8 janvier 2007, le Tribunal correctionnel de Bruges a |
Brugge de volgende prejudiciële vraag gesteld : | posé la question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 145, § 3, 2°, van de wet van 13 juni 2005 | « L'article 145, § 3, 2°, de la loi du 13 juin 2005 relative aux |
betreffende de elektronische communicatie de artikelen 10 en 11 van de | communications électroniques viole-t-il les articles 10 et 11 de la |
Grondwet, in zoverre het voor diegene die gebruik maakt van een | |
telecommunicatiemiddel om zijn correspondent overlast te bezorgen, | Constitution, en ce qu'il prévoit, pour celui qui utilise un moyen de |
voorziet in zwaardere straffen dan die waarin artikel 442bis van het | télécommunication afin d'importuner son correspondant, des peines plus |
Strafwetboek voorziet ? ». | lourdes que celles prévues par l'article 442bis du Code pénal ? ». |
Op 17 januari 2007 hebben de rechters-verslaggevers M. Bossuyt en P. | Le 17 janvier 2007, en application de l'article 72, alinéa 1er, de la |
Martens, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere | |
wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, het Hof ervan in kennis | loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, les |
gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen | juges-rapporteurs M. Bossuyt et P. Martens ont informé la Cour qu'ils |
een arrest van onmiddellijk antwoord te wijzen. | pourraient être amenés à proposer de rendre un arrêt de réponse immédiate. |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
B.1. Artikel 145, § 3, 2°, van de wet van 13 juni 2005 bepaalt : | B.1. L'article 145, § 3, 2°, de la loi du 13 juin 2005 dispose : |
« Met een geldboete van 500 tot 50 000 EUR en met een gevangenisstraf | « Est punie d'une amende de 500 à 50 000 EUR et d'une peine |
van één tot vier jaar of met één van die straffen alleen wordt gestraft : | d'emprisonnement d'un à quatre ans ou d'une de ces peines seulement : |
[...] | [...] |
2° de persoon, die elektronische-communicatienetwerk of -dienst of | 2° la personne qui utilise un réseau ou un service de communications |
andere elektronische-communicatiemiddelen gebruikt om overlast te | électroniques ou d'autres moyens de communications électroniques afin |
veroorzaken aan zijn correspondent of schade te berokkenen; ». | d'importuner son correspondant ou de provoquer des dommages; ». |
Artikel 442bis van het Strafwetboek luidt : | L'article 442bis du Code pénal énonce : |
« Hij die een persoon heeft belaagd terwijl hij wist of had moeten | « Quiconque aura harcelé une personne alors qu'il savait ou aurait dû |
weten dat hij door zijn gedrag de rust van die bewuste persoon ernstig | savoir qu'il affecterait gravement par ce comportement la tranquillité |
zou verstoren, wordt gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen | de la personne visée, sera puni d'une peine d'emprisonnement de quinze |
tot twee jaar en met geldboete van vijftig euro tot driehonderd euro | jours à deux ans et d'une amende de cinquante euros à trois cents |
of met een van die straffen alleen. | euros, ou de l'une de ces peines seulement. |
Tegen het in dit artikel bedoelde misdrijf kan alleen vervolging | Le délit prévu par le présent article ne pourra être poursuivi que sur |
worden ingesteld op een klacht van de persoon die beweert te worden | la plainte de la personne qui se prétend harcelée ». |
belaagd ». B.2. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid, met de | B.2. La Cour est interrogée sur la compatibilité, avec les articles 10 |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van het onderscheid dat de | et 11 de la Constitution, de la différence que font les articles 145, |
artikelen 145, § 3, 2°, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de | § 3, 2°, de la loi du 13 juin 2005 relative aux communications |
elektronische communicatie en 442bis van het Strafwetboek maken tussen, enerzijds, de persoon die gebruik maakt van een telecommunicatiemiddel om iemand overlast te bezorgen en, anderzijds, diegene die iemand belaagt door diens rust ernstig te verstoren, in zoverre het gedrag van de eerstgenoemde persoon zwaarder kan worden bestraft (namelijk met een gevangenisstraf van één tot vier jaar en met een geldboete van vijfhonderd tot vijftigduizend euro of met één van die straffen alleen) dan dat van de laatstgenoemde (namelijk met een gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar en met een geldboete van vijftig euro tot driehonderd euro of met een van die straffen alleen). B.3. De vaststelling van de ernst van een misdrijf en van de zwaarwichtigheid waarmee dat misdrijf kan worden bestraft, behoort tot het opportuniteitsoordeel van de wetgever. Het Hof zou zich op het aan de wetgever voorbehouden domein begeven, indien het bij de vraag naar de verantwoording van verschillen in de talrijke wetteksten houdende strafrechtelijke sancties, wat de strafmaat betreft, zijn oordeel niet zou beperken tot die gevallen waar de keuze van de wetgever dermate onsamenhangend is dat ze leidt tot een kennelijk onredelijk verschil in behandeling tussen vergelijkbare misdrijven. B.4. De twee in het geding zijnde bepalingen hebben tot doel gedragingen te bestraffen die andermans rust kunnen verstoren. Zij kunnen dus, wat de strafmaat betreft, op voldoende pertinente wijze met elkaar worden vergeleken. | électroniques et 442bis du Code pénal entre, d'une part, la personne qui utilise un moyen de télécommunications afin d'importuner quelqu'un et, d'autre part, celle qui harcèle quelqu'un en affectant gravement sa tranquillité, en ce que le comportement de la première personne est susceptible d'être sanctionné plus lourdement (à savoir par un emprisonnement d'un à quatre ans et une amende de cinq cents à cinquante mille euros ou une de ces peines seulement) que celui de la seconde (à savoir par un emprisonnement de quinze jours à deux ans et une amende de cinquante à trois cents euros ou une de ces peines seulement). B.3. L'appréciation du caractère plus ou moins grave d'une infraction et de la sévérité avec laquelle cette infraction peut être punie relève du jugement d'opportunité qui appartient au législateur. La Cour empiéterait sur le domaine réservé au législateur si, en s'interrogeant sur la justification des différences qui existent entre les nombreux textes législatifs portant des sanctions pénales, elle ne limitait pas, en ce qui concerne l'échelle des peines, son appréciation aux cas dans lesquels le choix du législateur contient une incohérence telle qu'il aboutit à un traitement différent manifestement déraisonnable d'infractions comparables. B.4. Les deux dispositions en cause ont pour objectif de réprimer des comportements qui sont susceptibles de perturber la tranquillité d'autrui. Celles-ci peuvent donc être comparées de façon suffisamment pertinente en ce qui concerne l'échelle des peines. |
B.5.1. Artikel 442bis van het Strafwetboek heeft tot doel handelingen | B.5.1. L'article 442bis du Code pénal a pour objectif de réprimer des |
te bestraffen die het privéleven van de personen aantasten door hen | agissements portant atteinte à la vie privée des personnes en les |
lastig te vallen op een wijze die voor de betrokkenen overlast | importunant de manière irritante. |
meebrengt. B.5.2. De straf waarin artikel 442bis van het Strafwetboek voorziet, | B.5.2. La peine prévue par l'article 442bis du Code pénal n'est |
is alleen van toepassing wanneer aan alle volgende voorwaarden is | applicable que moyennant la réunion des conditions suivantes : le |
voldaan : het belagende karakter van het gedrag van de vervolgde | caractère harcelant du comportement de la personne poursuivie, une |
persoon, een verstoring van de rust van de persoon die de belager | atteinte à la tranquillité de la personne visée par le harceleur, un |
beoogt, een oorzakelijk verband tussen het gedrag van die persoon en | lien de causalité entre le comportement de celui-ci et cette |
die verstoring van andermans rust, alsook de ernst van die verstoring. | perturbation de la tranquillité d'autrui ainsi que la gravité de cette |
perturbation. | |
De straf waarin artikel 145, § 3, 2°, van de wet van 13 juni 2005 | La peine prévue par l'article 145, § 3, 2°, de la loi du 13 juin 2005 |
voorziet, kan ook worden toegepast wanneer aan die voorwaarden niet is | peut être appliquée même si ces conditions ne sont pas remplies. Il |
voldaan. Er wordt niet vereist dat het gebruik van het | n'est requis ni que l'utilisation du moyen de télécommunication |
telecommunicatiemiddel een belagend karakter heeft, noch dat de rust | présente un caractère harcelant ni que la tranquillité du |
van de correspondent van de persoon daadwerkelijk wordt verstoord. | correspondant de la personne soit effectivement perturbée. |
B.5.3. Het morele bestanddeel van het misdrijf dat artikel 442bis van | B.5.3. L'élément moral de l'infraction créée par l'article 442bis du |
het Strafwetboek invoert, is weliswaar van een lagere graad dan dat | Code pénal est, certes, d'un degré moindre que celui de l'infraction |
van het misdrijf dat artikel 145, § 3, 2°, van de wet van 13 juni 2005 invoert. Die laatste bepaling stelt het gedrag van de gebruiker van het telecommunicatiemiddel alleen strafbaar wanneer hij het voornemen had zijn correspondent overlast te bezorgen, terwijl de belager die in de eerste bepaling wordt bedoeld, ook strafbaar is wanneer hij niet het voornemen had andermans rust te verstoren. Het Hof ziet echter niet in waarom die omstandigheid of het gebruik van een telecommunicatiemiddel van dien aard zijn dat zij dermate zwaardere straffen verantwoorden. B.6. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. | créée par l'article 145, § 3, 2°, de la loi du 13 juin 2005. Cette dernière disposition ne rend punissable le comportement de l'utilisateur du moyen de télécommunication que si celui-ci avait l'intention d'importuner son correspondant, alors que le harceleur visé par la première disposition est punissable même s'il n'avait pas l'intention de perturber la tranquillité d'autrui. La Cour n'aperçoit cependant pas en quoi cette circonstance ou l'utilisation d'un moyen de télécommunication sont de nature à justifier des peines à ce point plus lourdes. B.6. La question préjudicielle appelle une réponse positive. Par ces motifs, la Cour dit pour droit : |
Artikel 145, § 3, 2°, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de | L'article 145, § 3, 2°, de la loi du 13 juin 2005 relative aux |
elektronische communicatie schendt de artikelen 10 en 11 van de | communications électroniques viole les articles 10 et 11 de la |
Grondwet, in zoverre, voor diegene die gebruik maakt van een | Constitution en ce qu'il prévoit, pour celui qui utilise un moyen de |
telecommunicatiemiddel om zijn correspondent overlast te bezorgen, het | télécommunication afin d'importuner son correspondant, des peines plus |
voorziet in straffen die zwaarder zijn dan die waarin artikel 442bis | lourdes que celles prévues par l'article 442bis du Code pénal. |
van het Strafwetboek voorziet. | |
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 28 maart 2007. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 28 mars 2007. |
De griffier, | Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
De voorzitter, | Le président, |
A. Arts. | A. Arts. |