Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 160/2006 van 8 november 2006 Rolnummer 3794 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 376, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik."
Uittreksel uit arrest nr. 160/2006 van 8 november 2006 Rolnummer 3794 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 376, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik. Extrait de l'arrêt n° 160/2006 du 8 novembre 2006 Numéro du rôle : 3794 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 376, § 2, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de première instance de Liège.
ARBITRAGEHOF COUR D'ARBITRAGE
Uittreksel uit arrest nr. 160/2006 van 8 november 2006 Extrait de l'arrêt n° 160/2006 du 8 novembre 2006
Rolnummer 3794 Numéro du rôle : 3794
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 376, § 2, van het En cause : la question préjudicielle relative à l'article 376, § 2, du
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de
van eerste aanleg te Luik. première instance de Liège.
Het Arbitragehof, La Cour d'arbitrage,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P.
P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen,
Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels, assistée du
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président M. Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Objet de la question préjudicielle et procédure
Bij vonnis van 13 oktober 2005 in zake A. Foxhal en G. Lo Presti tegen Par jugement du 13 octobre 2005 en cause de A. Foxhal et G. Lo Presti
de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la
Arbitragehof is ingekomen op 24 oktober 2005, heeft de Rechtbank van Cour d'arbitrage le 24 octobre 2005, le Tribunal de première instance
eerste aanleg te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : de Liège a posé la question préjudicielle suivante :
« Is het discriminerend en dus strijdig met de artikelen 10, 11 en 172 « Est-il discriminatoire, et donc contraire aux articles 10, 11 et 172
van de Grondwet om, voor de toepassing van de procedure met betrekking de la Constitution, de considérer, pour l'application de la procédure
tot de ontheffing ambtshalve, bedoeld in artikel 376 van het W.I.B. de dégrèvement d'office visée à l'article 376 CIR 92, tout événement
1992, elke nieuwe gebeurtenis te beschouwen als een ' nieuw feit ', nouveau comme un ' fait nouveau ', mais de refuser ce caractère à un
maar dat karakter te weigeren wanneer het gaat om een op prejudiciële
vraag gewezen arrest van het Arbitragehof, dat, op grond van de tekst arrêt de la Cour d'arbitrage rendu sur question préjudicielle, qui
van artikel 376, § 2, in die zin geïnterpreteerd dat het het op juge une mesure fiscale contraire aux principes d'égalité et de
prejudiciële vraag gewezen arrest van het Arbitragehof waarmee een non-discrimination garantis par la Constitution, sur base du texte de
belastingwet, in haar geheel of in sommige interpretaties ervan, l'article 376, § 2, interprété comme visant au titre de moyen de droit
ongrondwettig wordt verklaard, als een rechtsmiddel of een wijziging ou de changement de jurisprudence l'arrêt de la Cour d'arbitrage rendu
van jurisprudentie beoogt, oordeelt dat een fiscale maatregel strijdig
is met het door de Grondwet gewaarborgde beginsel van gelijkheid en sur question préjudicielle déclarant inconstitutionnelle, en totalité
niet-discriminatie ? ». ou dans certaines de ses interprétations, une loi d'impôt ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. En droit
(...) (...)
B.1. Uit de motieven van de verwijzingsbeslissing en de formulering B.1. Il ressort des motifs de la décision de renvoi et du libellé de
van de prejudiciële vraag blijkt dat die vraag betrekking heeft op de la question préjudicielle que celle-ci porte sur la compatibilité,
bestaanbaarheid, met de artikelen 10, 11 en 172, eerste lid, van de avec les articles 10, 11 et 172, alinéa 1er, de la Constitution, de
Grondwet, van artikel 376, § 2, van het Wetboek van de l'article 376, § 2, du Code des impôts sur les revenus 1992, tel qu'il
inkomstenbelastingen 1992, zoals vervangen bij artikel 33 van de wet a été remplacé par l'article 33 de la loi du 15 mars 1999 relative au
van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen. contentieux en matière fiscale.
B.2. Artikel 376, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen B.2. L'article 376, § 1er, du Code des impôts sur les revenus 1992,
1992, vervangen bij artikel 33 van de wet van 15 maart 1999, bepaalt : remplacé par l'article 33 de la loi du 15 mars 1999, dispose :
« De directeur der belastingen of de door hem gedelegeerde ambtenaar « Le directeur des contributions ou le fonctionnaire délégué par lui,
verleent ambtshalve ontheffing van de overbelastingen die voortvloeien
uit materiële vergissingen, uit dubbele belasting, alsmede van die accorde d'office le dégrèvement des surtaxes résultant d'erreurs
welke zouden blijken uit afdoende bevonden nieuwe bescheiden of feiten waarvan het laattijdig overleggen of inroepen door de belastingschuldige wordt verantwoord door gewettigde redenen en op voorwaarde dat : 1° die overbelastingen door de administratie werden vastgesteld of door de belastingschuldige of door zijn echtgenoot op wiens goederen de aanslag wordt ingevorderd, aan de administratie werden bekendgemaakt binnen drie jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin de belasting is gevestigd; 2° de aanslag niet reeds het voorwerp is geweest van een bezwaarschrift, dat aanleiding heeft gegeven tot een definitieve beslissing nopens de grond ». matérielles, de doubles emplois, ainsi que de celles qui apparaîtraient à la lumière de documents ou faits nouveaux probants, dont la production ou l'allégation tardive par le redevable est justifiée par de justes motifs, à condition que : 1° ces surtaxes aient été constatées par l'administration ou signalées à celle-ci par le redevable ou par son conjoint sur les biens duquel l'imposition est mise en recouvrement, dans les trois ans à partir du 1er janvier de l'année au cours de laquelle l'impôt a été établi; 2° la taxation n'ait pas déjà fait l'objet d'une réclamation ayant donné lieu à une décision définitive sur le fond ».
Artikel 376, § 2, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij artikel 33 van L'article 376, § 2, du même Code, remplacé par l'article 33 de la même
dezelfde wet, bepaalt : loi, dispose :
« Als nieuw gegeven wordt niet beschouwd een nieuw rechtsmiddel of een « N'est pas considéré comme constituant un élément nouveau, un nouveau
wijziging van jurisprudentie ». moyen de droit ni un changement de jurisprudence ».
B.3. Zoals het door de verwijzende rechter wordt geïnterpreteerd,
verbiedt artikel 376, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen B.3. Tel qu'il est interprété par le juge a quo, l'article 376, § 2,
1992 de directeur der belastingen of de « door hem gedelegeerde du Code des impôts sur les revenus 1992 interdit au directeur des
ambtenaar » ambtshalve ontheffing te verlenen van een overbelasting contributions ou au « fonctionnaire délégué par lui » d'accorder le
die zou blijken uit een arrest van het Arbitragehof waarmee, in dégrèvement d'office d'une surtaxe qui apparaîtrait à la lumière d'un
antwoord op een prejudiciële vraag, wordt geoordeeld dat een arrêt de la Cour d'arbitrage considérant, en réponse à une question
wetsbepaling niet bestaanbaar is met het beginsel van gelijkheid en préjudicielle, qu'une disposition législative est incompatible avec le
niet-discriminatie. principe d'égalité et de non-discrimination.
Het is op basis van die interpretatie dat het Hof onderzoekt of die C'est sur la base de cette interprétation que la Cour examine si cette
bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 172, eerste lid, disposition est compatible avec les articles 10, 11 et 172, alinéa 1er,
van de Grondwet. de la Constitution.
B.4. Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over het verschil in B.4. La Cour est invitée à statuer sur la différence de traitement que
behandeling dat de aldus geïnterpreteerde in het geding zijnde ferait la disposition en cause, interprétée de cette manière, entre
bepaling tot stand zou brengen tussen twee categorieën van
schuldenaars van de personenbelasting die een overbelasting betwisten deux catégories de redevables de l'impôt des personnes physiques qui
die zou voortvloeien uit een « nieuw gegeven » in de zin van artikel contestent une surtaxe résultant d'un « fait nouveau » au sens de
376, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 : l'article 376, § 1er, du Code des impôts sur les revenus 1992 : d'une
enerzijds, diegenen die een ander feit aanvoeren dan een arrest van part, ceux qui allèguent un fait autre qu'un arrêt de la Cour
het Arbitragehof waarmee, in antwoord op een prejudiciële vraag, wordt d'arbitrage considérant, en réponse à une question préjudicielle,
geoordeeld dat een wetsbepaling niet bestaanbaar is met het beginsel qu'une disposition législative est incompatible avec le principe
van gelijkheid en niet-discriminatie en, anderzijds, diegenen die een d'égalité et de non-discrimination et, d'autre part, ceux qui
dergelijk arrest aanvoeren. allèguent un arrêt de ce type.
De eerstgenoemden zouden ambtshalve ontheffing van de overbelasting Les premiers pourraient obtenir un dégrèvement d'office de la surtaxe
kunnen verkrijgen onder de voorwaarden waarin artikel 376, § 1, van aux conditions prévues par l'article 376, § 1er, du Code des impôts
het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voorziet, terwijl de sur les revenus 1992, tandis que les seconds ne pourraient, en raison
laatstgenoemden, door de in het geding zijnde bepaling, die ontheffing de la disposition en cause, obtenir ce dégrèvement.
niet zouden kunnen verkrijgen.
B.5.1. De mogelijkheid om de ambtshalve verleende ontheffing van een B.5.1. La faculté de demander le dégrèvement d'office d'une surtaxe en
overbelasting aan te vragen door een nieuw feit aan te voeren, zoals alléguant un fait nouveau, telle qu'elle est organisée par l'article
geregeld bij artikel 376, §§ 1 en 2, van het Wetboek van de 376, §§ 1er et 2, du Code des impôts sur les revenus 1992, puise ses
inkomstenbelastingen 1992, vindt haar oorsprong in artikel 61, § 8, origines dans l'article 61, § 8, alinéa 1er, des lois relatives aux
eerste lid, van de wetten betreffende de inkomstenbelastingen,
gecoördineerd op 15 januari 1948, dat is ingevoegd bij artikel 2, 3°, impôts sur les revenus, coordonnées le 15 janvier 1948, inséré par
van de wet van 27 juli 1953 « tot invoering van maatregelen om de l'article 2, 3°, de la loi du 27 juillet 1953 « instaurant des mesures
invordering der directe belastingen te bespoedigen » en dat vóór de en vue d'activer le recouvrement des impôts directs », et libellé
wijziging ervan bij artikel 10, 2°, van de wet van 28 maart 1955 « comme suit avant sa modification par l'article 10, 2°, de la loi du 28
waarbij sommige vereenvoudigingen worden gebracht aan de wetgeving mars 1955 « apportant certaines simplifications à la législation
betreffende de directe belastingen » bepaalde : relative aux impôts directs » :
« Zelfs na het verstrijken van de termijnen tot reclamatie en beroep « Même après l'expiration des délais de réclamation et de recours, le
verleent de Minister van Financiën of zijn gedelegeerde van ambtswege, Ministre des Finances ou son délégué accorde d'office, sur avis
op eensluidend advies van een herzieningscommissie, ontlasting der conforme d'une commission de révision, le dégrèvement des surtaxes
overbelastingen vastgesteld na de vestiging der belasting, doch ten constatées postérieurement à l'établissement de l'impôt, mais au plus
laatste binnen drie jaren volgend op de inning en vóór elke tard dans les trois ans à dater de sa perception et avant toute
eindbeslissing die, wat de grond betreft, uitspraak doet over een décision définitive statuant quant au fond sur une réclamation ou un
bezwaarschrift of een verhaal op grondslag van afdoende bevonden recours, sur la base de documents ou faits nouveaux, probants, et dont
nieuwe bescheiden of feiten waarvan de belastingschuldenaar het le redevable justifie la production tardive par des circonstances de
laattijdig aanbrengen verantwoordt door overmachtsomstandigheden of, force majeure ou, dans des cas exceptionnels, par d'autres justes
in uitzonderlijke gevallen, door andere wettige redenen. Als een nieuw motifs. N'est pas considéré comme constituant un fait nouveau, un
feit wordt niet beschouwd een nieuw rechtsmiddel of een wijziging van nouveau moyen de droit ni un changement de la jurisprudence
de administratieve of rechterlijke jurisprudentie ». administrative ou judiciaire ».
B.5.2. Die bepaling is opgeheven bij artikel 3 van de wet van 24 maart B.5.2. Cette disposition a été abrogée par l'article 3 de la loi du 24
1959 « tot wijziging van de samengeschakelde wetten betreffende de mars 1959 « modifiant les lois coordonnées relatives aux impôts sur
inkomstenbelastingen, inzake bezwaarschriften en terugbetalingen van les revenus, en matière de réclamations et de restitutions d'office ».
ambtswege ». Artikel 2 van dezelfde wet heeft een nieuw artikel 61, § L'article 2 de la même loi a introduit un nouvel article 61, § 6, dans
6, in de op 15 januari 1948 gecoördineerde wetten ingevoegd, dat luidde : « De directeur der belastingen verleent ambtshalve ontlasting van de overbelastingen [...] die zouden blijken uit afdoende bevonden nieuwe bescheiden of feiten waarvan het laattijdig overleggen of inroepen door de belastingplichtige wordt verantwoord door wettige redenen en op voorwaarde dat : a) Deze overbelastingen door het bestuur werden vastgesteld of door de belastingplichtige aan het bestuur werden bekendgemaakt binnen drie jaar ingaande op 1 Januari van het dienstjaar waartoe de belasting behoort; b) De aanslag het voorwerp niet reeds heeft uitgemaakt van een reclamatie, die aanleiding heeft gegeven tot een definitieve beslissing nopens de grond. Als nieuw element wordt niet beschouwd een nieuw rechtsmiddel of een wijziging van de administratieve of rechterlijke jurisprudentie ». les lois coordonnées le 15 janvier 1948, qui disposait : « Le directeur des contributions accorde d'office le dégrèvement des surtaxes [...] qui apparaîtraient à la lumière de documents ou faits nouveaux probants, dont la production ou l'allégation tardive par le contribuable est justifiée par de justes motifs à condition que : a) Ces surtaxes aient été constatées par l'administration ou signalées par le contribuable à celle-ci dans les trois ans à partir du 1er janvier de l'exercice auquel appartient l'impôt; b) La taxation n'ait pas déjà fait l'objet d'une réclamation ayant donné lieu à une décision définitive sur le fond. N'est pas considéré comme constituant un élément nouveau, un nouveau moyen de droit ni un changement de la jurisprudence administrative ou judiciaire ».
B.5.3. Artikel 277 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 B.5.3. L'article 277 du Code des impôts sur les revenus 1964 disposait
bepaalde : :
« § 1. De directeur der belastingen verleent ambtshalve ontlasting van « § 1er. Le directeur des contributions accorde d'office le
de overbelastingen [...] welke zouden blijken uit afdoende bevonden dégrèvement des surtaxes [...] qui apparaîtraient à la lumière de
nieuwe bescheiden of feiten waarvan het laattijdig overleggen of documents ou faits nouveaux probants, dont la production ou
inroepen door de belastingschuldige wordt verantwoord door wettige l'allégation tardive par le redevable est justifiée par de justes
redenen en op voorwaarde dat : 1° die overbelastingen door de administratie werden vastgesteld of door de belastingschuldige aan de administratie werden bekendgemaakt binnen drie jaar vanaf 1 januari van het aanslagjaar waartoe de belasting behoort; 2° de aanslag niet reeds het voorwerp is geweest van een bezwaarschrift, dat aanleiding heeft gegeven tot een definitieve beslissing nopens de grond. § 2. Als nieuw gegeven wordt niet beschouwd een nieuw rechtsmiddel of een wijziging van de administratieve of rechterlijke jurisprudentie ». B.5.4. Die bepaling is herhaaldelijk gewijzigd en is artikel 376, §§ 1 motifs à condition que : 1° ces surtaxes aient été constatées par l'administration ou signalées par le redevable à celle-ci dans les trois ans à partir du 1er janvier de l'exercice d'imposition auquel appartient l'impôt; 2° la taxation n'ait pas déjà fait l'objet d'une réclamation ayant donné lieu à une décision définitive sur le fond. § 2. N'est pas considéré comme constituant un élément nouveau, un nouveau moyen de droit ni un changement de la jurisprudence administrative ou judiciaire ». B.5.4. Modifiée à plusieurs reprises, cette disposition est devenue
en 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 geworden, dat, l'article 376, §§ 1er et 2, du Code des impôts sur les revenus 1992,
vóór de vervanging ervan bij artikel 33 van de wet van 15 maart 1999, libellé comme suit, avant son remplacement par l'article 33 de la loi
bepaalde : du 15 mars 1999 :
« § 1. De directeur der belastingen of de door hem gedelegeerde « § 1er. Le directeur des contributions ou le fonctionnaire délégué
ambtenaar, verleent ambtshalve ontheffing van de overbelastingen [...] welke zouden blijken uit afdoende bevonden nieuwe bescheiden of feiten waarvan het laattijdig overleggen of inroepen door de belastingschuldige wordt verantwoord door wettige redenen en op voorwaarde dat : 1° die overbelastingen door de administratie werden vastgesteld of door de belastingschuldige aan de administratie werden bekendgemaakt binnen drie jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin de belasting is gevestigd; 2° de aanslag niet reeds het voorwerp is geweest van een bezwaarschrift, dat aanleiding heeft gegeven tot een definitieve beslissing nopens de grond. § 2. Als nieuw gegeven wordt niet beschouwd een nieuw rechtsmiddel of een wijziging van de administratieve of rechterlijke jurisprudentie ». B.6. Artikel 61, § 8, eerste lid, van de op 15 januari 1948 gecoördineerde wetten moest het mogelijk maken « in zekere mate de vertraging in te halen welke op het gebied der betwiste zaken blijft par lui, accorde d'office le dégrèvement des surtaxes [...] qui apparaîtraient à la lumière de documents ou faits nouveaux probants, dont la production ou l'allégation tardive par le redevable est justifiée par de justes motifs à condition que : 1° ces surtaxes aient été constatées par l'administration ou signalées par le redevable à celle-ci dans les trois ans à partir du 1er janvier de l'année au cours de laquelle l'impôt a été établi; 2° la taxation n'ait pas déjà fait l'objet d'une réclamation ayant donné lieu à une décision définitive sur le fond. § 2. N'est pas considéré comme constituant un élément nouveau, un nouveau moyen de droit ni un changement de la jurisprudence administrative ou judiciaire ». B.6. L'article 61, § 8, alinéa 1er, des lois coordonnées le 15 janvier 1948 devait permettre « d'accélérer dans une certaine mesure la
bestaan en mede te werken tot [...] de aanzuivering der voor de résorption de l'arriéré en matière de contentieux et de contribuer à
verstreken dienstjaren nog verschuldigde belastingen » (Parl. St., l'apurement des impôts restant dus pour les exercices écoulés » (Doc.
Kamer, 1952-1953, nr. 277, p. 1). Die tekst stond toe om « in parl., Chambre, 1952-1953, n° 277, p. 1). Ce texte autorisait « dans
werkelijk uitzonderlijke gevallen en in een humanitaire geest van des cas réellement exceptionnels et dans un esprit d'humanité, le
ambtswege de ontlasting toe te staan van onbetwistbare overbelastingen
die de belastingplichtige niet binnen de normale termijnen [had] dégrèvement de surtaxes manifestes que le contribuable n'a pu faire
kunnen doen vaststellen en ontlasten » (ibid., p. 6). constater et dégrever dans les délais normaux » (ibid., p. 6).
De « nalatigheid of de onwetendheid » van de belastingschuldigen La « négligence ou l'ignorance » des redevables ne pouvaient être «
konden niet « beschouwd worden als de wettige reden of de considérées comme le juste motif ou la circonstance de force majeure »
omstandigheid van overmacht » waarin die bepaling voorziet (ibid., p. visés par cette disposition (ibid., p. 11). Celle-ci fut présentée
11). Die laatste werd voorgesteld als een « gelukkige nieuwigheid, comme une « heureuse innovation qui permettra de redresser des
waardoor werkelijk onbillijke toestanden zullen kunnen worden
goedgemaakt » of als een « billijkheidsbepaling » (Parl. St., Kamer, situations véritablement iniques » ou comme une « disposition d'équité
1952-1953, nr. 363, p. 5). » (Doc. parl., Chambre, 1952-1953, n° 363, p. 5).
B.7. Rekening houdend met de hiervoor omschreven doelstellingen is het B.7. Compte tenu des objectifs décrits ci-avant, il n'est pas
niet redelijk verantwoord geen ambtshalve verleende ontheffing toe te raisonnablement justifié de ne pas accorder de dégrèvement d'office au
kennen aan de belastingplichtige die is belast met toepassing van een redevable taxé en application d'une disposition dont il a été jugé
bepaling die ongrondwettig is bevonden en ten aanzien waarvan de qu'elle est inconstitutionnelle et dont l'administration ne considère
administratie het niet nodig acht dat aan het Arbitragehof opnieuw pas que la question de sa constitutionnalité doit à nouveau être posée
wordt gevraagd of die grondwettig is, terwijl die ontheffing wordt à la Cour d'arbitrage, alors que ce dégrèvement est accordé à celui
toegekend aan diegene die « afdoende nieuwe feiten » aanvoert. qui invoque des « faits nouveaux probants ».
B.8. In de interpretatie die de verwijzende rechter eraan geeft, is B.8. Dans l'interprétation qui lui est donnée par le juge a quo,
artikel 376, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 l'article 376, § 2, du Code des impôts sur les revenus 1992 est
niet bestaanbaar met de artikelen 10, 11 en 172, eerste lid, van de incompatible avec les articles 10, 11 et 172, alinéa 1er, de la
Grondwet. Constitution.
B.9. Het blijkt echter dat de in het geding zijnde bepaling in die zin B.9. Il apparaît cependant que la disposition en cause peut être
kan worden geïnterpreteerd dat, hoewel het voortvloeit uit een interprétée en ce sens que, bien qu'il soit le produit d'un
juridische redenering, het beschikkend gedeelte van een arrest van het raisonnement juridique, le dispositif d'un arrêt de la Cour
Arbitragehof dat op een prejudiciële vraag uitspraak doet, noch een « d'arbitrage statuant sur question préjudicielle n'est ni « un nouveau
nieuw rechtsmiddel », noch een « wijziging van jurisprudentie » is en moyen de droit », ni un « changement de jurisprudence » et qu'il peut
dat het kan worden beschouwd als een « nieuw gegeven » in de zin van être considéré comme un « fait nouveau » au sens de l'article 376, §
artikel 376, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. 2, du Code des impôts sur les revenus 1992. Cette interprétation est
Die interpretatie wordt aanvaard in de circulaire van de Minister van admise par la circulaire du ministre des Finances n° Ci.RH.862/536.019
Financiën nr. Ci.RH.862/536.019 van 4 mei 2001 om « geen aanleiding te du 4 mai 2001 afin de faire « l'économie de procédures
geven tot nutteloze gerechtelijke procedures ». Die interpretatie juridictionnelles inutiles ». Cette interprétation est également
wordt tevens verdedigd door de Ministerraad. défendue par le Conseil des Ministres.
B.10. In die interpretatie bestaat het in B.4 gepreciseerde verschil B.10. Dans cette interprétation, la différence de traitement précisée
in behandeling niet, zodat de prejudiciële vraag ontkennend dient te en B.4 n'existe pas, de sorte que la question préjudicielle appelle
worden beantwoord. une réponse négative.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
- In die zin geïnterpreteerd dat het de directeur der belastingen of - Interprété comme interdisant au directeur des contributions ou au
de door hem gedelegeerde ambtenaar verbiedt ambtshalve ontheffing te fonctionnaire délégué par lui d'accorder le dégrèvement d'office d'une
verlenen van een overbelasting die zou blijken uit een arrest van het surtaxe qui apparaîtrait à la lumière d'un arrêt de la Cour
Arbitragehof waarmee, in antwoord op een prejudiciële vraag, wordt d'arbitrage considérant, en réponse à une question préjudicielle,
geoordeeld dat een wetsbepaling niet bestaanbaar is met het beginsel qu'une disposition législative est incompatible avec le principe
van gelijkheid en niet-discriminatie, schendt artikel 376, § 2, van d'égalité et de non-discrimination, l'article 376, § 2, du Code des
het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals vervangen bij impôts sur les revenus 1992, tel qu'il a été remplacé par l'article 33
artikel 33 van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van de la loi du 15 mars 1999 relative au contentieux en matière fiscale,
fiscale geschillen, de artikelen 10, 11 en 172, eerste lid, van de viole les articles 10, 11 et 172, alinéa 1er, de la Constitution.
Grondwet. - In die zin geïnterpreteerd dat het de directeur der belastingen of - Interprété comme n'interdisant pas au directeur des contributions ou
de door hem gedelegeerde ambtenaar niet verbiedt ambtshalve ontheffing au fonctionnaire délégué par lui d'accorder le dégrèvement d'office
te verlenen van een overbelasting die zou blijken uit een arrest van d'une surtaxe qui apparaîtrait à la lumière d'un arrêt de la Cour
het Arbitragehof waarmee, in antwoord op een prejudiciële vraag, wordt d'arbitrage considérant, en réponse à une question préjudicielle,
geoordeeld dat een wetsbepaling niet bestaanbaar is met het beginsel qu'une disposition législative est incompatible avec le principe
van gelijkheid en niet-discriminatie, schendt hetzelfde artikel 376, § d'égalité et de non-discrimination, le même article 376, § 2, du Code
2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 de artikelen 10, des impôts sur les revenus 1992 ne viole pas les articles 10, 11 et
11 en 172, eerste lid, van de Grondwet niet. 172, alinéa 1er, de la Constitution.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 8 november 2006. la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 8 novembre 2006.
De griffier, Le greffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, Le président,
M. Melchior. M. Melchior.
^