Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 28/2006 van 1 maart 2006 Rolnummer 3685 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 203 en 205 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de vrederechter van het kanton Sint-Pieters-Woluwe. Het Arbitr samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters M. Bossuyt, A. Alen, J.-P. S(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 28/2006 van 1 maart 2006 Rolnummer 3685 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 203 en 205 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de vrederechter van het kanton Sint-Pieters-Woluwe. Het Arbitr samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters M. Bossuyt, A. Alen, J.-P. S(...) Extrait de l'arrêt n° 28/2006 du 1 er mars 2006 Numéro du rôle : 3685 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 203 et 205 du Code civil, posée par le Juge de paix du canton de Woluwe-Saint-Pierre. La Cour d'ar composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges M. Bossuyt, A. Alen, J.-P. Snappe, E. (...)
ARBITRAGEHOF COUR D'ARBITRAGE
Uittreksel uit arrest nr. 28/2006 van 1 maart 2006 Extrait de l'arrêt n° 28/2006 du 1er mars 2006
Rolnummer 3685 Numéro du rôle : 3685
In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 203 en 205 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 203 et 205
van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de vrederechter van het du Code civil, posée par le Juge de paix du canton de
kanton Sint-Pieters-Woluwe. Woluwe-Saint-Pierre.
Het Arbitragehof, La Cour d'arbitrage,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges M.
M. Bossuyt, A. Alen, J.-P. Snappe, E. Derycke en J. Spreutels, Bossuyt, A. Alen, J.-P. Snappe, E. Derycke et J. Spreutels, assistée
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, du greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Objet de la question préjudicielle et procédure
Bij vonnis van 18 maart 2005 in zake de « U.C.L. Saint-Luc » tegen J. Par jugement du 18 mars 2005 en cause de l'U.C.L. Saint-Luc contre J.
Vanhelmont en J. Rouge, waarvan de expeditie ter griffie van het Vanhelmont et J. Rouge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la
Arbitragehof is ingekomen op 8 april 2005, heeft de vrederechter van Cour d'arbitrage le 8 avril 2005, le Juge de paix du canton de
het kanton Sint-Pieters-Woluwe de volgende prejudiciële vraag gesteld Woluwe-Saint-Pierre a posé la question préjudicielle suivante :
: « Schenden de artikelen 203 en 205 van het Burgerlijk Wetboek, « Les articles 203 et 205 du Code civil interprétés en ce sens que les
geïnterpreteerd in die zin dat de bloedverwanten in de opgaande lijn ascendants non héritiers d'un de cujus seraient tenus aux frais de
die geen erfgenaam zijn van een erflater, gehouden zijn tot betaling
van diens kosten van laatste ziekte ten aanzien van een
ziekenhuisinstelling - en dit zelfs als zij de nalatenschap hebben dernière maladie de celui-ci envers un établissement hospitalier et ce
verworpen -, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre aldus même s'ils ont renoncé à la succession, violent-ils les articles 10 et
aan de bloedverwanten in de opgaande lijn die geen erfgenaam zijn van 11 de la Constitution dans la mesure où les ascendants non héritiers
een erflater, een ' privilège sans texte ' zou worden tegengeworpen d'un de cujus se verraient de la sorte opposer un ' privilège ' sans
door een ziekenhuisinstelling, terwijl aan iedere andere schuldeiser texte de la part d'un établissement hospitalier alors que tout autre
de gevolgen van de verwerping zouden worden tegengeworpen ? ». créancier se verrait opposer les effets de la renonciation ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. En droit
(...) (...)
B.1.1. In haar bewoordingen betreft de prejudiciële vraag de artikelen B.1.1. Dans son libellé, la question préjudicielle porte sur les
203 en 205 van het Burgerlijk Wetboek. articles 203 et 205 du Code civil.
De verwijzende rechter vraagt of die artikelen, « geïnterpreteerd in Le juge a quo demande si ces articles « interprétés en ce sens que les
die zin dat de bloedverwanten in de opgaande lijn die geen erfgenaam ascendants non héritiers d'un de cujus seraient tenus aux frais de
zijn van een erflater, gehouden zijn tot betaling van diens kosten van
laatste ziekte ten aanzien van een ziekenhuisinstelling - en dit zelfs dernière maladie de celui-ci envers un établissement hospitalier et ce
als zij de nalatenschap hebben verworpen -, de artikelen 10 en 11 van même s'ils ont renoncé à la succession » violent « les articles 10 et
de Grondwet [schenden] in zoverre aldus aan de bloedverwanten in de 11 de la Constitution dans la mesure où les ascendants non héritiers
opgaande lijn die geen erfgenaam zijn van een erflater, een '
privilège sans texte ' zou worden tegengeworpen door een d'un de cujus se verraient de la sorte opposer un ' privilège ' sans
ziekenhuisinstelling, terwijl aan iedere andere schuldeiser de texte de la part d'un établissement hospitalier alors que tout autre
gevolgen van de verwerping zouden worden tegengeworpen ». créancier se verrait opposer les effets de la renonciation ».
B.1.2. Uit de feiten van het geding en de motivering van het B.1.2. Il ressort des faits de l'instance et de la motivation du
verwijzingsvonnis blijkt dat de rechtspleging in het bodemgeschil jugement de renvoi que la procédure antérieure a trait exclusivement à
uitsluitend betrekking heeft op de vraag of een bloedverwant in de la question de savoir si un ascendant, débiteur alimentaire au sens et
opgaande lijn, die onderhoudsplichtig is in de zin en onder de voorwaarden van de artikelen 205 - en niet 203 - en 207 van het Burgerlijk Wetboek, ertoe gehouden kan zijn de kosten van de laatste ziekte te betalen die de ziekenhuisinstelling heeft gedragen. De verwijzende rechter lijkt ervan uit te gaan dat aan die bloedverwant in de opgaande lijn, terwijl hij de nalatenschap heeft verworpen, aldus een aan de ziekenhuisinstelling toegekend « voorrecht zonder wet » zou kunnen worden tegengeworpen, waardoor die laatste in een situatie van ongelijkheid zou worden geplaatst ten opzichte van de andere schuldeisers aan wie de gevolgen van de verwerping zouden worden tegengeworpen. B.2. Het staat in de regel aan de verwijzende rechter te bepalen welke normen van toepassing zijn op het aan hem voorgelegde geschil. Wanneer het Hof echter wordt geconfronteerd met bepalingen die kennelijk worden geïnterpreteerd in een zin die niet van toepassing is op het in het geding zijnde geschil, moet het de prejudiciële vraag niet beantwoorden. De partijen kunnen de draagwijdte van prejudiciële vragen evenmin wijzigen of uitbreiden. Het komt derhalve de rechter toe te oordelen of de vordering van de « U.C.L. Saint-Luc » onder het toepassingsgebied valt van de artikelen dans les conditions des articles 205 - et non 203 - et 207 du Code civil, peut être tenu de supporter les frais de dernière maladie assumés par l'établissement hospitalier. Le juge a quo semble considérer que cet ascendant pourrait, alors qu'il a renoncé à la succession, se voir opposer un privilège sans texte reconnu à l'établissement hospitalier, ce qui mettrait ce dernier dans une situation d'inégalité par rapport aux autres créanciers qui se verraient opposer les effets de la renonciation. B.2. Il appartient en règle au juge a quo de déterminer les normes applicables au litige qui lui est soumis. Toutefois, lorsqu'elle est confrontée à des dispositions manifestement interprétées dans un sens qui n'est pas applicable au litige en cause, la Cour n'a pas à répondre à la question préjudicielle. Les parties ne peuvent davantage modifier ou étendre la portée des questions préjudicielles. Il appartient dès lors au juge d'apprécier si l'action de l'U.C.L.
205 en 207 van het Burgerlijk Wetboek. Saint-Luc entre dans le champ d'application des articles 205 et 207 du
B.3. Hoewel de verwijzende rechter het Hof immers ook ondervraagt over Code civil. B.3. En effet, bien que le juge a quo interroge aussi la Cour sur
artikel 203 van het Burgerlijk Wetboek, blijkt uit alle bij het Hof l'article 203 du Code civil, il ressort de l'ensemble des mémoires
neergelegde memories dat alleen de artikelen 205 en 207 van het déposés devant la Cour que seuls les articles 205 et 207 du Code civil
Burgerlijk Wetboek in het in het geding zijnde geschil worden beoogd. Die artikelen bepalen : sont visés dans le litige en cause. Ces articles disposent :
«

Art. 205.De kinderen zijn levensonderhoud verschuldigd aan hun

«

Art. 205.Les enfants doivent des aliments à leurs père et mère et

ouders en hun andere bloedverwanten in de opgaande lijn die behoeftig zijn ». autres ascendants qui sont dans le besoin ».
«

Art. 207.De verplichtingen die uit deze bepalingen voortvloeien,

«

Art. 207.Les obligations résultant de ces dispositions sont

zijn wederkerig ». réciproques ».
B.4. Indien de rechter van oordeel is dat de vordering onder het B.4. Si le juge estime que l'action entre dans le champ d'application
toepassingsgebied valt van de voormelde artikelen, dienen de ouders in
hun hoedanigheid van bloedverwanten in de opgaande lijn, op grond van
artikel 207 van het Burgerlijk Wetboek, in te staan voor de betaling des articles précités, les parents doivent, en vertu de l'article 207
du Code civil, en leur qualité d'ascendant, se charger du paiement des
frais de dernière maladie dans les limites indiquées dans l'article
van de kosten van de laatste ziekte binnen de in artikel 208 van 208 du même Code. Il importe dès lors peu qu'ils aient ou non renoncé
hetzelfde Wetboek bepaalde grenzen. Het is dan ook niet relevant of
zij de nalatenschap al dan niet hebben verworpen. à la succession.
Daaruit vloeit voort dat er geen sprake kan zijn van een op de aard Il en résulte qu'il ne saurait être question d'une différence de
van de vordering gebaseerd verschil in behandeling tussen de « U.C.L. traitement, fondée sur la nature de l'action, entre l'U.C.L. Saint-Luc
Saint-Luc » als schuldeiser van een van de nalatenschap losstaande en tant que titulaire d'une créance indépendante de la succession et
vordering, en de schuldeisers van vorderingen die deel uitmaken van de les titulaires de créances qui s'inscrivent dans le cadre de la
nalatenschap. succession.
B.5. Indien de rechter evenwel van oordeel is dat de vordering niet B.5. Si le juge estime en revanche que l'action n'entre pas dans le
onder het toepassingsgebied van artikel 207 van het Burgerlijk Wetboek champ d'application de l'article 207 du Code civil, les frais de
valt, behoren de kosten van de laatste ziekte tot het passief van de dernière maladie relèvent du passif de la succession. Le régime
nalatenschap. De erfrechtelijke regeling bevat geen bepaling die het successoral ne contient aucune disposition qui permette de ne pas
mogelijk maakt de ouders die de nalatenschap hebben verworpen, niet te traiter les parents qui ont renoncé à la succession comme tout autre
behandelen zoals elke andere erfgenaam die de nalatenschap verwerpt. héritier qui renonce à la succession.
Daaruit volgt dat het door de verwijzende rechter aangevoerde verschil Il s'ensuit que la différence de traitement évoquée par le juge a quo
in behandeling tussen de verschillende categorieën van schuldeisers entre les différentes catégories de créanciers n'existe pas, étant
niet bestaat vermits dat verschil uitsluitend zou kunnen worden donné que cette différence pourrait uniquement trouver son origine
ontleend aan een bepaling die op het geschil niet toepasselijk is. dans une disposition qui n'est pas applicable au litige.
B.6. De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. B.6. La question préjudicielle n'appelle pas de réponse.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
De prejudiciële vraag behoeft geen antwoord. La question préjudicielle n'appelle pas de réponse.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 1 maart 2006. la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 1er mars 2006.
De griffier, Le greffier,
L. Potoms. L. Potoms.
De voorzitter, Le président,
M. Melchior. M. Melchior.
^