Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 38/2006 van 1 maart 2006 Rolnummer 3825 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 804, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de vrederechter van het kanton Sint-Pieters-Woluwe. Het Arb samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, M. (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 38/2006 van 1 maart 2006 Rolnummer 3825 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 804, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de vrederechter van het kanton Sint-Pieters-Woluwe. Het Arb samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, M. (...) Extrait de l'arrêt n° 38/2006 du 1 er mars 2006 Numéro du rôle : 3825 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 804, alinéa 2, du Code judiciaire, posée par le Juge de paix du canton de Woluwe-Saint-Pierre. La C composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E(...)
ARBITRAGEHOF COUR D'ARBITRAGE
Uittreksel uit arrest nr. 38/2006 van 1 maart 2006 Extrait de l'arrêt n° 38/2006 du 1er mars 2006
Rolnummer 3825 Numéro du rôle : 3825
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 804, tweede lid, En cause : la question préjudicielle relative à l'article 804, alinéa
van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de vrederechter van het 2, du Code judiciaire, posée par le Juge de paix du canton de
kanton Sint-Pieters-Woluwe. Woluwe-Saint-Pierre.
Het Arbitragehof, La Cour d'arbitrage,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges P.
P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot en J.-P. Snappe, Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot et J.-P. Snappe,
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, assistée du greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Objet de la question préjudicielle et procédure
Bij vonnis van 28 november 2005 in zake S. Sartillo tegen de Par jugement du 28 novembre 2005 en cause de S. Sartillo contre
vereniging van mede-eigenaars van het onroerend goed gelegen te 1150 l'association des copropriétaires de l'immeuble sis à 1150 Bruxelles,
Brussel, Vandendriesschelaan 51, en tegen de n.v. Gérance immobilière avenue Vandendriessche 51, et contre la s.a. Gérance immobilière et
et technique (GERITEC), waarvan de expeditie ter griffie van het technique (GERITEC), dont l'expédition est parvenue au greffe de la
Arbitragehof is ingekomen op 6 december 2005, heeft de vrederechter Cour d'arbitrage le 6 décembre 2005, le Juge de paix du canton de
van het kanton Sint-Pieters-Woluwe de volgende prejudiciële vraag gesteld : Woluwe-Saint-Pierre a posé la question préjudicielle suivante :
« Schendt artikel 804, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in « L'article 804, alinéa 2, du Code judiciaire, en ce qu'il rend
zoverre het voorziet in een rechtspleging op tegenspraak ten aanzien
van een partij die niet verschijnt op de zitting waarop de zaak is contradictoire la procédure à l'égard d'une partie défaillante à
bepaald of waartoe zij is verdaagd, vanwege het enkele feit dat die l'audience à laquelle la cause a été fixée ou remise, du seul fait que
partij is verschenen overeenkomstig artikel 728 of 729 G.W. en cette partie a comparu conformément aux articles 728 ou 729 C.J. et a
conclusies heeft neergelegd, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, déposé des conclusions, viole-t-il les articles 10 et 11 de la
doordat het een verschil in behandeling invoert tussen die partij en Constitution dans la mesure où il introduit une différence de
andere procespartijen die eveneens proceduregeschriften hebben traitement entre cette partie et d'autres parties à un procès, ayant
neergelegd en niet zijn verschenen op de zitting waarop de zaak is également déposé des écrits de procédure et fait défaut à l'audience à
bepaald of waartoe zij is verdaagd, maar tegen wie alleen een laquelle la cause a été fixée ou remise, mais contre lesquelles seul
verstekvonnis kan worden uitgesproken, zoals de verweerder die niet un jugement par défaut peut être prononcé, comme par exemple le
zou zijn verschenen op de inleidende zitting ? ». défendeur qui n'aurait pas comparu à l'audience d'introduction ? ».
Op 20 december 2005 hebben de rechters-verslaggevers P. Martens en M. Le 20 décembre 2005, en application de l'article 72, alinéa 1er, de la
Bossuyt, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, het Hof ervan in kennis loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, les
gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen juges-rapporteurs P. Martens et M. Bossuyt ont informé la Cour qu'ils
een arrest van onmiddellijk antwoord te wijzen. pourraient être amenés à proposer de rendre un arrêt de réponse immédiate.
(...) (...)
III. In rechte III. En droit
(...) (...)
B.1. De prejudiciële vraag strekt ertoe te vernemen of artikel 804, B.1. La question préjudicielle porte sur le point de savoir si
tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de l'article 804, alinéa 2, du Code judiciaire viole les articles 10 et
Grondwet schendt, doordat de rechtspleging ten aanzien van de in die 11 de la Constitution, en ce que la procédure est réputée
bepaling bedoelde partij, die op de inleidende zitting is verschenen contradictoire à l'égard de la partie visée dans cette disposition,
en conclusies heeft neergelegd, doch niet op de pleitzitting is qui a comparu à l'audience d'introduction et a déposé des conclusions
verschenen, wordt geacht op tegenspraak te zijn, terwijl ten aanzien mais n'a pas comparu à l'audience de plaidoiries, alors qu'à
van andere partijen, met name die welke eveneens conclusies hebben l'encontre d'autres parties, notamment de celles qui ont également
neergelegd, maar niet zijn verschenen op de inleidende zitting, noch déposé des conclusions mais qui n'ont comparu ni à l'audience
op de pleitzitting, een vonnis bij verstek kan worden gevorderd d'introduction ni à l'audience de plaidoiries, un jugement par défaut
waartegen verzet kan worden aangetekend. contre lequel il peut être formé opposition peut être requis.
B.2. Artikel 804 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : B.2. L'article 804 du Code judiciaire dispose :
« Indien een van de partijen niet verschijnt op de zitting waarop de « Si, à l'audience à laquelle la cause a été fixée ou remise, l'une
zaak is bepaald of waartoe zij is verdaagd, kan tegen haar vonnis bij des parties ne comparaît pas, jugement par défaut peut être requis
verstek worden gevorderd. contre elle.
De rechtspleging is evenwel op tegenspraak ten aanzien van de partij Toutefois, si une des parties a comparu conformément aux articles 728
die is verschenen overeenkomstig artikel 728 of 729 en ter griffie of ou 729 et a déposé au greffe ou à l'audience des conclusions, la
ter zitting conclusies heeft neergelegd ». procédure est à son égard contradictoire ».
B.3. Bij het arrest nr. 206/2004 van 21 december 2004, heeft het Hof B.3. Par l'arrêt n° 206/2004 du 21 décembre 2004, la Cour a dit pour
voor recht gezegd : droit :
« Artikel 804, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek schendt de « L'article 804, alinéa 2, du Code judiciaire ne viole pas les
artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. » articles 10 et 11 de la Constitution. »
Dat arrest steunt op de volgende motieven : Cet arrêt se fonde sur les motifs suivants :
« B.4. Het verschil in behandeling tussen de in de prejudiciële vraag beoogde partijen berust op een objectief criterium, namelijk de mate waarin die partijen al dan niet werkelijk voor de rechter zijn verschenen en hun argumenten hebben kunnen laten gelden. De maatregel beoogt een wettig doel, namelijk het vermijden dat de afwezigheid ter pleitzitting het recht op verzet opent waardoor dilatoire procedures zouden kunnen worden gevoerd, en is pertinent om die doelstelling te bereiken. De maatregel is evenmin onevenredig met die doelstelling. Anders dan de partij die op geen enkele wijze in de rechtspleging verschijnt, is de in artikel 804, tweede lid, bedoelde partij op de inleidende zitting verschenen en heeft zij conclusies neergelegd. Aangezien de rechter verplicht is daarop te antwoorden, is het contradictoir karakter van de rechtspleging voldoende gewaarborgd. Er kan derhalve niet in redelijkheid worden aangenomen dat het recht van verdediging van die partij in het gedrang komt, noch dat zij in de uitoefening van « B.4. La différence de traitement entre les parties visées dans la question préjudicielle repose sur un critère objectif, à savoir la mesure dans laquelle les parties ont comparu effectivement ou non devant le juge et ont fait ou pu faire valoir leurs arguments. La mesure poursuit un but légitime, qui est d'éviter que l'absence à l'audience de plaidoiries ouvre le droit à l'opposition et permette ainsi de mener des procédures dilatoires, et elle est pertinente pour atteindre ce but. La mesure n'est pas non plus disproportionnée à cet objectif. Contrairement à la partie qui n'a comparu en aucune manière au procès, la partie visée à l'article 804, alinéa 2, a comparu à l'audience d'introduction et a déposé des conclusions. Etant donné que le juge est tenu de répondre à celles-ci, le caractère contradictoire de la procédure est suffisamment garanti. On ne saurait dès lors raisonnablement considérer que le droit de défense de cette partie serait menacé ou qu'elle serait discriminée dans l'exercice des droits
de bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens que garantit l'article 6 de la Convention européenne des droits de
gewaarborgde rechten zou worden gediscrimineerd ». l'homme ».
B.4. Om de in het voormelde arrest nr. 206/2004 geformuleerde motieven B.4. Pour les motifs exprimés dans l'arrêt n° 206/2004 précité,
is artikel 804, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, in zoverre l'article 804, alinéa 2, du Code judiciaire, en ce qu'il rend
het de rechtspleging ten aanzien van de partij die niet verschijnt op contradictoire la procédure à l'égard de la partie défaillante à
de pleitzitting, maar die is verschenen op de inleidende zitting en l'audience de plaidoiries qui a comparu à l'audience d'introduction et
die conclusies heeft neergelegd, contradictoir maakt, bestaanbaar met qui a déposé des conclusions, est compatible avec les articles 10 et
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. 11 de la Constitution.
Uit het feit dat de wetgever het vonnis gewezen ten aanzien van een De ce que le législateur n'a pas rendu également contradictoire le
partij die niet is verschenen op de pleitzitting, noch op de jugement pris à l'égard d'une partie qui a fait défaut à l'audience de
inleidende zitting, hoewel zij ook conclusies heeft neergelegd, niet plaidoiries et à l'audience d'introduction, bien qu'elle ait également
ook contradictoir heeft gemaakt, kan niet worden afgeleid dat de déposé des conclusions, il ne se déduit pas que la partie qui se
partij die zich bevindt in de in artikel 804, tweede lid, van het trouve dans la situation visée par l'article 804, alinéa 2, du Code
Gerechtelijk Wetboek beoogde situatie, het slachtoffer van een judiciaire serait victime de discrimination.
discriminatie zou zijn.
B.5. De wetgever vermocht immers ervan uit te gaan dat, behalve de B.5. Le législateur a en effet pu considérer que, outre le dépôt des
neerlegging van de conclusies die waarborgt dat de partij haar conclusions qui garantit que la partie a pu faire valoir ses
argumenten heeft kunnen aanvoeren, de aanwezigheid van die partij op arguments, la présence de cette partie à l'audience d'introduction
de inleidende zitting verzekert dat zij voldoende op de hoogte was van garantissait qu'elle avait une connaissance suffisante de la procédure
de lopende rechtspleging, wat niet altijd het geval is voor de partij en cours, ce qui n'est pas toujours le cas de la partie qui ne s'est
die niet is verschenen op de inleidende zitting, noch op de présentée ni à l'audience d'introduction, ni à l'audience de
pleitzitting. Er zou derhalve niet kunnen worden beschouwd dat het plaidoiries. Le critère de distinction retenu par le législateur, qui
door de wetgever gehanteerde criterium van onderscheid, dat rekening tient compte de deux éléments, la présence à l'audience d'introduction
houdt met twee elementen, de aanwezigheid op de inleidende zitting en et le dépôt de conclusions, ne saurait dès lors être considéré comme
de neerlegging van conclusies, niet pertinent is ten aanzien van het non pertinent par rapport au but de la mesure en cause, rappelé dans
doel van de in het geding zijnde maatregel, dat in het arrest nr.
206/2004, aangehaald in B.3, in herinnering is gebracht. l'arrêt n° 206/2004 cité en B.3.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
Artikel 804, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek schendt de L'article 804, alinéa 2, du Code judiciaire ne viole pas les articles
artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. 10 et 11 de la Constitution.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 1 maart 2006. la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 1er mars 2006.
De griffier, Le greffier,
L. Potoms. L. Potoms.
De voorzitter, Le président,
M. Melchior. M. Melchior.
^