← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 150/2005 van 28 september 2005 Rolnummer 3193 In zake
: het beroep tot vernietiging van artikel 5 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 7 mei 2004 «
houdende wijziging van het Elektriciteitsdecreet van 17 jul Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A.
Arts en M. Melchior, en de rechters L. Lavr(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 150/2005 van 28 september 2005 Rolnummer 3193 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 5 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 7 mei 2004 « houdende wijziging van het Elektriciteitsdecreet van 17 jul Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. Lavr(...) | Extrait de l'arrêt n° 150/2005 du 28 septembre 2005 Numéro du rôle : 3193 En cause : le recours en annulation de l'article 5 du décret de la Région flamande du 7 mai 2004 « modifiant le décret sur l'Electricité du 17 juillet 2000, en ce qui La Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges L. Lavrysen, A(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Uittreksel uit arrest nr. 150/2005 van 28 september 2005 | Extrait de l'arrêt n° 150/2005 du 28 septembre 2005 |
Rolnummer 3193 | Numéro du rôle : 3193 |
In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 5 van het decreet | En cause : le recours en annulation de l'article 5 du décret de la |
van het Vlaamse Gewest van 7 mei 2004 « houdende wijziging van het | Région flamande du 7 mai 2004 « modifiant le décret sur l'Electricité |
Elektriciteitsdecreet van 17 juli 2000, wat betreft het | du 17 juillet 2000, en ce qui concerne le système des certificats |
groenestroomcertificatensysteem, en tot interpretatie van artikel 37, | d'électricité écologique, et portant interprétation de l'article 37, § |
§ 2, van ditzelfde decreet », ingesteld door de n.v. Electrabel | 2, du même décret », introduit par la s.a. Electrabel Customer |
Customer Solutions en anderen. | Solutions et autres. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters | composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges L. |
L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, | Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels, assistée |
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, | du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Arts, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | I. Objet du recours et procédure |
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 7 december | Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 7 |
2004 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 9 | décembre 2004 et parvenue au greffe le 9 décembre 2004, un recours en |
december 2004, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 5 van | annulation de l'article 5 du décret de la Région flamande du 7 mai |
het decreet van het Vlaamse Gewest van 7 mei 2004 « houdende wijziging | |
van het Elektriciteitsdecreet van 17 juli 2000, wat betreft het | 2004 « modifiant le décret sur l'Electricité du 17 juillet 2000, en ce |
groenestroomcertificatensysteem, en tot interpretatie van artikel 37, | qui concerne le système des certificats d'électricité écologique, et |
§ 2, van ditzelfde decreet » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad | portant interprétation de l'article 37, § 2, du même décret » (publié |
van 8 juni 2004), door de n.v. Electrabel Customer Solutions, met | au Moniteur belge du 8 juin 2004), a été introduit par la s.a. |
maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Regentlaan 8, de n.v. | Electrabel Customer Solutions, dont le siège social est établi à 1000 |
Bruxelles, boulevard du Régent 8, la s.a. Electrabel, dont le siège | |
Electrabel, met maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Regentlaan 8, | social est établi à 1000 Bruxelles, boulevard du Régent 8, la société |
de vennootschap naar Duits recht RWE Solutions AG, die keuze van | de droit allemand RWE Solutions AG, faisant élection de domicile à |
woonplaats doet te 1160 Brussel, Tedescolaan 7, en de vennootschap | 1160 Bruxelles, boulevard Tedesco 7, et la société de droit allemand |
naar Duits recht RWE Trading GmbH, die keuze van woonplaats doet te 1160 Brussel, Tedescolaan 7. | RWE Trading GmbH, faisant élection de domicile à 1160 Bruxelles, boulevard Tedesco 7. |
(...) | (...) |
II. In rechte | II. En droit |
(...) | (...) |
Situering van de bestreden bepaling | Quant à la disposition entreprise |
B.1. Het decreet van het Vlaamse Gewest van 17 juli 2000 houdende de | B.1. Le décret de la Région flamande du 17 juillet 2000 relatif à |
organisatie van de elektriciteitsmarkt (hierna : | l'organisation du marché de l'électricité (ci-après : le décret sur |
elektriciteitsdecreet) heeft ter bevordering van het gebruik van | l'électricité) a instauré un système de certificats d'électricité |
hernieuwbare energiebronnen een systeem van groenestroomcertificaten | verte destiné à encourager l'utilisation de sources d'énergie |
ingesteld. Een groenestroomcertificaat is een overdraagbaar | renouvelables. Un certificat d'électricité verte est un bien |
immaterieel goed dat aantoont dat een producent in een bepaald jaar | immatériel cessible faisant apparaître qu'un producteur a produit, au |
een bepaalde hoeveelheid elektriciteit heeft opgewekt door gebruik te | cours d'une année déterminée, une quantité déterminée d'électricité en |
maken van hernieuwbare energiebronnen. | faisant usage de sources d'énergie renouvelables. |
B.2. De verzoekende partijen zijn elektriciteitsleveranciers die | B.2. Les parties requérantes sont des fournisseurs d'électricité qui |
onderworpen zijn aan de verplichting tot het voorleggen van | sont soumis à l'obligation de produire des certificats d'électricité |
groenestroomcertificaten. Zij hebben evenwel voor de kalenderjaren | verte. Elles n'ont cependant pas respecté cette obligation pour les |
2002 en 2003 die verplichting niet nageleefd. | années civiles 2002 et 2003. |
B.3. Artikel 37 van het elektriciteitsdecreet bepaalt : | B.3. L'article 37 du décret sur l'électricité énonce : |
« § 1. Onverminderd de andere door dit decreet of in een | « § 1er. Sans préjudice des autres mesures prévues par le présent |
uitvoeringsbesluit ervan bepaalde maatregelen, kan de reguleringsinstantie elke in het Vlaamse Gewest gevestigde natuurlijke of rechtspersoon verplichten tot naleving van specifieke bepalingen van dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan binnen de door haar bepaalde termijn. Indien deze natuurlijke persoon of rechtspersoon bij het verstrijken van deze termijn in gebreke blijft, kan de reguleringsinstantie, op voorwaarde dat deze natuurlijke of rechtspersoon werd gehoord of naar behoren werd opgeroepen, een administratieve geldboete opleggen. Deze administratieve geldboete mag, per kalenderdag, niet lager zijn dan duizend tweehonderd vijftig euro, noch hoger zijn dan honderdduizend euro, noch, in totaal, hoger zijn dan twee miljoen euro | décret ou l'une [lire : l'un] de ses arrêtés d'exécution, l'autorité de régulation peut enjoindre à toute personne physique ou morale établie en Région flamande de se conformer aux dispositions spécifiques du présent décret ou de ses arrêtés d'exécution dans le délai qu'elle détermine. Si cette personne reste en défaut à l'expiration du délai, l'autorité de régulation peut, la personne entendue ou dûment convoquée, lui infliger une amende administrative. L'amende ne peut être, par jour calendaire [lire : par jour calendrier], inférieure de [lire : à] mille deux cent cinquante euros ni supérieure à cent mille euros, ni, au total, supérieure à deux |
of 3 procent van de omzet die de betrokken persoon heeft gerealiseerd | millions d'euros ou 3 pour cent du chiffre d'affaires que la personne |
op de Vlaamse elektriciteitsmarkt tijdens het laatste afgelopen | en cause a réalisé sur le marché flamand de l'électricité au cours du |
boekjaar, indien dit laatste bedrag hoger is. | dernier exercice clôturé, si ce dernier montant est supérieur. |
Strafvervolging in de zin van artikel 36 sluit administratieve | La poursuite criminelle dans le sens de l'article 36 exclut [lire : |
geldboete uit, voor wat betreft de vervolgde feiten, ook wanneer de | Les poursuites pénales au sens de l'article 36 excluent] l'amende |
administrative, pour ce qui concerne les faits poursuivis, même si la | |
vervolging tot vrijspraak heeft geleid. | poursuite a [lire : les poursuites ont] abouti à un acquittement. |
§ 2. Onverminderd § 1, bedraagt het bedrag van de administratieve | § 2. Sans préjudice du § 2 [lire : 1er], le tarif de l'amende |
geldboete voor een overtreding van artikel 23, § 1, 75 euro per | administrative pour une infraction à l'article 23, § 1er, est de 75 |
ontbrekend certificaat op 31 maart 2003 en 100 euro per ontbrekend | euros par certificat manquant le 31 mars 2003 et de 100 euros par |
certificaat op 31 maart 2004. Vanaf 31 maart 2005 wordt de boete | certificat manquant le 31 mars 2004. A partir du 31 mars 2005, |
bepaald op 125 euro per ontbrekend certificaat. | l'amende est portée à 125 euros par certificat manquant. |
[...] ». | [...] ». |
B.4. Overeenkomstig artikel 37, § 2, besliste de Vlaamse | B.4. Conformément à l'article 37, § 2, l'« Autorité de régulation |
flamande pour le marché de l'électricité et du gaz » (« Vlaamse | |
Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt (hierna : | Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt », ci-après : |
VREG) de verzoekende partijen een administratieve boete op te leggen | VREG) a décidé d'infliger aux parties requérantes une amende |
administrative par certificat d'électricité verte manquant pour les | |
per ontbrekend groenestroomcertificaat voor de kalenderjaren 2002 en | années civiles 2002 et 2003, soit, au total, quelque 24,2 millions |
2003, namelijk in totaal ongeveer 24,2 miljoen euro. De VREG was van | d'euros. La VREG estimait que la disposition précitée ne lui laissait |
oordeel dat de voormelde bepaling haar ter zake geen appreciatieruimte verleende. | pas de liberté d'appréciation en l'espèce. |
De verzoekende partijen hebben de beslissing van de VREG aangevochten | Les parties requérantes ont attaqué la décision de la VREG devant le |
voor de Raad van State en de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel. | Conseil d'Etat et devant le Tribunal de première instance de |
Zij zijn van oordeel dat artikel 37, § 2, van het | Bruxelles. Elles considèrent que l'article 37, § 2, du décret sur |
elektriciteitsdecreet de uit artikel 37, § 1, afgeleide discretionaire | l'électricité n'affecte pas le pouvoir discrétionnaire de la VREG, |
bevoegdheid van de VREG om al dan niet een boete op te leggen | déduit de l'article 37, § 1er, d'infliger ou non une amende. L'article |
onaangetast liet. Artikel 37, § 2, zou enkel het bedrag van de boete | 37, § 2, fixerait uniquement le montant de l'amende en cas de |
hebben bepaald voor het niet naleven van de verplichting een bepaalde | manquement à l'obligation de produire un certain nombre de certificats |
hoeveelheid groenestroomcertificaten voor te leggen. | d'électricité verte. |
B.5. De thans bestreden bepaling luidt : | B.5. La disposition actuellement attaquée porte : |
« In artikel 37, § 2, van hetzelfde decreet wordt het woord | « A l'article 37, § 2, du même décret, les mots ' sans préjudice du ' |
'onverminderd' uitgelegd als volgt : 'met uitsluiting van' ». | sont expliqués [lire : doivent s'entendre] comme suit : ' à l'exclusion du ' ». |
In het arrest nr. 25/2005 heeft het Hof vastgesteld dat die | Dans l'arrêt n° 25/2005, la Cour a constaté que cette disposition |
interpretatieve bepaling terugwerkende kracht had zonder dat | interprétative avait un effet rétroactif sans que des circonstances |
uitzonderlijke omstandigheden zulks verantwoordden en heeft het die | exceptionnelles le justifient et elle a annulé cette disposition en |
bepaling vernietigd in zoverre zij van toepassing was op de | tant qu'elle s'appliquait aux années civiles antérieures à l'année |
kalenderjaren voorafgaand aan 2004. B.6. In tegenstelling tot wat de Vlaamse Regering heeft aangevoerd, doen de verzoekende partijen blijken van het vereiste belang bij de vernietiging van een bepaling die een invloed kan hebben op het bedrag van de geldboeten waaraan zij kunnen worden onderworpen. Ook de exceptie die is afgeleid uit het gebrek aan procesbevoegdheid stelt het Hof, na het onderzoek van de door de verzoekende partijen voorgelegde stukken, niet ertoe in staat tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep te besluiten. Ten aanzien van het eerste middel B.7. Het eerste middel is afgeleid uit een schending van de artikelen | 2004. B.6. Contrairement à ce que soutient le Gouvernement flamand, les parties requérantes justifient de l'intérêt requis à l'annulation d'une disposition qui peut avoir une incidence sur le montant des amendes auxquelles elles peuvent être soumises. L'exception déduite de l'absence de capacité d'ester en justice ne permet pas non plus à la Cour de conclure à l'irrecevabilité de la demande, à l'issue de l'examen des pièces produites par les parties requérantes. Quant au premier moyen |
10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel | B.7. Le premier moyen est pris de la violation des articles 10 et 11 |
13 van de Grondwet en artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de | de la Constitution, lus ou non en combinaison avec son article 13 et |
Rechten van de Mens. De verzoekende partijen voeren aan dat de | avec l'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme. |
Les parties requérantes font valoir que la disposition entreprise, en | |
bestreden bepaling, door haar terugwerkende kracht, ertoe strekt de | raison de son effet rétroactif, tend à influencer l'issue d'instances |
uitkomst van hangende rechtsgedingen te beïnvloeden en dat zij ook in | pendantes et qu'elle aura également pour effet à l'avenir que les |
de toekomst tot gevolg heeft dat de rechtsonderhorigen die een boete | justiciables qui se voient infliger une amende sur la base de |
opgelegd krijgen op grond van artikel 37, § 2, van het | l'article 37, § 2, du décret sur l'électricité seront privés du droit |
elektriciteitsdecreet het recht op toegang tot de rechter wordt | |
ontnomen. | d'accès au juge. |
B.8. Als gevolg van het in B.5 vermelde arrest nr. 25/2005 is de grief | B.8. Par suite de l'arrêt n° 25/2005 mentionné en B.5, le grief qui |
die de bestreden bepaling terugwerkende kracht verwijt zonder | reproche à la disposition entreprise son effet rétroactif n'a plus |
voorwerp. | d'objet. |
B.9.1. Krachtens de bestreden bepaling, zoals zij gedeeltelijk werd | B.9.1. En vertu de la disposition entreprise, telle qu'elle a été |
vernietigd, moet artikel 37, § 2, van het elektriciteitsdecreet, vanaf | partiellement annulée, l'article 37, § 2, du décret sur l'électricité |
het kalenderjaar 2004, worden toegepast zonder rekening te houden met | doit être appliqué, à partir de l'année civile 2004, sans tenir compte |
artikel 37, § 1, van hetzelfde decreet. Dat betekent dat, vanaf 31 | de l'article 37, § 1er, du même décret. Cela signifie qu'à compter du |
maart 2005, de boete voor elk ontbrekend certificaat wordt vastgesteld | 31 mars 2005, l'amende pour chaque certificat manquant est fixée à 125 |
op 125 euro. | euros. |
Zoals het Hof reeds heeft opgemerkt in zijn arrest nr. 25/2005, wordt | Ainsi que la Cour l'a déjà relevé dans son arrêt n° 25/2005, les |
in de parlementaire voorbereiding van het oorspronkelijke artikel 37, | travaux préparatoires de l'article 37, § 2, originaire, du décret du |
§ 2, van het elektriciteitsdecreet van 17 juli 2000 het doel ervan als | 17 juillet 2000 sur l'électricité définissent comme suit son objet : |
volgt omschreven : « Artikel 37, § 2, regelt de oplegging van een administratieve | « L'article 37, § 2, règle l'infliction d'une amende administrative, |
geldboete, waarbij geen enkele appreciatiebevoegdheid wordt gegeven | étant entendu qu'aucun pouvoir d'appréciation n'est conféré à |
aan de overheid, aangezien de hoogte van de geldboete en de manier | l'autorité puisque la hauteur de l'amende et la manière dont celle-ci |
waarop deze wordt berekend, expliciet in het decreet wordt vermeld. | est calculée sont mentionnées explicitement dans le décret. Ce |
Zodoende werd geen beroepsprocedure voorzien en staat beroep open bij | faisant, il n'a pas été prévu de procédure d'appel et un recours est |
de Raad van State, die deze beslissing dan al dan niet kan | ouvert auprès du Conseil d'Etat, qui peut éventuellement annuler cette |
vernietigen. In voorkomend geval kan de opschorting van de maatregel | décision. Le cas échéant, la suspension de la mesure peut être |
worden gevorderd » (Parl. St., Vlaams Parlement, 1999-2000, nr. 285/1, | demandée » (Doc. parl., Parlement flamand, 1999-2000, n° 285/1, p. |
p. 29). | 29). |
Uit de parlementaire voorbereiding betreffende die norm volgt eveneens | Il ressort également des travaux préparatoires relatifs à ladite norme |
dat de termijn van tien dagen die krachtens artikel 37, § 5, van het | que le délai de dix jours accordé à la personne ou la personne morale |
decreet wordt toegekend aan de betrokken persoon of rechtspersoon om | intéressée, en vertu de l'article 37, § 5, du décret, pour faire |
zijn tegenargumenten te laten gelden bij de reguleringsinstantie | valoir ses arguments contraires auprès de l'autorité de régulation, |
indien hij het niet eens is met de volgens § 2 opgelegde sanctie, het | lorsqu'elle n'est pas d'accord avec la peine imposée aux termes du § |
hoogstens mogelijk maakt technische fouten te vermijden, zoals een | 2, permet tout au plus d'éviter les fautes techniques, telles que le |
verkeerde telling van de certificaten, zonder dat daaruit voor de | mauvais comptage de certificats, sans que cela puisse avoir pour effet |
reguleringsinstantie een of andere beoordelingsbevoegdheid volgt | d'attribuer un quelconque pouvoir d'appréciation à l'autorité de |
(Parl. St., Vlaams Parlement, 1999-2000, nr. 285/1, p. 29). | régulation (Doc. parl., Parlement flamand, 1999-2000, n° 285/1, p. 29). |
Naar aanleiding van de wijziging van artikel 37, § 2, die door het | A l'occasion de la modification de l'article 37, § 2, opérée par le |
bestreden decreet werd doorgevoerd, heeft de decreetgever aan het volgende herinnerd : | décret attaqué, le législateur décrétal a rappelé que : |
« Wanneer de VREG over geen gebonden bevoegdheid zou beschikken om al | « Si la VREG disposait d'une compétence non liée pour infliger ou non |
of niet een administratieve geldboete op te leggen, dan zou dat de | une amende administrative, la sécurité juridique s'en trouverait |
rechtszekerheid verminderen, zou de efficiëntie van het systeem, | amoindrie, l'efficacité du système, indispensable en raison de |
noodzakelijk vanuit de opgenomen internationale verplichting, en aldus | l'obligation contractée sur le plan international, et, partant, |
de doelstelling van het decreet ondermijnd worden en zou de stimulans | l'objectif du décret en seraient ébranlés et l'incitation à produire |
tot de productie van groene stroom op de helling komen te staan. | de l'énergie verte serait remise en question. |
Dit zou geheel ingaan tegen de wil van de decreetgever en het opzet | Ceci irait totalement à l'encontre de la volonté du législateur |
van het groenestroomcertificatensysteem zoals opgenomen in het | décrétal et du but du système des certificats d'électricité verte |
Elektriciteitsdecreet » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. 2188/1, p. 9). B.9.2. In weerwil van het gebruik van de termen « administratieve geldboete » en « overtreding » in artikel 37, § 2, heeft de decreetgever met die bepaling een regulerende maatregel die aangepast is aan de eisen van de elektriciteitsmarkt ingesteld, die de betrokkenen ertoe moet aanzetten hun verplichtingen op het vlak van de distributie van elektriciteit die opgewekt is door gebruik te maken van hernieuwbare energiebronnen, na te komen, zodat de voor België en voor het Vlaamse Gewest geldende internationale en Europese doelstellingen inzake het aandeel van hernieuwbare energie kunnen worden bereikt. Het bedrag van de « administratieve geldboete » is niet alleen bepaald op grond van de verwachte meerkosten voor de productie van groene stroom in vergelijking met andere stroom, maar ook op grond van de noodzaak de betrokkenen op blijvende wijze aan te zetten voldoende groenestroomcertificaten te verwerven, veeleer dan genoegen te nemen met het betalen van de « geldboete ». De maatregel heeft niet alleen een incitatief, maar ook een compenserend karakter, in zoverre de opbrengst ervan wordt gestort aan het Fonds Hernieuwbare Energiebronnen, dat die middelen aanwendt ter financiering van projecten en maatregelen ter bevordering van het gebruik van hernieuwbare energie. B.9.3. In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen beweren, doet de bestreden bepaling geen afbreuk aan het recht op toegang tot de rechter om een beslissing van de VREG genomen op grond van artikel 37, § 2, van het elektriciteitsdecreet aan te vechten. Tegen die beslissing bestaat geen specifiek jurisdictioneel beroep, maar de beroepsmogelijkheden van het gemeen recht blijven bestaan. B.9.4. Aangezien, teneinde concurrentievervalsing te vermijden tussen ondernemingen die aan hun verplichtingen inzake het inleveren van groenestroomcertificaten voldoen en die welke niet aan die verplichtingen voldoen, aan de VREG geen enkele appreciatiebevoegdheid is gegeven wat het opleggen van de in artikel 37, § 2, bedoelde « administratieve geldboeten » betreft, zal de rechterlijke controle op een dergelijke beslissing noodzakelijkerwijs beperkt zijn tot het nagaan of aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen ervan, met inbegrip van de afwezigheid van overmacht, al dan niet is voldaan, zonder die « boeten » op enigerlei wijze te kunnen moduleren. Een dergelijk rechterlijk toezicht kan niet worden geacht onbestaanbaar te zijn met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. B.10. Ten slotte voeren de verzoekende partijen nog aan dat zij, anders dan de rechtsonderhorigen die beboet worden wegens het niet naleven van een andere verplichting uit het elektriciteitsdecreet dan het niet voorleggen van voldoende groenestroomcertificaten, niet voorafgaandelijk door de VREG worden gehoord. Vanaf het kalenderjaar 2004 is de VREG verplicht de door de decreetgever bepaalde boete op te leggen wanneer zij een tekort aan voorgelegde groenestroomcertificaten vaststelt. Indien de betrokken persoon of rechtspersoon het oneens is met de sanctie, kan hij binnen tien dagen na de kennisgeving de VREG van zijn tegenargumenten in kennis stellen door middel van een aangetekende brief. De VREG kan haar beslissing herroepen of het bedrag van de « administratieve geldboete » aanpassen indien de tegenargumenten gegrond blijken te zijn (artikel 37, § 5, van het elektriciteitsdecreet). Nu de VREG, als gevolg van de bestreden bepaling, enkel bij het opleggen van « administratieve geldboeten » op grond van artikel 37, § 2, van het elektriciteitsdecreet niet langer over een appreciatiebevoegdheid beschikt, biedt de schriftelijke procedure waarin artikel 37, § 5, voorziet, een voldoende waarborg om materiële vergissingen bij de berekening van het bedrag van die boeten uit te sluiten. B.11. Het middel kan niet worden aangenomen. Ten aanzien van het tweede middel B.12. Het tweede middel is afgeleid uit een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De verzoekende partijen voeren aan dat de bestreden bepaling hun eigendomsrecht aantast doordat zij hun het recht zou ontnemen de opgelegde geldboeten te betwisten. B.13. Zonder te moeten onderzoeken of het eigendomsrecht te dezen in het geding is, blijkt uit het antwoord op het eerste middel dat de bestreden bepaling geen afbreuk doet aan het recht van de verzoekende partijen om de op grond van artikel 37, § 2, van het elektriciteitsdecreet opgelegde boeten aan de rechter voor te leggen, zodat de grief grondslag mist. B.14. Het middel kan niet worden aangenomen. Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep. Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 28 september 2005. De griffier, P.-Y. Dutilleux. De voorzitter, | prévu dans le décret sur l'électricité » (Doc. parl., Parlement flamand, 2003-2004, n° 2188/1, p. 9). B.9.2. En dépit de l'utilisation des termes « amende administrative » et « infraction » à l'article 37, § 2, le législateur a, au moyen de cette disposition, instauré une mesure régulatrice, adaptée aux exigences du marché de l'électricité, qui doit inciter les intéressés à respecter leurs obligations en matière de distribution d'électricité générée à partir de sources d'énergie renouvelables, de sorte que les objectifs internationaux et européens applicables à la Belgique et à la Région flamande en ce qui concerne la part d'énergie renouvelable puissent être atteints. Le montant de l'« amende administrative » a été fixé non seulement en fonction du surcoût escompté pour la production d'électricité verte en comparaison d'autres formes d'électricité, mais également en fonction de la nécessité d'encourager en permanence les intéressés à acquérir suffisamment de certificats d'électricité verte, plutôt que de se contenter de payer l'« amende ». La mesure a un caractère non seulement incitatif, mais également compensatoire, en tant que ses recettes sont versées au « Fonds Hernieuwbare Energiebronnen » qui utilise ces ressources pour financer des projets et des mesures favorisant l'utilisation d'énergie renouvelable. B.9.3. Contrairement à ce que les parties requérantes soutiennent, la disposition entreprise ne porte pas atteinte au droit d'accès au juge pour contester une décision de la VREG fondée sur l'article 37, § 2, du décret sur l'électricité. Il n'est pas prévu de recours juridictionnel spécifique contre cette décision mais les recours du droit commun subsistent. B.9.4. Etant donné que, afin d'éviter une concurrence déloyale entre les entreprises qui satisfont à leurs obligations en matière de production de certificats d'électricité verte et celles qui n'y satisfont pas, la VREG ne se voit conférer aucun pouvoir d'appréciation concernant l'infliction des « amendes administratives » visées à l'article 37, § 2, le contrôle juridictionnel d'une telle décision se limitera nécessairement à vérifier si les conditions légales pour les infliger, en ce compris l'absence de force majeure, ont ou non été remplies, sans pouvoir moduler en aucune manière ces « amendes ». Un tel contrôle juridictionnel ne saurait être jugé incompatible avec l'article 6.1 de la Convention européenne des droits de l'homme. B.10. Enfin, les parties requérantes soutiennent encore que, contrairement aux justiciables qui se voient infliger une amende pour manquement à une obligation découlant du décret sur l'électricité autre que la production d'un nombre suffisant de certificats d'électricité verte, elles ne sont pas entendues au préalable par la VREG. A compter de l'année civile 2004, la VREG est obligée d'infliger l'amende fixée par le législateur décrétal lorsqu'elle constate la production d'un nombre insuffisant de certificats d'électricité verte. Si la personne physique ou morale concernée n'est pas d'accord avec la sanction, elle peut, dans les dix jours suivant la notification, informer la VREG de ses arguments contraires par lettre recommandée. La VREG peut révoquer sa décision ou adapter le montant de « l'amende administrative » si les arguments contraires se révèlent fondés (article 37, § 5, du décret sur l'électricité). Puisque, par suite de la disposition attaquée, c'est uniquement lors de l'infliction des amendes administratives sur la base de l'article 37, § 2, du décret sur l'électricité que la VREG ne dispose plus d'un pouvoir d'appréciation, la procédure écrite prévue par l'article 37, § 5, offre une garantie suffisante pour exclure les erreurs matérielles lors du calcul du montant de ces amendes. B.11. Le moyen ne peut être accueilli. Quant au second moyen B.12. Le second moyen est pris de la violation des articles 10 et 11 de la Constitution, lus ou non en combinaison avec son article 16 et avec l'article 1er du Premier protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme. Les parties requérantes font valoir que la disposition entreprise porte atteinte à leur droit de propriété en ce qu'elle les priverait du droit de contester les amendes infligées. B.13. Sans devoir examiner si le droit de propriété est en cause en l'espèce, la réponse au premier moyen fait apparaître que la disposition entreprise ne porte pas atteinte au droit des parties requérantes de soumettre au juge les amendes infligées sur la base de l'article 37, § 2, du décret sur l'électricité, en sorte que le grief est dénué de fondement. B.14. Le moyen ne peut être accueilli. Par ces motifs, la Cour rejette le recours. Ainsi prononcé en langue néerlandaise, en langue française et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 28 septembre 2005. Le greffier, P.-Y. Dutilleux. Le président, |
A. Arts | A. Arts. |