Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 85/2005 van 4 mei 2005 Rolnummer 2999 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 595, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof, samengesteld uit rec wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging"
Uittreksel uit arrest nr. 85/2005 van 4 mei 2005 Rolnummer 2999 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 595, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof, samengesteld uit rec wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Extrait de l'arrêt n° 85/2005 du 4 mai 2005 Numéro du rôle : 2999 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 595, alinéa 2, du Code civil, posée par la Cour de cassation. La Cour d'arbitrage, composée du juge R. Henneus après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédu(...)
ARBITRAGEHOF COUR D'ARBITRAGE
Uittreksel uit arrest nr. 85/2005 van 4 mei 2005 Extrait de l'arrêt n° 85/2005 du 4 mai 2005
Rolnummer 2999 Numéro du rôle : 2999
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 595, tweede lid, En cause : la question préjudicielle relative à l'article 595, alinéa
van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. 2, du Code civil, posée par la Cour de cassation.
Het Arbitragehof, La Cour d'arbitrage,
samengesteld uit rechter R. Henneuse, waarnemend voorzitter, en composée du juge R. Henneuse, faisant fonction de président, et du
voorzitter A. Arts, en de rechters M. Bossuyt, E. De Groot, J.-P. président A. Arts, et des juges M. Bossuyt, E. De Groot, J.-P. Snappe,
Snappe, J.-P. Moerman en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier J.-P. Moerman et J. Spreutels, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux,
P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van rechter R. Henneuse, présidée par le juge R. Henneuse,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Objet de la question préjudicielle et procédure
Bij arrest van 30 april 2004 in zake F. Urgeghe en V. Calabrese tegen Par arrêt du 30 avril 2004 en cause de F. Urgeghe et V. Calabrese
J. Ledoux en R. Baudson, waarvan de expeditie ter griffie van het contre J. Ledoux et R. Baudson, dont l'expédition est parvenue au
Arbitragehof is ingekomen op 14 mei 2004, heeft het Hof van Cassatie greffe de la Cour d'arbitrage le 14 mai 2004, la Cour de cassation a
de volgende prejudiciële vraag gesteld : posé la question préjudicielle suivante :
« Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden door artikel « L'article 595, alinéa 2, du Code civil, interprété en ce sens que
595, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, in de uitlegging ervan lorsque l'usufruitier a consenti au preneur un bail à ferme, le
dat de blote eigenaar die, wanneer de vruchtgebruiker de huurder een nu-propriétaire, qui devient bailleur dès l'extinction de l'usufruit
pacht heeft toegestaan, verpachter wordt zodra het vruchtgebruik et est tenu de respecter le bail à ferme, peut néanmoins demander, en
eindigt, verplicht is de pachtovereenkomst in acht te nemen, tout état de cause, que la durée du bail soit réduite à la durée de la
niettemin, hoe dan ook, kan vragen de pachtduur te beperken tot de période de neuf ans en cours à l'époque de l'extinction de l'usufruit
negenjarige periode die loopt bij het eindigen van het vruchtgebruik,
zonder daarbij gebonden te zijn door de grond- en vormvoorwaarden die sans être lié par les conditions de fond et de forme imposées en
de Pachtwet van 4 november 1969 inzake opzegging oplegt, waarbij de matière de congé par les dispositions de la loi du 4 novembre 1969 sur
pachter in dat geval de bescherming verliest die deze wet hem les baux à ferme, le preneur étant, en ce cas, privé de la protection
normalerwijze biedt en met name geen aanspraak kan maken op het qui lui est normalement accordée par cette loi et ne pouvant invoquer
voordeel van artikel 4, tweede lid, van de Pachtwet, terwijl iedere notamment le bénéfice de son article 4, alinéa 2, alors que tout autre
andere pachter, die houder is van een pachtovereenkomst, in alle preneur, titulaire d'un bail à ferme, peut en toutes circonstances en
omstandigheden het voordeel van dat artikel kan eisen ? ». réclamer le bénéfice, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. En droit
(...) (...)
B.1. Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de eventuele B.1. La Cour est invitée à se prononcer sur la violation éventuelle
schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door artikel 595, des articles 10 et 11 de la Constitution par l'article 595, alinéa 2,
tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd du Code civil, interprété en ce sens que lorsqu'un bail à ferme a été
dat, wanneer een vruchtgebruiker een pachtovereenkomst heeft consenti par un usufruitier, le nu-propriétaire qui devient bailleur
toegestaan, de blote eigenaar, die verpachter wordt zodra het dès l'extinction de l'usufruit n'est pas tenu de respecter les
vruchtgebruik eindigt, er niet toe gehouden is de grond- en
vormvoorwaarden die bij de pachtwet van 4 november 1969 zijn conditions de fond et de forme prescrites par la loi du 4 novembre
voorgeschreven, in acht te nemen, zodat de pachter aldus de bij die 1969 sur les baux à ferme, le preneur perdant ainsi la protection
wet voorgeschreven bescherming verliest, terwijl elke andere pachter, accordée par cette loi tandis que tout autre preneur, titulaire d'un
die houder is van een pachtovereenkomst, zich op die bescherming kan bail à ferme, peut en réclamer le bénéfice.
beroepen. B.2.1. Artikel 595, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : B.2.1. L'article 595, alinéa 2, du Code civil dispose :
« Verhuring door de vruchtgebruiker alleen voor langer dan negen jaren « Les baux que l'usufruitier seul a faits pour un temps qui excède
is, ingeval het vruchtgebruik ophoudt, ten aanzien van de blote neuf ans ne sont, en cas de cessation de l'usufruit, obligatoires à
eigenaar slechts verbindend voor de tijd die nog overblijft hetzij van l'égard du nu-propriétaire, que pour le temps qui reste à courir, soit
de eerste periode van negen jaren, indien partijen zich nog daarin de la première période de neuf ans si les parties s'y trouvent encore,
bevinden, hetzij van de tweede periode, en zo verder, op zulke wijze soit de la seconde et ainsi de suite, de manière que le preneur n'ait
dat de huurder enkel recht heeft op het genot gedurende de gehele que le droit d'achever la jouissance de la période de neuf ans où il
periode van negen jaren, waarin hij zich bevindt ». se trouve ».
B.2.2. Volgens de interpretatie die de verwijzende rechter aan de in B.2.2. D'après l'interprétation que le juge a quo confère à la
het geding zijnde bepaling geeft, is die bepaling van toepassing op
elk type van huurovereenkomst en heeft zij met name voorrang op de disposition incriminée, celle-ci s'applique à tout type de baux et
bepalingen betreffende de pachtovereenkomsten, en inzonderheid op de prime notamment les dispositions relatives aux baux à ferme, et en
bepalingen betreffende de opzegging die de eigenaar aan de pachter particulier celles concernant le congé que le propriétaire doit
moet geven om het genot van zijn goed terug te krijgen. Daaruit vloeit
voort dat de blote eigenaar, die volle eigenaar is geworden bij de notifier au preneur en vue de retrouver la jouissance de son bien. Il
beëindiging van het vruchtgebruik, de herleidbaarheid van de en résulte que le nu-propriétaire, devenu plein propriétaire à la
pachtovereenkomst kan vragen tot de periode van negen jaar die op dat cessation de l'usufruit, peut demander la réductibilité du bail à la
ogenblik lopende is, zonder aan de pachter opzegging te moeten geven. période de neuf ans en cours à ce moment, sans devoir adresser un congé au preneur.
Artikel 4 van de pachtwet van 4 november 1969 bepaalt daarentegen : En revanche, l'article 4 de la loi du 4 novembre 1969 relative aux
« De pachttijd wordt vastgesteld door de partijen : hij mag niet baux à ferme prévoit que :
korter zijn dan negen jaar. Is een kortere tijd bedongen, dan wordt « La durée d'un bail à ferme est fixée par les parties; elle ne peut
hij van rechtswege op negen jaar gebracht. être inférieure à neuf ans. Si une durée inférieure a été stipulée,
Bij gebreke van geldige opzegging wordt de pacht van rechtswege elle est de plein droit portée à neuf ans.
verlengd voor opeenvolgende periodes van negen jaar bij het eindigen A défaut de congé valable, le bail est prolongé de plein droit à son
van de gebruiksperiode, zelfs indien de duur van de eerste expiration, par périodes successives de neuf ans, même si la durée de
gebruiksperiode langer is geweest dan negen jaar ». la première occupation a excédé neuf ans ».
B.3.1. Het verschil in behandeling dat in de prejudiciële vraag aan de B.3.1. La différence de traitement visée par la question préjudicielle
orde is, berust op een objectief criterium : de hoedanigheid van repose sur un critère objectif : la qualité de propriétaire ou
eigenaar of vruchtgebruiker die de verpachter heeft met wie de pachter d'usufruitier que revêt le bailleur avec lequel contracte le preneur à
een pachtovereenkomst sluit. bail à ferme.
B.3.2. Uit de tekst zelf van artikel 595, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek blijkt dat de wetgever een evenwicht tot stand heeft willen brengen tussen de belangen van de huurder en die van de blote eigenaar wanneer de laatstgenoemde zijn goed in volle eigendom terugkrijgt bij het eindigen van het vruchtgebruik. Aldus geniet de pachter die het vruchtgebruik ziet eindigen vóór het verstrijken van de pachtovereenkomst die hij met een vruchtgebruiker heeft gesloten, de tegenwerpelijkheid van de pachtovereenkomst ten aanzien van de blote eigenaar gedurende een periode die tot negen jaar kan gaan. De blote eigenaar geniet van zijn kant de verzekering dat de pachtovereenkomst waarbij hij geen partij was, hem niet zou kunnen B.3.2. Il ressort du texte de l'article 595, alinéa 2, du Code civil lui-même que le législateur a entendu créer un équilibre entre les intérêts du preneur et ceux du nu-propriétaire lorsque celui-ci recouvre la pleine propriété de son bien à l'extinction de l'usufruit. Ainsi, le preneur qui voit l'usufruit s'éteindre avant l'expiration du bail à ferme qu'il a contracté avec un usufruitier bénéficie-t-il de l'opposabilité du bail à l'égard du nu-propriétaire durant une période pouvant s'étendre jusqu'à neuf années. Quant au nu-propriétaire, celui-ci est assuré que la convention de bail à laquelle il n'a pas été partie ne pourra lui être opposée au-delà du terme légal ainsi fixé. B.3.3. Il est raisonnablement justifié, eu égard à l'équilibre des
worden tegengeworpen na de aldus vastgestelde wettelijke termijn. intérêts en présence que le législateur a entendu réaliser, de ne pas
B.3.3. Gelet op het evenwicht tussen de belangen dat de wetgever tot imposer, lors de la cessation de l'usufruit, au propriétaire qui
stand heeft willen brengen, is het redelijkerwijze verantwoord dat bij
beëindiging van het vruchtgebruik aan de eigenaar die het volle genot souhaite retrouver la pleine jouissance de son bien, les formalités
van zijn goed wil terugkrijgen, niet de voorwaarden worden opgelegd prescrites par la loi sur les baux à ferme. Une telle mesure ne porte
die door de pachtwet zijn voorgeschreven. Een dergelijke maatregel pas atteinte de manière disproportionnée aux droits du preneur qui
maakt geen onevenredige inbreuk op de rechten van de pachter die een conclut un bail à ferme avec un usufruitier. En effet, outre le fait
pachtovereenkomst sluit met een vruchtgebruiker. Naast het feit dat de qu'il connaît la qualité du bailleur avec lequel il contracte, le
pachter de hoedanigheid kent van de verpachter met wie hij een preneur dispose toujours de la possibilité d'associer le
overeenkomst sluit, beschikt hij immers steeds over de mogelijkheid de nu-propriétaire à la convention afin qu'il soit tenu, en qualité de
blote eigenaar bij de overeenkomst te betrekken zodat hij, in de partie, au respect des dispositions impératives de la loi du 4
hoedanigheid van partij, ertoe gehouden is de dwingende bepalingen van
de wet van 4 november 1969 na te leven. novembre 1969.
B.4. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. B.4. La question préjudicielle appelle une réponse négative.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
Artikel 595, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt de L'article 595, alinéa 2, du Code civil ne viole pas les articles 10 et
artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. 11 de la Constitution.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 4 mei 2005. la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 4 mai 2005.
De griffier, Le greffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
De wnd. voorzitter, Le président f.f.,
R. Henneuse. R. Henneuse.
CHAMBRE DES REPRESENTANTS
^