← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 43/2005 van 23 februari 2005 Rolnummer 2900 In zake :
de prejudiciële vraag betreffende artikel 1047, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door
de vrederechter van het tweede kanton Charleroi. Het A samengesteld uit
de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P.(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 43/2005 van 23 februari 2005 Rolnummer 2900 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1047, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de vrederechter van het tweede kanton Charleroi. Het A samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P.(...) | Extrait de l'arrêt n° 43/2005 du 23 février 2005 Numéro du rôle : 2900 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 1047, alinéa 2, du Code judiciaire, posée par le juge de paix du deuxième canton de Charleroi. La Cour d'arb composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, (...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Uittreksel uit arrest nr. 43/2005 van 23 februari 2005 | Extrait de l'arrêt n° 43/2005 du 23 février 2005 |
Rolnummer 2900 | Numéro du rôle : 2900 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1047, tweede lid, | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 1047, alinéa |
van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de vrederechter van het | 2, du Code judiciaire, posée par le juge de paix du deuxième canton de |
tweede kanton Charleroi. | Charleroi. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters | composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges A. Alen, |
A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, | J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke et J. Spreutels, assistée du |
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, | greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 28 januari 2004 in zake C. Bryssinck tegen M. Joniaux, | Par jugement du 28 janvier 2004 en cause de C. Bryssinck contre M. |
waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op | Joniaux, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour |
29 januari 2004, heeft de vrederechter van het tweede kanton Charleroi | d'arbitrage le 29 janvier 2004, le juge de paix du deuxième canton de |
de volgende prejudiciële vraag gesteld : | Charleroi a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 1047, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, | « L'article 1047, alinéa 2, du Code judiciaire, en ce qu'il impose la |
doordat het eist dat een gerechtsdeurwaardersexploot wordt betekend om | signification d'un exploit d'huissier pour former opposition à un |
verzet te doen tegen een verstekvonnis gewezen in het kader van een | jugement rendu par défaut dans le cadre d'une demande introduite par |
vordering ingeleid bij een verzoekschrift op tegenspraak (te dezen met | dépôt d'une requête contradictoire (en application, dans le cas |
toepassing van de artikelen 203 van het Burgerlijk Wetboek, 1321 en | d'espèce, des articles 203 du Code civil, 1321 et 1034bis du Code |
1034bis van het Gerechtelijk Wetboek), de artikelen 10 en 11 van de | judiciaire), viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, en |
Grondwet, doordat de eiser op verzet meer moeilijkheden en kosten zou | ce que le demandeur sur opposition aurait plus de difficultés et de |
hebben om zijn beroep te formaliseren dan de oorspronkelijke eiser om | frais à exposer pour formaliser son recours que le demandeur |
zijn vordering in te stellen ? » | originaire pour introduire sa demande ? » |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op het tweede lid van artikel 1047 van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt : « Tegen ieder verstekvonnis kan verzet worden gedaan, onverminderd de bij de wet bepaalde uitzonderingen. Het verzet wordt betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot, dat dagvaarding inhoudt om te verschijnen voor de rechter die het verstekvonnis heeft gewezen. Met instemming van de partijen kan hun vrijwillige verschijning die formaliteiten vervangen. De akte van verzet bevat, op straffe van nietigheid, de middelen van de eiser in verzet. Het verzet kan door de partij, haar raadsman of de voor de partij optredende gerechtsdeurwaarder worden ingeschreven in een register dat daartoe gehouden wordt ter griffie van het gerecht dat de beslissing heeft gewezen. De inschrijving omvat de namen van de partijen en hun | (...) B.1. La question préjudicielle porte sur l'alinéa 2 de l'article 1047 du Code judiciaire, qui dispose : « Tout jugement par défaut peut être frappé d'opposition, sauf les exceptions prévues par la loi. L'opposition est signifiée par exploit d'huissier de justice contenant citation à comparaître devant le juge qui a rendu le jugement par défaut. De l'accord des parties, leur comparution volontaire peut tenir lieu de l'accomplissement de ces formalités. L'acte d'opposition contient, à peine de nullité, les moyens de l'opposant. L'opposition peut être inscrite par la partie, son conseil ou l'huissier de justice qui instrumente pour la partie dans un registre tenu à cet effet au greffe de la juridiction qui a rendu la décision. L'inscription énonce le nom des parties, de leurs conseils et les |
raadslieden alsook de datum van de beslissing en van het verzet. » | dates de la décision et de l'opposition. » |
B.2. Uit de feiten van de zaak en uit de bewoordingen van de | B.2. Il ressort des faits de la cause et du libellé de la question |
prejudiciële vraag blijkt dat het Hof wordt ondervraagd over het | préjudicielle que la Cour est interrogée sur la différence de |
verschil in behandeling tussen, enerzijds, de persoon die, op grond | traitement entre, d'une part, la personne qui peut, sur la base de |
van artikel 1320 van het Gerechtelijk Wetboek, bij wege van een | l'article 1320 du Code judiciaire, introduire, au moyen d'une requête, |
verzoekschrift, een in de artikelen 203 en 203bis van het Burgerlijk Wetboek bedoelde vordering kan instellen en een vordering op grond van artikel 203ter van hetzelfde Wetboek eraan kan toevoegen en, anderzijds, de verweerder tegen wie die rechtsvordering is ingesteld, die niet verschenen is en die verzet doet tegen het verstekvonnis uitgesproken ten gevolge van dat verzoekschrift, zonder de instemming van de eiser te hebben gekregen voor een vrijwillige verschijning. Dat verschil in behandeling heeft betrekking op de formaliteiten die moeten worden vervuld om de behandeling van eenzelfde vordering opnieuw bij de rechter aanhangig te maken. Het vloeit voort uit het feit dat, in tegenstelling met de oorspronkelijke eiser, de eiser in verzet, krachtens de in het geding zijnde bepaling, de zaak niet bij wege van een verzoekschrift voor de rechter kan brengen, maar, behoudens vrijwillige verschijning van de partijen, een beroep moet | une demande visée aux articles 203 et 203bis du Code civil, en y joignant une demande visée à l'article 203ter du même Code, et, d'autre part, le défendeur de cette action en justice qui, défaillant, frappe d'opposition le jugement par défaut prononcé à la suite de cette requête, sans avoir obtenu l'accord du demandeur pour une comparution volontaire. Cette différence de traitement concerne les formalités à accomplir pour saisir à nouveau le juge du traitement d'une même demande. Elle découle du fait que, contrairement au demandeur originaire, l'opposant ne peut, en vertu de la disposition en cause, saisir le juge au moyen d'une requête, mais doit, sauf comparution volontaire des parties, |
doen op de diensten van een gerechtsdeurwaarder. | recourir aux services d'un huissier de justice. |
B.3.1. Volgens de Ministerraad staat artikel 203ter van het Burgerlijk | B.3.1. Selon le Conseil des Ministres, l'article 203ter du Code civil, |
Wetboek, in samenhang gelezen met artikel 1253quater, eerste lid, c), | combiné avec l'article 1253quater, alinéa 1er, c), du Code judiciaire, |
van het Gerechtelijk Wetboek, de persoon die niet verschenen is toe | permet au défaillant de frapper d'opposition, au moyen d'une requête, |
verzet te doen tegen het verstekvonnis bij wege van een | |
verzoekschrift, wanneer de oorspronkelijke vordering zowel op grond | le jugement par défaut, lorsque la demande originaire est introduite |
van artikel 203 van het Burgerlijk Wetboek als op grond van artikel | par requête aussi bien sur la base de l'article 203 du Code civil que |
203ter van dat Wetboek bij verzoekschrift is ingesteld. Die bewering | sur la base de l'article 203ter de ce Code. Cette allégation revient à |
komt erop neer de toepasselijkheid van artikel 1047, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek op de aan de verwijzende rechter voorgelegde feiten van de zaak te betwisten. B.3.2. In beginsel komt het aan de verwijzende rechter toe de normen vast te stellen die toepasselijk zijn op het hem voorgelegde geschil en die normen te interpreteren. De verwijzende rechter is te dezen van oordeel dat de door de Ministerraad aangevoerde bepalingen de toepassing van de in artikel 1047, tweede lid, geformuleerde regel op de bij hem aanhangig gemaakte zaak niet verhinderen. Het Hof dient de grondwettigheid ervan te onderzoeken. | contester l'applicabilité de l'article 1047, alinéa 2, du Code judiciaire aux faits de la cause soumis au juge a quo. B.3.2. C'est en règle au juge a quo qu'il appartient de déterminer et d'interpréter les normes applicables au litige qui lui est soumis. Le juge a quo considère, en l'espèce, que les dispositions invoquées par le Conseil des Ministres n'empêchent pas l'application de la règle formulée à l'article 1047, alinéa 2, à l'affaire dont il est saisi. La Cour doit en examiner la constitutionnalité. |
B.4. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van | B.4. La différence de traitement entre certaines catégories de |
personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende procedureregels in verschillende omstandigheden, houdt op zich geen discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake kunnen zijn indien het verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing van die procedures gepaard zou gaan met een onevenredige beperking van de rechten van de daarbij betrokken personen. B.5. Het verzet is een gewoon rechtsmiddel dat openstaat voor de partij die op regelmatige wijze werd verzocht te verschijnen en die bij verstek is veroordeeld, teneinde vanwege het rechtscollege dat bij verstek heeft geoordeeld, een nieuwe beslissing na een contradictoir debat te verkrijgen. | personnes qui résulte de l'application de règles de procédure différentes dans des circonstances différentes n'est pas discriminatoire en soi. Il ne pourrait y avoir de discrimination que si la différence de traitement résultant de l'application de ces procédures allait de pair avec une limitation disproportionnée des droits des parties concernées. B.5. L'opposition est une voie de recours ordinaire offerte à la partie régulièrement invitée à comparaître et qui a été condamnée par défaut, en vue d'obtenir de la juridiction qui a statué par défaut une nouvelle décision après un débat contradictoire. |
B.6. Onder voorbehoud van wat in B.4 in fine is vermeld, behoort het | B.6. Sous réserve de ce qui est mentionné en B.4 in fine, il relève du |
tot de beleidskeuze van de wetgever de vormen te bepalen die in acht | pouvoir d'appréciation du législateur de déterminer les formes à |
moeten worden genomen om een rechtsmiddel aan te wenden. Het verzet | respecter pour exercer un recours. L'opposition est, en règle |
wordt in de regel betekend bij een gerechtsdeurwaardersexploot dat een | générale, signifiée par exploit d'huissier de justice contenant |
dagvaarding om te verschijnen bevat. Om redenen van rechtszekerheid | citation à comparaître. Pour des raisons de sécurité juridique, il ne |
mag van het verzoekschrift slechts gebruik worden gemaakt indien de | peut être fait usage de la requête que si la loi le permet. |
wet het toestaat. | |
B.7. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de dagvaarding liggen de kosten | B.7. Il est vrai que, lorsqu'il doit être fait usage de la citation, |
weliswaar hoger dan wanneer gebruik wordt gemaakt van het | les frais exposés sont plus importants que lorsqu'il peut être fait |
verzoekschrift, maar zulks is geen onevenredige inbreuk op de rechten | usage de la requête, mais ceci ne porte pas atteinte de manière |
van de rechtsonderhorige. | disproportionnée aux droits du justiciable. |
B.8. Het Hof stelt bovendien vast dat de wetgever zou kunnen beslissen | B.8. La Cour constate par ailleurs que le législateur pourrait décider |
dat het verzet tegen een op verzoekschrift en niet op dagvaarding | que l'opposition à une décision, rendue sur requête et non à la suite |
gewezen beslissing zou kunnen worden gedaan bij verzoekschrift. De | d'une citation, pourrait être formée par requête. Les deux |
beide mogelijkheden om verzet te doen, zijn niet onbestaanbaar met de | possibilités de former opposition ne sont pas incompatibles avec les |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | articles 10 et 11 de la Constitution. |
B.9. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.9. La question préjudicielle appelle une réponse négative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 1047, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek schendt de | L'article 1047, alinéa 2, du Code judiciaire ne viole pas les articles |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. | 10 et 11 de la Constitution. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 23 februari 2005. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 23 février 2005. |
De griffier, | Le greffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
De voorzitter, | Le président, |
M. Melchior. | M. Melchior. |