← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 100/2004 van 2 juni 2004 Rolnummer 2808 In zake : de
prejudiciële vraag over de artikelen 60, § 3, 3°, a), en 60, § 3, tweede lid, van de samengeordende
wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbe Het
Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters R. Henn(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 100/2004 van 2 juni 2004 Rolnummer 2808 In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 60, § 3, 3°, a), en 60, § 3, tweede lid, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbe Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters R. Henn(...) | Extrait de l'arrêt n° 100/2004 du 2 juin 2004 Numéro du rôle : 2808 En cause : la question préjudicielle concernant les articles 60, § 3, 3°, a), et 60, § 3, alinéa 2, des lois coordonnées relatives aux allocations familiales po La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges R. Henneuse, L(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Uittreksel uit arrest nr. 100/2004 van 2 juni 2004 | Extrait de l'arrêt n° 100/2004 du 2 juin 2004 |
Rolnummer 2808 | Numéro du rôle : 2808 |
In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 60, § 3, 3°, a), en | En cause : la question préjudicielle concernant les articles 60, § 3, |
60, § 3, tweede lid, van de samengeordende wetten betreffende de | 3°, a), et 60, § 3, alinéa 2, des lois coordonnées relatives aux |
kinderbijslag voor loonarbeiders, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Luik. | allocations familiales pour travailleurs salariés, posée par le Tribunal du travail de Liège. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters | composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges R. |
R. Henneuse, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, E. Derycke en J. Spreutels, | Henneuse, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, E. Derycke et J. Spreutels, |
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, | assistée du greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij vonnis van 22 oktober 2003 in zake J.P. Caspers tegen de v.z.w. | Par jugement du 22 octobre 2003 en cause de J.P. Caspers contre |
HDP - Verrekenkas voor Kinderbijslag, waarvan de expeditie ter griffie | l'a.s.b.l. HDP - Caisse de compensation pour allocations familiales, |
van het Arbitragehof is ingekomen op 27 oktober 2003, heeft de | dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 27 |
Arbeidsrechtbank te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : | octobre 2003, le Tribunal du travail de Liège a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 60, § 3, 3°, a), en in fine (wet van 22 februari | « L'article 60, § 3, 3°, a), et 60 in fine (loi du 22 février 1998, |
1998, artikel 31, 2°) van de samengeordende wetten van 19 december | article 31, 2°) des lois coordonnées sur les allocations familiales du |
1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders de artikelen 10 | 19 décembre 1939 ne viole-t-il pas les articles 10 et 11 de la |
en 11 van de Grondwet, in zoverre het de kinderen van feitelijk | Constitution en ce qu'il traite de manière différente les enfants de |
gescheiden paren waarvan één ouder een loontrekkende activiteit en de | couples séparés dont un parent exerce une activité salariée et l'autre |
andere een zelfstandige activiteit uitoefent verschillend behandelt, | |
doordat het de leeftijd in aanmerking neemt als doorslaggevend | une activité d'indépendant en ce qu'il retient l'âge comme critère |
criterium, waarop de verschillende situatie is gebaseerd ? » | déterminant, fondant la différence de situation ? » |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen | Quant aux dispositions en cause |
B.1.1. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid met | B.1.1. La Cour est interrogée sur la compatibilité avec les articles |
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet van sommige bepalingen van het | 10 et 11 de la Constitution de certaines dispositions de l'article 60 |
artikel 60 van de wetten betreffende de kinderbijslag voor | des lois relatives aux allocations familiales pour travailleurs |
loonarbeiders, samengeordend bij het koninklijk besluit van 19 | salariés, coordonnées par l'arrêté royal du 19 décembre 1939 (ci-après |
december 1939 (hierna : de samengeordende wetten). | : lois coordonnées). |
B.1.2. Artikel 60, § 3, eerste lid, 3°, van de samengeordende wetten | B.1.2. L'article 60, § 3, alinéa 1er, 3°, des lois coordonnées dispose |
bepaalt : | : |
« behalve indien, met inachtneming van het bepaalde onder 1°, een | « sauf lorsque, compte tenu des dispositions du 1°, un droit aux |
recht bestaat op wezenbijslag bij toepassing van de artikelen 56bis of | allocations familiales d'orphelin existe, en application des articles |
56quinquies en onverminderd 2°, sluit het recht op kinderbijslag | 56bis ou 56quinquies et sans préjudice du 2°, le droit aux allocations |
krachtens de bepalingen van voormeld koninklijk besluit van 8 april | familiales en vertu des dispositions de l'arrêté royal précité du 8 |
1976 [houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de | avril 1976 [établissant le régime des prestations familiales en faveur |
zelfstandigen] ieder ander recht krachtens deze wetten uit : | des travailleurs indépendants] exclut tout autre droit en vertu de ces |
a) indien het kind deel uitmaakt van een gezin dat uitsluitend | lois : a) lorsque l'enfant fait partie d'un ménage composé exclusivement d'un |
samengesteld is uit één of meer rechthebbende zelfstandigen; | ou de plusieurs attributaires indépendants; |
[...] ». | [...] ». |
B.1.3. Artikel 60, § 3, laatste lid, van de samengeordende wetten, | B.1.3. L'article 60, § 3, dernier alinéa, des lois coordonnées, |
ingevoerd bij de wet van 22 februari 1988 houdende sociale bepalingen, | introduit par la loi du 22 février 1998 portant des dispositions |
stelt : | sociales, énonce : |
« Wanneer de twee ouders, die niet samenwonen, het ouderlijk gezag | « Lorsque les deux parents, qui ne cohabitent pas, exercent |
gezamenlijk uitoefenen in de zin van artikel 374 van het Burgerlijk | conjointement l'autorité parentale au sens de l'article 374 du Code |
Wetboek, over een kind dat deel uitmaakt van het gezin van één van | civil, à l'égard d'un enfant qui fait partie du ménage de l'un d'entre |
hen, wordt dit kind geacht deel uit te maken van een gezin dat | eux, cet enfant est considéré comme faisant partie d'un ménage composé |
minstens samengesteld is uit zijn beide ouders, voor de toepassing van | de ses deux parents au moins, pour l'application du présent |
deze paragraaf. » | paragraphe. » |
B.2.1. Artikel 60, § 3, eerste lid, 3°, a), van de samengeordende wetten voert een regel van voorrang in van de regeling van de zelfstandigen, met uitsluiting van de regeling van de loontrekkenden, in geval van samenloop van rechthebbenden die tot verschillende regelingen behoren, wanneer het kind deel uitmaakt van het gezin van de rechthebbende met zelfstandige activiteit. Die bepaling impliceert dat wanneer een kind wiens ouders feitelijk of uit de echt gescheiden zijn, deel uitmaakt van het gezin van de ouder die een zelfstandige activiteit uitoefent, het recht op de kinderbijslag te zijnen gunste wordt vastgesteld in het stelsel van de zelfstandigen, zelfs indien zijn andere ouder loontrekkende is. | B.2.1. L'article 60, § 3, alinéa 1er, 3°, a), des lois coordonnées établit une règle de priorité du régime des travailleurs indépendants, à l'exclusion du régime des travailleurs salariés, en cas de concours d'attributaires appartenant à des régimes différents, lorsque l'enfant fait partie du ménage de l'attributaire indépendant. Cette disposition implique que lorsqu'un enfant dont les parents sont séparés ou divorcés fait partie du ménage du parent qui exerce une activité d'indépendant, le droit aux allocations familiales en sa faveur est fixé dans le régime des travailleurs indépendants, même si son autre parent est salarié. |
B.2.2. Wanneer de feitelijk gescheiden ouders samen het ouderlijk | B.2.2. Lorsque les parents séparés exercent conjointement l'autorité |
gezag uitoefenen, voert artikel 60, § 3, laatste lid, van de samengeordende wetten een juridische fictie in volgens welke de feitelijk gescheiden ouders geacht worden een gezin te vormen voor de toepassing van de cumulatieregels. Die juridische fictie heeft tot gevolg dat wanneer het kind wiens feitelijk gescheiden of uit de echt gescheiden ouders samen het ouderlijk gezag uitoefenen, deel uitmaakt van het gezin van de ouder die een zelfstandige activiteit uitoefent, het recht op kinderbijslag te zijnen gunste wordt bepaald in het stelsel van de loontrekkenden, indien de andere ouder loontrekkende is. B.3. In tegenstelling met wat de verwijzende rechter suggereert, vormt de leeftijd van diegene die recht geeft op kinderbijslag geen criterium van onderscheid onder kinderen, maar is het rechtstreekse en impliciete gevolg van het begrip gezamenlijk ouderlijk gezag dat de | parentale, l'article 60, § 3, dernier alinéa, des lois coordonnées instaure une fiction juridique selon laquelle les parents séparés sont censés former un ménage pour l'application des règles de cumul. Cette fiction juridique a pour conséquence que lorsque l'enfant dont les parents séparés ou divorcés exercent conjointement l'autorité parentale fait partie du ménage du parent qui exerce l'activité d'indépendant, le droit aux allocations familiales en sa faveur est fixé dans le régime des travailleurs salariés, si son autre parent est salarié. B.3. Contrairement à ce que suggère le juge a quo, l'âge du bénéficiaire d'allocations constitue non pas un critère de distinction entre enfants, mais la conséquence directe et implicite de la notion d'autorité parentale conjointe qui fonde la fiction juridique de |
grondslag vormt voor de juridische fictie van artikel 60, § 3, laatste | l'article 60, § 3, dernier alinéa, des lois coordonnées : l'autorité |
lid, van de samengeordende wetten : het - al dan niet gezamenlijk - | parentale - conjointe ou non - ne s'exerce en effet, en vertu de |
ouderlijk gezag wordt immers, krachtens artikel 372 van het Burgerlijk | l'article 372 du Code civil, qu'à l'égard d'un enfant mineur. |
Wetboek, enkel ten aanzien van een minderjarig kind uitgeoefend. | |
B.4. Daaruit volgt dat de prejudiciële vraag in die zin moet worden | B.4. Il s'ensuit que la question préjudicielle doit se comprendre |
opgevat dat zij betrekking heeft op het verschil in behandeling tussen | |
de kinderen van feitelijk gescheiden ouders waarvan de ene ouder een | comme visant la différence de traitement entre les enfants de parents |
loontrekkende activiteit en de andere een zelfstandige activiteit | séparés dont l'un exerce une activité salariée et l'autre une activité |
uitoefent, naargelang de ouders al dan niet gezamenlijk het ouderlijk | d'indépendant, selon que les parents exercent ou non l'autorité |
gezag uitoefenen, zoals bedoeld in artikel 60, § 3, laatste lid. | parentale conjointe visée à l'article 60, § 3, dernier alinéa. |
Ten gronde | Quant au fond |
B.5. In de voorgelegde vraag wordt het Hof verzocht de situatie van | B.5. La question soumise à la Cour l'invite à comparer la situation de |
het minderjarige kind dat deel uitmaakt van het gezin van een | l'enfant mineur qui fait partie du ménage d'un parent indépendant et à |
zelfstandige ouder en ten aanzien van wie het ouderlijk gezag | l'égard duquel l'autorité parentale conjointe est exercée par des |
gezamenlijk wordt uitgeoefend door feitelijk gescheiden ouders van wie | parents séparés dont l'un est salarié et l'autre indépendant, et qui |
de ene loontrekkende en de andere zelfstandige is en dat, met | donne droit, par application de la fiction juridique de l'article 60, |
toepassing van de juridische fictie van artikel 60, § 3, laatste lid, | § 3, dernier alinéa, des lois coordonnées, à des allocations |
van de samengeordende wetten recht geeft op kinderbijslag in het | familiales dans le régime des travailleurs salariés, avec celle de |
stelsel van de loontrekkenden, te vergelijken met die van het kind dat | l'enfant qui décide à sa majorité de faire partie du ménage de son |
bij zijn meerderjarigheid beslist om deel uit te maken van het gezin | parent indépendant, et qui donne droit, par l'impossibilité de |
van zijn zelfstandige ouder, en dat, wegens de onmogelijkheid de in | bénéficier de la fiction juridique en cause fondée sur l' « autorité |
het geding zijnde fictie te genieten die is gebaseerd op het « | |
gezamenlijk ouderlijk gezag », recht geeft op kinderbijslag in het | parentale conjointe », à des allocations familiales dans le régime des |
stelsel van de zelfstandigen, met toepassing van artikel 60, § 3, | travailleurs indépendants, en application de l'article 60, § 3, alinéa |
eerste lid, 3°, a), van de samengeordende wetten. | 1er, 3°, a), des lois coordonnées. |
B.6. De leeftijd van het kind vormt een criterium van onderscheid dat | B.6. L'âge de l'enfant constitue un critère de distinction inhérent au |
inherent is aan het systeem van de kinderbijslag. Terwijl dat kind tot | système d'allocations familiales. Si l'enfant jusqu'à sa majorité |
zijn meerderjarigheid onvoorwaardelijk recht geeft op kinderbijslag, | donne lieu à un droit inconditionnel aux allocations familiales, ce |
wordt dat recht na de meerderjarigheid en tot de leeftijd van 25 jaar, | droit, au-delà de la majorité jusqu'à l'âge de 25 ans, n'est octroyé, |
krachtens artikel 62, §§ 2 tot 5, van de samengeordende wetten, enkel | en vertu de l'article 62, §§ 2 à 5, des lois coordonnées, que sous |
toegekend onder bepaalde voorwaarden vastgesteld door de Koning. | certaines conditions déterminées par le Roi. |
B.7. De toekenning van kinderbijslag strekt ertoe bij te dragen in de | B.7. L'octroi d'allocations familiales vise à contribuer aux frais |
kosten van onderhoud en opvoeding van de kinderen. Zij biedt een | d'entretien et d'éducation des enfants. Il offre une compensation |
gedeeltelijke compensatie voor de toegenomen lasten die door het gezin | partielle pour l'augmentation des charges supportées par le ménage |
worden gedragen wanneer het zich uitbreidt. In dat verband heeft de | lors de l'extension de celui-ci. A cet égard, le législateur a choisi |
wetgever ervoor geopteerd een verzekeringssysteem in te voeren dat | un système d'assurance qui est organisé différemment en fonction du |
verschillend is naar gelang van het stelsel waartoe de rechthebbende | régime auquel appartient l'ayant droit. Un tel choix n'est pas |
behoort. Op zich is een dergelijke keuze niet discriminerend. | discriminatoire en soi. La Cour n'en doit pas moins vérifier si les |
Niettemin dient het Hof te onderzoeken of de voorgelegde bepalingen | dispositions qui lui sont soumises n'établissent pas de différence de |
geen verschil in behandeling in het leven roepen dat niet redelijkerwijze zou kunnen worden verantwoord. | traitement qui ne serait pas susceptible de justification raisonnable. |
B.8. Artikel 60, § 3, eerste lid, 3°, van de samengeordende wetten is | B.8. L'article 60, § 3, alinéa 1er, 3°, des lois coordonnées a été |
ingevoerd door artikel 33 van de wet van 1 augustus 1985 houdende | introduit par l'article 33 de la loi du 1er août 1985 portant des |
sociale bepalingen. Vóór de inwerkingtreding van die bepaling werd de | dispositions sociales. Avant l'entrée en vigueur de cette disposition, |
prioriteit, in geval van samenloop van rechthebbenden die tot een | |
verschillend stelsel behoorden, steeds toegekend aan de loontrekkende | en cas de concours d'attributaires appartenant à des régimes |
rechthebbende. Die regel werd eveneens toegepast in geval van | différents, la priorité était toujours donnée à l'attributaire |
feitelijke scheiding en echtscheiding van de ouders, zelfs wanneer het | salarié. Cette règle était appliquée aussi en cas de séparation et de |
exclusieve hoederecht over het kind werd toevertrouwd aan de | divorce des parents, même si la garde exclusive de l'enfant était |
zelfstandige ouder. Het voormelde artikel 33 heeft verscheidene | confiée au parent indépendant. L'article 33 précité a introduit |
uitzonderingen ingevoerd op het beginsel van de prioriteit van de | plusieurs exceptions au principe de la priorité de l'attributaire |
loontrekkende rechthebbende, waaronder het geval waarin het kind deel | salarié, parmi lesquelles l'hypothèse dans laquelle l'enfant fait |
uitmaakt van het gezin van de ouder die een zelfstandige | partie du ménage du parent qui exerce une activité professionnelle |
beroepsactiviteit uitoefent. | indépendante. |
B.9. Ingevolge de invoering, in artikel 374 van het Burgerlijk | B.9. A la suite de l'introduction dans l'article 374 du Code civil |
Wetboek, van het begrip gezamenlijk ouderlijk gezag (bij een wet van | |
13 april 1995), is artikel 60, § 3, laatste lid, van de samengeordende | (par une loi du 13 avril 1995) de la notion d'autorité parentale |
conjointe, l'article 60, § 3, dernier alinéa, des lois coordonnées a | |
wetten ingevoerd bij artikel 31, 2°, van de wet van 22 februari 1998 | été introduit par l'article 31, 2°, de la loi du 22 février 1998 |
houdende sociale bepalingen, teneinde « de kinderbijslagwetgeving aan | portant des dispositions sociales, en vue d' « adapter la législation |
te passen aan de toestand van de gescheiden ouders die gekozen hebben | relative aux allocations familiales en fonction de la situation des |
parents séparés ayant opté pour l'autorité parentale conjointe » (Doc. | |
voor co-ouderschap » (Parl. St., Kamer, 1996-1997, nr. 1184/14, p. 24). | parl., Chambre, 1996-1997, n° 1184/14, p. 24). |
Artikel 60, § 3, laatste lid, van de samengeordende wetten maakt het | L'article 60, § 3, dernier alinéa, des lois coordonnées permet de |
mogelijk af te wijken van de prioriteit van het stelsel van de | déroger à la priorité du régime des indépendants établie par l'article |
zelfstandigen vastgesteld in het voormelde artikel 60, § 3, eerste | 60, § 3, alinéa 1er, 3°, a), précité, en restaurant fictivement, pour |
lid, 3°, a), door, voor de toepassing van de cumulatieregels, het | |
gezin dat de ouders vormden vóór hun scheiding, fictief te herstellen, | l'application des règles de cumul, le ménage que les parents formaient |
wanneer de ouders het gezamenlijk ouderlijk gezag uitoefenen; die | avant leur séparation, lorsque les parents exercent conjointement |
ouders worden immers beschouwd alsof zij nog steeds samen hun kinderen | l'autorité parentale; ces parents sont en effet considérés comme |
opvoeden (Parl. St., Kamer, 1996-1997, nr. 1184/3, p. 3, en nr. | élevant toujours ensemble leurs enfants (Doc. parl., Chambre, |
1184/14, p. 24). | 1996-1997, n° 1184/3, p. 3, et n° 1184/14, p. 24). |
De in het geding zijnde bepaling breidt de juridische fictie, | La disposition en cause étend à toutes les situations d'autorité |
parentale conjointe relatives à des enfants qui sont élevés chez l'un | |
ingevoerd bij het koninklijk besluit van 21 april 1997 « houdende | des parents la fiction juridique instaurée par l'arrêté royal du 21 |
sommige bepalingen betreffende de gezinsbijslag ter uitvoering van | avril 1997 « portant certaines dispositions relatives aux prestations |
artikel 21 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels », uit tot alle situaties van gezamenlijk ouderlijk gezag die betrekking hebben op kinderen die worden opgevoed bij een van de ouders. B.10.1. Het in het geding zijnde verschil in behandeling tussen kinderen berust op een objectief criterium, namelijk het al dan niet gezamenlijk uitoefenen van het ouderlijk gezag. De maatregel, die erin bestaat, op basis van het criterium van co-ouderschap, het gezin dat de feitelijk gescheiden ouders voordien vormden, fictief opnieuw samen te stellen, is niet onverantwoord. B.10.2. De in het geding zijnde fictie komt weliswaar voor als een bepaling die afwijkt van het gehele systeem van kinderbijslag dat, behoudens uitzonderingen, ertoe strekt, in geval van samenloop van rechthebbenden, die ouder als prioritair aan te wijzen van wiens gezin het kind deel uitmaakt, wat in beginsel ertoe leidt dat aan die ouder tegelijkertijd de hoedanigheid van rechthebbende en van bijslagtrekkende wordt toegekend. Die fictie is echter coherent met de instelling van het gezamenlijk ouderlijk gezag in geval van feitelijke scheiding van de ouders, wat | familiales en exécution de l'article 21 de la loi du 26 juillet 1996 portant modernisation de la sécurité sociale et assurant la viabilité des régimes légaux des pensions ». B.10.1. La différence de traitement en cause entre enfants repose sur un critère objectif, à savoir l'exercice conjoint ou non de l'autorité parentale. La mesure, qui consiste à recomposer fictivement, sur la base du critère de co-parenté, le ménage que formaient des parents séparés, n'est pas dénuée de justification. B.10.2. La fiction en cause apparaît certes comme une disposition dérogatoire à l'ensemble du système des allocations familiales qui tend, sauf exceptions, à désigner comme prioritaire, en cas de concours d'attributaires, le parent dont l'enfant fait partie du ménage, ce qui conduit en principe à reconnaître à ce parent, à la fois la qualité d'attributaire et celle d'allocataire. Cette fiction est toutefois cohérente avec l'institution de l'autorité parentale conjointe en cas de séparation des parents, qui implique que |
impliceert dat de beide ouders samen, ongeacht hun feitelijke | les deux parents continuent à assumer ensemble, indépendamment de leur |
scheiding, de prerogatieven en verantwoordelijkheden in verband met de | séparation, les prérogatives et responsabilités relatives à |
opvoeding van en het hoederecht over hun kind blijven waarnemen. | l'éducation et à la garde de leur enfant. |
B.11.1. Hoewel het juist is dat een meerderjarig kind ten aanzien van | B.11.1. S'il est exact que la mesure en cause ne peut bénéficier à un |
wie het ouderlijk gezag niet meer bestaat, de in het geding zijnde | enfant majeur à l'égard duquel l'autorité parentale n'existe plus, |
maatregel niet kan genieten, vormt die omstandigheid slechts het | cette circonstance ne constitue que la conséquence temporelle de la |
gevolg in de tijd van het einde van de uitoefening van het gezamenlijk | fin de l'exercice conjoint de l'autorité parentale. |
ouderlijk gezag. | |
B.11.2. Het feit dat de meerderjarigheid van het kind dat recht geeft | B.11.2. Le fait que la majorité du bénéficiaire d'allocations |
op kinderbijslag zich verzet tegen de toepassing van de in het geding zijnde fictie, betekent enkel dat men terugkeert naar het principe waarbij de bijslagtrekkende en de rechthebbende met elkaar worden geïdentificeerd. Er is geen discriminatie op basis van de leeftijd wanneer de meerderjarigheid van het kind dat recht geeft op kinderbijslag een einde maakt aan een afwijkende regel waarvan de verantwoording afhangt van de minderjarigheid van het rechtgevende kind. B.11.3. Overigens dient te worden opgemerkt dat het Hof in het arrest nr. 129/2001 van 23 oktober 2001 heeft besloten tot de bestaanbaarheid, met het beginsel van gelijkheid en | familiales s'oppose à l'application de la fiction en cause se borne à opérer le retour au principe qui identifie les qualités d'attributaire et d'allocataire. Il n'y a pas de discrimination en fonction de l'âge lorsque la majorité du bénéficiaire met fin à une règle dérogatoire dont la justification est conditionnée par la minorité du bénéficiaire. B.11.3. Par ailleurs, il y a lieu de relever que dans l'arrêt n° 129/2001 du 23 octobre 2001, la Cour a conclu à la compatibilité avec |
niet-discriminatie, van artikel 60, § 3, eerste lid, 3°, a), van de | le principe d'égalité et de non-discrimination, de l'article 60, § 3, |
samengeordende wetten, indien het hoederecht uitsluitend aan de | alinéa 1er, 3°, a), des lois coordonnées, en cas de garde confiée |
zelfstandige ouder is toevertrouwd. | exclusivement au parent indépendant. |
B.12. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.12. La question préjudicielle appelle une réponse négative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 60, § 3, laatste lid, van de samengeordende wetten betreffende | L'article 60, § 3, dernier alinéa, des lois coordonnées relatives aux |
de kinderbijslag voor loonarbeiders schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. | allocations familiales pour travailleurs salariés ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 2 juni 2004. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 2 juin 2004. |
De griffier, | Le greffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
De voorzitter, | Le président, |
M. Melchior. | M. Melchior. |