← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 23/2004 van 4 februari 2004 Rolnummer 2655 In zake :
de prejudiciële vraag betreffende artikel 309, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
1964, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbit samengesteld uit rechter
P. Martens, waarnemend voorzitter, en voorzitter A. Arts, en de rechters M(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 23/2004 van 4 februari 2004 Rolnummer 2655 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 309, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbit samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, en voorzitter A. Arts, en de rechters M(...) | Extrait de l'arrêt n° 23/2004 du 4 février 2004 Numéro du rôle : 2655 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 309, alinéa 1 er , 3°, du Code des impôts sur les revenus 1964, posée par la Cour de cassation. La composée du juge P. Martens, faisant fonction de président, et du président A. Arts, et des juges M(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Uittreksel uit arrest nr. 23/2004 van 4 februari 2004 | Extrait de l'arrêt n° 23/2004 du 4 février 2004 |
Rolnummer 2655 | Numéro du rôle : 2655 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 309, eerste lid, | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 309, alinéa |
3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, gesteld door het | 1er, 3°, du Code des impôts sur les revenus 1964, posée par la Cour de |
Hof van Cassatie. | cassation. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, en | composée du juge P. Martens, faisant fonction de président, et du |
voorzitter A. Arts, en de rechters M. Bossuyt, E. De Groot, A. Alen, | président A. Arts, et des juges M. Bossuyt, E. De Groot, A. Alen, |
J.-P. Snappe en J.-P. Moerman, bijgestaan door de griffier P.-Y. | J.-P. Snappe et J.-P. Moerman, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, |
Dutilleux, onder voorzitterschap van rechter P. Martens, | présidée par le juge P. Martens, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Objet de la question préjudicielle et procédure |
Bij arrest van 20 februari 2003 in zake de Algemene Mutualiteit voor | Par arrêt du 20 février 2003 en cause de l'Association mutuelle |
Medische Assuranties tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie | médicale d'assurances contre l'Etat belge, dont l'expédition est |
ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 6 maart 2003, heeft | parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 6 mars 2003, la Cour de |
het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : | cassation a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 309, 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen | « L'article 309, 3°, du Code des impôts sur les revenus (1964) (devenu |
(1964) (thans artikel 419, 3°, van het Wetboek van de | l'article 419, 3°, du Code des impôts sur les revenus 1992), rapproché |
inkomstenbelastingen 1992), vergeleken met artikel 308 van het Wetboek | de l'article 308 du Code des impôts sur les revenus (1964) (devenu |
van de inkomstenbelastingen (1964) (thans artikel 418 van het Wetboek | l'article 418 du Code des impôts sur les revenus 1992), est-il |
van de inkomstenbelastingen 1992), de beginselen van gelijkheid en | contraire aux principes d'égalité et de non-discrimination consacrés |
niet-discriminatie verankerd in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, | par les articles 10 et 11 de la Constitution du fait qu'il établit une |
in zoverre het ten aanzien van de toekenning van moratoriumintresten | |
een verschil in behandeling invoert tussen de belastingplichtigen | différence de traitement en ce qui concerne l'allocation d'intérêts |
naargelang zij de teruggave van een belasting verkrijgen op grond van | moratoires entre les contribuables selon qu'ils obtiennent la |
een beslissing van de gewestelijke directeur die een bezwaarschrift | restitution d'un impôt à la suite d'une décision du directeur régional |
inwilligt dat werd ingediend overeenkomstig artikel 267 van het | accueillant une réclamation introduite conformément à l'article 267 du |
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, binnen de bij artikel 272 van hetzelfde Wetboek voorgeschreven termijn, of op grond van een beslissing van de gewestelijke directeur die, met toepassing van artikel 277 van hetzelfde Wetboek (thans artikel 376 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), ambtshalve ontheffing verleent van een overbelasting die is gebleken uit afdoende bevonden nieuwe bescheiden of feiten waarvan het niet tijdig overleggen of aanvoeren door de belastingschuldige is verantwoord door gewettigde redenen, in het geval waarin die overbelasting door de administratie werd vastgesteld of door de belastingschuldige aan de administratie werd bekendgemaakt binnen drie jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin de | Code des impôts sur les revenus 1964, dans le délai prescrit par l'article 272 du même Code, ou à la suite d'une décision du directeur régional accordant, par application de l'article 277 du même Code (devenu l'article 376 du Code des impôts sur les revenus 1992) le dégrèvement d'office d'une surtaxe apparue à la lumière de documents ou faits nouveaux probants, dont la production ou l'allégation tardive par le redevable est justifiée par de justes motifs, dans le cas où cette surtaxe a été constatée par l'administration ou signalée par le redevable à celle-ci dans les trois ans à partir du 1er janvier de |
belasting is gevestigd ? » | l'année au cours de laquelle l'impôt a été établi ? » |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. En droit |
(...) | (...) |
De in het geding zijnde bepalingen | Les dispositions en cause |
B.1.1. Artikel 277, §§ 1 en 2, van het Wetboek van de | B.1.1. L'article 277, § § 1er et 2, du Code des impôts sur les revenus |
inkomstenbelastingen 1964 (W.I.B. 1964) (thans artikel 376, §§ 1 en 2, | 1964 (C.I.R. 1964) (devenu l'article 376, §§ 1er et 2, du C.I.R. |
van het W.I.B. 1992), zoals van toepassing voor het aanslagjaar waarop | 1992), tel qu'il était d'application pour l'exercice auquel a trait le |
het geschil voor het Hof van Cassatie betrekking heeft, bepaalde : | litige pendant devant la Cour de cassation, disposait : |
« § 1. De directeur der belastingen of de door hem gedelegeerde | « § 1er. Le directeur des contributions ou le fonctionnaire délégué |
ambtenaar, verleent ambtshalve ontheffing van de overbelastingen die | |
voortvloeien uit materiële vergissingen, uit dubbele belasting, | par lui, accorde d'office le dégrèvement des surtaxes résultant |
alsmede van die welke zouden blijken uit afdoende bevonden nieuwe | d'erreurs matérielles, de doubles emplois, ainsi que de celles qui |
bescheiden of feiten waarvan het laattijdig overleggen of inroepen | apparaîtraient à la lumière de documents ou faits nouveaux probants, |
door de belastingschuldige wordt verantwoord door wettige redenen en op voorwaarde dat : 1° die overbelastingen door de administratie werden vastgesteld of door de belastingschuldige aan de administratie werden bekendgemaakt binnen drie jaar vanaf 1 januari van het jaar waarin de belasting is gevestigd; 2° de aanslag niet reeds het voorwerp is geweest van een bezwaarschrift, dat aanleiding heeft gegeven tot een definitieve beslissing nopens de grond. § 2. Als nieuw gegeven wordt niet beschouwd een nieuw rechtsmiddel of een wijziging van de administratieve of rechterlijke jurisprudentie. » | dont la production ou l'allégation tardive par le redevable est justifiée par de justes motifs à condition que : 1° ces surtaxes aient été constatées par l'Administration ou signalées par le redevable à celle-ci dans les trois ans à partir du 1er janvier de l'année au cours de laquelle l'impôt a été établi; 2° la taxation n'ait pas déjà fait l'objet d'une réclamation ayant donné lieu à une décision définitive sur le fond. § 2. N'est pas considéré comme constituant un élément nouveau, un nouveau moyen de droit ni un changement de la jurisprudence administrative ou judiciaire. » |
Die bepalingen hebben als oorsprong artikel 2 van de wet van 30 mei | Ces dispositions ont pour origine l'article 2 de la loi du 30 mai 1949 |
1949 houdende exceptionele en interpretatieve maatregelen inzake | instaurant des mesures exceptionnelles et interprétatives en matière |
directe belastingen (Belgisch Staatsblad , 19 juni 1949). Dat artikel | d'impôts directs (Moniteur belge , 19 juin 1949). Cet article |
wijzigde artikel 61 van het besluit van de Regent van 15 januari 1948 | modifiait l'article 61 de l'arrêté du Régent du 15 janvier 1948 |
houdende samenschakeling van de wetten en besluiten betreffende de | portant coordination des lois et arrêtés relatifs aux impôts sur les |
inkomstenbelastingen (Belgisch Staatsblad , 21 januari 1948). | revenus (Moniteur belge , 21 janvier 1948). |
B.1.2. Artikel 308, eerste lid, van het W.I.B. 1964 (thans artikel | B.1.2. L'article 308, alinéa 1er, du C.I.R. 1964 (devenu l'article |
418, eerste lid, van het W.I.B. 1992) bepaalde : | 418, alinéa 1er, du C.I.R. 1992) disposait : |
« Bij terugbetaling van belastingen worden moratoriuminteresten | « En cas de restitution d'impôts, des intérêts moratoires sont alloués |
toegekend tegen een rentevoet van 0,8 pct. per kalendermaand. » | au taux de 0,8 p.c. par mois civil. » |
Die bepaling heeft als oorsprong artikel 20 van de wet van 28 februari | Cette disposition a pour origine l'article 20 de la loi du 28 février |
1924 tot wijziging der wetgeving op de inkomstenbelastingen (Belgisch | 1924 modifiant la législation en matière d'impôts sur les revenus |
Staatsblad , 2 maart 1924). Die tekst werd overgenomen in artikel 74 | (Moniteur belge , 2 mars 1924). Ce texte fut repris à l'article 74 de |
van het besluit van de Regent van 15 januari 1948 houdende | l'arrêté du Régent du 15 janvier 1948 portant coordination des lois et |
samenschakeling van de wetten en besluiten betreffende de | |
inkomstenbelastingen (Belgisch Staatsblad , 21 januari 1948). | arrêtés relatifs aux impôts sur les revenus (Moniteur belge , 21 janvier 1948). |
B.1.3. Artikel 309, eerste lid, 3°, van het W.I.B. 1964 (thans artikel | B.1.3. L'article 309, alinéa 1er, 3°, du C.I.R. 1964 (devenu l'article |
419, eerste lid, 3°, van het W.I.B. 1992) bepaalde : | 419, alinéa 1er, 3°, du C.I.R. 1992) disposait : |
« Geen interest wordt toegekend bij terugbetaling : | « Aucun intérêt moratoire n'est alloué en cas de restitution : |
[...] | [...] |
3° van de overbelastingen als bedoeld bij artikel 277, §§ 1 en 2, die | 3° de surtaxes visées à l'article 277, §§ 1er et 2, effectuée |
na het verstrijken van de termijnen van bezwaar en beroep van ambtswege geschiedt; | d'office, après l'expiration des délais de réclamation et de recours; |
[...] ». | [...] ». |
De bepaling aan de oorsprong van artikel 309, eerste lid, 3°, van het | La disposition à l'origine de l'article 309, alinéa 1er, 3°, du C.I.R. |
W.I.B. 1964 is het tweede lid van artikel 5 van de wet van 27 juli | 1964 est l'alinéa 2 de l'article 5 de la loi du 27 juillet 1953 |
1953 tot invoering van maatregelen om de invordering der directe | instaurant des mesures en vue d'activer le recouvrement des impôts |
belastingen te bespoedigen (Belgisch Staatsblad , 19 augustus 1953). | directs (Moniteur belge , 19 août 1953). Cet article modifiait |
Dat artikel wijzigde artikel 74 van het besluit van de Regent van 15 | l'article 74 de l'arrêté du Régent du 15 janvier 1948 portant |
januari 1948 houdende samenschakeling van de wetten en besluiten | coordination des lois et arrêtés relatifs aux impôts sur les revenus |
betreffende de inkomstenbelastingen (Belgisch Staatsblad , 21 januari | (Moniteur belge , 21 janvier 1948). |
1948). B.2. Sinds hun wijziging door de wet van 15 maart 1999 (Belgisch | B.2. Depuis leur modification par la loi du 15 mars 1999 (Moniteur |
Staatsblad , 27 maart 1999), die niet in het geding is, werden de | belge du 27 mars 1999), qui n'est pas en cause, les articles 418 et |
artikelen 418 en 419 van het W.I.B. 1992 gewijzigd, zodat artikel 419 | 419 du C.I.R. 1992 (anciennement articles 308 et 309 du C.I.R. 1964) |
ont été modifiés, de telle sorte que l'article 419 du C.I.R. 1992 | |
van het W.I.B. 1992 (vroeger artikel 309 van het W.I.B. 1964) niet | (anciennement l'article 309 du C.I.R. 1964) ne renvoie plus à la |
langer verwijst naar de procedure bedoeld in artikel 376 van het | procédure visée à l'article 376 du C.I.R. 1992 (anciennement l'article |
W.I.B. 1992 (vroeger artikel 277 van het W.I.B. 1964). | 277 du C.I.R. 1964). |
Ten gronde | Quant au fond |
B.3.1. De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over de | B.3.1. Le juge a quo interroge la Cour sur la compatibilité de |
bestaanbaarheid van artikel 309, eerste lid, 3°, van het W.I.B. 1964 | l'article 309, alinéa 1er, 3°, du C.I.R. 1964 (devenu l'article 419, |
(thans artikel 419, eerste lid, 3°, van het W.I.B. 1992), in samenhang | alinéa 1er, 3°, du C.I.R. 1992), rapproché de l'article 308 du C.I.R. |
met artikel 308 van het W.I.B. 1964 (thans artikel 418 van het W.I.B. | 1964 (devenu l'article 418 du C.I.R. 1992), avec les articles 10 et 11 |
1992) met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | de la Constitution. |
B.3.2. Het verschil in behandeling dat aan de beoordeling van het Hof | B.3.2. La différence de traitement soumise à l'appréciation de la Cour |
is voorgelegd, betreft het verschil dat de in het geding zijnde | est celle que feraient les dispositions en cause entre, d'une part, |
bepalingen invoeren tussen, enerzijds, de belastingplichtigen die een | |
belasting terugbetaald krijgen na een beslissing van de gewestelijke | les contribuables qui se voient restituer un impôt par suite d'une |
directeur die een bezwaarschrift inwilligt dat werd ingediend binnen | décision du directeur régional accueillant une réclamation introduite |
de bij artikel 272 van het W.I.B. 1964 voorgeschreven termijnen en, | dans les délais prescrits par l'article 272 du C.I.R. 1964 et, d'autre |
anderzijds, de belastingplichtigen die dezelfde belasting terugbetaald | |
krijgen naar aanleiding van een ambtshalve ontheffing van een | part, les contribuables qui se voient restituer le même impôt par |
overbelasting die is gebleken uit afdoende bevonden nieuwe bescheiden | suite d'un dégrèvement d'office d'une surtaxe apparue à la lumière de |
of feiten, aangezien enkel eerstgenoemden recht hebben op de | documents ou faits nouveaux probants, dès lors que seuls les premiers |
toekenning van moratoriumintresten. | ont droit à l'allocation d'intérêts moratoires. |
B.4. De toekenning van moratoriumintresten in geval van terugbetaling | B.4. L'allocation d'intérêts moratoires en cas de restitution d'impôts |
van belastingen (artikel 418, eerste lid, van het W.I.B. 1992) is | (article 308, alinéa 1er, du C.I.R. 1964) a été motivée par un souci |
ingegeven door een zorg om billijkheid : | d'équité : |
« De inning van de nalatigheidsinteresten steunt op de overweging, dat | « La perception des intérêts de retard repose sur la considération |
het billijk is een civielrechtelijke schadevergoeding te eisen in de | qu'il est équitable d'exiger une réparation civile, consistant en la |
vorm van de recuperatie van een baat die de belastingplichtige behaalt | récupération d'un profit que le redevable retire de la détention de |
uit de inhouding van fondsen die in rechte aan de Staat toekomen. | fonds revenant de droit à l'Etat. [...] Par identité de motifs, il |
[...] Om dezelfde redenen is het dan ook billijk moratoire interesten | n'est que juste d'accorder des intérêts moratoires aux contribuables, |
aan de belastingplichtigen toe te kennen telkens de Staat een gekweten | chaque fois que l'Etat restitue un impôt payé, même dans le cas où la |
belasting terugbetaalt, zelfs indien de terugbetaling het gevolg is | restitution est la conséquence d'une erreur imputable au contribuable. |
van een aan de belastingplichtige toe te schrijven vergissing. » | |
(Parl. St., Kamer, 1952-1953, nr. 277, pp. 9 en 10) | » (Doc. parl., Chambre, 1952-1953, n° 277, pp. 9 et 10) |
B.5. Artikel 309, eerste lid, van het W.I.B. 1964 sloot echter de | B.5. L'article 309, alinéa 1er, du C.I.R. 1964 écartait toutefois |
toekenning van moratoriumintresten in een aantal gevallen uit. Een | l'allocation d'intérêts moratoires dans un certain nombre |
daarvan betrof de ontheffing van ambtswege. | d'hypothèses. L'une d'entre elles concernait le cas du dégrèvement |
In de parlementaire voorbereiding werd die uitzondering als volgt | d'office. Les travaux préparatoires justifiaient cette exception de la manière |
verantwoord : | suivante : |
« [...] In geval van terugbetaling van ambtswege, buiten de termijnen | « [...] En cas de remboursement d'office, en dehors des délais de |
van reclamatie of beroep, van in de Schatkist gestorte belastingen, | réclamation et de recours, d'impôts versés au Trésor, aucun intérêt |
[zullen] geen moratoire interesten toegekend worden op de | moratoire ne sera dû sur les montants remboursés puisqu'en |
terugbetaalde bedragen, vermits de belastingplichtige in dit geval | l'occurrence, le contribuable a laissé périmer ses droits de |
zijn rechten op bezwaar of beroep heeft laten vervallen en dus | réclamation et de recours et ne possède donc plus aucun droit de |
generlei schuldvordering meer heeft. » (Parl. St., Kamer, 1952-1953, nr. 277, p. 10) | créance. » (Doc. parl., Chambre, 1952-1953, n° 277, p. 10) |
B.6. Het staat aan het Hof na te gaan of rekening houdend met de | B.6. Il appartient à la Cour de vérifier si, en considération de la |
doelstelling van de moratoriumintresten, enerzijds, en de respectieve | finalité des intérêts moratoires, d'une part, et des caractéristiques |
kenmerken van het bezwaarschrift en de ontheffing van ambtswege, | respectives de la réclamation et du dégrèvement d'office, d'autre |
anderzijds, het verantwoord is moratoriumintresten toe te kennen in | part, il est justifié d'allouer des intérêts moratoires en cas de |
geval van een bezwaarschrift en ze niet toe te kennen in geval van een | réclamation et de ne pas en allouer en cas de dégrèvement d'office. |
ontheffing van ambtswege. B.7.1. Op algemene wijze werd de bezwaarprocedure bepaald bij de | B.7.1. De façon générale, la procédure de réclamation était réglée par |
artikelen 267 tot 276 van het W.I.B. 1964 (thans de artikelen 366 tot | les articles 267 à 276 du C.I.R. 1964 (devenus les articles 366 à 375 |
375 van het W.I.B. 1992). | du C.I.R. 1992). |
In essentie ging het om een administratief beroep dat het een | En substance, il s'agissait d'un recours administratif permettant au |
belastingschuldige mogelijk maakt bij de bevoegde directeur der | redevable de l'impôt de contester devant le directeur des |
belastingen de aanslag die te zijnen laste is gevestigd, te betwisten | contributions compétent l'imposition établie à sa charge, dans une |
in de vorm van een bezwaarschrift dat is ondertekend en met redenen is | réclamation écrite, signée et motivée. |
omkleed. De belastingplichtige diende tot het aanslagjaar 1998 zijn | Le contribuable devait, jusqu'à l'exercice d'imposition 1998, envoyer |
bezwaarschrift op te sturen uiterlijk op 30 april van het jaar dat | sa réclamation au plus tard le 30 avril de l'année qui suit celle au |
volgt op dat tijdens hetwelk de belasting werd gevestigd, zonder dat | cours de laquelle l'impôt est établi, sans cependant que le délai |
echter de termijn minder dan zes maanden kon beslaan vanaf de datum | puisse être inférieur à six mois à partir de la date de |
van het aanslagbiljet. Artikel 259 van het W.I.B. 1964 (thans artikel | l'avertissement- extrait de rôle. L'article 259 du C.I.R. 1964 (devenu |
354 van het W.I.B. 1992) was toepasbaar op de bezwaarprocedure en | l'article 354 du C.I.R. 1992) était applicable à la procédure de |
voorzag in de verlenging van de aanslag- en onderzoekstermijnen. Het | réclamation et prévoyait la prolongation des délais d'imposition et |
bezwaarschrift maakte het bijgevolg mogelijk de belastbare grondslag | d'investigation. La réclamation permettait donc de revoir la base |
te herzien. Indien de grief van de belastingplichtige gegrond was, | imposable. Si le grief du contribuable était fondé, l'administration |
diende de administratie hem het ten onrechte ontvangen bedrag terug te | devait lui rembourser la somme indûment perçue majorée d'intérêts |
betalen vermeerderd met moratoriumintresten. Ten slotte beschikte de | |
administratie krachtens artikel 275 van het W.I.B. 1964 (thans artikel | moratoires. Enfin, en vertu de l'article 275 du C.I.R. 1964 (devenu |
374 van het W.I.B. 1992) tijdens het onderzoek van het bezwaarschrift | l'article 374 du C.I.R 1992), l'administration disposait, lors de |
over bepaalde bewijs- en onderzoeksmiddelen. | l'instruction de la réclamation, de certains moyens de preuve et |
d'investigation. | |
B.7.2. Artikel 277, §§ 1 en 2, van het W.I.B. 1964 (thans artikel 376, | B.7.2. L'article 277, §§ 1er et 2, du C.I.R. 1964 (devenu l'article |
§§ 1 en 2, van het W.I.B. 1992) maakte het de directeur der | 376, §§ 1er et 2, du C.I.R. 1992) permettait au directeur des |
belastingen mogelijk de belastingplichtige van ambtswege een | contributions d'accorder d'office au contribuable le dégrèvement de |
ontheffing van bepaalde overbelastingen toe te kennen in zoverre zij | certaines surtaxes pour autant que celles-ci aient été constatées par |
werden vastgesteld door de administratie of werden gemeld door de | l'administration ou signalées par le redevable dans les trois ans à |
belastingschuldige binnen drie jaar vanaf 1 januari van het jaar | |
tijdens hetwelk de belasting werd gevestigd, en voor zover de aanslag | partir du 1er janvier de l'année au cours de laquelle l'impôt a été |
niet reeds het voorwerp heeft uitgemaakt van een bezwaarschrift dat | établi, et pour autant que la taxation n'ait pas déjà fait l'objet |
heeft geleid tot een definitieve beslissing ten gronde. | d'une réclamation ayant donné lieu à une décision définitive sur le |
De ontheffing van ambtswege werd oorspronkelijk beschouwd als een | fond. Le dégrèvement d'office était à l'origine considéré comme une mesure |
gunstmaatregel uitgaande van de administratie (Parl. St., Kamer, | d'ordre gracieux relevant de l'administration (Doc. parl., Chambre, |
1948-1949, nr. 323, p. 4). Nadien is duidelijk gebleken dat in geval | 1948-1949, n° 323, p. 4). Par la suite, il est apparu clairement qu'en |
van een procedure van ontheffing van ambtswege de administratie de | cas de procédure de dégrèvement d'office, l'administration avait |
verplichting had de ten onrechte geheven belasting terug te betalen en | l'obligation de restituer l'impôt indûment perçu et le contribuable |
dat de belastingplichtige recht had op die terugbetaling (Parl. St., | avait droit à cette restitution (Doc. parl., Chambre, 1956-1957, n° |
Kamer, 1956-1957, nr. 415-1, p. 3). | 415-1, p. 3). |
De artikelen 259 en 275 van het W.I.B. 1964 (thans respectievelijk de | Les articles 259 et 275 du C.I.R. 1964 (devenus respectivement les |
artikelen 354 en 374 van het W.I.B. 1992) waren niet van toepassing op | articles 354 et 374 du C.I.R. 1992) n'étaient pas applicables à la |
de procedure van ontheffing van ambtswege. | procédure de dégrèvement d'office. |
Artikel 309 van het W.I.B. 1964 (thans artikel 419 van het W.I.B. | L'article 309 du C.I.R. 1964 (devenu l'article 419 du C.I.R. 1992) |
1992) sloot de toekenning van moratorumintresten uit in geval van | excluait l'allocation d'intérêts moratoires en cas de remboursement |
terugbetaling door de administratie van ten onrechte ontvangen | des sommes perçues indûment par l'administration à la suite d'un |
bedragen na een ontheffing van ambtswege. | dégrèvement d'office. |
B.8. Rekening houdend met de doelstelling van de moratoriumintresten - | B.8. Compte tenu de la finalité des intérêts moratoires - sans que la |
zonder dat het Hof zich moet uitspreken over de omvang en de | Cour doive se prononcer sur l'importance et les modalités de ces |
modaliteiten van deze laatste - en ondanks de respectieve kenmerken | derniers - et malgré les caractéristiques respectives des procédures |
van de procedures inzake bezwaarschriften en ontheffing van ambtswege, | de réclamation et de dégrèvement d'office, il n'apparaît pas justifié |
blijkt het niet verantwoord in het eerste geval moratoriumintresten | |
toe te kennen en ze te weigeren in het tweede geval. In de beide | d'accorder dans le premier cas des intérêts moratoires et de les |
gevallen gaat het om een belastingschuld waarvan het onverschuldigde | refuser dans le second. Dans les deux cas, il s'agit d'une dette |
karakter wordt erkend door de directeur der belastingen. Deze | d'impôt dont le caractère indu est reconnu par le directeur des |
erkenning leidt tot de verplichting om aan de belastingplichtige de | contributions. Cette reconnaissance mène à l'obligation de restituer |
bedragen die hij ten onrechte aan de fiscus heeft betaald terug te | au contribuable les sommes qu'il a indûment versées au fisc. Par |
betalen. De specifieke elementen eigen aan beide procedures, die zijn | ailleurs, les éléments spécifiques à l'une et l'autre procédures, |
vermeld in B.7, zijn overigens niet relevant ten aanzien van het al | mentionnés en B.7, sont sans pertinence au regard de l'attribution ou |
dan niet toekennen van moratoriumintresten in de gevallen waarop die | non d'intérêts moratoires dans les hypothèses auxquelles ces |
procedures respectievelijk van toepassing zouden zijn. | procédures s'appliquent respectivement. |
B.9. In zoverre de prejudiciële vraag artikel 309, eerste lid, 3°, van | B.9. La question préjudicielle, en ce qu'elle vise l'article 309, |
het W.I.B. 1964, bedoelt, dient zij bevestigend te worden beantwoord. | alinéa 1er, 3°, du C.I.R. 1964, appelle une réponse positive. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 309, eerste lid, 3°, van het Wetboek van de | |
inkomstenbelastingen 1964 (thans artikel 419, eerste lid, 3°, van het | L'article 309, alinéa 1er, 3°, du Code des impôts sur les revenus 1964 |
(devenu l'article 419, alinéa 1er, 3°, du Code des impôts sur les | |
Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), vóór de wijziging ervan bij | revenus 1992), avant sa modification par l'article 44 de la loi du 15 |
artikel 44 van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van | mars 1999 relative au contentieux en matière fiscale, en ce qu'il |
s'applique à un dégrèvement d'office accordé par le directeur régional | |
fiscale geschillen, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in | des contributions, viole les articles 10 et 11 de la Constitution. |
zoverre het van toepassing is op een ambtshalve ontheffing verleend | |
door de gewestelijke directeur der belastingen. | |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 4 februari 2004. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 4 février 2004. |
De griffier, | Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
De wnd. voorzitter, | Le président f.f., |
P. Martens. | P. Martens. |