Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 38/2002 van 20 februari 2002 Rolnummers 2041, 2078 en 2157 Inzake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 220, 221, 224, 265, §§ 1, 2 en 3, 266 en 283 van het koninklijk besluit van 18 juli 1977 t Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 38/2002 van 20 februari 2002 Rolnummers 2041, 2078 en 2157 Inzake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 220, 221, 224, 265, §§ 1, 2 en 3, 266 en 283 van het koninklijk besluit van 18 juli 1977 t Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...) Extrait de l'arrêt n° 38/2002 du 20 février 2002 Numéros du rôle : 2041, 2078 et 2157 En cause : les questions préjudicielles concernant les articles 220, 221, 224, 265, §§ 1 er , 2 et 3, 266 et 283 de l'arrêté royal du 18 La Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P. Martens, R.(...)
ARBITRAGEHOF COUR D'ARBITRAGE
Uittreksel uit arrest nr. 38/2002 van 20 februari 2002 Extrait de l'arrêt n° 38/2002 du 20 février 2002
Rolnummers 2041, 2078 en 2157 Numéros du rôle : 2041, 2078 et 2157
Inzake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 220, 221, En cause : les questions préjudicielles concernant les articles 220,
224, 265, §§ 1, 2 en 3, 266 en 283 van het koninklijk besluit van 18 221, 224, 265, §§ 1er, 2 et 3, 266 et 283 de l'arrêté royal du 18
juli 1977 tot coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en juillet 1977 portant coordination des dispositions générales relatives
accijnzen, gesteld door de Correctionele Rechtbank te Antwerpen en aux douanes et accises, posées par le Tribunal correctionnel d'Anvers
door de Correctionele Rechtbank te Aarlen. et par le Tribunal correctionnel d'Arlon.
Het Arbitragehof, La Cour d'arbitrage,
samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters composée des présidents A. Arts et M. Melchior, et des juges P.
P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen en A. Alen, Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen et A. Alen, assistée du
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Arts, greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Arts,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen I. Objet des questions préjudicielles
a. Bij vonnis van 21 september 2000 in zake het openbaar ministerie en a. Par jugement du 21 septembre 2000 en cause du ministère public et
de vennootschap naar Nederlands recht Bezoma BV tegen A. Arcellaschi de la société de droit néerlandais Bezoma BV contre A. Arcellaschi et
en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour
ingekomen op 5 oktober 2000, heeft de Correctionele Rechtbank te d'arbitrage le 5 octobre 2000, le Tribunal correctionnel d'Anvers a
Antwerpen de volgende prejudiciële vragen gesteld : posé les questions préjudicielles suivantes :
« 1. Is het zo dat artikel 265, §§ 1 en 2, van het koninklijk besluit
van 18 juli 1977 tot coördinatie van de algemene bepalingen inzake « 1. L'article 265, §§ 1er et 2, de l'arrêté royal du 18 juillet 1977
portant coordination des dispositions générales relatives aux douanes
douane en accijnzen (A.W.D.A.) inzake de strafrechtelijke et accises (L.G.D.A.), établit-il, relativement à la responsabilité
aansprakelijkheid een discriminatie inhoudt ten opzichte van het pénale, une discrimination par rapport au droit pénal commun et
algemeen strafrecht en bijgevolg de artikelen 10 en 11 van de Grondwet viole-t-il dès lors les articles 10 et 11 de la Constitution en tant
schendt, in zoverre dat deze bepaling een objectieve en quasi absolute que cette disposition établit une responsabilité pénale objective et
strafrechtelijke verantwoordelijkheid van personen weerhoudt voor de quasi absolue de certaines personnes pour les faits commis par leurs
daden van hun bedienden, arbeiders, knechten of verdere door hen employés, ouvriers, domestiques ou autres personnes salariées par
bezoldigde personen ? elles ?
2. Of de artikelen 265, § 3, 266 en 283 van het koninklijk besluit van 2. Les articles 265, § 3, 266 et 283 de l'arrêté royal du 18 juillet
18 juli 1977 tot coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane 1977 portant coordination des dispositions générales relatives aux
en accijnzen (A.W.D.A.) inzake de burgerrechtelijke aansprakelijkheid douanes et accises (L.G.D.A.), établissent-ils, relativement à la
een discriminatie inhoudt ten opzichte van het algemeen strafrecht en responsabilité civile, une discrimination par rapport au droit pénal
bijgevolg de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden in zoverre commun et violent-ils dès lors les articles 10 et 11 de la
deze bepalingen de strafrechter nog bevoegd achten om uitspraak te Constitution en tant que ces dispositions postulent que le juge pénal
doen over de civielrechtelijke rechtsvordering, na strafrechtelijke est encore compétent pour statuer sur l'action civile, après
vrijspraak ? l'acquittement au pénal ?
3. Maken de artikelen 220, 221 en 224 van de algemene wet inzake 3. Les articles 220, 221 et 224 de la loi générale relative aux
douanen en accijnzen (koninklijk besluit van 18 juli 1977 houdende douanes et accises (arrêté royal du 18 juillet 1977 portant
coördinatie van de algemene bepalingen inzake douanen en accijnzen, coordination des dispositions générales relatives aux douanes et
bekrachtigd door de wet van 6 juli 1978) een schending uit van het accises, confirmé par la loi du 6 juillet 1978) violent-ils le
grondwettelijk gelijkheidsbeginsel, in zoverre deze bepalingen aldus principe constitutionnel d'égalité en tant que ces dispositions sont
worden gelezen dat de daarin voorziene verbeurdverklaring een zakelijk interprétées en ce sens que la confiscation qui y est visée revêt un
karakter heeft, meer bepaald omdat zij kan worden uitgesproken zonder caractère réel, plus précisément parce que celle-ci peut être ordonnée
dat daarbij een onderscheid gemaakt moet worden tussen het geval sans qu'il faille distinguer entre la situation où les choses
waarin de zaken eigendom zijn van de veroordeelden en het geval waarin appartiennent aux condamnés et la situation où elles appartiennent à
zij eigendom zijn van derden, zelfs al zouden deze laatsten vreemd des tiers, même si ceux-ci sont étrangers à la fraude, n'ont pas eu
zijn aan de fraude, onwetend geweest zijn van de fraude of daarvan connaissance de la fraude ou ont été acquittés de cette prévention,
vrijgesproken zijn, terwijl algemeen, inzake bijzondere
verbeurdverklaring, de vereiste wordt gesteld dat de zaken die het alors que, de manière générale, pour ce qui est de la confiscation
voorwerp uitmaken van het misdrijf en de zaken die gediend hebben of spéciale, les choses qui forment l'objet de l'infraction et celles qui
die bestemd waren tot het plegen van het misdrijf slechts ont servi ou qui ont été destinées à la commettre ne peuvent être
verbeurdverklaard kunnen worden indien zij de eigendom zijn van de confisquées que si elles appartiennent au condamné (article 42, 1°, du
veroordeelde (artikel 42, 1°, van het Strafwetboek) ? » Code pénal) ? »
Die zaak is ingeschreven onder nummer 2041 van de rol van het Hof. Cette affaire est inscrite sous le numéro 2041 du rôle de la Cour.
b. Bij vonnis van 6 november 2000 in zake het Ministerie van Financiën b. Par jugement du 6 novembre 2000 en cause du ministère des Finances
en het openbaar ministerie tegen P. Lambrecht en de n.v. General et du ministère public contre P. Lambrecht et la s.a. General
Logistics, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is Logistics, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour
ingekomen op 21 november 2000, heeft de Correctionele Rechtbank te d'arbitrage le 21 novembre 2000, le Tribunal correctionnel d'Anvers a
Antwerpen de prejudiciële vraag gesteld : posé la question préjudicielle visant à savoir :
« of artikel 265 van de Algemene Wet inzake Douane en Accijnzen d.d. « si l'article 265 de la loi générale relative aux douanes et accises
18 juli 1977 en het door dit artikel ingestelde vermoeden van du 18 juillet 1977 et la présomption de responsabilité pénale et
strafrechtelijke en burgerlijke aansprakelijkheid in hoofde van een civile instaurée par cet article dans le chef d'un préposé ne va pas à
aangestelde niet indruist tegen : l'encontre :
1. het algemeen rechtsbeginsel gehanteerd in strafzaken volgens 1. du principe général de droit appliqué en matière pénale, en vertu
hetwelk elke persoon als onschuldig beschouwd wordt zolang zijn schuld duquel toute personne doit être présumée innocente tant que sa
niet is bewezen en culpabilité n'est pas prouvée;
2. tegen artikel 10 van de Grondwet volgens hetwelk elke Belg gelijk 2. de l'article 10 de la Constitution, en vertu duquel chaque Belge
is voor de wet en waar er in de Staat geen onderscheid van standen is est égal devant la loi et en vertu duquel il n'y a dans l'Etat aucune
en distinction d'ordres et
3. tegen artikel 11 van de Grondwet volgens hetwelk het genot van de 3. de l'article 11 de la Constitution, en vertu duquel la jouissance
rechten en vrijheden aan de Belgen toegekend, moet worden verzekerd des droits et libertés reconnus aux Belges doit être assurée sans
zonder discriminatie ». discrimination ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 2078 van de rol van het Hof Cette affaire est inscrite sous le numéro 2078 du rôle de la Cour.
c. Bij vonnis van 29 maart 2001 in zake de Minister van Financiën en c. Par jugement du 29 mars 2001 en cause du ministre des Finances et
het openbaar ministerie tegen G. Vergracht, waarvan de expeditie ter du ministère public contre G. Vergracht, dont l'expédition est
griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 5 april 2001, heeft de parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 5 avril 2001, le Tribunal
Correctionele Rechtbank te Aarlen de volgende prejudiciële vraag gesteld : correctionnel d'Arlon a posé la question préjudicielle suivante :
A Houden de artikelen 220, 221 en 224 van de algemene wet van 18 juli « Les articles 220, 221 et 224 de la loi générale du 18 juillet 1977
1977 inzake douane en accijnzen geen discriminaties in ten aanzien van sur les Douanes et Accises ne comportent-ils pas des discriminations
het algemeen strafrecht en schenden zij bijgevolg de artikelen 10 en vis-à-vis du droit pénal général et, par conséquent, violent-ils les
11 van de Grondwet, in zoverre die bepalingen op dusdanige wijze articles 10 et 11 de la Constitution dans la mesure où ces
worden gelezen dat de verbeurdverklaring waarin is voorzien een reëel
karakter heeft en meer in het bijzonder omdat zij kan worden dispositions sont lues en manière telle que la confiscation qui est
uitgesproken zonder dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen prévue a un caractère réel, et plus spécifiquement parce qu'elle peut
het geval waarin het voorwerp de eigendom is van de veroordeelde en être prononcée sans qu'il doive être fait une distinction entre le cas
het geval waarin het voorwerp de eigendom is van derden, zelfs als zij où l'objet est la propriété du condamné et le cas où l'objet est la
niets te maken hebben met de fraude, zelfs als zij daarvan niets weten propriété des tiers, même s'ils sont étrangers à la fraude, même s'ils
of als zij zijn vrijgesproken, en meer in het bijzonder in de mate ignorent celle-ci ou s'ils ont été acquittés, et plus spécifiquement
waarin die straf van verbeurdverklaring niet gepaard kan gaan met dans la mesure où cette peine de confiscation ne peut être assortie ni
uitstel noch met opschorting ? » du sursis ni de la suspension ? »
Die zaak is ingeschreven onder nummer 2157 van de rol van het Hof Cette affaire est inscrite sous le numéro 2157 du rôle de la Cour.
[...] [...]
IV. In rechte IV. En droit
[...] [...]
De eerste prejudiciële vraag in de zaak nr. 2041 en de prejudiciële La première question préjudicielle dans l'affaire n° 2041 et la
vraag in de zaak nr. 2078 (artikel 265 van de A.W.D.A.) question préjudicielle dans l'affaire n° 2078 (article 265 de la
B.1. De eerste prejudiciële vraag in de zaak nr. 2041 en de L.G.D.A.) B.1. La première question préjudicielle dans l'affaire n° 2041 et la
prejudiciële vraag in de zaak nr. 2078 betreffen de bestaanbaarheid question préjudicielle dans l'affaire n° 2078 concernent la
van artikel 265 van het koninklijk besluit van 18 juli 1977 tot compatibilité de l'article 265 de l'arrêté royal du 18 juillet 1977
coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en accijnzen, portant coordination des dispositions générales relatives aux douanes
bekrachtigd bij artikel 1 van de wet van 6 juli 1978 (hierna : « et accises, confirmé par l'article 1er de la loi du 6 juillet 1978
A.W.D.A. » met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, inzake de (ci-après : A L.G.D.A », avec les articles 10 et 11 de la
strafrechtelijke aansprakelijkheid van de aansteller. Alhoewel de Constitution, en ce qui concerne la responsabilité pénale du
prejudiciële vraag in de zaak nr. 2078 ook de burgerlijke commettant. Bien que la question préjudicielle dans l'affaire n° 2078
aansprakelijkheid van de aansteller vermeldt, blijkt noch uit het mentionne également la responsabilité civile du commettant, il ne
verwijzingsvonnis, noch uit de memories in welk opzicht die ressort ni du jugement de renvoi ni des mémoires en quoi cette
aansprakelijkheid discriminatoir zou zijn. responsabilité serait discriminatoire.
B.2. Artikel 265 van de A.W.D.A. luidt : B.2. L'article 265 de la L.G.D.A. est libellé comme suit :
« § 1. Alle kooplieden, trafikanten, fabrikanten, neringdoende lieden, « § 1er. Tous négociants, fabricants, trafiquants, commerçants en
schippers, voerlieden en verdere personen, welke wegens hun handel of détail, bateliers, voituriers et autres personnes qui, relativement à
bedrijf, en particulieren, welke wegens hun bijzondere zaken in enige leur commerce ou profession, et les particuliers qui, concernant leurs
betrekking zouden staan met de administratie, zullen te dezen aanzien verantwoordelijk zijn voor de daden van hun bedienden, arbeiders, knechten of verdere door hen bezoldigde personen, voor zover die daden tot het door hen uitgeoefend bedrijf betrekkelijk zijn. § 2. Wanneer zodanige kooplieden of andere in § 1 vermelde personen bekeurd worden, wegens fraude of andere overtreding van deze wet of van de bijzondere wetten, en zij tot hun verontschuldiging zouden willen beweren dat zulks door hun bedienden, knechten of arbeiders, buiten hun kennis is geschied, zullen zij desniettemin, en ondanks hun onbewustheid der daad, de boeten oplopen op dusdanige misdrijven gesteld. propres affaires, auraient quelques relations avec l'administration, seront, sous ce rapport, responsables des faits de leurs employés, ouvriers, domestiques ou autres personnes salariées par eux, pour autant que ces faits seraient relatifs à la profession qu'ils exercent. § 2. Dans le cas où les négociants ou autres personnes plus amplement dénommées au § 1er seraient repris pour fraude ou autres infractions à la présente loi ou aux lois spéciales, et qu'ils voulussent avancer, pour leur justification, que ladite fraude ou infraction aurait eu lieu par leurs employés, domestiques et ouvriers, sans qu'ils en eussent connaissance, ces premiers n'encourront pas moins, et sans égard à leur ignorance du fait, l'amende prononcée contre lesdites infractions.
§ 3. De natuurlijke personen of de rechtspersonen zijn burgerlijk en § 3. Les personnes physiques ou morales seront civilement et
hoofdelijk aansprakelijk voor de geldboeten en kosten die het gevolg solidairement responsables des amendes et frais résultant des
zijn van de veroordelingen die ingevolge de wetten inzake douane en condamnations prononcées en vertu des lois en matière de douanes et
accijnzen tegen hun gemachtigden of bestuurders, zaakvoerders of accises contre leurs préposés ou leurs administrateurs, gérants ou
vereffenaars zijn uitgesproken wegens misdrijven die zij in die liquidateurs du chef des infractions qu'ils ont commises en cette
hoedanigheid hebben begaan. » qualité. »
B.3. Artikel 265, §§ 1 en 2, van de A.W.D.A. regelt de B.3. L'article 265, §§ 1er et 2, de la L.G.D.A. règle la
strafrechtelijke aansprakelijkheid van de aansteller. responsabilité pénale du commettant.
B.4.1. De Ministerraad is van mening dat de verschillende categorieën B.4.1. Le Conseil des ministres considère que les catégories de
van rechtsonderhorigen, zijnde, enerzijds, de aanstellers die wegens justiciables visées, à savoir, d'une part, les commettants qui,
hun handel of hun bedrijf of wegens hun bijzondere zaken in enige relativement à leur commerce ou profession, ou concernant leurs
betrekking staan met de administratie en, anderzijds, de aanstellers propres affaires, auraient quelque relation avec l'administration, et,
die niet in betrekking staan met de administratie, niet met elkaar d§autre part, les commettants qui ne sont pas en relation avec
kunnen worden vergeleken. l'administration, ne peuvent être comparées.
B.4.2. In tegenstelling tot wat de Ministerraad beweert, vergelijken B.4.2. Contrairement à ce que soutient le Conseil des ministres, les
de verwijzende rechtscolleges de strafrechtelijke aansprakelijkheid juges a quo comparent la responsabilité pénale d'un commettant, qu'il
van een aansteller, zij het een handelaar dan wel een particulier, in s'agisse d'un commerçant ou d'un particulier, dans le droit pénal
het gemeen strafrecht, enerzijds, en in het kader van de wetgeving commun, d§une part, et dans le cadre de la législation relative aux
inzake douane en accijnzen, anderzijds. douanes et accises, d'autre part.
De in de prejudiciële vragen vermelde categorieën van personen zijn Les catégories de personnes mentionnées dans les questions
voldoende vergelijkbaar wat betreft de vraag naar de grondslag van de préjudicielles sont suffisamment comparables en ce qui concerne la
strafrechtelijke verantwoordelijkheid inzake douane en accijnzen ten question du fondement de la responsabilité pénale en matière de
opzichte van het gemeen strafrecht. douanes et accises par rapport au droit pénal commun.
De exceptie van de Ministerraad kan niet worden aangenomen. L'exception soulevée par le Conseil des ministres ne peut être admise.
B.5. De in artikel 265, § 1, gevestigde aansprakelijkheid is, zoals het Hof van Cassatie heeft vastgesteld, van strafrechtelijke aard en is algemeen in die zin dat ze zich uitstrekt tot de daden van eenieder die, al dan niet bezoldigd, de in dat artikel genoemde persoon, hier genoemd « de aansteller », bijstaat in zijn activiteit of bedrijf of hem daarin vervangt op voorwaarde dat die inbreuken verband houden met de beroepsbezigheid van de aansteller. Volgens dezelfde rechtspraak strekt die aansprakelijkheid zich uit tot alle soorten van straffen, met inbegrip van de gevangenisstraf. Evenwel wordt ze beperkt tot de betaling van de geldboete ingeval de aansteller bewijst dat het betrokken misdrijf buiten zijn kennis is B.5. La responsabilité établie dans l'article 265, § 1er, est, comme le constate la Cour de cassation, de nature pénale et elle est générale en ce sens qu'elle s'étend aux faits de tous ceux, salariés ou non, qui assistent ou suppléent dans son activité ou entreprise la personne désignée dans cet article, dénommée ci-après « le commettant », pour autant que ces infractions soient relatives à la profession du commettant. Selon la même jurisprudence, cette responsabilité s'étend à toutes les sortes de peines, en ce compris l'emprisonnement. Elle est toutefois limitée au paiement de l'amende si le commettant peut prouver que
geschied (artikel 265, § 2, van de A.W.D.A.). l'infraction a eu lieu à son insu (article 265, § 2).
B.6. Met de voornoemde bepalingen beoogde de wetgever te verzekeren B.6. En adoptant les dispositions précitées, le législateur voulait
dat de aansteller zich niet op zijn onschuld zou kunnen beroepen door garantir que le commettant ne puisse se prévaloir de son innocence en
te beweren dat hij vreemd is gebleven aan de inbreuk gepleegd door alléguant qu'il est demeuré étranger à l'infraction commise par son
zijn personeel. De wetgever wou daarbij de aansteller verantwoordelijk personnel. Le législateur entendait à cet effet rendre responsable le
stellen die, naar zijn oordeel, als eerste voordeel zou halen uit de commettant qui, à son estime, serait le premier à profiter de la
fraude waarvan hij zou beweren dat hij er niet op de hoogte van was. fraude qu'il dirait avoir ignorée.
B.7.1. De aan de Belgen toegekende rechten en vrijheden moeten B.7.1. Les droits et libertés reconnus aux Belges doivent, en vertu de
krachtens artikel 11 van de Grondwet zonder discriminatie worden l'article 11 de la Constitution, être assurés sans discrimination. Ces
gehandhaafd. Die rechten en vrijheden omvatten de waarborgen welke droits et libertés contiennent les garanties résultant des principes
voortvloeien uit de algemene beginselen van het strafrecht. généraux du droit pénal.
B.7.2. Door de aansteller strafrechtelijk verantwoordelijk te stellen B.7.2. En rendant le commettant pénalement responsable des actes de
voor de handelingen van zijn aangestelden vermoedt de wetgever niet ses préposés, le législateur présume non seulement qu'il a bénéficié
alleen dat die aansteller uit de fraude voordeel heeft gehaald maar
ook dat hij eraan heeft meegewerkt.
B.7.3. Enerzijds, kunnen de vervolgende overheden op grond van de de la fraude, mais aussi qu'il y a collaboré.
algemene bepalingen van hoofdstuk VII van het Strafwetboek betreffende B.7.3. D'une part, les dispositions générales du chapitre VII du Code
de « deelneming van verscheidene personen aan eenzelfde misdaad of pénal traitant « De la participation de plusieurs personnes au même
wanbedrijf. » aantonen dat de aansteller eventueel mededader of crime ou délit » permettent aux autorités de poursuite d'établir que
medeplichtige van het misdrijf inzake douane is. Zoals uit de motieven le commettant est, éventuellement, coauteur ou complice du délit
van de arresten nrs. 40/2000 en 43/2001 blijkt, kan de wetgever douanier. Sans doute le législateur, ainsi qu'il ressort des motifs
weliswaar, zonder het gelijkheidsbeginsel te schenden, een eigen des arrêts nos 40/2000 et 43/2001, peut-il établir, sans violer le
systeem voor opsporing, vaststelling en vervolging ontwikkelen dat principe d'égalité, un système spécifique de recherche, de
afwijkt van het gemeen recht, teneinde de omvang en de frequentie van constatation et de poursuite, dérogatoire au droit commun, en vue de
de fraude inzake douane en accijnzen te bestrijden. Hij kan ook de combattre l'ampleur et la fréquence des fraudes en matière de douanes
elementen bepalen die eigen zijn aan de inbreuken op die regels, et accises. Il peut également déterminer les éléments constitutifs
aangezien de bestraffing ervan vaak wordt bemoeilijkt door het aantal propres aux infractions à ces règles, leur répression étant souvent
personen die betrokken zijn bij de handel en het vervoer van de rendue difficile par le nombre de personnes qui interviennent dans le
goederen waarop die rechten verschuldigd zijn. Maar door het algemene commerce et le transport des marchandises sur lesquelles les droits
en onweerlegbare karakter ervan bereikt het vermoeden dat in de in het sont dus. Mais par son caractère général et irréfragable, la
geding zijnde bepaling is vastgelegd, die doelstelling door een présomption établie par la disposition en cause atteint cet objectif
zwaarwichtige inbreuk op het fundamentele beginsel van het en portant une atteinte grave au principe fondamental de la
persoonlijke karakter van de straffen. personnalité des peines.
B.7.4. Anderzijds, moet worden opgemerkt, dat met betrekking tot de B.7.4. D'autre part, en ce qui concerne le souci du législateur de
bezorgdheid van de wetgever om de werkelijke betaling van de boeten te faciliter le paiement effectif des amendes et d'inciter le commettant
vergemakkelijken en de aansteller ertoe aan te zetten zijn à interdire à ses préposés de commettre des infractions douanières, il
aangestelden te verbieden inbreuken inzake douane te begaan, artikel
265, § 3, van de A.W.D.A. de aansteller burgerlijk aansprakelijk maakt y a lieu de relever que l'article 265, § 3, de la L.G.D.A. rend le
voor de boeten en kosten waartoe zijn aangestelden werden veroordeeld. commettant civilement responsable des amendes et frais auxquels ses
Die bepaling is van die aard dat zij de aansteller ervan moet préposés sont condamnés. Cette disposition est de nature à persuader
overtuigen zich enkel met betrouwbare medewerkers te omringen en op le commettant de ne s'entourer que de collaborateurs de confiance et
hen een werkelijk toezicht uit te oefenen. d'exercer sur eux une surveillance efficace.
B.7.5. Daaruit volgt dat het betwiste vermoeden, dat in strijd is met B.7.5. Il s'ensuit que la présomption critiquée, qui va à l'encontre
het beginsel van het persoonlijke karakter van de straffen, du principe de la personnalité des peines, porte, malgré l'atténuation
niettegenstaande de afzwakking vervat in paragraaf 2 van de in geding contenue au paragraphe 2 de la disposition en cause, une atteinte
zijnde bepaling, op onevenredige wijze inbreuk maakt op de principes disproportionnée aux principes qui doivent régir la charge de la
die de bewijslast in strafzaken moeten beheersen. preuve en matière pénale.
B.8. De eerste prejudiciële vraag in de zaak nr. 2041 en de B.8. La première question préjudicielle dans l'affaire n° 2041 et la
prejudiciële vraag in de zaak nr. 2078, voor wat de strafrechtelijke question préjudicielle dans l'affaire n° 2078, en ce qui concerne la
aansprakelijkheid van de aansteller betreft, dienen bevestigend te responsabilité pénale du commettant, appellent une réponse
worden beantwoord. affirmative.
De tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 2041 (artikelen 265, § 3, La deuxième question préjudicielle dans l'affaire n° 2041 (articles
266 en 283 van de A.W.D.A.) 265, § 3, 266 et 283 de la L.G.D.A.)
B.9. De tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 2041 betreft de B.9. La deuxième question préjudicielle dans l'affaire n° 2041
bestaanbaarheid van de artikelen 265, § 3, 266 en 283 van de A.W.D.A. concerne la compatibilité des articles 265, § 3, 266 et 283 de la
met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, « in zoverre deze L.G.D.A. avec les articles 10 et 11 de la Constitution, « en tant que
bepalingen de strafrechter nog bevoegd achten om uitspraak te doen
over de civielrechtelijke rechtsvordering, na strafrechtelijke ces dispositions postulent que le juge pénal est encore compétent pour
vrijspraak ». statuer sur l'action civile, après l'acquittement au pénal ».
B.10. Artikel 266 van de A.W.D.A. luidt : B.10. L'article 266 de la L.G.D.A. est libellé comme suit :
« § 1. Behoudens tegenstrijdige beschikking in bijzondere wetten en § 1er. Sauf disposition contraire dans les lois particulières et sans
onverminderd de boeten en verschuldigdverklaringen ten bate van de préjudice aux amendes et confiscations au profit du trésor, les
Schatkist, zijn de overtreders, hun medeplichtigen en de voor het délinquants et leurs complices et les personnes responsables de
misdrijf aansprakelijke personen solidair gehouden tot betalen van de l'infraction sont tenus solidairement au paiement des droits et taxes
rechten en taksen welke door de fraude aan de Schatkist werden dont le trésor a été ou aurait été frustré par la fraude ainsi que des
onttrokken, zomede van de eventueel verschuldigde intérêts de retard éventuellement dus.
nalatigheidsinteresten. § 2. De voor een zaak ingevorderde sommen worden bij voorrang § 2. Les sommes récupérées dans une affaire sont imputées par priorité
aangewend tot betaling van de nalatigheidsinteresten en van de rechten sur les intérêts de retard et sur les droits et taxes ».
en taksen. » Artikel 283 van de A.W.D.A. luidt : L'article 283 de la L.G.D.A. est libellé comme suit :
« Wanneer de overtredingen, fraudes, misdrijven of misdaden, in de « Lorsque les contraventions, fraudes, délits ou crimes dont il s'agit
artikelen 281 en 282 bedoeld, onverminderd de strafvordering, tevens dans les articles 281 et 282 donnent lieu au paiement de droits ou
tot betaling van rechten of accijnzen, en alzo tot een civiele actie accises, et par conséquent à une action civile, indépendamment de la
aanleiding geven, zal de kennisneming en berechting daarvan in beide poursuite d'une peine, le juge compétent soit criminel soit
opzichten tot de bevoegde criminele of correctionele rechter behoren. correctionnel, connaîtra de l'affaire sous ce double rapport et jugera
» l'une et l'autre cause ».
B.11. De Ministerraad voert aan dat de prejudiciële vraag, voor wat de B.11. Le Conseil des ministres fait valoir que la question
préjudicielle manque en fait, en ce qui concerne les articles 265, §
artikelen 265, § 3, en 266 van de A.W.D.A. betreft, feitelijke 3, et 266 de la L.G.D.A., étant donné que les règles contenues dans
grondslag mist, daar de in die bepalingen vervatte regelingen enkel ces dispositions peuvent être appliquées seulement en cas de
kunnen worden toegepast in geval van een strafrechtelijke veroordeling
van de beklaagde. condamnation pénale du prévenu.
B.12. De artikelen 265, § 3, en 266 van de A.W.D.A. zijn vreemd aan de B.12. Les articles 265, § 3, et 266 de la L.G.D.A. sont étrangers à la
regel, in zake douane en accijnzen, dat de rechter bij wie de règle, applicable en matière de douanes et accises, selon laquelle le
strafvordering aanhangig is, zelfs in geval van een vrijspraak,
uitspraak doet over de burgerlijke vordering tot betaling van de juge saisi de l'action pénale statue, même en cas d'acquittement, sur
ontdoken rechten en accijnzen. Bijgevolg laat het Hof bij zijn l'action civile en paiement des droits et accises éludés. En
onderzoek die bepalingen buiten beschouwing. conséquence, la Cour écarte ces dispositions de son examen.
B.13. Aan het Hof wordt gevraagd of artikel 283 van de A.W.D.A. de B.13. Il est demandé à la Cour si l'article 283 de la L.G.D.A. viole
artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt in zoverre het artikel de strafrechter nog bevoegd acht om uitspraak te doen over de burgerlijke vordering, na een strafrechtelijke vrijspraak, terwijl in andere materies dan de douane en accijnzen de strafrechter niet meer bevoegd is om uitspraak te doen over de burgerlijke vordering, in geval van vrijspraak van de beklaagde. B.14. De Ministerraad is van mening dat de verschillende categorieën van vorderingen, zijnde, enerzijds, de vordering van de Administratie tot invordering van de belasting en, anderzijds, de gemeenrechtelijke burgerlijke vordering van het slachtoffer van een misdrijf, niet met elkaar kunnen worden vergeleken. les articles 10 et 11 de la Constitution, en tant que cet article postule que le juge pénal demeure compétent pour statuer sur l'action civile après un acquittement au pénal, alors que dans d'autres matières que celle des douanes et accises, le juge pénal n'est plus compétent pour statuer sur l'action civile en cas d'acquittement du prévenu. B.14. Le Conseil des ministres estime que les différentes catégories d'actions, à savoir, d'une part, l'action de l'Administration en recouvrement de la taxe et, d'autre part, l'action civile de droit commun de la victime d'une infraction, ne peuvent être comparées.
B.15. Ofschoon de vordering van de Administratie inzake douane en B.15. Bien que l'action de l'Administration en matière de douanes et
accijnzen is ingegeven door het algemeen belang en de vordering van accises soit commandée par l'intérêt général et que l'action de la
het slachtoffer van een misdrijf van het gemeen strafrecht is victime d'une infraction de droit pénal commun soit dictée par un
ingegeven door het persoonlijk belang, en ook al verschillen de intérêt personnel, et même si les infractions à la législation en
inbreuken op de douane- en accijnzenwetgeving van andere inbreuken, matière de douanes et accises diffèrent des autres infractions, les
toch zijn de in de prejudiciële vraag vermelde categorieën van catégories de personnes contre lesquelles sont dirigés les deux types
d'actions civiles mentionnées dans la question préjudicielle sont
personen tegen wie de twee soorten van burgerlijke vorderingen gericht suffisamment comparables : dans l'un et l'autre cas, il s'agit de
zijn voldoende vergelijkbaar : in het ene en het andere geval gaat het personnes contre lesquelles une action civile peut être exercée.
om personen tegen wie een burgerlijke vordering kan worden uitgeoefend. L'exception soulevée par le Conseil des ministres ne peut être admise.
De exceptie van de Ministerraad kan niet worden aangenomen. B.16. Selon la jurisprudence de la Cour de cassation, l'action civile
B.16. De in artikel 283 van de A.W.D.A. bedoelde burgerlijke vordering en paiement des droits et accises visée à l'article 283 de la L.G.D.A.
tot betaling van de rechten en accijnzen vloeit, volgens de rechtspraak van het Hof van Cassatie, niet voort uit het misdrijf maar is rechtstreeks gegrond op de wet die de betaling van de rechten en accijnzen oplegt, zodat de strafvordering en de burgerlijke vordering losstaan van elkaar. Volgens dezelfde rechtspraak moet daarom de strafrechter, wanneer hij de beklaagde vrijspreekt, niettemin uitspraak doen over de burgerlijke vordering tot betaling van de rechten en accijnzen waarvan hij tegelijkertijd met de strafvordering kennis heeft genomen. B.17. De wetgever wilde, door de bepalingen van de algemene wet inzake douane en accijnzen aan te nemen, een eigen systeem voor ne découle pas de l'infraction mais trouve directement son fondement dans la loi qui impose le paiement des droits et accises, de sorte que l'action pénale et l'action civile sont indépendantes l'une de l'autre. Pour cette raison, selon la même jurisprudence, la juridiction répressive qui acquitte le prévenu doit néanmoins statuer sur l'action civile en paiement des droits et accises portée devant elle en même temps que l'action publique. B.17. En adoptant les dispositions de la loi générale sur les douanes et accises, le législateur entendait établir un système spécifique de
strafrechtelijke opsporing en vervolging ontwikkelen, teneinde de recherche et de poursuites pénales, en raison de l'ampleur et de la
omvang en de frequentie van de fraude te bestrijden in die bijzonder fréquence des fraudes en cette matière, particulièrement technique,
technische en vaak grensoverschrijdende materie, die mede grotendeels relative à des activités souvent transfrontalières et régie en grande
door een uitgebreide Europese regelgeving wordt beheerst. Het gegeven partie par une abondante réglementation européenne. Le fait que dans
dat de wetgever in die specifieke aangelegenheid is afgeweken van het cette matière spécifique le législateur ait dérogé au droit pénal
gemeen strafrecht, is op zich niet discriminerend. commun n'est pas discriminatoire en soi.
B.18. Er moet evenwel worden nagegaan of de in het geding zijnde B.18. Il convient toutefois de vérifier si la disposition en cause ne
bepaling geen onverantwoord verschil in behandeling teweegbrengt, crée pas une différence de traitement injustifiée entre, d'une part,
tussen, enerzijds, personen die worden vervolgd wegens inbreuken op de les personnes qui sont poursuivies pour des infractions à la L.G.D.A.
A.W.D.A., en, anderzijds, personen die worden vervolgd wegens et, d'autre part, les personnes qui sont poursuivies pour des
inbreuken op andere strafbepalingen. infractions à d'autres dispositions répressives.
B.19. Het verschil in behandeling tussen beklaagden in een zaak van B.19. La différence de traitement entre les prévenus dans une affaire
douane en accijnzen en in een zaak van gemeen strafrecht berust op een de douanes et accises et les prévenus dans une affaire de droit pénal
objectief criterium van onderscheid op grond van de aard van de bij commun se fonde sur un critère de distinction objectif, en rapport
wet omschreven misdrijven. avec la nature des infractions définies par la loi.
B.20. In het licht van de in B.16 vermelde rechtspraak van het Hof van B.20. A la lumière de la jurisprudence de la Cour de cassation
Cassatie en van de in B.17 vermelde doelstellingen, is de in het rappelée en B.16 et des objectifs mentionnés en B.17, la disposition
geding zijnde bepaling niet zonder redelijke verantwoording. Bij de en cause n'est pas dénuée de justification raisonnable. Par ailleurs,
toepassing van artikel 283 van de A.W.D.A. geniet de rechtsonderhorige en cas d'application de l'article 283 de la L.G.D.A., le justiciable
overigens dezelfde waarborgen en rechten als de rechtsonderhorige jouit des mêmes garanties et droits que le justiciable contre lequel
tegen wie de vordering tot betaling van de rechten en accijnzen voor une action en paiement des droits et accises est portée devant le juge
de burgerlijke rechter wordt gebracht (artikel 280 van de A.W.D.A.). civil (article 280 de la L.G.D.A.).
B.21. De tweede prejudiciële vraag in de zaak nr. 2041 moet ontkennend B.21. La deuxième question préjudicielle dans l'affaire n° 2041
worden beantwoord. appelle une réponse négative.
De derde prejudiciële vraag in de zaak nr. 2041 en de prejudiciële La troisième question préjudicielle dans l'affaire n° 2041 et la
vraag in de zaak nr. 2157 (artikelen 220, 221 en 224 van de A.W.D.A.) question préjudicielle dans l'affaire n° 2157 (articles 220, 221 et
224 de la L.G.D.A.)
B.22. De derde prejudiciële vraag in de zaak nr. 2041 en de B.22. La troisième question préjudicielle dans l'affaire n° 2041 et la
prejudiciële vraag in de zaak nr. 2157 betreffen de bestaanbaarheid question préjudicielle dans l'affaire n° 2157 concernent la
van de artikelen 220, 221 en 224 van de A.W.D.A. met de artikelen 10 compatibilité des articles 220, 221 et 224 de la L.G.D.A. avec les
en 11 van de Grondwet, in zoverre, enerzijds, de daarin voorgeschreven articles 10 et 11 de la Constitution, d'une part, en ce que la
verbeurdverklaring een zakelijk karakter heeft, omdat zij kan worden confiscation qu'ils prévoient a un caractère réel, parce qu'elle peut
uitgesproken zonder dat daarbij een onderscheid moet worden gemaakt être ordonnée sans qu'il faille distinguer si les biens à confisquer
tussen het geval waarin de verbeurd te verklaren zaken de eigendom
zijn van de veroordeelden en het geval waarin zij de eigendom zijn van sont la propriété des personnes condamnées ou s'ils sont la propriété
derden, zelfs al zouden deze laatsten vreemd zijn aan de fraude, de tiers, même si ceux-ci sont étrangers à la fraude, n'ont pas eu
onwetend geweest zijn van de fraude of daarvan vrijgesproken zijn, en connaissance de celle-ci ou en ont été acquittés, et, d'autre part, en
anderzijds, die straf van verbeurdverklaring niet gepaard kan gaan met ce que cette peine de la confiscation ne peut être assortie d'un
uitstel, noch met opschorting van de uitspraak. sursis ou d'une suspension du prononcé.
B.23. Artikel 220 van de A.W.D.A. luidt : B.23. L'article 220 de la L.G.D.A. est libellé comme suit :
« § 1. Elke kapitein van een zeeschip, elke schipper of patroon van om « § 1er. Tout capitaine de navire, tout batelier ou patron d'une
't even welk vaartuig, elke voerman, geleider, drager, en alle andere embarcation quelconque, tout voiturier, conducteur, porteur et tous
personen, die, bij invoer of bij uitvoer, pogen, hetzij op het eerste, autres individus, qui, à l'entrée ou à la sortie, tenteraient d'éviter
hetzij op elk ander daartoe aangewezen kantoor, de vereiste aangiften de faire, soit au premier, soit à tout autre bureau où cela devrait
te ontgaan en die aldus trachten de rechten van de Schatkist te avoir lieu, les déclarations requises, et chercheraient ainsi à
ontduiken, elke persoon bij wie een door de van kracht zijnde wetten frauder les droits du trésor, tout individu chez lequel on aura trouvé
verboden opslag wordt gevonden, worden gestraft met een un dépôt prohibé par les lois en vigueur, seront punis d'un
gevangenisstraf van ten minste vier maanden en ten hoogste een jaar. emprisonnement de quatre mois au moins et d'un an au plus.
§ 2. Bij herhaling beloopt de gevangenisstraf ten minste acht maanden § 2. En cas de récidive, l'emprisonnement sera de huit mois au moins
en ten hoogste twee jaar; voor elke verdere herhaling ten minste twee et de deux ans au plus; et pour toute récidive ultérieure, de deux ans
jaar en ten hoogste vijf jaar. » au moins et de cinq ans au plus ».
Artikel 221 van de A.W.D.A. luidt : L'article 221 de la L.G.D.A. est libellé comme suit :
A § 1. In de bij artikel 220 bepaalde gevallen, worden de goederen in « § 1er. Dans les cas prévus par l'article 220, les marchandises
beslag genomen en verbeurd verklaard, en de overtreders lopen een seront saisies et confisquées, et les contrevenants encourront une
boete op van tienmaal de ontdoken rechten, berekend volgens de hoogste amende égale au décuple des droits fraudés, calculée d'après les
douane- en accijnsrechten. droits les plus élevés de douanes ou d'accises.
§ 2. Voor verboden goederen beloopt de boete tweemaal de waarde. § 2. Pour les marchandises prohibées, l'amende sera égale à deux fois leur valeur.
§ 3. Bij herhaling wordt de boete verdubbeld. » § 3. L'amende sera double en cas de récidive ».
Artikel 224 van de A.W.D.A. luidt : L'article 224 de la L.G.D.A. est libellé comme suit :
« Het bepaalde in de artikelen 220, 221 en 222 vindt toepassing op het « Les dispositions des articles 220, 221 et 222 s'appliquent à la
verkeer van goederen, die zonder geldig document in de tolkring worden vervoerd, en bovendien, op het vervoer van alle goederen, waarvan om 't even hoe kan worden bewezen dat ze de voorgeschreven aangifte betreffende invoer, uitvoer, doorvoer of vervoer ontgaan zijn; voor accijnsgoederen echter zullen alleen de door de speciale wetten gestelde boeten en straffen worden toegepast in de door die wetten bepaalde gevallen, die geen verband houden met sluikinvoer of sluikuitvoer. » B.24. De Ministerraad voert aan dat de prejudiciële vragen feitelijke circulation des marchandises transportées sans document valable dans le rayon, et, en outre, à celle de toutes marchandises à l'égard desquelles on pourra établir d'une manière quelconque qu'elles ont été soustraites à la déclaration prescrite relativement à l'importation, l'exportation, le transit ou le transport, sauf cependant que, pour ce qui concerne les marchandises d'accises, les amendes et peines statuées par les lois spéciales seront seules applicables dans ceux des cas prévus par ces lois qui ne se rapporteront pas à l'importation ou à l'exportation frauduleuse. » B.24. Le Conseil des ministres soutient que les questions préjudicielles manquent en fait et en droit en ce qui concerne
en juridische grondslag missen wat artikel 220 van de A.W.D.A. l'article 220 de la L.G.D.A., étant donné que cet article ne contient
betreft, aangezien dat artikel geen enkele bepaling bevat die
betrekking heeft op de verbeurdverklaring van goederen. aucune disposition relative à la confiscation de biens.
B.25. In tegenstelling tot wat de Ministerraad beweert, voorziet B.25. Contrairement à ce que prétend le Conseil des ministres,
artikel 221, § 1, van de A.W.D.A. in de verbeurdverklaring « in de bij l'article 221, § 1er, de la L.G.D.A. prévoit la confiscation A dans
artikel 220 bepaalde gevallen ». Artikel 224 van de A.W.D.A., waarover les cas prévus par l'article 220 ». L'article 224 de la L.G.D.A., sur
het Hof eveneens is ondervraagd, verwijst niet alleen naar de lequel la Cour est également interrogée, ne renvoie pas seulement aux
voormelde artikelen 220 en 221, maar ook naar artikel 222, dat articles 220 et 221 précités, mais également à l'article 222, qui
eveneens over de verbeurdverklaring handelt. traite aussi de la confiscation.
B.26. Om de in B.17 vermelde redenen is het gegeven dat de wetgever B.26. Pour les motifs mentionnés en B.17, le fait qu'en matière de
inzake douanen en accijnzen is afgeweken van het gemeen strafrecht, op douanes et d'accises, le législateur ait dérogé au droit pénal commun
zich niet discriminerend. Er moet evenwel worden nagegaan of die n'est pas discriminatoire en soi. Il convient cependant d'examiner si
afwijkingen de rechten van de personen op wie zij van toepassing zijn ces dérogations n'apportent pas des limites excessives aux droits des
niet bovenmatig beperken. personnes auxquelles elles s'appliquent.
Wat betreft het ontbreken van de vereiste dat de verbeurdverklaarde En ce que la loi n'exige pas que les biens confisqués soient la
goederen eigendom van de veroordeelde moeten zijn propriété du condamné
B.27.1. Artikel 42 van het Strafwetboek bepaalt : B.27.1. L'article 42 du Code pénal dispose :
« Bijzondere verbeurdverklaring wordt toegepast : « La confiscation spéciale s'applique :
1° Op de zaken die het voorwerp van het misdrijf uitmaken, en op die 1° aux choses formant l'objet de l'infraction et à celles qui ont
welke gediend hebben of bestemd waren tot het plegen van het misdrijf, servi ou qui ont été destinées à la commettre, quand la propriété en
wanneer zij eigendom van de veroordeelde zijn; appartient au condamné;
2° Op de zaken die uit het misdrijf voortkomen; 2° aux choses qui ont été produites par l'infraction;
3° Op de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, op de goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld en op de inkomsten uit de belegde voordelen. » In tegenstelling tot artikel 42, 1°, van het Strafwetboek, schrijven de in het geding zijnde bepalingen niet voor dat de verbeurdverklaarde goederen eigendom moeten zijn van de veroordeelde. B.27.2. Het verschil in behandeling tussen betrokkenen in een zaak van douane en accijnzen en in een zaak van gemeen strafrecht berust op een objectief criterium van onderscheid op grond van de aard van de bij wet omschreven misdrijven. Door de verbeurdverklaring op te leggen van goederen, zelfs indien zij geen eigendom zijn van de veroordeelde, neemt de wetgever een relevante maatregel ten aanzien van de beoogde strafrechtelijke 3° aux avantages patrimoniaux tirés directement de l'infraction, aux biens et valeurs qui leur ont été substitués et aux revenus de ces avantages investis ». Contrairement à l'article 42, 1°, du Code pénal, les dispositions en cause ne prescrivent pas que les biens confisqués doivent appartenir au condamné. B.27.2. La différence de traitement entre des personnes impliquées dans une affaire de douanes et accises et des personnes impliquées dans une affaire de droit pénal commun se fonde sur un critère de distinction objectif, en rapport avec la nature des infractions définies par la loi. En imposant la confiscation de biens, même lorsque ceux-ci ne sont pas la propriété du condamné, le législateur prend une mesure pertinente
doelstelling en de zorg om de rechten van de Schatkist te vrijwaren. en regard de l'objectif répressif poursuivi et du souci de protéger
les droits du Trésor.
B.27.3. Het Hof moet nog onderzoeken of die maatregel niet op B.27.3. La Cour doit encore vérifier si cette mesure ne lèse pas de
onevenredige wijze afbreuk doet aan het eigendomsrecht van de personen manière disproportionnée, dans leur droit de propriété, les personnes
die niets met de fraude te maken hebben. étrangères à la fraude.
Doordat artikel 221 van de A.W.D.A. de verbeurdverklaring oplegt En ce que l'article 221 de la L.G.D.A. impose la confiscation sans que
zonder dat de eigenaar mag aantonen dat hij vreemd is aan het le propriétaire puisse établir qu'il est étranger à l'infraction,
misdrijf, is de inbreuk op het eigendomsrecht kennelijk onevenredig l'atteinte au droit de propriété est manifestement disproportionnée à
met het nagestreefde doel van algemeen belang. l'objectif d'intérêt général poursuivi.
B.27.4. De derde prejudiciële vraag in de zaak nr. 2041 en de B.27.4. La troisième question préjudicielle dans l'affaire n° 2041 et
prejudiciële vraag in de zaak nr. 2157 dienen bevestigend te worden beantwoord. Wat betreft de onmogelijkheid van uitstel of van opschorting B.28.1. In de regel is de bijzondere verbeurdverklaring in het gemeen strafrecht een bijkomende straf, die gepaard kan gaan met uitstel of opschorting. Volgens de rechtspraak heeft het zakelijk karakter van de verbeurdverklaring in de A.W.D.A. tot gevolg dat die verbeurdverklaring niet met uitstel, noch met opschorting kan worden opgelegd. B.28.2. Het verschil in behandeling tussen de betrokkenen in een zaak van douane en accijnzen en in een zaak van gemeen strafrecht berust op een objectief criterium van onderscheid, namelijk het karakter van de verbeurdverklaring. Door de verbeurdverklaring op te leggen van goederen die de betrokkene la question préjudicielle dans l'affaire n° 2157 appellent une réponse affirmative. En ce qui concerne l'impossibilité d'obtenir le sursis ou la suspension B.28.1. La confiscation spéciale constitue généralement, dans le droit pénal commun, une peine accessoire qui peut être assortie d'un sursis ou d'une suspension du prononcé. Selon la jurisprudence, le caractère réel de la confiscation opérée dans le cadre de la L.G.D.A. a pour effet que cette confiscation ne peut être prononcée avec sursis ou faire l'objet d'une suspension du prononcé. B.28.2. La différence de traitement entre des personnes impliquées dans une affaire de douanes et accises et des personnes impliquées dans une affaire de droit pénal commun se fonde sur un critère de distinction objectif, à savoir le caractère de la confiscation. En imposant la confiscation de biens que l'intéressé a sous sa
onder zich heeft, zonder de mogelijkheid van uitstel of opschorting, responsabilité, sans possibilité de suspension ni de sursis, le
neemt de wetgever een relevante maatregel ten aanzien van de in B.17 législateur prend une mesure pertinente en regard de l'objectif
vermelde doelstelling. mentionné en B.17.
B.28.3. Het Hof moet nog onderzoeken of die maatregel niet op B.28.3. La Cour doit encore vérifier si cette mesure ne lèse pas de
onevenredige wijze afbreuk doet aan de rechten van de betrokkenen. manière disproportionnée les droits des personnes concernées.
Gelet op de doelstelling van de A.W.D.A. om de fraude te bestrijden Compte tenu de l'objectif de la L.G.D.A. consistant à combattre la
(B.17), en inzonderheid gelet op het feit dat de verbeurdverklaring fraude (B.17) et compte tenu en particulier du fait que la
aan de betrokken derden slechts kan worden opgelegd wanneer zij niet confiscation ne peut être infligée aux tiers concernés que lorsqu'ils
kunnen aantonen dat zij vreemd zijn aan het misdrijf, is er een ne peuvent démontrer qu'ils sont étrangers à l'infraction, il existe
redelijk verband van evenredigheid tussen het algemeen belang dat met un rapport raisonnable de proportionnalité entre l'intérêt général que
de maatregel wordt nagestreefd en de rechten van de betrokkenen. poursuit la mesure et les droits des intéressés.
B.28.4. Voor wat de onmogelijkheid van uitstel of van opschorting B.28.4. En ce qui concerne l'impossibilité de sursis ou de suspension,
betreft, dient de prejudiciële vraag in de zaak nr. 2157 ontkennend te la question préjudicielle dans l'affaire n° 2157 appelle une réponse
worden beantwoord. négative.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
1) Artikel 265, §§ 1 en 2, van het koninklijk besluit van 18 juli 1977 1) L'article 265, §§ 1er et 2, de l'arrêté royal du 18 juillet 1977
tot coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en accijnzen, portant coordination des dispositions générales relatives aux douanes
bekrachtigd bij artikel 1 van de wet van 6 juli 1978, schendt de et accises, confirmé par l'article 1er de la loi du 6 juillet 1978,
artikelen 10 en 11 van de Grondwet. viole les articles 10 et 11 de la Constitution.
2) Artikel 283 van hetzelfde koninklijk besluit schendt niet de 2) L'article 283 du même arrêté royal ne viole pas les articles 10 et
artikelen 10 en 11 van de Grondwet. 11 de la Constitution.
3) Artikel 221 van hetzelfde koninklijk besluit : 3) L'article 221 du même arrêté royal :
- schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre die - viole les articles 10 et 11 de la Constitution en tant qu'il ne
bepaling het de eigenaar van een verbeurdverklaard goed niet mogelijk permet pas au propriétaire d'un bien confisqué de démontrer qu'il est
maakt aan te tonen dat hij vreemd is aan het misdrijf en de teruggave étranger à l'infraction et d'obtenir la restitution de ce bien;
van zijn goed te verkrijgen;
- schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de - ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution en tant que la
verbeurdverklaring niet gepaard kan gaan met uitstel of opschorting confiscation ne peut être assortie d'un sursis ou d'une suspension du
van de uitspraak. prononcé.
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 20 februari 2002. la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 20 février 2002.
De griffier, De voorzitter, Le greffier, Le président,
P.-Y. Dutilleux A. Arts P.-Y. Dutilleux A. Arts
^