← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 22/2002 van 23 januari 2002 Rolnummer 2052 Inzake : de prejudiciële
vraag betreffende artikel 171, tweede lid, van de programmawet van 22 december 1989, zoals vervangen
door artikel 112 van de wet van 20 juli 1991 ho Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en
A. Arts, en de rechters L. Fran(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 22/2002 van 23 januari 2002 Rolnummer 2052 Inzake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 171, tweede lid, van de programmawet van 22 december 1989, zoals vervangen door artikel 112 van de wet van 20 juli 1991 ho Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Fran(...) | Extrait de l'arrêt n° 22/2002 du 23 janvier 2002 Numéro du rôle : 2052 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 171, alinéa 2, de la loi-programme du 22 décembre 1989, tel qu'il a été remplacé par l'article 112 de la loi du 2 La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L. François, E(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Uittreksel uit arrest nr. 22/2002 van 23 januari 2002 | Extrait de l'arrêt n° 22/2002 du 23 janvier 2002 |
Rolnummer 2052 | Numéro du rôle : 2052 |
Inzake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 171, tweede lid, | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 171, alinéa |
van de programmawet van 22 december 1989, zoals vervangen door artikel | 2, de la loi-programme du 22 décembre 1989, tel qu'il a été remplacé |
112 van de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse | par l'article 112 de la loi du 20 juillet 1991 portant des |
bepalingen, gesteld door het Arbeidshof te Luik. | dispositions sociales et diverses, posée par la Cour du travail de Liège. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters | composée des présidents M. Melchior et A. Arts, et des juges L. |
L. François, E. De Groot, A. Alen, J.-P. Moerman en E. Derycke, | François, E. De Groot, A. Alen, J.-P. Moerman et E. Derycke, assistée |
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, | du greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag | I. Objet de la question préjudicielle |
Bij arrest van 14 september 2000 in zake de Rijksdienst voor | Par arrêt du 14 septembre 2000 en cause de l'Office national de |
Arbeidsvoorziening tegen E. Oguz, waarvan de expeditie ter griffie van | l'emploi contre E. Oguz, dont l'expédition est parvenue au greffe de |
het Arbitragehof is ingekomen op 12 oktober 2000, heeft het Arbeidshof | la Cour d'arbitrage le 12 octobre 2000, la Cour du travail de Liège a |
te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : | posé la question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 171, tweede lid, van de programmawet van 22 december | « L'article 171, alinéa 2, de la loi-programme du 22 décembre 1989, |
1989, zoals gewijzigd bij artikel 112 van de wet van 20 juli 1991, in | tel que modifié par l'article 112 de la loi du 20 juillet 1991, |
die zin geïnterpreteerd dat het een onweerlegbaar vermoeden van | interprété comme établissant une présomption irréfragable d'occupation |
voltijdse tewerkstelling instelt dat aan de werknemer of aan de | à temps plein opposable au travailleur ou à l'assuré social, en |
sociaal verzekerde, te dezen een werkloze, door een instelling van | |
sociale zekerheid, te dezen de R.V.A., kan worden tegengeworpen, de | l'espèce à un chômeur, par une institution de sécurité sociale, en |
artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet, in voorkomend geval | l'espèce, l'ONEm, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution |
in samenhang gelezen met artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van | coordonnée - le cas échéant, lus conjointement avec l'article 6 de la |
de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, doordat met name : 1. die bepaling met eenzelfde gestrengheid, enerzijds, de werkgever bestraft die een verplichting waarvan de niet-naleving strafrechtelijk kan worden bestraft, niet nakomt, namelijk de aanplakking van het veranderlijk werkrooster, verplichting die hem eigen is en waaraan hij alleen kan voldoen, en, anderzijds, de deeltijds tewerkgestelde werknemer aan wie geen persoonlijke verplichting in verband met die aanplakking wordt opgelegd, waarbij aldus de gelijkheid van wapens wordt verbroken, vermits die werknemer de tekortkoming niet kan | Convention de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales - en ce que notamment : 1. cette disposition sanctionne avec la même rigueur, d'une part, l'employeur qui ne respecte pas une obligation susceptible d'être pénalement sanctionnée, à savoir l'affichage de l'horaire variable, obligation qui lui est propre et qu'il peut seul remplir et, d'autre part, le travailleur occupé à temps partiel auquel n'est imposée aucune obligation personnelle relative à cet affichage, rompant ainsi l'égalité des armes puisque ce travailleur ne peut suppléer au manquement et se verra néanmoins opposer, par les institutions de |
goedmaken en toch aan hem door de instellingen van sociale zekerheid, waaronder de R.V.A., het onweerlegbare karakter van het vermoeden zal worden tegengeworpen, met alle gevolgen die daaruit voortvloeien, 2. en doordat overeenkomstig de gevestigde rechtspraak het onweerlegbare vermoeden van voltijdse tewerkstelling door de werknemer niet aan de in gebreke blijvende werkgever kan worden tegengeworpen, waarbij de werknemer aldus wordt belet ten minste de overeenstemmende bezoldiging te verkrijgen, zodat, wanneer hij verplicht wordt de werkloosheidsuitkeringen die hij tijdens zijn tewerkstelling heeft ontvangen terug te betalen, hij wordt gestraft zonder zich te kunnen verdedigen noch herstel van de door hem geleden schade te verkrijgen, | sécurité sociale dont l'ONEm, le caractère irréfragable de la présomption avec toutes les conséquences qui en découlent, 2. et en ce que conformément à la jurisprudence bien établie, la présomption irréfragable d'occupation à temps plein n'est pas opposable par le travailleur à l'employeur fautif, empêchant par là le travailleur d'obtenir à tout le moins la rémunération correspondante, en telle sorte que s'il doit rembourser les allocations de chômage perçues au cours de son occupation, il est sanctionné, sans pouvoir se défendre ni obtenir réparation de son dommage, pour une faute qu'il |
voor een fout die hij niet heeft begaan en die hij niet in staat is te | n'a pas commise et qu'il n'est pas en mesure d'empêcher, alors que |
beletten, terwijl de werkgever ten aanzien van dezelfde werknemer de | l'employeur ne doit, à l'égard du même travailleur, pas subir les |
gevolgen van zijn tekortkoming niet moet ondergaan ? » | conséquences de son manquement ? » |
(...) | (...) |
IV. In rechte | IV. En droit |
(...) | (...) |
B.1. La question préjudicielle invite la Cour à se prononcer sur la | |
compatibilité avec les articles 10 et 11 de la Constitution, le cas | |
B.1. In de prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te | échéant, lus conjointement avec l'article 6 de la Convention |
spreken over de bestaanbaarheid van artikel 171, tweede lid, van de | européenne des droits de l'homme, de l'article 171, alinéa 2, de la |
programmawet van 22 december 1989, zoals vervangen bij artikel 112 van | loi-programme du 22 décembre 1989, remplacé par l'article 112 de la |
de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen, met de | loi du 20 juillet 1991 portant des dispositions sociales et diverses. |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang | |
gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. | |
B.2. Dat artikel stelde, vóór de wijziging ervan bij de wet van 26 | B.2. Cet article énonçait, avant sa modification par la loi du 26 |
juli 1996 : | juillet 1996 : |
« Behoudens bewijs van het tegendeel dat door de werkgever wordt | « Sauf preuve du contraire apportée par l'employeur, les travailleurs |
aangebracht, worden de deeltijdse werknemers vermoed bij ontstentenis | à temps partiel seront présumés, à défaut d'inscription dans les |
van inschrijving in de documenten bedoeld bij de artikelen 160, 162 en | documents visés aux articles 160, 162 et 165 ou d'utilisation des |
165 of bij gebrek aan gebruik van de apparatuur bedoeld in artikel | appareils visés à l'article 164, avoir effectué leurs prestations |
164, hun prestaties te hebben verricht overeenkomstig de werkroosters | conformément aux horaires qui ont fait l'objet des mesures de |
die openbaar zijn gemaakt op de wijze bedoeld bij de artikelen 157 tot | publicité visées aux articles 157 à 159. |
159. Bij ontstentenis van openbaarmaking van de werkroosters, zoals bedoeld | |
in de artikelen 157 tot 159, worden de werknemers vermoed hun | A défaut de publicité des horaires prévus dans les articles 157 à 159, |
prestaties te hebben verricht in het kader van een arbeidsovereenkomst | les travailleurs seront présumés avoir effectué leurs prestations dans |
voor voltijdse arbeid zonder dat het bewijs van het tegendeel kan | le cadre d'un contrat de travail à temps plein sans que la preuve du |
aangebracht worden. » | contraire puisse être apportée. » |
B.3.1. De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 171, tweede | B.3.1. Le juge a quo interroge la Cour sur la question de savoir si, |
en établissant une présomption irréfragable d'occupation à temps plein | |
opposable au travailleur ou à l'assuré social, en l'espèce à un | |
chômeur, par une institution de sécurité sociale, en l'espèce l'Office | |
national de l'emploi (ONEm), l'article 171, alinéa 2, de la | |
lid, van de programmawet van 22 december 1989, zoals vervangen bij | loi-programme du 22 décembre 1989, tel qu'il a été remplacé par |
artikel 112 van de wet van 20 juli 1991, doordat het een onweerlegbaar | l'article 112 de la loi du 20 juillet 1991, ne serait pas incompatible |
vermoeden van voltijdse tewerkstelling instelt dat aan de werknemer of | avec le principe d'égalité et de non-discrimination en ce que cette |
aan de sociaal verzekerde, te dezen een werkloze, door een instelling | disposition s'impose avec la même rigueur à l'employeur et au |
van sociale zekerheid, te dezen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening | travailleur, tandis que l'obligation d'affichage des horaires de |
(R.V.A.), kan worden tegengeworpen, niet strijdig zou zijn met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, in zoverre die bepaling met dezelfde strakheid wordt opgelegd aan de werkgever en de werknemer, terwijl de verplichting van aanplakking van de werkroosters exclusief op de werkgever weegt. B.3.2. De verwijzende rechter vraagt het Hof tevens naar de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met het voormelde grondwettelijke beginsel, in zoverre, overeenkomstig een gevestigde rechtspraak, de werknemer niet tegen zijn werkgever het vermoeden zou kunnen doen gelden dat door de betwiste bepaling wordt ingevoerd en bijgevolg niet een met een voltijdse tewerkstelling overeenstemmende bezoldiging zou kunnen verkrijgen, terwijl hij ertoe gehouden is de door hem geïnde werkloosheidsuitkeringen terug te betalen aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (R.V.A.). De werknemer zou aldus de gevolgen dragen van het foutieve gedrag van zijn werkgever, zonder zich daartegen te kunnen verweren of schadevergoeding te kunnen verkrijgen. B.4. Uit de elementen van het dossier, alsmede uit de verwijzingsbeslissing, volgt dat de betwiste bepaling dient te worden begrepen in de interpretatie die het Hof van Cassatie in een arrest | travail pèse exclusivement sur l'employeur. B.3.2. Le juge a quo interroge également la Cour sur la compatibilité de la disposition en cause avec le principe constitutionnel précité, en ce que, conformément à une jurisprudence bien établie, le travailleur ne pourrait se prévaloir contre son employeur de la présomption que la disposition incriminée instaure et ne pourrait dès lors obtenir une rémunération correspondant à un travail à temps plein, tandis qu'il est tenu de rembourser à l'Office national de l'emploi (ONEm) les allocations de chômage qu'il a perçues. Le travailleur subirait ainsi les conséquences du comportement fautif de son employeur sans pouvoir se défendre ni obtenir réparation de son dommage. B.4. Il ressort des éléments du dossier, ainsi que de la décision de renvoi, que la disposition incriminée doit être comprise dans l'interprétation qu'en a faite la Cour de cassation dans un arrêt du |
van 28 april 1997 eraan heeft gegeven. In dat arrest heeft het Hof van | 28 avril 1997. Dans cet arrêt, la Cour de cassation a considéré que |
Cassatie geoordeeld dat de bepalingen van de artikelen 157 tot 159 en | les dispositions des articles 157 à 159 et 171, alinéa 2, de la |
171, tweede lid, van de programmawet « [niet] de overeenkomst tussen | loi-programme « ne concernent pas le contrat conclu entre l'employeur |
de werkgever en de deeltijdse werknemer [...] betreffen; dat zij ter | et le travailleur à temps partiel; qu'elles visent un meilleur |
voorkoming en bestrijding van zwartwerk, een beter toezicht op | contrôle du travail à temps partiel afin de prévenir et de réprimer le |
deeltijdse arbeid beogen; dat daaruit volgt dat [...] het | travail au noir; qu'il en résulte que [...] la présomption |
onweerlegbaar vermoeden [...] ten behoeve van de bevoegde ambtenaren | irréfragable [a été] établie [...] à l'usage des fonctionnaires et des |
en instellingen is gevestigd ». | institutions ». |
B.5. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Dezelfde regels verzetten er zich overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van de aangevochten maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. | B.5. Les règles constitutionnelles de l'égalité et de la non-discrimination n'excluent pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. Les mêmes règles s'opposent, par ailleurs, à ce que soient traitées de manière identique, sans qu'apparaisse une justification raisonnable, des catégories de personnes se trouvant dans des situations qui, au regard de la mesure considérée, sont essentiellement différentes. L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la nature des principes en cause; le principe d'égalité est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. |
B.6. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 22 december | B.6. Les travaux préparatoires de la loi du 22 décembre 1989 révèlent |
1989 blijkt dat artikel 171 een maatregel is ter bestrijding van het | que l'article 171 constitue une mesure visant à lutter contre le |
zwartwerk en van de misbruiken inzake socialezekerheidsuitkeringen : | travail au noir et contre les abus en matière d'allocations de sécurité sociale : |
« Dit zwartwerk is bijzonder moeilijk op te sporen wanneer het de vorm | « Le travail au noir [...] est particulièrement difficile à détecter |
aanneemt van arbeid gepresteerd buiten een stelsel van deeltijdse | lorsqu'il prend la forme d'heures de travail prestées en dehors d'un |
régime de travail à temps partiel lui-même défini de façon peu | |
arbeid, dat zelf weinig precies omschreven is. » (Parl. St., Kamer, | précise. » (Doc. parl., Chambre, 1989-1990, n° 975/10, p. 45, et |
1989-1990, nr. 975/10, p. 45, en Senaat, 1989-1990, nr. 849-2, p. 24) | Sénat, 1989-1990, n° 849-2, p. 24) |
en | et |
« Het merendeel van deze deeltijds tewerkgestelde werknemers ontvangen | « En outre, la plupart de ces travailleurs à temps partiel bénéficiant |
daarenboven nog aanvullende werkloosheidsuitkeringen zodat, ingeval | d'allocations de chômage complémentaires, une partie de ces |
van cumulatie met arbeidsprestaties, deze uitkeringen onrechtmatig | allocations est perçue abusivement, car cumulée avec des prestations |
worden ontvangen. | de travail. |
Les présentes dispositions entendent mettre fin à ces pratiques en | |
Doordat een betere kijk op de werkelijk verrichte prestaties mogelijk | rendant possible une meilleure connaissance des prestations réellement |
wordt, willen deze bepalingen een einde stellen aan deze praktijken. » | effectuées par les travailleurs à temps partiel. » (Doc. parl., |
(Parl. St., Kamer, 1989-1990, nr. 975/1, p. 59) | Chambre, 1989-1990, n° 975/1, p. 59) |
De bij de wet van 20 juli 1991 in artikel 171 aangebrachte wijziging | La modification apportée à l'article 171 par la loi du 20 juillet 1991 |
had tot doel, zoals blijkt uit de parlementaire voorbereiding, te | avait pour but, ainsi qu'il ressort des travaux préparatoires, de |
preciseren dat « een werkgever die de verplichtingen, opgelegd door de | préciser qu'un « employeur qui n'a pas respecté les obligations |
wet, niet heeft nageleefd [...] bijgevolg zijn onwettige toestand niet | imposées par la loi [...] ne peut donc se prévaloir de l'illégalité de |
kan laten voorgaan door het bewijs van het tegendeel aan te brengen » | la situation pour apporter la preuve du contraire » (Doc. parl., |
(Parl. St., Senaat, 1990-1991, nr. 1374-1, p. 39). | Sénat, 1990-1991, n° 1374-1, p. 39). |
B.7. Het instellen van een onweerlegbaar vermoeden van voltijdse | B.7. L'instauration d'une présomption irréfragable d'occupation à |
tewerkstelling door de werkgever die de verplichting van | temps plein dans le chef de l'employeur qui n'a pas respecté |
openbaarmaking niet heeft nageleefd, vormt een middel dat pertinent is | l'obligation de publicité est un moyen pertinent pour atteindre le but |
om het door de wetgever nagestreefde doel te bereiken. | poursuivi par le législateur. |
Aangezien de wet aan de werkgever de verplichting oplegt om de | Toutefois, dès lors que c'est à l'employeur que la loi impose de |
werkroosters van de deeltijdse werknemers openbaar te maken, en niet | publier les horaires de travail des travailleurs à temps partiel, et |
aan de werknemer, bevindt deze laatste zich echter in een | non au travailleur, celui-ci se trouve dans une situation différente. |
verschillende situatie. Wanneer aan de verplichting van aanplakking | Lorsque l'obligation d'affichage précitée n'a pas été remplie, le |
niet is voldaan, draagt de deeltijdse werknemer de gevolgen van het | travailleur à temps partiel subit les conséquences du comportement |
foutieve gedrag van de werkgever, een gedrag waarop de werknemer | fautif de l'employeur, comportement sur lequel le travailleur a peu de |
weinig vat heeft. | prise. |
B.8. Ofschoon de in het geding zijnde bepaling de bewijslast | B.8. Si la disposition incriminée facilite la charge de la preuve pour |
vergemakkelijkt voor de ambtenaren en de instellingen, is het | les fonctionnaires et les institutions, il est disproportionné par |
onevenredig met de door de wetgever nagestreefde doelstelling dat ten | rapport à l'objectif poursuivi par le législateur d'établir à charge |
laste van de werknemers een onweerlegbaar vermoeden wordt ingesteld, | des travailleurs une présomption irréfragable, même si le travailleur |
zelfs indien de werknemer in beginsel de verantwoordelijkheid van de | peut en principe mettre en cause la responsabilité de l'employeur. |
werkgever in het geding kan brengen. | |
B.9. De verwijzende rechter vraagt het Hof naar de schending, door de | B.9. Le juge a quo interroge la Cour sur la violation, par la |
betwiste bepaling, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in | disposition incriminée, des articles 10 et 11 de la Constitution, le |
voorkomend geval in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees | cas échéant, lus conjointement avec l'article 6 de la Convention |
Verdrag voor de Rechten van de Mens. | européenne des droits de l'homme. |
Wanneer het Hof de schending heeft vastgesteld van de artikelen 10 en | Lorsque la Cour a constaté la violation des articles 10 et 11 de la |
11 van de Grondwet afzonderlijk gelezen, dient niet meer te worden | Constitution pris isolément, il n'y a plus lieu d'examiner en outre |
onderzocht of, zoals in de prejudiciële vraag wordt gesuggereerd, die | si, comme le suggère la question préjudicielle, ces dispositions |
grondwettelijke bepalingen in samenhang gelezen met artikel 6 van het | constitutionnelles lues conjointement avec l'article 6 de la |
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens zijn geschonden en | Convention européenne des droits de l'homme sont violées et de |
daarbij na te gaan of de bepalingen van dat artikel van het genoemde | vérifier à cette occasion si les dispositions de cet article de la |
Verdrag te dezen van toepassing zijn. | susdite Convention sont applicables en l'espèce. |
B.10. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. | B.10. La question préjudicielle appelle une réponse positive. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 171, tweede lid, van de programmawet van 22 december 1989, | L'article 171, alinéa 2, de la loi-programme du 22 décembre 1989, |
zoals vervangen door artikel 112 van de wet van 20 juli 1991 houdende | remplacé par l'article 112 de la loi du 20 juillet 1991 portant des |
sociale en diverse bepalingen, schendt de artikelen 10 en 11 van de | dispositions sociales et diverses, viole les articles 10 et 11 de la |
Grondwet, in zoverre het de deeltijdse werknemer niet toestaat het | Constitution en ce qu'il n'autorise pas le travailleur à temps partiel |
vermoeden van voltijdse tewerkstelling te weerleggen wanneer de | à réfuter la présomption de travail à temps plein établie lorsque |
werkgever zijn verplichting van openbaarmaking van de werkroosters van | l'employeur n'a pas respecté son obligation de publicité des horaires |
de deeltijdse werknemers niet is nagekomen. | de travail des travailleurs à temps partiel. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 23 januari 2002. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 23 janvier 2002. |
De griffier, De voorzitter, | Le greffier, Le président, |
L. Potoms. M. Melchior. | L. Potoms. M. Melchior. |