← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 20/2002 van 23 januari 2002 Rolnummer 2050 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende artikel 21, § 1, eerste en tweede lid, van de wet van 18 juli 1991
tot wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk W Het Arbitragehof, samengesteld
uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, de rechters L. Françoi(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 20/2002 van 23 januari 2002 Rolnummer 2050 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, § 1, eerste en tweede lid, van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk W Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, de rechters L. Françoi(...) | Extrait de l'arrêt n° 20/2002 du 23 janvier 2002 Numéro du rôle : 2050 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 21, § 1 er , alinéas 1 er et 2, de la loi du 18 juillet 1991 modifiant les règles du Code La Cour d'arbitrage, composée des présidents A. Arts et M. Melchior, des juges L. François, M. B(...) |
|---|---|
| ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
| Uittreksel uit arrest nr. 20/2002 van 23 januari 2002 | Extrait de l'arrêt n° 20/2002 du 23 janvier 2002 |
| Rolnummer 2050 | Numéro du rôle : 2050 |
| In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, § 1, eerste en | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 21, § 1er, |
| tweede lid, van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de | alinéas 1er et 2, de la loi du 18 juillet 1991 modifiant les règles du |
| voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die betrekking hebben op de | Code judiciaire relatives à la formation et au recrutement des |
| opleiding en de werving van magistraten, gesteld door de Raad van State. | magistrats, posée par le Conseil d'Etat. |
| Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
| samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, de rechters L. | composée des présidents A. Arts et M. Melchior, des juges L. François, |
| François, M. Bossuyt, E. De Groot en J.-P. Snappe, en, overeenkomstig | M. Bossuyt, E. De Groot et J.-P. Snappe, et, conformément à l'article |
| artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | 60bis de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, du |
| Arbitragehof, emeritus voorzitter H. Boel, bijgestaan door de griffier | président émérite H. Boel, assistée du greffier L. Potoms, présidée |
| L. Potoms, onder voorzitterschap van emeritus voorzitter H. Boel, | par le président émérite H. Boel, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vraag | I. Objet de la question préjudicielle |
| Bij arrest nr. 89.582 van 11 september 2000 in zake W. Weyts tegen de | Par arrêt n° 89.582 du 11 septembre 2000 en cause de W. Weyts contre |
| Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof | l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour |
| is ingekomen op 9 oktober 2000, heeft de Raad van State de volgende | d'arbitrage le 9 octobre 2000, le Conseil d'Etat a posé la question |
| prejudiciële vraag gesteld : | préjudicielle suivante : |
| « Schendt artikel 21, § 1, eerste en tweede lid, van de wet van 18 | « L'article 21, § 1er, alinéas 1er et 2, de la loi du 18 juillet 1991 |
| juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk | modifiant les règles du Code judiciaire relatives à la formation et au |
| Wetboek die betrekking hebben op de opleiding en de werving van | recrutement des magistrats, modifié par la loi du 1er décembre 1994, |
| magistraten, gewijzigd bij de wet van 1 december 1994, de artikelen 10 | viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution coordonnée, en ce |
| en 11 van de gecoördineerde Grondwet, waar dit artikel, enerzijds, de | qu'il dispense de l'examen d'aptitude professionnelle, d'une part, les |
| magistraten benoemd vóór de inwerkingtreding van de wet van 18 juli | magistrats nommés avant l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet |
| 1991 en aan wie wegens onverenigbaarheid ontslag om eervolle redenen | 1991 et auxquels démission honorable a été accordée pour cause |
| is verleend, anderzijds, de plaatsvervangende rechters benoemd vóór de | d'incompatibilité, d'autre part, les juges suppléants nommés avant |
| inwerkingtreding van de wet van 18 juli 1991 en aan wie wegens | l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet 1991 et auxquels démission |
| onverenigbaarheid ontslag om eervolle redenen is verleend, vrijstelt | |
| van het examen inzake beroepsbekwaamheid, terwijl de rechters die een | honorable a été accordée pour cause d'incompatibilité, alors que les |
| tijdelijk mandaat hebben vervuld en aan wie bijgevolg geen ontslag om | juges qui ont exercé un mandat temporaire et auxquels, par conséquent, |
| eervolle redenen is verleend, geen recht hebben op vrijstelling van | il n'a pas été accordé de démission honorable, n'ont pas droit à la |
| het examen inzake beroepsbekwaamheid ? » | dispense de l'examen d'aptitude professionnelle ? » |
| (...) | (...) |
| IV. In rechte | IV. En droit |
| (...) | (...) |
| B.1. Uit de feiten van de zaak en de motivering van het | B.1. Il ressort des faits de la cause et de la motivation de l'arrêt |
| verwijzingsarrest blijkt dat de vraag noopt tot vergelijking van een | |
| categorie van rechters, benoemd vóór de inwerkingtreding van de wet | de renvoi que la question invite à comparer une catégorie de juges, |
| van 18 juli 1991, die een tijdelijk mandaat hebben uitgeoefend en aan | nommés avant l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet 1991, qui ont |
| wie geen ontslag om eervolle redenen wegens onverenigbaarheid werd | exercé un mandat temporaire et auxquels il n'a pas été accordé |
| verleend, namelijk de effectieve burgerlijke leden van de krijgsraad | démission honorable pour motif d'incompatibilité, à savoir les membres |
| te velde, met twee andere categorieën van rechters, namelijk de | civils effectifs du conseil de guerre en campagne, avec deux autres |
| werkende rechters en plaatsvervangende rechters benoemd vóór de | catégories de juges, à savoir les juges effectifs et juges suppléants |
| inwerkingtreding van de wet van 18 juli 1991 en aan wie ontslag om | nommés avant l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet 1991 et |
| eervolle redenen wegens onverenigbaarheid is verleend. | auxquels démission honorable a été accordée pour motif |
| d'incompatibilité. | |
| B.2.1. Blijkens de parlementaire voorbereiding beoogt de wet van 18 | B.2.1. Selon les travaux préparatoires, la loi du 18 juillet 1991 vise |
| juli 1991 « de toegang tot de magistratuur objectief te laten verlopen | à « promouvoir l'objectivité dans l'accès à la magistrature et [à] |
| en de opleiding van magistraten te verbeteren » (Parl. St., Senaat, | améliorer la formation des magistrats » (Doc. parl., Sénat, 1989-1990, |
| 1989-1990, nr. 974-2, p. 5). | n° 974-2, p. 5). |
| De wet voorziet daartoe in twee toegangswegen tot de magistratuur : de | La loi prévoit à cette fin deux voies d'accès à la magistrature : la |
| eerste staat open voor diegenen die zich vanaf het begin aangetrokken | première est « ouverte pour ceux qui ont une vocation immédiate et qui |
| voelen tot een carrière in de magistratuur; zij kunnen deelnemen aan | se destinent dès le départ à faire une carrière dans la magistrature |
| een vergelijkend toelatingsexamen voor de gerechtelijke stage, na | »; ils peuvent participer à « un concours d'admission à un stage dans |
| afloop waarvan zij tot magistraat kunnen worden benoemd (Parl. St., | la magistrature, au terme duquel la nomination pourra intervenir » |
| Kamer, 1990-1991, nr. 1565/10, p. 19). | (Doc. parl., Chambre, 1990-1991, n° 1565/10, p. 19). |
| De tweede toegangsweg staat open voor kandidaten met specifieke | La seconde voie d'accès est ouverte aux candidats ayant une expérience |
| beroepservaring die dienen te slagen voor een niet-vergelijkend examen | professionnelle spécifique, qui doivent réussir un examen d'aptitude |
| inzake de beroepsbekwaamheid (ibid., p. 20). | professionnelle (ibid., p. 20). |
| B.2.2. De wet van 18 juli 1991 voorziet tevens in een | B.2.2. La loi du 18 juillet 1991 prévoit aussi une mesure transitoire |
| overgangsregeling die oorspronkelijk luidde : | qui, à l'origine, était libellée comme suit : |
| « Art. 21.§ 1. De magistraten in dienst op de dag van de |
« Art. 21.§ 1er. Les magistrats en fonction au jour de l'entrée en |
| inwerkingtreding van de bepalingen van de onderhavige wet, zijn geacht | vigueur des dispositions de la présente loi, sont réputés avoir |
| de gerechtelijke stage bepaald in artikel 259quater van het | accompli le stage judiciaire prévu par l'article 259quater du Code |
| Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij artikel 20 van onderhavige wet, te | judiciaire, inséré par l'article 20 de la présente loi et avoir réussi |
| hebben vervuld, en zijn geacht in het examen inzake | |
| beroepsbekwaamheid, zoals bepaald in artikel 259bis van hetzelfde | l'examen d'aptitude professionnelle prévu par l'article 259bis du même |
| Wetboek, geslaagd te zijn. » | Code. » |
| Bij de wet van 6 augustus 1993 werd die bepaling aangevuld met het | La loi du 6 août 1993 a complété cette disposition par l'alinéa |
| volgende lid : | suivant : |
| « De plaatsvervangende rechters en de plaatsvervangende rechters die | « Les juges suppléants et les juges suppléants auxquels démission |
| vóór de inwerkingtreding van deze wet om eervolle redenen ontslag | honorable a été accordée, sont réputés avoir réussi l'examen |
| hebben gekregen, worden geacht geslaagd te zijn voor het examen inzake | |
| beroepsbekwaamheid bedoeld in artikel 259bis van het Gerechtelijk Wetboek. » | d'aptitude professionnelle prévu par l'article 259bis du même Code. » |
| Bij het arrest nr. 53/94 van het Hof van 29 juni 1994 (Belgisch | La Cour a annulé, par son arrêt n° 53/94 du 29 juin 1994 (Moniteur |
| Staatsblad, 9 juli 1994) werd artikel 21, § 1, van de wet van 18 juli | belge, 9 juillet 1994), l'article 21, § 1er, de la loi du 18 juillet |
| 1991, zoals gewijzigd bij de wet van 6 augustus 1993, vernietigd in | 1991, tel qu'il a été modifié par la loi du 6 août 1993, en tant que |
| zoverre die bepaling betrekking had op de na de inwerkingtreding van | cette disposition s'appliquait aux juges suppléants nommés après |
| de wet van 18 juli 1991 benoemde plaatsvervangende rechters. | l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet 1991. |
| Artikel 21, § 1, eerste en tweede lid, werd vervangen bij de wet van 1 december 1994 en luidt : | La loi du 1er décembre 1994 a remplacé l'article 21, § 1er, alinéas 1er et 2, comme suit : |
| « Art. 21.§ 1. De magistraten in dienst op de dag van de |
« Art. 21.§ 1er. Les magistrats en fonction au jour de l'entrée en |
| inwerkingtreding van de bepalingen van deze wet en de magistraten | vigueur des dispositions de la présente loi, et les magistrats nommés |
| benoemd vóór de inwerkingtreding van deze wet maar aan wie wegens | avant l'entrée en vigueur de la présente loi, mais auxquels démission |
| onverenigbaarheid ontslag om eervolle redenen is verleend, worden | honorable a été accordée pour cause d'incompatibilité, sont réputés |
| geacht de gerechtelijke stage bepaald in artikel 259quater van het | avoir accompli le stage judiciaire défini à l'article 259quater du |
| Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij artikel 20 van deze wet, te hebben | Code judiciaire, inséré par l'article 20 de la présente loi et sont |
| vervuld en worden geacht geslaagd te zijn voor het examen inzake | réputés avoir réussi l'examen d'aptitude professionnelle, prévu par |
| beroepsbekwaamheid, bedoeld in artikel 259bis van hetzelfde Wetboek. | l'article 259bis du même Code. |
| De plaatsvervangende rechters benoemd vóór de inwerkingtreding van | Les juges suppléants nommés avant l'entrée en vigueur de la présente |
| deze wet en de plaatsvervangende rechters benoemd vóór de | loi et les juges suppléants nommés avant l'entrée en vigueur de la |
| inwerkingtreding van deze wet maar aan wie wegens onverenigbaarheid | présente loi, auxquels démission honorable a été accordée pour cause |
| ontslag om eervolle redenen is verleend, worden geacht geslaagd te | |
| zijn voor het examen inzake beroepsbekwaamheid, bedoeld in artikel | d'incompatibilité, sont réputés avoir réussi l'examen d'aptitude |
| 259bis van hetzelfde Wetboek. » | professionnelle prévu par l'article 259bis du même Code. » |
| Uit het bovenstaande blijkt dat de wet van 1 december 1994 niet de | Il résulte de ce qui précède que la loi du 1er décembre 1994 n'a pas |
| situatie heeft gewijzigd van de werkende rechters en plaatsvervangende | modifié la situation des juges effectifs et des juges suppléants |
| rechters benoemd vóór de inwerkingtreding van de wet van 18 juli 1991, | nommés avant l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet 1991, ni |
| noch van de plaatsvervangende rechters benoemd vóór dezelfde datum en | celle des juges suppléants nommés avant cette même date et auxquels |
| aan wie ontslag om eervolle redenen wegens onverenigbaarheid is verleend. | démission honorable a été accordée pour cause d'incompatibilité. |
| Wel heeft de wet van 1 december 1994 het wettelijk vermoeden geslaagd | Mais la loi du 1er décembre 1994 a étendu aux juges effectifs nommés |
| te zijn voor het examen inzake beroepsbekwaamheid verruimd tot de | avant l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet 1991 et auxquels |
| werkende rechters benoemd vóór de inwerkingtreding van de wet van 18 | démission honorable a été accordée pour cause d'incompatibilité la |
| juli 1991 aan wie ontslag om eervolle redenen wegens onverenigbaarheid | présomption légale de réussite de l'examen d'aptitude professionnelle |
| is verleend (Parl. St., Senaat, 1993-1994, nr. 1168-1, p. 3). | (Doc. parl., Sénat, 1993-1994, n° 1168-1, p. 3). |
| B.2.3. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever | B.2.3. Il ressort des travaux préparatoires que le législateur a voulu |
| rekening heeft willen houden met de situatie van diegenen die, vanwege | tenir compte de la situation de ceux qui, en raison d'une |
| een onverenigbaarheid, hun ambt als rechter, werkend dan wel | incompatibilité, ont dû renoncer à leur fonction de juge, effectif ou |
| plaatsvervangend, hebben moeten opgeven. | suppléant. |
| Aldus heeft hij de situatie willen regelen van de werkende rechters | Il a ainsi voulu régler la situation des juges effectifs nommés avant |
| benoemd vóór de inwerkingtreding van de wet van 18 juli 1991 en die om | l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet 1991 et auxquels démission |
| eervolle redenen wegens onverenigbaarheid ontslag hebben gekregen, | honorable a été accordée en raison d'une incompatibilité, en les |
| door ze op dezelfde manier te behandelen als de andere werkende | traitant de la même manière que les autres juges effectifs nommés |
| rechters benoemd vóór diezelfde datum, daar hij van oordeel was dat | avant cette même date, étant donné qu'il considérait qu'il ne serait |
| het niet logisch is dat rechters die eervol ontslag kregen opnieuw het | pas logique que des juges qui ont reçu la démission honorable doivent |
| examen zouden moeten afleggen om hun oude functie weer op te nemen | une nouvelle fois passer l'examen pour pouvoir exercer à nouveau leurs |
| (Parl. St., Senaat, 1993-1994, nr. 1168-1, pp. 3 en 4). | anciennes fonctions (Doc. parl., Sénat, 1993-1994, n° 1168-1, pp. 3 et |
| Ook ten aanzien van de plaatsvervangende rechters benoemd vóór de | 4). Il a également voulu clarifier la situation des juges suppléants |
| datum van inwerkingtreding van de wet van 18 juli 1991 heeft hij de | nommés avant la date d'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet 1991 |
| situatie willen verduidelijken en heeft hij « de stelling die het | et confirmer « la position adoptée par la Cour d'arbitrage dans son |
| Arbitragehof heeft ingenomen in zijn arrest nr. 53/94 van 29 juni 1994 | arrêt n° 53/94 du 29 juin 1994 » (Doc. parl., Sénat, 1993-1994, n° |
| » willen bevestigen (Parl. St., Senaat, 1993-1994, nr. 1168/2, p. 8). | 1168/2, p. 8). |
| In dat arrest stelde het Hof dat het verantwoord is diegenen van het | Dans cet arrêt, la Cour considérait qu'il se justifiait de dispenser |
| examen vrij te stellen die als plaatsvervangend rechter in functie | de l'examen ceux qui étaient en fonction comme juges suppléants lors |
| waren op het ogenblik van de inwerkingtreding van de wet van 18 juli | de l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet 1991, parce que les |
| 1991, daar de aanwervingsvoorwaarden op dat moment dezelfde waren als | conditions de recrutement étaient à ce moment les mêmes que celles |
| auxquelles devaient satisfaire les juges effectifs et que ces | |
| die voor werkende rechters en vermits laatstgenoemden, indien ze in | derniers, s'ils étaient en fonction au jour de l'entrée en vigueur de |
| dienst waren op de dag van de inwerkingtreding van de wet van 18 juli | la loi du 18 juillet 1991, étaient réputés avoir réussi l'examen |
| 1991, werden geacht geslaagd te zijn voor het bekwaamheidsexamen. Het | d'aptitude professionnelle. La Cour a jugé qu'il n'était pas non plus |
| Hof oordeelde het evenmin discriminerend de plaatsvervangende rechters | discriminatoire de dispenser de l'examen les juges suppléants auxquels |
| aan wie vóór de inwerkingtreding van de wet eervol ontslag was | démission honorable avait été accordée avant la date d'entrée en |
| verleend, van het examen vrij te stellen. | vigueur de la loi. |
| B.3.1. Tussen burgerlijke leden van de krijgsraad te velde, enerzijds, | B.3.1. Entre les membres civils du conseil de guerre en campagne, |
| en de werkende rechters en de plaatsvervangende rechters, anderzijds, | d'une part, et les juges effectifs ou suppléants, de l'autre, il |
| bestaat in verscheidene opzichten een objectief verschil. | existe à plusieurs égards une différence objective. |
| B.3.2. Op grond van artikel 62, § 3, van de wet van 15 juni 1899 | B.3.2. En vertu de l'article 62, § 3, de la loi du 15 juin 1899 |
| houdende eerste en tweede titel van het Wetboek van Strafrechtspleging | |
| voor het leger worden burgerlijke leden van de krijgsraad te velde | comprenant le titre Ier et le titre II du Code de procédure pénale |
| benoemd onder de beroepsmagistraten der gerechten van het moederland | militaire, les membres civils du conseil de guerre en campagne sont |
| of van Afrika of onder de doctors of licentiaten in de rechten van ten | nommés parmi les magistrats de carrière des juridictions |
| volle vijfentwintig jaar. De benoemingsvoorwaarden voor | métropolitaines ou africaines ou parmi les docteurs ou licenciés en |
| laatstgenoemden waren aldus minder streng dan de benoemingsvoorwaarden | droit âgés de vingt-cinq ans accomplis. Les conditions de nomination |
| die vóór de inwerkingtreding van de wet van 18 juli 1991 golden voor | étaient donc moins strictes pour eux que pour les juges, effectifs ou |
| de werkende of plaatsvervangende rechters. Voor beiden gold immers dat | suppléants, avant l'entrée en vigueur de la loi du 18 juillet 1991. |
| zij niet alleen het diploma van doctor in de rechten moesten hebben | Ceux-ci devaient en effet non seulement avoir obtenu le diplôme de |
| verworven, maar bovendien moesten zij op grond van de artikelen 187, | docteur en droit, mais devaient en outre, en vertu des articles 187, |
| 188, 191 en 192 van het Gerechtelijk Wetboek, ten volle dertig jaar | 188, 191 et 192 du Code judiciaire, avoir trente ans accomplis et |
| oud zijn en gedurende ten minste vijf jaar in België werkzaam zijn | avoir été actifs pendant au moins cinq ans en Belgique dans les |
| geweest in de in die bepalingen vermelde ambten. | fonctions mentionnées dans ces dispositions. |
| Daarenboven volgt uit artikel 62, § 1 en § 4, van de wet van 15 juni | Il résulte en outre de l'article 62, §§ 1er et 4, de la loi du 15 juin |
| 1899 houdende eerste en tweede titel van het Wetboek van | 1899 comprenant le titre Ier et le titre II du Code de procédure |
| Strafrechtspleging voor het leger dat het burgerlijk lid van de | pénale militaire que le membre civil du conseil de guerre ne peut |
| krijgsraad niet als voorzitter kan optreden en dat de krijgsraad te | présider celui-ci et que, dans des circonstances exceptionnelles, le |
| velde in uitzonderlijke omstandigheden rechtsgeldig kan worden | conseil de guerre peut être valablement composé sans que la présence |
| samengesteld zonder dat de aanwezigheid van een burgerlijk lid van de | d'un membre civil du conseil de guerre soit exigée. |
| krijgsraad vereist is. | |
| B.3.3. Een ander onderscheid tussen de burgerlijke leden van de | B.3.3. Une autre distinction entre les membres civils du conseil de |
| krijgsraad te velde en de werkende en plaatsvervangende rechters | guerre en campagne et les juges effectifs ou suppléants concerne la |
| betreft de duur van de benoeming. Diegenen uit de eerste categorie | durée de la nomination. Ceux de la première catégorie sont nommés pour |
| worden benoemd voor een periode van zes maanden, die kan worden | |
| verlengd. Die van de tweede categorie daarentegen zijn, overeenkomstig | une période prorogeable de six mois. Ceux de la deuxième catégorie, |
| artikel 152 van de Grondwet, benoemd voor het leven. | par contre, sont nommés à vie, conformément à l'article 152 de la |
| B.4. Rekening houdend met de doelstellingen van de wetgever en met het | Constitution. B.4. Compte tenu des objectifs du législateur et du fait que les |
| feit dat de voormalige burgerlijke leden van de krijgsraad te velde | anciens membres civils du conseil de guerre en campagne peuvent |
| kunnen deelnemen aan het examen inzake beroepsbekwaamheid, is het niet | participer à l'examen d'aptitude professionnelle, il n'est pas |
| kennelijk onredelijk dat de in het geding zijnde overgangsmaatregel | manifestement déraisonnable que la mesure transitoire en cause n'ait |
| niet werd uitgebreid tot de burgerlijke leden van de krijgsraad te | pas été étendue aux membres civils du conseil de guerre en campagne |
| velde, zoals dat is gebeurd voor de werkende rechters. | comme elle l'a été aux juges effectifs. |
| B.5. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.5. La question préjudicielle appelle une réponse négative. |
| Om die redenen, | Par ces motifs, |
| het Hof | la Cour |
| zegt voor recht : | dit pour droit : |
| Artikel 21, § 1, eerste en tweede lid, van de wet van 18 juli 1991 tot | L'article 21, § 1er, alinéas 1er et 2, de la loi du 18 juillet 1991 |
| wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die | |
| betrekking hebben op de opleiding en de werving van magistraten, | modifiant les règles du Code judiciaire relatives à la formation et au |
| gewijzigd bij de wet van 6 augustus 1993 en de wet van 1 december | recrutement des magistrats, modifiée par la loi du 6 août 1993 et par |
| 1994, schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat dit | la loi du 1er décembre 1994, ne viole pas les articles 10 et 11 de la |
| artikel geen vrijstelling van het examen inzake beroepsbekwaamheid | Constitution, en ce qu'il n'accorde pas la dispense de l'examen |
| verleent aan de effectieve burgerlijke leden van de krijgsraad te | d'aptitude professionnelle aux membres civils effectifs du conseil de |
| velde die een tijdelijk mandaat hebben vervuld en aan wie bijgevolg | guerre en campagne qui ont exercé un mandat temporaire et auxquels, |
| geen ontslag om eervolle redenen is verleend. | par conséquent, il n'a pas été accordé de démission honorable. |
| Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, |
| artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
| Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 23 januari 2002. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 23 janvier 2002. |
| De griffier, | Le greffier, |
| L. Potoms. | L. Potoms. |
| De voorzitter, | Le président, |
| H. Boel. | H. Boel. |