Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 99/2001 van 13 juli 2001 Rolnummer 1894 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 56bis, § 1, van de bij koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarb Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en H. Boel, de rechters L. Françoi(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 99/2001 van 13 juli 2001 Rolnummer 1894 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 56bis, § 1, van de bij koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarb Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en H. Boel, de rechters L. Françoi(...) Extrait de l'arrêt n° 99/2001 du 13 juillet 2001 Numéro du rôle : 1894 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 56bis, § 1 er , des lois relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés, coordonné La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et H. Boel, des juges L. François, R. H(...)
ARBITRAGEHOF COUR D'ARBITRAGE
Uittreksel uit arrest nr. 99/2001 van 13 juli 2001 Extrait de l'arrêt n° 99/2001 du 13 juillet 2001
Rolnummer 1894 Numéro du rôle : 1894
In zake : de prejudiciële vraag over artikel 56bis, § 1, van de bij En cause : la question préjudicielle concernant l'article 56bis, § 1er,
koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten des lois relatives aux allocations familiales pour travailleurs
betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gesteld door de salariés, coordonnées par l'arrêté royal du 19 décembre 1939, posée
Arbeidsrechtbank te Hoei. par le Tribunal du travail de Huy.
Het Arbitragehof, La Cour d'arbitrage,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en H. Boel, de rechters L. composée des présidents M. Melchior et H. Boel, des juges L. François,
François, R. Henneuse, L. Lavrysen en A. Alen, en, overeenkomstig R. Henneuse, L. Lavrysen et A. Alen, et, conformément à l'article
artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het 60bis de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, du
Arbitragehof, ererechter J. Delruelle, bijgestaan door de griffier juge honoraire J. Delruelle, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux,
P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, présidée par le président M. Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag I. Objet de la question préjudicielle
Bij vonnis van 18 februari 2000 in zake A. Sacré tegen de Rijksdienst Par jugement du 18 février 2000 en cause de A. Sacré contre l'Office
voor Kinderbijslag voor Werknemers, waarvan de expeditie ter griffie national d'allocations familiales pour travailleurs salariés, dont
van het Arbitragehof is ingekomen op 28 februari 2000, heeft de l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 28
Arbeidsrechtbank te Hoei de volgende prejudiciële vraag gesteld : février 2000, le Tribunal du travail de Huy a posé la question préjudicielle suivante :
« Schendt artikel 56bis, § 1, van de samengeordende wetten betreffende « L'article 56bis, § 1er, des lois coordonnées relatives aux
allocations familiales pour travailleurs salariés viole-t-il les
de kinderbijslag voor loonarbeiders de artikelen 10 en 11 van de articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il a pour effet qu'un
Grondwet, in zoverre het tot gevolg heeft dat een wees verschillend
wordt behandeld naargelang op het ogenblik van het overlijden van één orphelin est traité différemment selon qu'au moment du décès de l'un
van zijn ouders, de rechthebbende de vader of de moeder is, enerzijds, de ses parents, l'attributaire est le père ou la mère d'une part, ou
of een derde, anderzijds, vermits dat artikel, voor het verkrijgen van une tierce personne d'autre part, puisque cet article ne prévoit, pour
de verhoogde kinderbijslag voor wezen, slechts in één welbepaalde l'obtention des allocations majorées d'orphelin, qu'une condition
voorwaarde voorziet, waaraan uitsluitend door de vader of de moeder précise qui doit être remplie dans le chef du père ou de la mère
moet zijn voldaan, en een derde daarbij ambtshalve uitgesloten is ?" uniquement, une tierce personne étant d'office exclue ?"
(...) (...)
IV. In rechte IV. En droit
(...) (...)
B.1. Artikel 56bis van de gecoördineerde wetten betreffende de B.1. L'article 56bis des lois coordonnées relatives aux allocations
kinderbijslag voor loonarbeiders, zoals het van kracht was op het familiales pour travailleurs salariés, tel qu'il était en vigueur au
ogenblik waarop de volgende prejudiciële vraag is gesteld, bepaalde : moment où a été posée la question préjudicielle, disposait :
« § 1. Is rechthebbende op kinderbijslag tegen de bedragen bepaald in « § 1er. Est attributaire des allocations familiales aux taux prévus à
artikel 50bis, de wees indien op het ogenblik van het overlijden van één van de ouders, de vader of de moeder in de loop van de twaalf maanden die onmiddellijk het overlijden voorafgaan de voorwaarden heeft vervuld om aanspraak te maken op ten minste zes maandelijkse forfaitaire bijslagen. § 2. De in § 1 bedoelde kinderbijslag wordt nochtans verleend tegen de bij artikel 40 bepaalde bedragen, indien de overlevende vader of moeder een huwelijk aangaat of een huishouden vormt. Voor de toepassing van deze paragraaf is er een vermoeden dat er een huishouden wordt gevormd wanneer er samenwoning is van personen van verschillend geslacht, behalve wanneer die personen bloed- of aanverwanten zijn tot en met de derde graad. Tegen dit vermoeden is het tegenbewijs mogelijk. Het voordeel van § 1 mag opnieuw worden ingeroepen, wanneer de in het eerste lid bedoelde oorzaken van uitsluiting opgehouden hebben te bestaan of wanneer het huwelijk van de overlevende ouder, die geen huishouden vormt, gevolgd is door een scheiding van tafel en bed of door een feitelijke scheiding bekrachtigd door een gerechtelijke beschikking die het echtpaar een afzonderlijke verblijfplaats aanduidt. Deze paragraaf is niet toepasselijk indien de wees door zijn overlevende ouder verlaten is. » Enkel paragraaf 1 is in het geding; de wijziging aangebracht in l'article 50bis, l'orphelin, si au moment du décès de l'un de ses parents, le père ou la mère a satisfait aux conditions pour prétendre à au moins six allocations forfaitaires mensuelles en vertu des présentes lois, au cours des douze mois précédant immédiatement le décès. § 2. Les allocations familiales prévues au § 1er sont toutefois accordées aux taux prévus à l'article 40, lorsque le père survivant ou la mère survivante est engagé dans les liens d'un mariage ou est établi en ménage. Pour l'application du présent paragraphe, il y a présomption d'établissement en ménage, lorsqu'il y a cohabitation entre personnes de sexe différent, sauf lorsque ces personnes sont parentes ou alliées jusqu'au troisième degré inclusivement. Cette présomption peut être renversée par la preuve contraire. Le bénéfice du § 1er peut être invoqué à nouveau si les causes d'exclusion prévues à l'alinéa 1er ont cessé d'exister ou si le mariage de l'auteur survivant, non établi en ménage, est suivi d'une séparation de corps ou d'une séparation de fait consacrée par une ordonnance judiciaire assignant une résidence séparée aux époux. Le présent paragraphe n'est pas applicable lorsque l'orphelin est abandonné par son auteur survivant. » Seul le paragraphe 1er est en cause, la modification apportée au
paragraaf 2 is te dezen niet relevant. paragraphe 2 est irrelevante en l'espèce.
B.2. Het verschil in behandeling dat door de verwijzende rechter aan B.2. La différence de traitement soumise à la Cour par le juge a quo
het Hof wordt voorgelegd, is het verschil dat wordt gemaakt onder de est celle faite entre les orphelins selon que, lors du décès d'un de
wezen naargelang, bij het overlijden van één van hun ouders, de rechthebbende één van die ouders was dan wel een derde persoon, doordat de loopbaanvoorwaarde die in artikel 56bis, § 1, wordt gesteld voor het verkrijgen van de verhoogde bijslag als wees, moet zijn vervuld door de enkele vader of moeder, met uitsluiting van een derde persoon. B.3. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. B.4. Artikel 56bis, § 1, van de kinderbijslagwet geeft recht op een bijzondere toelage, ongeacht de economische situatie waarin het overlijden de wees plaatst. Doordat artikel 56bis, § 1, het toekennen van die verhoogde wezentoelage afhankelijk heeft gemaakt van het feit dat, bij het overlijden van één van zijn ouders, een van hen de erin vastgestelde loopbaanvoorwaarde heeft vervuld, heeft het tot gevolg dat geen rekening wordt gehouden met het feit dat, op het ogenblik van het overlijden, een derde persoon de rechthebbende kan zijn van de kinderbijslag die het kind geniet. B.5. Het staat niet aan het Hof na te gaan of een stelsel van sociale zekerheid al dan niet rechtvaardig is. Het staat enkel aan het Hof te leurs parents, l'attributaire était l'un de ces derniers ou une tierce personne, en ce que la condition de carrière mise par l'article 56bis, § 1er, pour l'obtention des allocations majorées d'orphelin doit être remplie dans le chef des seuls père ou mère, à l'exclusion d'une tierce personne. B.3. Les règles constitutionnelles de l'égalité et de la non-discrimination n'excluent pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la nature des principes en cause; le principe d'égalité est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. B.4. L'article 56bis, § 1er, des lois relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés ouvre le droit à une allocation spéciale, quelle que soit la situation économique dans laquelle le décès place l'orphelin. En subordonnant l'octroi de cette allocation majorée d'orphelin à ce que, lors du décès de l'un de ses parents, l'un de ceux-ci ait satisfait à la condition de carrière qu'il définit, l'article 56bis, § 1er, a pour effet que n'est pas pris en considération le fait qu'une tierce personne puisse être, au moment du décès, l'attributaire des allocations familiales dont bénéficie l'enfant. B.5. Il n'appartient pas à la Cour d'apprécier si un système de sécurité sociale est ou non équitable. Il appartient seulement à la
beoordelen of de wetgever vergelijkbare categorieën van personen al dan niet op een discriminerende manier heeft behandeld. B.6. In het stelsel van de loontrekkenden is de hoedanigheid van rechthebbende, naar gelang van het geval, verbonden met de uitoefening van een huidige of vroegere beroepsactiviteit of met een bijzondere sociale situatie. Het Hof stelt vast dat de rechthebbende, die beantwoordt aan een van de voormelde hoedanigheden en voor wie een kind kinderbijslag geniet, algemeen genomen, zijn vader en/of zijn moeder is; hoewel de wetgever aldus de diversiteit aan situaties in zekere zin slechts bij benadering heeft gevat, vermocht hij, zonder een klaarblijkelijke beoordelingsfout te begaan, te vermoeden dat, in het kader van de te dezen in het geding zijnde wetgeving, zulks in het algemeen het geval is. Rekening houdend met die elementen - en in het bijzonder met het Cour d'apprécier si le législateur a traité de manière discriminatoire ou non des catégories de personnes comparables. B.6. Dans le régime des travailleurs salariés, la qualité d'attributaire est liée, selon le cas, à l'exercice d'une activité professionnelle présente ou passée ou à une situation sociale particulière. La Cour constate que l'attributaire, répondant à l'une des qualités précitées et du chef duquel un enfant bénéficie d'allocations familiales, est, généralement, son père et/ou sa mère; bien qu'il n'ait appréhendé ainsi la diversité des situations qu'avec un certain degré d'approximation, le législateur a pu présumer, sans commettre d'erreur manifeste d'appréciation, que, dans le cadre de la législation en cause en l'espèce, tel est en général le cas. En considération de ces éléments - et en particulier du lien entre
verband tussen de wezentoelage en het overlijden van de vader of de l'allocation d'orphelin et le décès du père ou de la mère, d'une part,
moeder, enerzijds, en hun hoedanigheid van gebruikelijke et de leur qualité d'attributaires habituels des allocations
rechthebbenden van de kinderbijslag, anderzijds -, blijkt het niet familiales, d'autre part -, il n'apparaît pas dénué de justification
onverantwoord dat artikel 56bis, § 1, het genot van het verhoogde que l'article 56bis, § 1er, ait limité le bénéfice des allocations
wezengeld heeft beperkt tot het geval waarin, op het ogenblik van het majorées d'orphelin à l'hypothèse dans laquelle, au moment du décès,
overlijden, één van beide ouders rechthebbende was. l'un ou l'autre des parents était attributaire.
B.7. Die beperking brengt geen onevenredige gevolgen teweeg ten B.7. Cette limitation n'emporte pas des effets disproportionnés dans
aanzien van de wezen op wie ze van toepassing is. le chef des orphelins auxquels elle s'applique.
Enerzijds, leidt de voorwaarde volgens welke de vader of de moeder van D'une part, la condition selon laquelle le père ou la mère de
het kind dat wees geworden is, rechthebbende moest zijn op het l'enfant, devenu orphelin, devait être attributaire au moment du
ogenblik van het overlijden, niet ertoe dat het kind wiens ouders niet décès, n'aboutit pas à priver d'allocations familiales l'enfant dont
aan die voorwaarde zou hebben voldaan kinderbijslag wordt ontzegd. aucun des parents n'aurait satisfait à cette condition. En effet, à
Zelfs in de veronderstelling dat het geen kindergeld kan genieten op supposer même - encore que ce ne soit pas le cas dans l'espèce qui a
basis van het stelsel van de loontrekkenden - hoewel zulks niet het donné lieu à la question préjudicielle - qu'il ne puisse bénéficier
geval is in de zaak die aanleiding heeft gegeven tot het stellen van des allocations familiales sur la base du régime des travailleurs
de prejudiciële vraag -, garandeert de wet van 20 juli 1971 tot salariés, la loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations
instelling van gewaarborgde gezinsbijslag dat kind immers, residuair, familiales garanties lui garantit, à titre résiduel, le bénéfice de
het genot van diverse gezinsbijslagen, waaronder de kinderbijslag. diverses prestations familiales, dont les allocations familiales.
Anderzijds, staat artikel 57bis, tweede lid, de minister die de D'autre part, l'article 57bis, alinéa 2, permet au ministre qui a les
sociale zaken onder zijn bevoegdheid heeft toe "in behartenswaardige affaires sociales dans ses attributions de déroger, "dans des cas
gevallen" af te wijken van de ten aanzien van de vader of de moeder in dignes d'intérêt", à la condition de carrière prescrite dans le chef
artikel 56bis, § 1, voorgeschreven loopbaanvoorwaarde. du père ou de la mère par l'article 56bis, § 1er.
B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. B.8. La question préjudicielle appelle une réponse négative.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
Artikel 56bis, § 1, van de bij koninklijk besluit van 19 december 1939 L'article 56bis, § 1er, des lois relatives aux allocations familiales
samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders pour travailleurs salariés, coordonnées par l'arrêté royal du 19
schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. décembre 1939, ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 13 juli 2001. la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 13 juillet 2001.
De griffier, Le greffier,
P.-Y. Dutilleux P.-Y. Dutilleux
De voorzitter, Le président,
M. Melchior M. Melchior
^