Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 138/2000 van 21 december 2000 Rolnummer 1777 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 332, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen. Het Arbitrage samengesteld uit de voorzitters G. De Baets en M. Melchior, en de rechters H. Boel, L. François, P.(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 138/2000 van 21 december 2000 Rolnummer 1777 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 332, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen. Het Arbitrage samengesteld uit de voorzitters G. De Baets en M. Melchior, en de rechters H. Boel, L. François, P.(...) Extrait de l'arrêt n° 138/2000 du 21 décembre 2000 Numéro du rôle : 1777 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 332, alinéa 4, du Code civil, posée par le Tribunal de première instance d'Anvers. La Cour d'arbitrage, c après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle Par ju(...)
ARBITRAGEHOF COUR D'ARBITRAGE
Uittreksel uit arrest nr. 138/2000 van 21 december 2000 Extrait de l'arrêt n° 138/2000 du 21 décembre 2000
Rolnummer 1777 Numéro du rôle : 1777
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 332, vierde lid, En cause : la question préjudicielle relative à l'article 332, alinéa
van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste 4, du Code civil, posée par le Tribunal de première instance d'Anvers.
aanleg te Antwerpen. La Cour d'arbitrage,
Het Arbitragehof,
samengesteld uit de voorzitters G. De Baets en M. Melchior, en de composée des présidents G. De Baets et M. Melchior, et des juges H.
rechters H. Boel, L. François, P. Martens, J. Delruelle, A. Arts, R. Boel, L. François, P. Martens, J. Delruelle, A. Arts, R. Henneuse, M.
Henneuse, M. Bossuyt en E. De Groot, bijgestaan door de griffier L. Bossuyt et E. De Groot, assistée du greffier L. Potoms, présidée par
Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter G. De Baets, le président G. De Baets,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag I. Objet de la question préjudicielle
Bij vonnis van 20 september 1999 in zake J. De Bouw tegen L. Lagae en Par jugement du 20 septembre 1999 en cause de J. De Bouw contre L.
Mr. B. Van Reempts, waarvan de expeditie ter griffie van het Lagae et Me B. Van Reempts, dont l'expédition est parvenue au greffe
Arbitragehof is ingekomen op 28 september 1999, heeft de Rechtbank van de la Cour d'arbitrage le 28 septembre 1999, le Tribunal de première
eerste aanleg te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : instance d'Anvers a posé la question préjudicielle suivante :
« Schendt artikel 332, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek de « L'article 332, alinéa 4, du Code civil viole-t-il les articles 10 et
artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre dat de vordering in 11 de la Constitution en tant que l'action en contestation de
vaderschapsbetwisting door de moeder dient te worden ingesteld binnen paternité doit être intentée par la mère dans l'année de la naissance
één jaar na de geboorte en door de echtgenoot eveneens binnen één jaar et par le mari également dans l'année de la naissance ou de la
na de geboorte of na de ontdekking ervan, terwijl de moeder steeds découverte de celle-ci, alors que la mère a ou peut toujours avoir
kennis heeft of kan hebben van de omstandigheden van de verwekking en connaissance des circonstances de la conception et peut intenter
de vordering tijdig kan inleiden, en de echtgenoot die wel kennis l'action dans les délais et que le mari qui a connaissance de la
heeft van de geboorte doch geen kennis heeft van de omstandigheden van naissance mais qui n'a pas connaissance des circonstances de la
verwekking en pas nadat de termijn van één jaar is verstreken te weten conception et qui n'arrive à savoir ou qui ne présume que sa paternité
komt of vermoedt dat zijn vaderschap betwistbaar is de vordering niet est contestable qu'après venue à échéance du délai d'un an, ne peut
tijdig kan inleiden ? » intenter l'action dans les délais ? »
(...) (...)
IV. In rechte IV. En droit
(...) (...)
B.1. Artikel 332 van het Burgerlijk Wetboek regelt de vordering tot B.1. L'article 332 du Code civil règle l'action en contestation de
betwisting van het vaderschap van de echtgenoot, wijst op beperkende paternité du mari, désigne de façon restrictive les personnes
wijze de personen aan die tot betwisting gerechtigd zijn en bepaalt de habilitées à contester cette paternité et fixe les délais dans
termijnen waarbinnen de vordering moet worden ingesteld. lesquels l'action doit être intentée.
B.2. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 332, vierde B.2. La question préjudicielle porte sur l'article 332, alinéa 4, qui
lid, dat luidt : dispose :
« De rechtsvordering van de moeder moet worden ingesteld binnen een « L'action de la mère doit être intentée dans l'année de la naissance
jaar na de geboorte en die van de echtgenoot of van de vorige et celle du mari ou du précédent mari dans l'année de la naissance ou
echtgenoot binnen een jaar na de geboorte of na de ontdekking ervan. » de la découverte de celle-ci. »
B.3. De verwijzende rechter vraagt aan het Hof of die bepaling de B.3. Le juge a quo demande à la Cour si cette disposition viole les
artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt in zoverre een soortgelijke articles 10 et 11 de la Constitution en tant qu'elle accorde, pour
termijn is bepaald voor het instellen van de vordering tot betwisting intenter l'action en contestation de paternité, des délais similaires
van vaderschap door de moeder (namelijk binnen het jaar na de à la mère (un an à compter de la naissance) et au mari (un an à
geboorte) en door de echtgenoot (namelijk binnen het jaar na de compter de la naissance ou de la découverte de celle-ci), alors que la
geboorte of na de ontdekking ervan), terwijl de moeder steeds kennis mère a ou peut toujours avoir connaissance des circonstances de la
heeft of kan hebben van de omstandigheden van de verwekking en de conception et peut intenter l'action dans les délais et que le
vordering tijdig kan inleiden, en de echtgenoot die wel kennis heeft conjoint qui a connaissance de la naissance mais qui n'a pas
van de geboorte doch geen kennis heeft van de omstandigheden van connaissance des circonstances de la conception et qui n'arrive à
verwekking en pas nadat de termijn van één jaar is verstreken te weten savoir ou qui ne présume que sa paternité est contestable qu'après
komt of vermoedt dat zijn vaderschap betwistbaar is, de vordering niet tijdig kan inleiden. B.4. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Dezelfde regels verzetten er zich overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van de aangevochten maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. l'échéance du délai d'un an, ne peut intenter l'action dans les délais. B.4. Les règles constitutionnelles de l'égalité et de la non-discrimination n'excluent pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. Les mêmes règles s'opposent, par ailleurs, à ce que soient traitées de manière identique, sans qu'apparaisse une justification raisonnable, des catégories de personnes se trouvant dans des situations qui, au regard de la mesure considérée, sont essentiellement différentes. L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la nature des principes en cause; le principe d'égalité est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé.
B.5. De wet van 31 maart 1987 heeft, zoals het opschrift ervan B.5. La loi du 31 mars 1987 a modifié, comme son intitulé l'indique,
aangeeft, verscheidene bepalingen betreffende de afstamming gewijzigd; diverses dispositions légales relatives à la filiation; en
in het bijzonder werd bij hoofdstuk V ervan een nieuwe titel VII particulier, son chapitre V a inséré un nouveau titre VII dans le
ingevoegd in boek I van het Burgerlijk Wetboek, met als opschrift «
Afstamming », waarvan de hiervoor genoemde bepaling deel uitmaakt. livre Ier du Code civil, intitulé « De la filiation », dont fait
Volgens de memorie van toelichting bestond de bedoeling van de wet van partie la disposition citée ci-dessus.
31 maart 1987 onder meer erin « de waarheid zoveel mogelijk te Selon l'exposé des motifs, un des objectifs de la loi du 31 mars 1987
benaderen », dit wil zeggen de biologische afstamming (Parl. St., était de « cerner le plus près possible la vérité », c'est-à-dire la
Senaat, 1977-1978, nr. 305, 1, p. 3). In verband met de vaststelling filiation biologique (Doc. parl., Sénat, 1977-1978, n° 305, 1, p. 3).
van de afstamming van vaderszijde, werd erop gewezen dat « de wil om S'agissant de l'établissement de la filiation paternelle, il a été
de regeling van de vaststelling van de afstamming zo dicht mogelijk de indiqué que « la volonté de régler l'établissement de la filiation en
waarheid te doen benaderen [ . ] het openstellen van de mogelijkheden cernant le plus possible la vérité [devait] avoir pour conséquence
tot betwisting tot gevolg [behoorde] te hebben » (ibid., p. 12). Uit d'ouvrir largement les possibilités de contestation » (ibid., p. 12).
dezelfde parlementaire voorbereiding blijkt echter dat de wetgever Toutefois, il ressort des mêmes travaux préparatoires que le
tevens de « rust der families » in overweging heeft willen nemen en législateur a également entendu prendre en considération et protéger «
heeft willen beschermen door, indien hiertoe nodig, het zoeken naar de la paix des familles », en tempérant si nécessaire à cette fin la
biologische waarheid te temperen (ibid., p. 15). Hij heeft ervoor recherche de la vérité biologique (ibid., p. 15). Il a choisi de ne
geopteerd niet af te stappen van het adagium « pater is est quem pas s'écarter de l'adage « pater is est quem nuptiae demonstrant »
nuptiae demonstrant » (ibid. p. 11). (ibid., p. 11).
Door de termijn te bepalen voor het instellen van de vordering tot En fixant le délai d'introduction de l'action en contestation de
betwisting van vaderschap, heeft de wetgever geoordeeld dat de paternité, le législateur a considéré que les intérêts de l'enfant
belangen van het kind prioritair zijn en dat het « onaanvaardbaar [is] devaient être prioritaires et qu'il était « inadmissible qu'un désaveu
dat een ontkenning van vaderschap nog zou kunnen plaatshebben na de paternité soit encore possible après un certain délai, c'est-à-dire
verloop van een zekere tijd, m.a.w. nadat redelijkerwijze mag après le moment à partir duquel on peut raisonnablement considérer
aangenomen worden dat bezit van staat is tot stand gekomen » (Parl. qu'il y a possession d'état » (Doc. parl., Sénat, 1984-1985, n° 904-2,
St., Senaat, 1984-1985, nr. 904-2, p. 115). Aldus heeft hij de termijn p. 115). Il a donc voulu limiter ce délai à la période durant laquelle
willen beperken tot de periode binnen welke het kind zich nog niet l'enfant n'a pas encore conscience de la signification de la paternité
bewust is van het vaderschap en heeft hij willen vermijden dat de et il a entendu éviter que l'état de l'enfant né dans le mariage reste
staat van het in het huwelijk geboren kind al te lange tijd onzeker
zou blijven. trop longtemps incertain.
B.6. In het licht van die doelstellingen werd de toelaatbaarheid van B.6. Compte tenu de ces objectifs, la recevabilité de l'action en
de vordering tot vaderschapsbetwisting aan een strikte termijn contestation de paternité a été soumise à un délai strict qui est
onderworpen die gevoelig korter is dan de gemeenrechtelijke termijnen sensiblement plus court que les délais de droit commun applicables aux
voor afstammingsvorderingen vastgelegd in artikel 331 van het actions relatives à la filiation, fixés par l'article 331 du Code
Burgerlijk Wetboek. Die termijn is bovendien een vervaltermijn. civil. Ce délai est en outre un délai de forclusion.
Tevens blijkt uit de parlementaire voorbereiding dat de wetgever, Il ressort également des travaux préparatoires que le législateur a
behoudens het geval van overmacht, bewust elke mogelijkheid van sciemment voulu exclure toute possibilité de prorogation du délai, le
termijnverlenging heeft willen uitsluiten omdat « elke cas de force majeure excepté, parce que « toute prorogation de délai
termijnverlenging [ . ] tenslotte [zal] neerkomen op afwezigheid van
termijn » (ibid., p. 113). Aldus heeft de wetgever het feitelijke correspondra en fait à une absence de délai » (ibid., p. 113). Le
vaderschap willen laten primeren op het biologische vaderschap (ibid., législateur entendait donc que la paternité de fait primât la
p. 114). B.7. De wetgever vermocht te oordelen dat hij die huwt aanvaardt in beginsel beschouwd te worden als vader van ieder kind dat zijn vrouw zal baren. Rekening houdend met de bekommernissen van die wetgever en met de waarden die hij heeft willen verzoenen komt het in beginsel niet onredelijk voor dat hij de echtgenoot slechts een korte termijn heeft willen toekennen om de vordering tot vaderschapsbetwisting in te stellen. Er kunnen zich echter gevallen voordoen waar de echtgenoot pas na het verstrijken van de termijn van artikel 332, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek kennis krijgt van feiten die wijzen op het ontbreken van een genetische band tussen hem en het uit zijn vrouw geboren kind. De situatie van de man is in dit opzicht verschillend van de moeder, die steeds kennis heeft of kan hebben van de paternité biologique (ibid., p. 114). B.7. Le législateur a pu estimer que l'homme, en se mariant, accepte d'être considéré, en principe, comme le père de tout enfant que sa femme aura.Compte tenu des préoccupations du législateur et des valeurs qu'il a voulu concilier, il n'apparaît pas comme déraisonnable, en principe, qu'il n'ait voulu accorder au mari qu'un court délai pour intenter l'action en contestation de paternité. Des cas peuvent toutefois exister dans lesquels le conjoint n'a connaissance des faits qui démontrent l'absence d'un lien génétique entre lui et l'enfant né de sa femme qu'après l'écoulement du délai fixé par l'article 332, alinéa 4, du Code civil. La situation du mari diffère, à cet égard, de celle de la mère, qui a ou peut toujours
omstandigheden van de verwekking. avoir connaissance des circonstances de la conception.
B.8. Het verstrijken van de vervaltermijn van artikel 332, vierde lid, B.8. L'écoulement du délai de forclusion fixé par l'article 332,
van het Burgerlijk Wetboek verhindert de echtgenoot zijn vaderschap te alinéa 4, du Code civil empêche le mari de contester sa paternité.
betwisten. Het komt de wetgever toe te oordelen of en in welke mate er reden is, Il appartient au législateur d'apprécier si et dans quelle mesure il y
met name vanuit het belang van het kind, de vordering tot betwisting a lieu, compte tenu notamment de l'intérêt de l'enfant, de soumettre
van vaderschap aan strikte vervaltermijnen te onderwerpen. l'action en contestation de paternité à des délais de forclusion
Artikel 3, lid 1, van het Verdrag van New York van 20 november 1989 stricts. L'article 3, paragraphe 1, de la Convention de New York du 20 novembre
inzake de rechten van het kind, goedgekeurd onder meer bij de wet van 1989 relative aux droits de l'enfant, approuvée notamment par la loi
25 november 1991, schrijft voor dat bij alle maatregelen betreffende kinderen de belangen van het kind de eerste overweging vormen. In het licht van die doelstelling komt het niet onredelijk voor het wettelijke vaderschap te laten primeren op het biologische vaderschap en, in het belang van het kind, een vordering tot betwisting van vaderschap onmogelijk te maken zodra het kind zich bewust kan worden van het vaderschap en redelijkerwijze mag worden aangenomen dat er, met instemming van de moeder, die haar eigen vorderingsrecht niet heeft uitgeoefend, bezit van staat ten aanzien van de vader tot stand is gekomen. B.9. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. du 25 novembre 1991, prescrit que, dans toutes les décisions qui concernent les enfants, l'intérêt de l'enfant doit être une considération primordiale. Compte tenu de cet objectif, il n'apparaît pas déraisonnable de donner la priorité à la paternité légale plutôt qu'à la paternité biologique et de rendre une action en contestation de paternité impossible, dans l'intérêt de l'enfant, dès lors que celui-ci peut prendre conscience de la paternité et qu'il peut être raisonnablement admis qu'il y a possession d'état à l'égard du père, avec le consentement de la mère, qui n'a pas exercé son droit personnel de contester cette paternité. B.9. La question préjudicielle appelle une réponse négative.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
Artikel 332, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt de L'article 332, alinéa 4, du Code civil ne viole pas les articles 10 et
artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, in zoverre de echtgenoot de 11 de la Constitution en tant qu'il dispose que le mari doit intenter
vordering tot betwisting van vaderschap moet instellen binnen een jaar l'action en contestation de paternité dans l'année de la naissance ou
na de geboorte of na de ontdekking ervan. de la découverte de celle-ci.
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 21 december 2000. la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 21 décembre 2000.
De griffier, De voorzitter, Le greffier, Le président,
L. Potoms. G. De Baets. L. Potoms. G. De Baets.
^