← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 48/2000 van 3 mei 2000 Rolnummers 1646 en 1683 In zake :
de prejudiciële vragen betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank
van eerste aanleg te Luik en door het Hof van Beroep te Het Arbitragehof, samengesteld
uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de rechters H. (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 48/2000 van 3 mei 2000 Rolnummers 1646 en 1683 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Luik en door het Hof van Beroep te Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de rechters H. (...) | Extrait de l'arrêt n° 48/2000 du 3 mai 2000 Numéros du rôle : 1646 et 1683 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 307bis du Code civil, posées par le Tribunal de première instance de Liège et par la Cour d'appel de Brux La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et G. De Baets, et des juges H. Boel, L(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Uittreksel uit arrest nr. 48/2000 van 3 mei 2000 | Extrait de l'arrêt n° 48/2000 du 3 mai 2000 |
Rolnummers 1646 en 1683 | Numéros du rôle : 1646 et 1683 |
In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 307bis van het | En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 307bis |
Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te | du Code civil, posées par le Tribunal de première instance de Liège et |
Luik en door het Hof van Beroep te Brussel. | par la Cour d'appel de Bruxelles. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de | composée des présidents M. Melchior et G. De Baets, et des juges H. |
rechters H. Boel, L. François, J. Delruelle, A. Arts en M. Bossuyt, | Boel, L. François, J. Delruelle, A. Arts et M. Bossuyt, assistée du |
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, | greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen | I. Objet des questions préjudicielles |
a. Bij vonnis van 16 maart 1999 in zake R. Lumay tegen R. Cremers, | a. Par jugement du 16 mars 1999 en cause de R. Lumay contre R. |
waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op | Cremers, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour |
19 maart 1999, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Luik de | d'arbitrage le 19 mars 1999, le Tribunal de première instance de Liège |
volgende prejudiciële vraag gesteld : | a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, zoals ingevoegd | « L'article 307bis du Code civil, tel qu'inséré par l'article 6 de la |
bij artikel 6 van de wet van 1 juli 1974, de artikelen 10 en 11 van de | loi du 1er juillet 1974, viole-t-il les articles 10 et 11 de la |
Grondwet, doordat het een verschil in behandeling instelt tussen de | Constitution en ce qu'il instaure une différence de traitement entre |
schuldenaar van een uitkering tot onderhoud die werd toegestaan | le débiteur d'une pension alimentaire accordée en vertu des articles |
krachtens de artikelen 306 en 307 van het Burgerlijk Wetboek, | 306 et 307 du Code civil, laquelle pourra excéder le tiers des revenus |
uitkering die hoger kan zijn dan een derde van de inkomsten van de | |
onderhoudsplichtige, en de schuldenaar van een uitkering tot onderhoud | du débiteur, et le débiteur d'une pension alimentaire accordée sur la |
toegestaan op grond van artikel 301 van het Burgerlijk Wetboek, | base de l'article 301 du Code civil, laquelle, en application de son |
uitkering die met toepassing van paragraaf 4 ervan niet meer mag | |
bedragen dan een derde van de inkomsten van de tot uitkering gehouden | paragraphe 4, ne peut en aucun cas excéder le tiers des revenus de |
echtgenoot ? » | l'époux débiteur de la pension ? » |
Die zaak is ingeschreven onder nummer 1646 van de rol van het Hof. | Cette affaire est inscrite sous le numéro 1646 du rôle de la Cour. |
b. Bij arrest van 11 mei 1999 in zake C. Lebouille tegen F. Deru, | b. Par arrêt du 11 mai 1999 en cause de C. Lebouille contre F. Deru, |
waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op | |
20 mei 1999, heeft het Hof van Beroep te Brussel volgende prejudiciële | dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 20 |
mai 1999, la Cour d'appel de Bruxelles a posé la question | |
vraag gesteld : | préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, in de mate dat | « Dans la mesure où il dispose que la limitation de la pension après |
het bepaalt dat de beperking van de uitkering na echtscheiding tot één | divorce au tiers des revenus du débiteur n'est pas applicable pour les |
derde gedeelte van de inkomsten van de onderhoudsschuldenaar, niet | |
geldt voor de uitkeringen tot levensonderhoud verleend krachtens | |
artikel 306 van het Burgerlijk Wetboek, dit is na een echtscheiding op | pensions alimentaires accordées en vertu de l'article 306 du Code |
grond van feitelijke scheiding van meer dan vijf jaar uitgesproken | civil, c'est-à-dire après un divorce sur la base d'une séparation de |
overeenkomstig artikel 232, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, de | fait de plus de cinq ans prononcé conformément à l'article 232, alinéa |
1er, du Code civil, l'article 307bis du Code civil viole-t-il les | |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre aldus een verschil in | articles 10 et 11 de la Constitution, en tant qu'une différence de |
behandeling wordt ingesteld tussen de onderhoudsplichtige | |
ex-echtgenoten die op grond van fout uit de echt gescheiden zijn en de | traitement est ainsi instaurée entre les ex-conjoints débiteurs |
onderhoudsplichtige ex-echtgenoten die op grond van feitelijke | d'aliments divorcés pour faute et les ex-conjoints débiteurs |
scheiding uit de echt gescheiden zijn ? » | d'aliments divorcés sur la base d'une séparation de fait ? » |
Die zaak is ingeschreven onder nummer 1683 van de rol van het Hof. | Cette affaire est inscrite sous le numéro 1683 du rôle de la Cour. |
(...) | (...) |
IV. In rechte | IV. En droit |
(...) | (...) |
B.1.1. Artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, waarop de | B.1.1. L'article 307bis du Code civil, sur lequel portent les |
prejudiciële vragen betrekking hebben, bepaalt : | questions préjudicielles, dispose : |
« Art. 307bis.De uitkering tot levensonderhoud krachtens de artikelen |
« Art. 307bis.La pension alimentaire accordée en vertu des articles |
306 en 307 mag een derde gedeelte van de inkomsten van de schuldenaar | 306 et 307 pourra excéder le tiers des revenus du débiteur et être |
te boven gaan en worden aangepast of afgeschaft al naar de wijzigingen | adaptée ou supprimée selon les modifications des besoins et des |
in de behoeften en de bestaansmiddelen van partijen. De nalatenschap | ressources des parties. La succession du débiteur prédécédé sans |
van de schuldenaar, vooroverleden zonder kinderen uit zijn huwelijk | laisser d'enfants de son mariage avec le survivant, doit des aliments |
met de overlevende achter te laten, is aan de laatstgenoemde | |
levensonderhoud verschuldigd volgens de regels van artikel 205 » | à ce dernier selon les règles de l'article 205 » (actuellement, il |
(thans, lees : 205bis). | faut lire : 205bis). |
B.1.2. Artikel 306 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : | B.1.2. L'article 306 du Code civil dispose : |
« Art. 306.Voor de toepassing van de artikelen 299, 300 en 301, wordt |
« Art. 306.Pour l'application des articles 299, 300 et 301, l'époux |
de echtgenoot die de echtscheiding verkrijgt op grond van artikel 232, | qui obtient le divorce sur base du 1er alinéa de l'article 232, est |
eerste lid, geacht de echtgenoot te zijn tegen wie de echtscheiding is | considéré comme l'époux contre qui le divorce est prononcé; le |
uitgesproken; de rechtbank kan er anders over beslissen indien de | tribunal pourra en décider autrement si l'époux demandeur apporte la |
eisende echtgenoot het bewijs levert dat de feitelijke scheiding te | preuve que la séparation de fait est imputable aux fautes et |
wijten is aan de fouten en tekortkomingen van de andere echtgenoot. » | manquements de l'autre époux. » |
B.2. Uit de motivering van de beslissingen waarbij aan het Hof een | B.2. Il apparaît de la motivation des décisions par lesquelles la Cour |
vraag wordt gesteld, blijkt dat het voormelde artikel 307bis ter | est interrogée que l'article 307bis précité est soumis à son contrôle |
toetsing aan het Hof wordt voorgelegd in zoverre erin bepaald wordt | en tant qu'il y est disposé que la pension alimentaire accordée à la |
dat de uitkering tot levensonderhoud die wordt verleend naar | suite d'un divorce pour cause de séparation de plus de cinq ans, prévu |
aanleiding van een echtscheiding op grond van feitelijke scheiding van | |
meer dan vijf jaar, bedoeld in artikel 232, eerste lid, van het | à l'article 232, alinéa 1er, du Code civil, peut excéder le tiers des |
Burgerlijk Wetboek, een derde gedeelte van de inkomsten van de | |
schuldenaar te boven mag gaan, terwijl artikel 301, § 4, van hetzelfde | revenus du débiteur alors que l'article 301, § 4, du même Code dispose |
Wetboek bepaalt dat het bedrag van de uitkering die wordt verleend | qu'en aucun cas le montant de la pension accordée à la suite d'un |
naar aanleiding van een echtscheiding op grond van bepaalde feiten, | |
bedoeld in de artikelen 229 en 231 van het Wetboek, in geen geval | divorce pour cause déterminée visé aux articles 229 et 231 du Code ne |
hoger mag zijn dan een derde van de inkomsten van de tot uitkering | peut excéder le tiers des revenus de l'époux débiteur de la pension. |
gehouden echtgenoot. Aldus wordt een verschil in behandeling gemaakt | Une différence de traitement est ainsi faite entre débiteurs d'une |
onder schuldenaars van onderhoudsgeld dat wordt verleend naar | |
aanleiding van een echtscheiding, naargelang die echtscheiding is | pension alimentaire accordée à la suite d'un divorce, suivant que ce |
verkregen op basis van artikel 232, eerste lid, of van de artikelen | divorce a été obtenu sur la base de l'article 232, alinéa 1er, ou des |
229 en 231 van het Burgerlijk Wetboek. | articles 229 et 231 du Code civil. |
B.3. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende middelen en het beoogde doel. B.4. Terwijl de echtscheiding wegens bepaalde feiten bedoeld in de | B.3. Les règles constitutionnelles de l'égalité et de la non-discrimination n'excluent pas qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la nature des principes en cause; le principe d'égalité est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. |
artikelen 229 en 231 van het Burgerlijk Wetboek gegrond is op de fout | B.4. Alors que le divorce pour cause déterminée visé aux articles 229 |
van één van de echtgenoten, is de echtscheiding bedoeld in artikel | et 231 du Code civil est fondé sur la faute de l'un des époux, le |
232, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, volgens de toelichting bij het | divorce visé à l'article 232, alinéa 1er, du même Code est fondé, |
wetsvoorstel dat heeft geleid tot de wet van 1 juli 1974 waarbij het | selon les développements de la proposition de loi ayant abouti à la |
in het geding zijnde artikel 307bis in het Burgerlijk Wetboek is | loi du 1er juillet 1974 qui a inséré l'article 307bis en cause dans le |
ingevoegd, gegrond op de omstandigheid dat na een aantal jaren van | Code civil, sur la circonstance qu'après un certain nombre d'années de |
feitelijke scheiding, « de kans op verzoening tussen echtgenoten | séparation de fait, « la chance d'une réconciliation entre les époux |
onbestaande [is] geworden » (Parl. St., Senaat, 1971-1972, nr. 161, p. | est devenue inexistante » (Doc. parl., Sénat, 1971-1972, n° 161, p. |
1). | 1). |
Teneinde de gevolgen van de echtscheiding te regelen, en met name de | Pour régler les effets du divorce, et notamment l'octroi des pensions |
toekenning van uitkeringen tot levensonderhoud, veronderstelt artikel | |
306 van het Wetboek dat de echtgenoot die de echtscheiding verkrijgt, | alimentaires, l'article 306 du Code présume que l'époux qui obtient le |
behoudens bewijs dat de feitelijke scheiding te wijten is aan de | divorce est, sauf preuve que la séparation de fait est imputable aux |
feiten en tekortkomingen van de andere echtgenoot, diegene is tegen | fautes et manquements de l'autre époux, celui contre lequel le divorce |
wie de echtscheiding is uitgesproken. | est prononcé. |
B.5. Het komt de wetgever toe te beoordelen in welke mate een | B.5. C'est au législateur qu'il appartient d'apprécier dans quelle |
echtgenoot moet worden beschermd die, door een eenzijdige beslissing | mesure il y a lieu de protéger un époux qui, par une décision |
van de andere echtgenoot, het voordeel van de wederzijdse plicht tot | unilatérale de son conjoint, serait privé du devoir réciproque de |
hulp die echtgenoten elkaar verschuldigd zijn ingevolge artikel 213 van het Burgerlijk Wetboek, zou verliezen en hierdoor noodlijdend zou worden. Hiertoe kan hij, ten laste van een van beide echtgenoten, bepaalde gevolgen van de plicht tot hulp en bijstand handhaven nadat het huwelijk door echtscheiding is ontbonden, door die echtgenoot te verplichten alimentatiegeld te betalen. Zelfs indien de wetgever heeft kunnen oordelen dat, in de meeste gevallen, het de echtgenoot is die tot de feitelijke scheiding is overgegaan die op grond van artikel 232, eerste lid, de echtscheiding aanvraagt, volgt daaruit niet dat het verantwoord zou zijn om aan de echtgenoot die tot een echtscheiding op die grond zou worden gedwongen | secours que se doivent deux époux, aux termes de l'article 213 du Code civil, et se retrouverait dans le besoin. Il peut, à cet effet, prolonger, au-delà du mariage dissous par le divorce, certains effets de l'obligation de secours et d'assistance à charge d'un des époux, par l'obligation de cet époux de verser une pension alimentaire. Même si le législateur a pu estimer que, dans la majorité des cas, c'est l'époux qui a opéré la séparation de fait qui demande le divorce sur la base de l'article 232, alinéa 1er, il ne s'ensuit pas qu'il soit justifié d'accorder à l'époux auquel un divorce serait imposé sur |
een ruimere materiële bescherming toe te kennen dan die waarin is | cette base une protection matérielle plus large que celle qui est |
voorzien voor de echtgenoot die de echtscheiding verkrijgt wegens | prévue pour l'époux qui obtient le divorce pour manquements établis |
bewezen tekortkomingen in de huwelijksverplichtingen. Uit de | aux obligations du mariage. Certes, la comparaison de deux catégories |
vergelijking van twee categorieën van uit de echt gescheiden personen zonder dat is aangetoond dat zij de huwelijksverplichtingen niet zijn nagekomen, blijkt dat diegenen die de echtscheiding hebben verkregen in het ongelijk van hun partner, uit de echt gescheiden zijn omdat ze dat hebben gewild, terwijl aan diegenen wier echtgenoot de echtscheiding heeft verkregen op grond van een feitelijke scheiding de echtscheiding is opgelegd. Het daaruit voortvloeiende nadeel voor laatstgenoemden wordt echter ruimschoots gecompenseerd in zoverre hun alimentatiegeld wordt toegekend zonder dat zij moeten bewijzen dat hun partner de huwelijksverplichtingen niet is nagekomen. Het is bijgevolg onevenredig dat het bedrag van hun alimentatiegeld niet beperkt blijft zoals dat gebeurt in het andere geval, wat erop neerkomt dat de dader van een bewezen fout gunstiger wordt behandeld dan de dader van een enkel veronderstelde fout. B.6. De prejudiciële vragen dienen bevestigend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof | de personnes divorcées sans qu'il soit établi qu'elles ont manqué aux obligations du mariage fait apparaître que celles qui ont obtenu le divorce aux torts de leur conjoint sont divorcées pour l'avoir voulu, alors qu'à celles dont le conjoint l'a obtenu sur la base d'une séparation de fait, le divorce est imposé. Mais le désavantage qui en résulte pour celles-ci est contrebalancé en ce qu'il leur est attribué une pension alimentaire sans qu'elles doivent prouver que leur conjoint avait manqué aux obligations du mariage. Il est par conséquent disproportionné que le montant de leur pension ne reste pas limité comme il l'est dans l'autre cas, ce qui revient à traiter plus favorablement l'auteur d'une faute prouvée que l'auteur d'une faute seulement présumée. B.6. Les questions préjudicielles appellent une réponse positive. Par ces motifs, la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10 en | L'article 307bis du Code civil viole les articles 10 et 11 de la |
11 van de Grondwet in zoverre het een verschil in behandeling invoert | Constitution en ce qu'il instaure une différence de traitement entre |
tussen de schuldenaar van een uitkering tot levensonderhoud verleend | le débiteur d'une pension alimentaire accordée en vertu des articles |
krachtens de artikelen 306 en 307 van het Burgerlijk Wetboek, die meer | 306 et 307 du Code civil, laquelle pourra excéder le tiers des revenus |
mag bedragen dan een derde van de inkomsten van de schuldenaar, en de | |
schuldenaar van een uitkering tot levensonderhoud verleend op grond | du débiteur, et le débiteur d'une pension alimentaire accordée sur la |
van artikel 301 van het Burgerlijk Wetboek, die, met toepassing van | base de l'article 301 du Code civil, laquelle, en application de son |
paragraaf 4 ervan, in geen geval hoger mag zijn dan een derde van de | paragraphe 4, ne peut en aucun cas excéder le tiers des revenus de |
inkomsten van de tot uitkering gehouden echtgenoot. | l'époux débiteur de la pension. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 3 mei 2000. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 3 mai 2000. |
De griffier, | Le greffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
De voorzitter, | Le président, |
M. Melchior. | M. Melchior. |