Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 12/2000 van 2 februari 2000 Rolnummer 1578 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 248 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitragehof, samengesteld uit wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest van 2(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 12/2000 van 2 februari 2000 Rolnummer 1578 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 248 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitragehof, samengesteld uit wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij arrest van 2(...) Extrait de l'arrêt n° 12/2000 du 2 février 2000 Numéro du rôle : 1578 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 248 du Code d'instruction criminelle, posée par la Cour d'appel de Liège. La Cour d'arbitrage, composée des après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle Par ar(...)
ARBITRAGEHOF COUR D'ARBITRAGE
Uittreksel uit arrest nr. 12/2000 van 2 februari 2000 Extrait de l'arrêt n° 12/2000 du 2 février 2000
Rolnummer 1578 Numéro du rôle : 1578
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 248 van het En cause : la question préjudicielle concernant l'article 248 du Code
Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. d'instruction criminelle, posée par la Cour d'appel de Liège.
Het Arbitragehof, La Cour d'arbitrage,
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de composée des présidents M. Melchior et G. De Baets, et des juges H.
rechters H. Boel, L. François, H. Coremans, R. Henneuse en M. Bossuyt, Boel, L. François, H. Coremans, R. Henneuse et M. Bossuyt, assistée du
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag I. Objet de la question préjudicielle
Bij arrest van 22 december 1998 in zake het openbaar ministerie en G. Par arrêt du 22 décembre 1998 en cause du ministère public et de G.
Bouckaert tegen onbekende, waarvan de expeditie ter griffie van het Bouckaert contre inconnu, dont l'expédition est parvenue au greffe de
Arbitragehof is ingekomen op 28 december 1998, heeft het Hof van la Cour d'arbitrage le 28 décembre 1998, la Cour d'appel de Liège a
Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : posé la question préjudicielle suivante :
« Schendt artikel 248 van het Wetboek van Strafvordering de artikelen « L'article 248 du Code d'instruction criminelle viole-t-il les
10 tot 12 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de bepalingen van articles 10 à 12 de la Constitution, lus en combinaison avec les
het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de dispositions de la Convention de sauvegarde des droits de l'homme et
fundamentele vrijheden, in zoverre daaruit voortvloeit dat een des libertés fondamentales, en ce qu'il en résulte qu'une instruction
onderzoek dat is afgesloten bij een beslissing van
buitenvervolgingstelling, wegens het opduiken van nieuwe bezwaren close par une décision de non-lieu ne peut être rouverte en raison de
slechts kan worden heropend op het enkele initiatief van het openbaar la survenance de nouvelles charges qu'à la seule initiative du
ministerie en met uitsluiting van de burgerlijke partij, die over geen ministère public et à l'exclusion de la partie civile, laquelle ne
enkel beroep beschikt tegen de negatieve beslissing van de openbare dispose d'aucun recours à l'encontre de la décision négative de la
partij ? » partie publique ? »
(...) (...)
IV. In rechte IV. En droit
(...) (...)
B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 248 van het B.1. La question préjudicielle porte sur l'article 248 du Code
Wetboek van Strafvordering. d'instruction criminelle.
Terwijl bij de artikelen 246 en 247 van hetzelfde Wetboek Alors que les articles 246 et 247 du même Code, respectivement,
respectievelijk het inkomen, na een beslissing van
buitenvervolgingstelling, van nieuwe bezwaren wordt beoogd en die envisagent la survenance, après une décision de non-lieu, de charges
nieuwe bezwaren worden gedefinieerd, bepaalt artikel 248 de in dat nouvelles et définissent celles-ci, l'article 248 détermine la
geval te volgen procedure. Die bepaling luidt : « In dat geval zendt de officier van gerechtelijke politie of de onderzoeksrechter onverwijld afschrift van de stukken en bezwaren aan de procureur-generaal bij het hof van beroep; op vordering van de procureur-generaal wijst de voorzitter van de kamer van inbeschuldigingstelling de rechter aan, voor wie op vervolging van de ambtenaar van het openbaar ministerie een nieuw onderzoek zal plaatsvinden overeenkomstig hetgeen voorgeschreven is. Evenwel kan de onderzoeksrechter, indien er reden toe is, op grond van de nieuwe bezwaren en vóór hun verzending aan de procureur-generaal een bevel tot bewaring uitvaardigen tegen de verdachte die reeds in vrijheid mocht zijn gesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel procédure à suivre dans ce cas. Aux termes de cette disposition : « En ce cas, l'officier de police judiciaire, ou le juge d'instruction, adressera, sans délai, copie des pièces et charges au procureur général près la Cour d'appel, et sur la réquisition du procureur général, le président de la chambre des mises en accusation indiquera le juge devant lequel il sera, à la poursuite de l'officier du ministère public, procédé à une nouvelle instruction, conformément à ce qui a été prescrit. Pourra toutefois le juge d'instruction décerner, s'il y a lieu, sur les nouvelles charges, et avant leur envoi au procureur général, un mandat de dépôt contre l'inculpé qui aurait déjà été mis en liberté
229. » d'après les dispositions de l'article 229. »
Ten aanzien van de draagwijdte van de prejudiciële vraag Quant à la portée de la question préjudicielle
B.2. De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over de mogelijke B.2. Le juge a quo interroge la Cour sur la violation éventuelle, par
schending, door artikel 248, van de artikelen 10 tot 12 van de l'article 248, des articles 10 à 12 de la Constitution.
Grondwet. Het Hof is niet bevoegd om kennis te nemen van de schending van La Cour n'est pas compétente pour connaître de la violation de
artikel 12 van de Grondwet afzonderlijk beschouwd. Evenmin blijkt uit l'article 12 de la Constitution considéré isolément. Il n'apparaît pas
de bewoordingen van de vraag of uit de motieven ervan dat de schending davantage des termes de la question ni de ses motifs que la violation
van die bepaling beoogd zou zijn in samenhang met de artikelen 10 en de cette disposition soit envisagée en combinaison avec les articles
11 van de Grondwet. Het Hof zal bijgevolg zijn onderzoek beperken tot 10 et 11 de la Constitution. La Cour limitera en conséquence son
de toetsing van de inachtneming van de artikelen 10 en 11. examen au contrôle du respect des articles 10 et 11.
Ten gronde Quant au fond
B.3. Het verschil in behandeling dat ter toetsing aan het Hof wordt B.3. La différence de traitement soumise au contrôle de la Cour
voorgelegd, bestaat erin dat, krachtens artikel 248, een onderzoek dat consiste en ce que, en vertu de l'article 248, une instruction close
is afgesloten met een beslissing van buitenvervolgingstelling slechts
kan worden heropend, wegens het inkomen van nieuwe bezwaren, op het par une décision de non-lieu ne peut être rouverte, en raison de
enkele initiatief van het openbaar ministerie en niet op dat van de survenance de charges nouvelles, qu'à la seule initiative du ministère
burgerlijke partij; de verwijzende rechter doet bovendien opmerken dat public et non à celle de la partie civile; le juge a quo relève en
laatstgenoemde over geen enkel beroep beschikt tegen een negatieve outre que cette dernière ne dispose d'aucun recours contre une
beslissing van het openbaar ministerie. décision négative du ministère public.
B.4.1. Er bestaat tussen het openbaar ministerie en de burgerlijke B.4.1. Il existe entre le ministère public et la partie civile une
partij een fundamenteel verschil dat op een objectief criterium différence fondamentale qui repose sur un critère objectif. Le
berust. Het openbaar ministerie is, in het belang van de maatschappij, ministère public est chargé, dans l'intérêt de la société, de la
belast met de opsporing, de vervolging en de bestraffing van recherche, de la poursuite et de la répression des infractions
misdrijven (artikelen 22 tot 47 van het Wetboek van Strafvordering) en (articles 22 à 47 du Code d'instruction criminelle) et il exerce
vordert toepassing van de strafwet (artikel 138 van het Gerechtelijk Wetboek). De burgerlijke partij behartigt haar persoonlijk belang en beoogt, bij de burgerrechtelijke vordering, de vergoeding te verkrijgen van de schade die haar door het misdrijf werd toegebracht. B.4.2. Dat verschil verantwoordt dat het openbaar ministerie verschillend wordt behandeld wanneer het gaat over de bevoegdheid om, wanneer nieuwe bezwaren opduiken, de heropening van een onderzoek te vorderen dat is afgesloten bij een beslissing van buitenvervolgingstelling. Aangezien de uitoefening van de strafvordering in de regel aan het openbaar ministerie toekomt en de beschikking van buitenvervolgingstelling precies een einde maakt aan die vordering l'action publique (article 138 du Code judiciaire). La partie civile défend son intérêt personnel et vise à obtenir, par l'action civile, la réparation du dommage que lui a causé l'infraction. B.4.2. Cette différence justifie que le ministère public soit traité différemment s'agissant de la compétence de solliciter, lorsque des charges nouvelles apparaissent, la réouverture d'une instruction clôturée par une décision de non-lieu. Dès lors en effet que l'exercice de l'action publique appartient en règle au ministère public et que l'ordonnance de non-lieu met, précisément, fin à cette action, le législateur a pu estimer qu'il
heeft de wetgever immers kunnen oordelen dat, ingeval nieuwe bezwaren convenait de réserver, en cas de survenance de charges nouvelles, au
inkomen, aan het enkele openbare ministerie de zorg diende te worden seul ministère public le soin d'apprécier - dans le respect de
voorbehouden om - met inachtneming van artikel 247 - die te beoordelen l'article 247 - celles-ci et de reprendre, le cas échéant, l'action
en, in voorkomend geval, de strafvordering te hervatten door de publique en sollicitant la réouverture de l'instruction; le
heropening van het onderzoek te vorderen; de wetgever heeft kunnen législateur a pu redouter que l'octroi à la partie civile de la même
vrezen dat de toekenning van dezelfde mogelijkheid aan de burgerlijke
partij het risico bevat dat daarvan een onrechtmatig gebruik wordt faculté contienne le risque qu'il en soit fait un usage abusif
gemaakt, dat vreemd is aan het algemeen belang. étranger à l'intérêt général.
B.5. Bovendien beperkt artikel 248 van het Wetboek van Strafvordering, B.5. Par ailleurs, l'article 248 du Code d'instruction criminelle, en
doordat het de burgerlijke partij niet toestaat de heropening van het ne permettant pas à la partie civile de solliciter la réouverture de
onderzoek te vorderen wegens nieuwe bezwaren en het door het openbaar l'instruction en raison de charges nouvelles et en ne lui permettant
ministerie van die bevoegdheid gemaakte gebruik te betwisten, niet op
buitensporige wijze de rechten van de persoon die beweert benadeeld te pas de contester l'usage qui est fait de cette compétence par le
zijn. Vermits een beslissing van buitenvervolgingstelling die wordt ministère public, ne limite pas de manière excessive les droits de la
gewezen op basis van onvoldoende bezwaren geen gezag van gewijsde personne qui se prétend lésée. En effet, dès lors qu'une décision de
heeft voor de burgerlijke rechter, behoudt diegene die beweert non-lieu rendue du chef de charges insuffisantes n'a pas l'autorité de
benadeeld te zijn door een misdrijf immers de mogelijkheid om zijn la chose jugée pour le juge civil, celui qui prétend avoir été lésé
burgerlijke rechtsvordering, voortvloeiende uit het misdrijf, voor die par une infraction conserve la possibilité d'exercer son action
rechter in te stellen en die vordering, in voorkomend geval, te staven civile, résultant de l'infraction, devant ce juge et d'appuyer cette
door middel van bezwaren die hij nieuw acht. action, le cas échéant, au moyen de charges qu'il estime nouvelles.
B.6. Uit wat voorafgaat volgt dat de prejudiciële vraag ontkennend B.6. Il résulte de ce qui précède que la question préjudicielle
dient te worden beantwoord, in zoverre de mogelijke schending, door appelle une réponse négative en ce qu'est visée la violation
artikel 248 van het Wetboek van Strafvordering, van de artikelen 10 en éventuelle, par l'article 248 du Code d'instruction criminelle, des
11 van de Grondwet wordt beoogd. articles 10 et 11 de la Constitution.
B.7.1. De verwijzende rechter vraagt het Hof echter naar de schending B.7.1. Le juge a quo interroge toutefois la Cour sur la violation des
van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in samenhang gelezen met « articles 10 et 11 de la Constitution lus en combinaison avec « les
de bepalingen van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de dispositions de la Convention de sauvegarde des droits de l'homme et
mens en de fundamentele vrijheden »; rekening houdend met het des libertés fondamentales »; en considération de l'objet de la
onderwerp van de prejudiciële vraag, blijkt echter enkel artikel 6 van question préjudicielle, seul apparaît toutefois visé l'article 6 de la
het Verdrag te zijn bedoeld. Convention.
B.7.2. In zoverre het de strafvordering betreft, strekt artikel 6.1 B.7.2. En tant qu'il concerne l'action publique, l'article 6.1 de la
van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ertoe diegene te Convention européenne des droits de l'homme tend à protéger celui
beschermen tegen wie een strafrechtelijke vervolging wordt uitgeoefend contre qui une poursuite pénale est exercée et non celui qui prétend
en niet diegene die beweert benadeeld te zijn door een misdrijf; avoir été lésé par une infraction; dès lors, cette disposition
bijgevolg impliceert die bepaling niet dat de mogelijkheden tot n'implique pas que les possibilités d'action, d'une part, du ministère
vordering van het openbaar ministerie, enerzijds, en van de benadeelde public, et, d'autre part, de la partie lésée, doivent être les mêmes.
partij, anderzijds, dezelfde moeten zijn.
B.8. Uit wat voorafgaat volgt dat de prejudiciële vraag ontkennend B.8. Il résulte de ce qui précède que la question préjudicielle
dient te worden beantwoord. appelle une réponse négative.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
Artikel 248 van het Wetboek van Strafvordering schendt de artikelen 10 L'article 248 du Code d'instruction criminelle ne viole pas les
en 11 van de Grondwet niet, afzonderlijk beschouwd of in samenhang articles 10 et 11 de la Constitution, considérés isolément ou lus en
gelezen met de bepalingen van het Europees Verdrag voor de Rechten van combinaison avec les dispositions de la Convention européenne des
de Mens, in zoverre daaruit voortvloeit dat een onderzoek dat is droits de l'homme, en ce qu'il en résulte qu'une instruction close par
afgesloten met een beslissing van buitenvervolgingstelling, wegens het
inkomen van nieuwe bezwaren enkel kan worden heropend op het une décision de non-lieu ne peut être rouverte en raison de la
initiatief van het openbaar ministerie en niet op dat van de survenance de nouvelles charges qu'à l'initiative du ministère public
burgerlijke partij. et non à celle de la partie civile.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 2 februari 2000. la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 2 février 2000.
De griffier, Le greffier,
L. Potoms. L. Potoms.
De voorzitter, Le président,
M. Melchior. M. Melchior.
^