← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 122/99 van 10 november 1999 Rolnummer 1445 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende de wet van 25 oktober 1919 tot tijdelijke wijziging van de rechterlijke
inrichting en van de rechtspleging voor de hoven en rech Het
Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de rechters H.(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 122/99 van 10 november 1999 Rolnummer 1445 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 25 oktober 1919 tot tijdelijke wijziging van de rechterlijke inrichting en van de rechtspleging voor de hoven en rech Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de rechters H.(...) | Extrait de l'arrêt n° 122/99 du 10 novembre 1999 Numéro du rôle : 1445 En cause : la question préjudicielle relative à la loi du 25 octobre 1919 modifiant temporairement l'organisation judiciaire et la procédure devant les cours et tribunaux, La Cour d'arbitrage, composée des présidents M. Melchior et G. De Baets, et des juges H. Boel, (...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Uittreksel uit arrest nr. 122/99 van 10 november 1999 | Extrait de l'arrêt n° 122/99 du 10 novembre 1999 |
Rolnummer 1445 | Numéro du rôle : 1445 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 25 oktober 1919 | En cause : la question préjudicielle relative à la loi du 25 octobre |
tot tijdelijke wijziging van de rechterlijke inrichting en van de | 1919 modifiant temporairement l'organisation judiciaire et la |
rechtspleging voor de hoven en rechtbanken, gesteld door het Hof van | procédure devant les cours et tribunaux, posée par la Cour de |
Cassatie. | cassation. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en G. De Baets, en de | composée des présidents M. Melchior et G. De Baets, et des juges H. |
rechters H. Boel, E. Cerexhe, H. Coremans, A. Arts en R. Henneuse, | Boel, E. Cerexhe, H. Coremans, A. Arts et R. Henneuse, assistée du |
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, | greffier L. Potoms, présidée par le président M. Melchior, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag | I. Objet de la question préjudicielle |
Bij arrest van 29 september 1998 in zake A.B. tegen D. V.N., E. V.N. | Par arrêt du 29 septembre 1998 en cause de A.B. contre D. V.N., E. V.N |
en L.M., waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is | et L.M., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour |
ingekomen op 20 oktober 1998, heeft het Hof van Cassatie de volgende | d'arbitrage le 20 octobre 1998, la Cour de cassation a posé la |
prejudiciële vraag gesteld : | question préjudicielle suivante : |
« Schendt het enige artikel, § XV, van de wet van 25 oktober 1919 tot | « L'article unique, § XV, de la loi du 25 octobre 1919 modifiant |
tijdelijke wijziging van de rechterlijke inrichting en van de | temporairement l'organisation judiciaire et la procédure devant les |
rechtspleging voor de hoven en de rechtbanken, de artikelen 10 en 11 | cours et tribunaux viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution |
van de Grondwet, in zoverre het bepaalt dat de bevoegdheden van de | en ce qu'il dispose que les attributions de la chambre du conseil du |
raadkamer van de rechtbank van eerste aanleg in strafzaken, waaronder, | tribunal de première instance en matière répressive sont dévolues à |
met toepassing van artikel 7 van de wet van 1 juli 1964 tot | une chambre d'un juge, ces attributions comprenant, en application de |
bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de | l'article 7 de la loi du 1er juillet 1964 de défense sociale à l'égard |
gewoontemisdadigers, de bevoegdheid om de internering te gelasten van | des anormaux et des délinquants d'habitude, celle d'ordonner |
de verdachte die een feit, misdaad of wanbedrijf genoemd, heeft | l'internement du chef d'un fait qualifié crime ou délit notamment |
gepleegd, met name tegen de orde der familie of de openbare | contre l'ordre des familles ou contre la moralité publique, alors que |
zedelijkheid, aan een kamer met één rechter opgedragen worden, terwijl | les chambres du tribunal correctionnel qui sont appelées à statuer sur |
de kamers van de correctionele rechtbank die uitspraak moeten doen | des infractions contre l'ordre des familles ou contre la moralité |
over misdrijven tegen de orde der familie of tegen de openbare | publique, doivent être composées de trois juges en application de |
zedelijkheid, met toepassing van artikel 92, § 1, 4°, van het | l'article 92, § 1er, 4°, du Code judiciaire ? » |
Gerechtelijk Wetboek, uit drie rechters moeten bestaan ? » | |
(...) | (...) |
IV. In rechte | IV. En droit |
(...) | (...) |
B.1.1. Het enige artikel, § XV, van de wet van 25 oktober 1919 bepaalt | B.1.1. L'article unique, § XV, de la loi du 25 octobre 1919 dispose |
: | comme suit : |
« De bevoegdheden van de raadkamer der rechtbank van eersten aanleg in strafzaken worden opgedragen aan eene kamer met één rechter. Er wordt uitspraak gedaan op verslag van den onderzoeksrechter, nadat de burgerlijke partij, de procureur des Konings en de beschuldigde zijn gehoord. De beschuldigde mag zich door een raadsman doen bijstaan. De rechter der kamer, belast met de uitspraak, doet, ten minste acht en veertig uren vooraf, plaats, dag en uur voor de verschijning, vermelden in een bijzonder ter griffie gehouden register. De griffier geeft daarvan kennis, bij aangetekenden brief, aan den beschuldigde en aan zijn raadsman, indien in een loop van het geding er een werd aangewezen. Wanneer het onderzoek is afgelopen, worden de stukken ter griffie neergelegd ten minste acht en veertig uren vóór de beraadslaging van de kamer met de uitspraak belast; de beschuldigde en zijn raadsman zijn gerechtigd om daarvan inzage te nemen. | « Les attributions de la chambre du conseil du tribunal de première instance en matière répressive sont dévolues à une chambre d'un juge. Il est statué sur le rapport du juge d'instruction, la partie civile, le procureur du Roi et l'inculpé entendus. L'inculpé peut se faire assister d'un conseil. Le juge de la chambre appelée à statuer fait indiquer, quarante-huit heures au moins d'avance, sur un registre spécial tenu au greffe, les lieu, jour et heure de la comparution. Le greffier en donnera avis par lettre recommandée au prévenu et à son conseil, s'il en a été désigné un dans la procédure. Lorsque l'instruction est terminée, ce dossier est déposé au greffe au moins quarante-huit heures avant la délibération de la chambre chargée de statuer; le prévenu et son conseil ont le droit d'en prendre connaissance. |
[...] | [...] |
De raadkamer mag evenwel de persoonlijke verschijning bevelen en tegen deze beslissing kan geen enkel rechtsmiddel worden aangewend. Zij wordt aan de betrokken partij betekend ten verzoeke van het openbaar ministerie, met dagvaarding om te verschijnen op de door de raadkamer vastgestelde datum. Verschijnt zij niet, dan wordt uitspraak gedaan bij verstek. Wanneer echter in de zaak geen burgerlijke partij betrokken is kan de raadkamer, zonder verdere formaliteit dan het verslag van den onderzoeksrechter, op de eensluidende vordering van den procureur des Konings, de beschikkingen verlenen voorzien bij de artikelen 128 en 129 van het Wetboek van Strafvordering en bij artikel 4 der wet van 4 | La chambre du conseil pourra néanmoins ordonner la comparution personnelle et cette décision sera sans recours. Elle sera signifiée à la partie qu'elle concerne à la requête du ministère public, avec citation à comparaître à la date fixée par la chambre du conseil. Si elle ne comparaît pas, il sera statué par défaut. Toutefois, lorsqu'il n'y a pas de partie civile en cause, la chambre du conseil peut, sans autre formalité que le rapport du juge d'instruction, rendre sur le réquisitoire conforme du procureur du Roi les ordonnances prévues aux articles 128 et 129 du Code d'instruction |
October 1867. » | criminelle et à l'article 4 de la loi du 4 octobre 1867. » |
B.1.2. Artikel 92, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : | B.1.2. L'article 92, § 1er, du Code judiciaire dispose comme suit : |
« Aan de kamers met drie rechters moeten worden toegewezen : | « Doivent être attribuées aux chambres composées de trois juges : |
[...] | [...] |
4° de strafzaken betreffende misdrijven tegen de orde der familie en | 4° les affaires en matière répressive relatives aux infractions contre |
tegen de openbare zedelijkheid; | l'ordre des familles et contre la moralité publique; |
[ . ] ». | [...] » |
B.1.3. Artikel 94 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de wijziging | B.1.3. L'article 94 du Code judiciaire, avant sa modification par la |
ervan bij de wet van 12 maart 1998 tot verbetering van de | loi du 12 mars 1998 relative à l'amélioration de la procédure pénale |
strafrechtspleging in het stadium van het opsporingsonderzoek en het | |
gerechtelijk onderzoek (in werking getreden op 2 oktober 1998), | au stade de l'information et de l'instruction (entrée en vigueur le 2 |
bepaalde : | octobre 1998), disposait comme suit : |
« De raadkamer van de rechtbank van eerste aanleg die zitting houdt in correctionele zaken kan bestaan uit één rechter. » B.2. Uit de voormelde bepalingen blijkt dat er een verschil in behandeling bestaat tussen twee categorieën van verdachten van misdaden of wanbedrijven tegen de orde der familie of tegen de openbare zedelijkheid, namelijk, enerzijds, de verdachten van wie de internering wordt gelast door de raadkamer met een enkele rechter en, anderzijds, de verdachten die beoordeeld worden door een correctionele kamer met drie rechters. B.3.1. Er bestaat een verschil tussen de beslissing om een verdachte te interneren en de beslissing waarbij ten gronde uitspraak wordt gedaan over de schuld van die verdachte. B.3.2. Internering is een maatregel om ervoor te zorgen dat een geesteszieke geen schade meer kan toebrengen en, terzelfder tijd, om hem een curatieve behandeling te doen ondergaan. Internering is geen straf en kan enkel door de rechter worden uitgesproken indien de verdachte een feit heeft gepleegd dat als misdaad of wanbedrijf wordt aangemerkt, en indien hij op het ogenblik van de beslissing in een ernstige staat van geestesstoornis of van zwakzinnigheid verkeert, waarin hij zich onmogelijk kan beheersen. B.3.3. Om te oordelen over de schuld moet de rechter nagaan of de feiten die de verdachte worden verweten, beantwoorden aan de materiële en morele voorwaarden van een misdrijf dat het karakter van een | « La chambre du conseil du tribunal de première instance siégeant en matière correctionnelle peut être composée d'un seul juge. » B.2. Il résulte des dispositions précitées qu'il existe une différence de traitement entre deux catégories d'inculpés de crimes ou de délits contre l'ordre des familles ou contre la moralité publique, à savoir, d'une part, les inculpés dont l'internement est ordonné par la chambre du conseil composée d'un seul juge et, d'autre part, les inculpés jugés par une chambre correctionnelle composée de trois juges. B.3.1. Il existe une différence entre la décision d'interner un inculpé et la décision qui statue au fond sur la culpabilité de celui-ci. B.3.2. L'internement est une mesure dont le but est de mettre une personne démente hors d'état de nuire tout en la soumettant à des mesures curatives. L'internement n'est pas une peine. Il ne peut être prononcé par le juge que si l'inculpé a commis un fait qualifié de crime ou de délit et qu'il se trouve, au moment de la décision, dans un état grave de déséquilibre mental ou de débilité mentale le rendant incapable du contrôle de ses actes. B.3.3. Le jugement sur la culpabilité implique que le juge vérifie si les faits reprochés à un inculpé réunissent les conditions matérielles |
misdaad of van een wanbedrijf vertoont, of de persoon die naar hem is | et morales d'une infraction de nature criminelle ou délictueuse, si la |
verwezen wel degelijk de dader ervan is en of hij bijgevolg hiervan de | personne qui lui est déférée en est bien l'auteur et si, partant, elle |
sancties moet ondergaan waarin de wet voorziet. | doit encourir les sanctions prévues par la loi. |
B.4.1. Het Hof moet oordelen of het verschil in behandeling dat | B.4.1. La Cour doit apprécier si la différence de traitement qui |
voortvloeit uit de twee procedures waarin de wet voorziet, redelijk | résulte des deux procédures prévues par la loi est raisonnablement |
verantwoord is. | justifiée. |
B.4.2. Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 92 van het | B.4.2. Il ressort des travaux préparatoires de l'article 92 du Code |
Gerechtelijk Wetboek blijkt dat de wetgever beoogde de strafzaken | judiciaire que le législateur a entendu attribuer les affaires en |
betreffende misdrijven tegen de orde der familie en tegen de openbare | matière répressive relatives aux infractions contre l'ordre des |
zedelijkheid aan de correctionele kamers met drie rechters toe te | familles et contre la moralité publique aux chambres correctionnelles |
wijzen, om het « onpersoonlijke » karakter van de rechtspraak te | composées de trois juges, pour garantir le caractère « impersonnel » |
waarborgen en tegelijkertijd een gedachtewisseling te waarborgen | de la justice tout en assurant une confrontation d'opinions pour juger |
wanneer uitspraak wordt gedaan over misdrijven die de persoonlijke | d'infractions qui peuvent mettre en cause les convictions personnelles |
opvattingen van de magistraten kunnen betreffen (Parl. St., Senaat, | des magistrats (Doc. parl., Sénat, 1963-1964, Rapport Van Reepinghen, |
1963-1964, Verslag Van Reepinghen, pp. 74-75). | pp. 74-75). |
B.4.3. De wetgever vermocht redelijkerwijze de bevoegdheid tot het | B.4.3. Le législateur a pu raisonnablement attribuer aux juridictions |
gelasten van de internering aan de onderzoeksgerechten toe te kennen, | d'instruction la compétence d'ordonner l'internement dans le but |
om een doeltreffende rechtsbedeling te waarborgen en een verwijzing | d'assurer une justice efficace en évitant un renvoi de l'affaire à la |
van de zaak naar het vonnisgerecht te vermijden, en bijgevolg lange en | juridiction de jugement et, partant, des débats longs et parfois |
soms onmenselijke debatten, wanneer het misdrijf is bewezen en de | cruels dans le cas où la réalité de l'infraction et l'état mental de |
geestestoestand van de verdachte duidelijk is (Pasin., 1930, p. 82). | l'inculpé sont évidents (Pasin., 1930, p. 82). |
B.4.4. Het Hof stelt vast dat bijzondere waarborgen van toepassing | B.4.4. La Cour constate que des garanties spéciales s'appliquent dans |
zijn wanneer de raadkamer een internering uitspreekt. De | le cas où la chambre du conseil prononce un internement. Les |
onderzoeksgerechten kunnen hetzij ambtshalve, hetzij op de vordering | juridictions d'instruction peuvent ordonner l'audition de témoins ou |
van het openbaar ministerie of op verzoek van de verdachte en van zijn | |
advocaat, gelasten dat getuigen en deskundigen zullen worden verhoord | d'experts, soit d'office, soit sur la réquisition du ministère public |
(artikel 9, eerste lid, van de wet van 1 juli 1964). De zitting van de | ou à la demande de l'inculpé et de son avocat (article 9, alinéa 1er, |
onderzoeksgerechten is openbaar op vraag van de verdachte, behalve in | de la loi du 1er juillet 1964). L'audience des juridictions |
de gevallen waarin de openbaarheid gevaarlijk wordt geacht voor de | d'instruction est publique à la demande de l'inculpé, sauf dans les |
orde en de goede zeden (artikel 9, tweede lid, van de voormelde wet). | cas où la publicité est jugée dangereuse pour l'ordre et les moeurs |
Ten slotte kunnen zowel het openbaar ministerie als de verdachte of | (article 9, alinéa 2, de la loi précitée). Enfin, le ministère public |
zijn advocaat voor de kamer van inbeschuldigingstelling hoger beroep | et l'inculpé ou son avocat peuvent faire appel devant la chambre des |
instellen tegen de beschikkingen van de raadkamer waarbij de | mises en accusation des décisions de la chambre du conseil ordonnant |
internering wordt gelast of geweigerd (artikel 8 van de voormelde | ou refusant l'internement (article 8 de ladite loi). La chambre des |
wet). De kamer van inbeschuldigingstelling bestaat uit drie raadsheren | mises en accusation est, quant à elle, composée de trois conseillers |
(artikel 109bis, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek). | (article 109bis, § 3, du Code judiciaire). |
B.5. De prejudiciële vraag moet negatief worden beantwoord. | B.5. La question préjudicielle appelle une réponse négative. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Het enige artikel, § XV, van de wet van 25 oktober 1919 tot tijdelijke | L'article unique, § XV, de la loi du 25 octobre 1919 modifiant |
wijziging van de rechterlijke inrichting en van de rechtspleging voor | temporairement l'organisation judiciaire et la procédure devant les |
de hoven en rechtbanken schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet | cours et tribunaux ne viole pas les articles 10 et 11 de la |
niet, in zoverre het bepaalt dat de bevoegdheden van de raadkamer van | Constitution en ce qu'il dispose que les attributions de la chambre du |
de rechtbank van eerste aanleg in strafzaken aan een kamer met één | conseil du tribunal de première instance en matière répressive sont |
rechter opgedragen worden, daaronder begrepen, met toepassing van | dévolues à une chambre d'un juge, ces attributions comprenant, en |
artikel 7 van de wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de | |
maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers, de | application de l'article 7 de la loi du 1er juillet 1964 de défense |
bevoegdheid om de internering te gelasten van de verdachte die een | sociale à l'égard des anormaux et des délinquants d'habitude, celle |
feit, misdaad of wanbedrijf genoemd, heeft gepleegd, met name tegen de | d'ordonner l'internement du chef d'un fait qualifié crime ou délit |
orde der familie of de openbare zedelijkheid. | notamment contre l'ordre des familles ou contre la moralité publique. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 10 november 1999. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 10 novembre 1999. |
De griffier, | Le greffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
De voorzitter, | Le président, |
M. Melchior. | M. Melchior. |