Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest Van Het Grondwettelijk Hof van --
← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij drie arresten van 7 april 2015 in zake de Belgische Staat tegen respectievelijk de bvba « La Centrale », de bvba « Genius Vision » en de nv « L'Etal », waarvan de « Schendt artikel 49/1, vierde lid, van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van (...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij drie arresten van 7 april 2015 in zake de Belgische Staat tegen respectievelijk de bvba « La Centrale », de bvba « Genius Vision » en de nv « L'Etal », waarvan de « Schendt artikel 49/1, vierde lid, van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van (...) Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par trois arrêts du 7 avril 2015 en cause de l'Etat belge contre respectivement la SPRL « La Centrale », la SPRL « Genius Vision » et la SA « L'Etal », dont les expéditions sont « Interprété en ce sens que la créance relative à du précompte professionnel, née de prestations an(...)
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989
januari 1989 Bij drie arresten van 7 april 2015 in zake de Belgische Staat tegen Par trois arrêts du 7 avril 2015 en cause de l'Etat belge contre
respectievelijk de bvba « La Centrale », de bvba « Genius Vision » en respectivement la SPRL « La Centrale », la SPRL « Genius Vision » et
de nv « L'Etal », waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn la SA « L'Etal », dont les expéditions sont parvenues au greffe de la
ingekomen op 21 april 2015, heeft het Hof van Beroep te Bergen de Cour le 21 avril 2015, la Cour d'appel de Mons a posé la question
volgende prejudiciële vraag gesteld : préjudicielle suivante :
« Interprété en ce sens que la créance relative à du précompte
professionnel, née de prestations antérieures à l'ouverture de la
procédure de réorganisation judiciaire, ne pourrait subir aucune
réduction ou abandon des créances dans le cadre d'un plan de
« Schendt artikel 49/1, vierde lid, van de wet van 31 januari 2009 réorganisation, l'article 49/1, alinéa 4, de la loi du 31 janvier 2009
betreffende de continuïteit van de ondernemingen, in samenhang gelezen relative à la continuité des entreprises, lu en combinaison avec
met artikel 49/1, tweede lid, van de wet van 31 januari 2009 l'article 49/1, alinéa 2, de la loi du 31 janvier 2009 relative à la
betreffende de continuïteit van de ondernemingen en met de artikelen
1, 2, 3bis en 23 van de wet van 12 april 1965 betreffende de continuité des entreprises et les articles 1er, 2, 3bis et 23 de la
bescherming van het loon der werknemers, in die zin geïnterpreteerd
dat de schuldvordering met betrekking tot bedrijfsvoorheffing, die is loi du 12 avril 1965 relative à la protection de la rémunération des
ontstaan uit vóór de opening van de procedure van gerechtelijke
reorganisatie verrichte prestaties, geen enkele vermindering of
kwijtschelding van schuldvorderingen in het kader van een reorganisatieplan zou kunnen ondergaan, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het een onderscheiden behandeling voorbehoudt aan de verschillende soorten van schuldvorderingen van de belastingadministratie, naargelang zij deel uitmaken van het brutoloon of niet, en in zoverre het een volkomen bevoorrechte behandeling zou voorbehouden aan dat soort van fiscale schuldvordering ten opzichte van de andere schuldeisers die in het door een onder gerechtelijke reorganisatie vallende schuldenaar neergelegde herstelplan zijn beoogd ? ». Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6186, 6188 en 6189 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. De griffier, travailleurs, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il réserve un sort distinct aux différents types de créances de l'administration fiscale, selon qu'elles font partie de la rémunération brute ou pas, et en ce qu'il réserverait un sort tout à fait privilégié à ce type de créance fiscale par rapport aux autres créanciers visés par le plan de redressement déposé par un débiteur en réorganisation judiciaire ? ». Ces affaires, inscrites sous les numéros 6186, 6188 et 6189 du rôle de la Cour, ont été jointes. Le greffier,
P.-Y. Dutilleux P.-Y. Dutilleux
^