← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest
nr. 225.719 van 5 december 2013 in zake Nathalie Lambert tegen de Franse Gemeenschap, met tussenkomende
partij Nathalie Baar, waarvan de expeditie ter gri « Schenden de artikelen 17,
eerste lid, en 28, § 1, eerste lid, van het decreet van de Franse (...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest nr. 225.719 van 5 december 2013 in zake Nathalie Lambert tegen de Franse Gemeenschap, met tussenkomende partij Nathalie Baar, waarvan de expeditie ter gri « Schenden de artikelen 17, eerste lid, en 28, § 1, eerste lid, van het decreet van de Franse (...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt n° 225.719 du 5 décembre 2013 en cause de Nathalie Lambert contre la Communauté française, partie intervenante : Nathalie Baar, dont l'expédition est parvenue au greff « Les articles 17, alinéa 1 er , et 28, § 1 er , alinéa 1 er , du d(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
januari 1989 Bij arrest nr. 225.719 van 5 december 2013 in zake Nathalie Lambert | Par arrêt n° 225.719 du 5 décembre 2013 en cause de Nathalie Lambert |
tegen de Franse Gemeenschap, met tussenkomende partij Nathalie Baar, | contre la Communauté française, partie intervenante : Nathalie Baar, |
waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 16 | dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 16 décembre |
december 2013, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag | 2013, le Conseil d'Etat a posé la question préjudicielle suivante : |
gesteld : « Schenden de artikelen 17, eerste lid, en 28, § 1, eerste lid, van | « Les articles 17, alinéa 1er, et 28, § 1er, alinéa 1er, du décret de |
het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 januari 1999 betreffende | la Communauté française du 4 janvier 1999 relatif aux fonctions de |
de bevorderingsambten en de selectieambten de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, in die zin geïnterpreteerd dat de dienstanciënniteit die in aanmerking wordt genomen voor de rangschikking van de kandidaten die houder zijn van brevetten voor vacante of beschikbare betrekkingen van bestuurder geen rekening houdt met de anciënniteit die is verworven door sommige kandidaten die lid zijn van het onderwijzend personeel, in de hoedanigheid van leden van het administratief personeel, en met name met de anciënniteit die is verworven door sommige kandidaten in de hoedanigheid van opsteller ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 5771 van de rol van het Hof. De griffier, | promotion et de sélection violent-ils les articles 10, 11 et 24 de la Constitution s'ils sont interprétés en ce sens que l'ancienneté de service prise en compte pour le classement des candidats détenteurs de brevets à des emplois vacants ou disponibles d'administrateurs ne tient pas compte de l'ancienneté acquise par certains candidats membres du personnel enseignant, en qualité de membres du personnel administratif et notamment de l'ancienneté acquise par certains candidats en qualité de rédacteur ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 5771 du rôle de la Cour. Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |