← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest
van 15 mei 2013 in zake Jacques Devresse tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van
het Hof is ingekomen op 22 mei 2013, heeft het Hof « Is artikel 50, 6°, W.I.B. 1964, thans artikel 53, 15°, W.I.B. 1992, aldus geïnterpreteerd
dat de (...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 15 mei 2013 in zake Jacques Devresse tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 mei 2013, heeft het Hof « Is artikel 50, 6°, W.I.B. 1964, thans artikel 53, 15°, W.I.B. 1992, aldus geïnterpreteerd dat de (...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt du 15 mai 2013 en cause de Jacques Devresse contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 22 mai 2013, la Cour d'appel de Bruxelles a pos « L'article 50, 6°, du CIR 1964, actuellement l'article 53, 15°, du CIR 1992, interprété en ce sens(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
januari 1989 Bij arrest van 15 mei 2013 in zake Jacques Devresse tegen de Belgische | Par arrêt du 15 mai 2013 en cause de Jacques Devresse contre l'Etat |
Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 | belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 22 mai |
mei 2013, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële | 2013, la Cour d'appel de Bruxelles a posé la question préjudicielle |
vraag gesteld : | suivante : |
« Is artikel 50, 6°, W.I.B. 1964, thans artikel 53, 15°, W.I.B. 1992, | « L'article 50, 6°, du CIR 1964, actuellement l'article 53, 15°, du |
aldus geïnterpreteerd dat de tenlasteneming van de beroepsverliezen van de vennootschap enkel kan worden aangemerkt als aftrekbare beroepskost indien de bestuurder of zaakvoerder van deze vennootschap reeds voor deze tenlasteneming beroepsinkomsten heeft behaald uit deze vennootschap (de zg. anterioriteitsvoorwaarde), verenigbaar met de artikelen 10, 11 en 172 G.W., al dan niet in samenhang gelezen met artikel 14 EVRM en artikel 1 van het Eerste Protocol van het EVRM, in zoverre het, aldus geïnterpreteerd, een verschil in behandeling invoert tussen de bestuurder of zaakvoerder van een bestaande vennootschap die reeds bezoldigingen aan de betreffende bestuurder heeft toegekend en de bestuurder of zaakvoerder die een nieuwe activiteit opzet en die nog geen bezoldiging heeft behaald uit zijn nieuw opgerichte vennootschap bij gebrek aan financiële middelen ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 5638 van de rol van het Hof. De griffier, | CIR 1992, interprété en ce sens que la prise en charge des pertes professionnelles de la société ne peut être qualifiée de frais professionnels déductibles que si l'administrateur ou le gérant de cette société a déjà retiré des revenus professionnels de cette société avant cette prise en charge (la condition dite d'antériorité), est-il compatible avec les articles 10, 11 et 172 de la Constitution, combinés ou non avec l'article 14 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 1er du Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme, en ce que, dans cette interprétation, cet article établit une différence de traitement entre l'administrateur ou gérant d'une société existante qui a déjà octroyé des rémunérations à l'administrateur en question et l'administrateur ou gérant qui lance une nouvelle activité et qui n'a pas encore retiré de rémunérations de sa société nouvellement créée à défaut de moyens financiers ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 5638 du rôle de la Cour. Le greffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |