← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest
van 14 januari 2009 in zake Philippe Lebeau tegen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, waarvan de
expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 « Schendt artikel 7, § 13, tweede lid, van de
besluitwet van 28 december 1944 betreffende de m(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 14 januari 2009 in zake Philippe Lebeau tegen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 « Schendt artikel 7, § 13, tweede lid, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de m(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt du 14 janvier 2009 en cause de Philippe Lebeau contre l'Office national de l'emploi, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 21 janvier 2009, la Cour d « L'article 7, § 13, alinéa 2, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité soci(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
Bij arrest van 14 januari 2009 in zake Philippe Lebeau tegen de | Par arrêt du 14 janvier 2009 en cause de Philippe Lebeau contre |
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, waarvan de expeditie ter griffie | l'Office national de l'emploi, dont l'expédition est parvenue au |
van het Hof is ingekomen op 21 januari 2009, heeft het Arbeidshof te | greffe de la Cour le 21 janvier 2009, la Cour du travail de Bruxelles |
Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : | a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 7, § 13, tweede lid, van de besluitwet van 28 | « L'article 7, § 13, alinéa 2, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 |
december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, | concernant la sécurité sociale des travailleurs, tel que modifié par |
zoals gewijzigd bij artikel 112 van de wet van 30 december 1988, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het geen enkele bijzondere verjaringstermijn vaststelt voor de vordering van de RVA tot terugvordering van onterecht uitbetaalde werkloosheidsuitkeringen, terwijl het specifieke en korte (meestal drie jaar bij ontstentenis van bijzondere omstandigheden) verjaringstermijnen vaststelt voor de vordering van andere socialezekerheidsinstellingen tot terugvordering van andere, vergelijkbare socialezekerheidsuitkeringen die onterecht zijn uitbetaald, met name onterecht uitbetaalde vergoedingen voor arbeidsongeschiktheid of pensioenen, of door de uitbetalingsinstellingen onterecht uitbetaalde werkloosheidsuitkeringen ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 4612 van de rol van het Hof. De griffier, | l'article 112 de la loi du 30 décembre 1988, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il ne fixe aucun délai de prescription particulier pour l'action de l'ONEM en répétition d'allocations de chômage payées indûment, alors qu'il fixe des délais de prescription spécifiques et courts (le plus souvent trois ans en l'absence de circonstances particulières) pour l'action d'autres institutions de sécurité sociale en répétition d'autres prestations de sécurité sociale comparables payées indûment, notamment des indemnités d'incapacité de travail ou des pensions payées indûment, ou des allocations de chômage payées indûment par les organismes de paiement ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 4612 du rôle de la Cour. Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |