← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest
van 10 april 2008 in zake het openbaar ministerie tegen J. D.R., waarvan de expeditie ter griffie van
het Hof is ingekomen op 16 april 2008, heeft het Hof « Schendt artikel 35, § 4, 5de alinea, van de wet van 20 juli 1990 betreffende
de voorlopige h(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 10 april 2008 in zake het openbaar ministerie tegen J. D.R., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 16 april 2008, heeft het Hof « Schendt artikel 35, § 4, 5de alinea, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige h(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt du 10 avril 2008 en cause du ministère public contre J. D.R., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 16 avril 2008, la Cour d'appel d'Anvers a posé la « L'article 35, § 4, alinéa 5, de la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | COUR CONSTITUTIONNELLE |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
januari 1989 Bij arrest van 10 april 2008 in zake het openbaar ministerie tegen J. | Par arrêt du 10 avril 2008 en cause du ministère public contre J. |
D.R., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 16 | D.R., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 16 avril |
april 2008, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de volgende | 2008, la Cour d'appel d'Anvers a posé la question préjudicielle |
prejudiciële vraag gesteld : | suivante : |
« Schendt artikel 35, § 4, 5de alinea, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in die mate dat de beklaagde (of inverdenkinggestelde) die zonder wettige reden van verschoning niet is verschenen bij enige proceshandeling en die buiten vervolging wordt gesteld, die wordt vrijgesproken, die ontslag van rechtsvervolging bekomt of die voorwaardelijk wordt veroordeeld de teruggave van de borgstelling bekomt, onder afhouding van de buitengewone kosten waartoe de niet-verschijning aanleiding mocht hebben gegeven, terwijl wanneer het verval van de strafvordering wegens verjaring wordt vastgesteld, de beklaagde geen teruggave van de borgstelling bekomt of kan bekomen ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 4456 van de rol van het Hof. De griffier, | « L'article 35, § 4, alinéa 5, de la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que le prévenu (ou l'inculpé) qui, sans motif légitime d'excuse, est resté en défaut de se présenter à un acte quelconque de la procédure et qui bénéficie d'un renvoi des poursuites, d'un acquittement, d'une absolution ou d'une condamnation conditionnelle obtient la restitution du cautionnement, sauf prélèvement des frais extraordinaires auxquels le défaut de se présenter aura pu donner lieu, alors que, lorsque l'extinction de l'action publique pour cause de prescription est constatée, le prévenu n'obtient pas ni ne peut obtenir la restitution du cautionnement ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 4456 du rôle de la Cour. Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |