Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest Van Het Grondwettelijk Hof van --
← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 23 maart 2007 in zake Brigitte Moucheron tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 april 2007, heeft he « Schendt artikel 5, § 1, 3°, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgesteld(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 23 maart 2007 in zake Brigitte Moucheron tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 2 april 2007, heeft he « Schendt artikel 5, § 1, 3°, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgesteld(...) Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt du 23 mars 2007 en cause de Brigitte Moucheron contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 2 avril 2007, la Cour d'appel de Liège a po « L'article 5, § 1 er , 3°, du Code des taxes assimilées aux impôts sur les revenus, (...)
GRONDWETTELIJK HOF COUR CONSTITUTIONNELLE
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989
januari 1989 Bij arrest van 23 maart 2007 in zake Brigitte Moucheron tegen de Par arrêt du 23 mars 2007 en cause de Brigitte Moucheron contre l'Etat
Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is
ingekomen op 2 april 2007, heeft het Hof van Beroep te Luik de belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 2 avril
volgende prejudiciële vraag gesteld : 2007, la Cour d'appel de Liège a posé la question préjudicielle suivante :
« Schendt artikel 5, § 1, 3°, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, zoals geïnterpreteerd door het Hof van Cassatie, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het niet toestaat dat de vrijstelling van de verkeersbelasting wordt toegekend aan een gebrekkige of een grootoorlogsinvalide die niet in staat is zelf het voertuig te besturen dat op zijn naam is ingeschreven en bestemd is voor zijn persoonlijke verplaatsingen, en die dat voertuig toevertrouwt aan een derde die daarvan gebruik maakt buiten zijn aanwezigheid maar enkel in de mate en uitsluitend voor de doeleinden die worden verantwoord door de onmogelijkheid van betrokkene om zelf persoonlijk gebruik te maken van het voertuig ten bate van zichzelf ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 4184 van de rol van het Hof. De griffier, « L'article 5, § 1er, 3°, du Code des taxes assimilées aux impôts sur les revenus, tel qu'interprété par la Cour de cassation, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il ne permet pas d'accorder l'exemption de la taxe de circulation à un infirme ou un grand invalide de guerre qui n'est pas en mesure de conduire lui-même le véhicule immatriculé à son nom et destiné à assurer ses déplacements personnels, et qui confie celui-ci à un tiers qui en fait usage en-dehors de sa présence mais dans la seule mesure et aux seules fins justifiées par l'impossibilité qu'a l'intéressé de faire lui-même un usage personnel du véhicule à son propre profit ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 4184 du rôle de la Cour. Le greffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
^