← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij
arrest van 26 april 2005 in zake de Belgische Staat tegen M. Bousnina en N. Ajair, waarvan de expeditie
ter griffie van het Arbitragehof is i « Schenden de artikelen 2, 2°, 10, 4°, en 12bis van de wet van
15 december 1980 en 26 van het koni(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij arrest van 26 april 2005 in zake de Belgische Staat tegen M. Bousnina en N. Ajair, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is i « Schenden de artikelen 2, 2°, 10, 4°, en 12bis van de wet van 15 december 1980 en 26 van het koni(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par arrêt du 26 avril 2005 en cause de l'Etat belge contre M. Bousnina et N. Ajair, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 4 « Les articles 2, 2°, 10, 4°, et 12bis de la loi du 15 décembre 1980 et 26 de l'arrêté royal du 8 (...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
januari 1989 op het Arbitragehof | sur la Cour d'arbitrage |
Bij arrest van 26 april 2005 in zake de Belgische Staat tegen M. | Par arrêt du 26 avril 2005 en cause de l'Etat belge contre M. Bousnina |
Bousnina en N. Ajair, waarvan de expeditie ter griffie van het | et N. Ajair, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour |
Arbitragehof is ingekomen op 4 mei 2005, heeft het Hof van Beroep te | d'arbitrage le 4 mai 2005, la Cour d'appel de Liège a posé la question |
Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : | préjudicielle suivante : |
« Schenden de artikelen 2, 2°, 10, 4°, en 12bis van de wet van 15 | « Les articles 2, 2°, 10, 4°, et 12bis de la loi du 15 décembre 1980 |
december 1980 en 26 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 | et 26 de l'arrêté royal du 8 octobre 1981 sur l'accès au territoire, |
betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging | le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers en Belgique |
en de verwijdering van vreemdelingen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij de vreemdeling die geen E.G.-onderdaan is en die België zonder de vereiste documenten is binnengekomen of na de geldigheidsdatum van die documenten in België is gebleven, maar gehuwd is met een niet-E.G.-onderdaan die toegelaten werd tot het verblijf in België, ertoe verplichten de documenten voor te leggen die vereist zijn om België binnen te komen, op straffe van terugdrijving uit het land en terugkeer naar zijn land van herkomst om die te verkrijgen, ook al voldoet hij aan de voorwaarden opgelegd bij artikel 10, 4°, van de wet om van rechtswege tot een verblijf van meer dan drie maanden in België te worden toegelaten, terwijl dezelfde vreemdeling, overeenkomstig de lering van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, niet om die reden kan worden teruggedreven wanneer hij met een Belgische onderdaan of een EG-onderdaan is gehuwd ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 3696 van de rol van het Hof. De griffier, | violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'ils exigent de l'étranger non CE qui est entré en Belgique sans les documents requis ou qui y est demeuré en Belgique après la date de validité de ces documents, mais qui a épousé un ressortissant non CE admis à séjourner en Belgique, de produire les documents requis pour son entrée en Belgique sous peine d'être refoulé hors du pays et de devoir retourner dans son pays d'origine pour les obtenir même s'il remplit les conditions requises par l'article 10, 4°, de la loi pour être admis à séjourner de plein droit en Belgique plus de trois mois, alors que le même étranger ne peut, conformément à l'enseignement de la Cour de Justice des Communautés européennes, être refoulé pour ce motif s'il a épousé un ressortissant belge ou communautaire ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 3696 du rôle de la Cour. Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |