← Terug naar "Arrest nr. 143/2001 van 6 november 2001 Rolnummer 2025 In zake : het beroep tot vernietiging
van artikel 2, eerste lid, van de wet van 23 mei 2000 tot bepaling van de criteria bedoeld in artikel
39, § 2, van de bijzondere wet van 16 janu Het
Arbitragehof, samengesteld uit voorzitter M. Melchior, de rechters P. Martens, R. Henneuse, (...)"
Arrest nr. 143/2001 van 6 november 2001 Rolnummer 2025 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2, eerste lid, van de wet van 23 mei 2000 tot bepaling van de criteria bedoeld in artikel 39, § 2, van de bijzondere wet van 16 janu Het Arbitragehof, samengesteld uit voorzitter M. Melchior, de rechters P. Martens, R. Henneuse, (...) | Arrêt n° 143/2001 du 6 novembre 2001 Numéro du rôle : 2025 En cause : le recours en annulation de l'article 2, alinéa 1 er , de la loi du 23 mai 2000 fixant les critères visés à l'article 39, § 2, de la loi spéciale du 16 janvie La Cour d'arbitrage, composée du président M. Melchior, des juges P. Martens, R. Henneuse, E. De(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Arrest nr. 143/2001 van 6 november 2001 | Arrêt n° 143/2001 du 6 novembre 2001 |
Rolnummer 2025 | Numéro du rôle : 2025 |
In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2, eerste lid, van | En cause : le recours en annulation de l'article 2, alinéa 1er, de la |
de wet van 23 mei 2000 tot bepaling van de criteria bedoeld in artikel | loi du 23 mai 2000 fixant les critères visés à l'article 39, § 2, de |
39, § 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de | la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des |
financiering van de gemeenschappen en de gewesten, ingesteld door de « | communautés et des régions, introduit par la Fédération des |
Fédération des instituteurs chrétiens » en anderen. | instituteurs chrétiens et autres. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit voorzitter M. Melchior, de rechters P. Martens, R. | composée du président M. Melchior, des juges P. Martens, R. Henneuse, |
Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen en J.-P. Snappe, en, overeenkomstig | E. De Groot, L. Lavrysen et J.-P. Snappe, et, conformément à l'article |
artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | 60bis de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, du |
Arbitragehof, emeritus voorzitter H. Boel, bijgestaan door de griffier | président émérite H. Boel, assistée du greffier L. Potoms, présidée |
L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, | par le président M. Melchior, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van het beroep | I. Objet du recours |
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 9 augustus | Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 9 |
2000 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 10 | août 2000 et parvenue au greffe le 10 août 2000, un recours en |
augustus 2000, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 2, | |
eerste lid, van de wet van 23 mei 2000 tot bepaling van de criteria | annulation de l'article 2, alinéa 1er, de la loi du 23 mai 2000 fixant |
bedoeld in artikel 39, § 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 | les critères visés à l'article 39, § 2, de la loi spéciale du 16 |
betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten | janvier 1989 relative au financement des communautés et des régions |
(bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 mei 2000), door de « | (publiée au Moniteur belge du 30 mai 2000) a été introduit par la |
Fédération des instituteurs chrétiens », met kantoren te 1060 Brussel, | Fédération des instituteurs chrétiens, dont les bureaux sont établis à |
Overwinningsstraat 16, F.-R. Dohogne, wonende te 1932 | 1060 Bruxelles, rue de la Victoire 16, F.-R. Dohogne, demeurant à 1932 |
Sint-Stevens-Woluwe, Lenneke Marelaan 36, bus 5, W. Miller, wonende te | Woluwe-Saint-Etienne, Lenneke Marelaan 36, boîte 5, W. Miller, |
4000 Luik, rue Ernest Solvay 443, P. Boulange, wonende te 5002 | demeurant à 4000 Liège, rue Ernest Solvay 443, P. Boulange, demeurant |
Saint-Servais, rue des Dominicains 36, X. Ghuysen, wonende te 4000 | à 5002 Saint-Servais, rue des Dominicains 36, X. Ghuysen, demeurant à |
Luik, rue Saint-Laurent 133, H. Wittorski, wonende te 4100 Boncelles, | 4000 Liège, rue Saint-Laurent 133, H. Wittorski, demeurant à 4100 |
rue des Joyeux Wallons 81, R.-M. Bert, wonende te 1400 Nijvel, rue du | Boncelles, rue des Joyeux Wallons 81, R.-M. Bert, demeurant à 1400 |
Géant 6, bus 13, I. Hochepied, wonende te 7503 Froyennes, chaussée de | Nivelles, rue du Géant 6, boîte 13, I. Hochepied, demeurant à 7503 |
Lannay 206, en S. Jacob, wonende te 1932 Sint-Stevens-Woluwe, Lenneke | Froyennes, chaussée de Lannay 206, et S. Jacob, demeurant à 1932 |
Marelaan 36, bus 5. | Woluwe-Saint-Etienne, Lenneke Marelaan 36, boîte 5. |
II. De rechtspleging | II. La procédure |
Bij beschikking van 9 augustus 2000 heeft de voorzitter in functie de | Par ordonnance du 9 août 2000, le président en exercice a désigné les |
rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 | juges du siège conformément aux articles 58 et 59 de la loi spéciale |
van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. | du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage. |
De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was | Les juges-rapporteurs ont estimé qu'il n'y avait pas lieu de faire |
om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. | application des articles 71 ou 72 de la loi organique. |
Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de | Le recours a été notifié conformément à l'article 76 de la loi |
organieke wet bij op 6 oktober 2000 ter post aangetekende brieven. | organique, par lettres recommandées à la poste le 6 octobre 2000. |
Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is | L'avis prescrit par l'article 74 de la loi organique a été publié au |
bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 6 oktober 2000. | Moniteur belge du 6 octobre 2000. |
Memories zijn ingediend door : | Des mémoires ont été introduits par : |
- de Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, bij op 22 november 2000 | - le Conseil des ministres, rue de la Loi 16, 1000 Bruxelles, par |
ter post aangetekende brief; | lettre recommandée à la poste le 22 novembre 2000; |
- de Vlaamse Regering, Martelaarsplein 19, 1000 Brussel, bij op 22 | - le Gouvernement flamand, place des Martyrs 19, 1000 Bruxelles, par |
november 2000 ter post aangetekende brief. | lettre recommandée à la poste le 22 novembre 2000. |
Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de | Ces mémoires ont été notifiés conformément à l'article 89 de la loi |
organieke wet bij op 6 april 2001 ter post aangetekende brieven. | organique, par lettres recommandées à la poste le 6 avril 2001. |
Memories van antwoord zijn ingediend door : | Des mémoires en réponse ont été introduits par : |
- de verzoekende partijen, bij op 4 mei 2001 ter post aangetekende | - les parties requérantes, par lettre recommandée à la poste le 4 mai |
brief; | 2001; |
- de Vlaamse Regering, bij op 9 mei 2001 ter post aangetekende brief. | - le Gouvernement flamand, par lettre recommandée à la poste le 9 mai |
Bij beschikkingen van 30 januari 2001 en 28 juni 2001 heeft het Hof de | 2001. Par ordonnances du 30 janvier 2001 et du 28 juin 2001, la Cour a |
termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot | |
respectievelijk 9 augustus 2001 en 9 februari 2002. | prorogé respectivement jusqu'aux 9 août 2001 et 9 février 2002 le |
délai dans lequel l'arrêt doit être rendu. | |
Bij beschikkingen van 6 februari 2001 en 22 mei 2001 heeft het Hof de | Par ordonnances du 6 février 2001 et du 22 mai 2001, la Cour a |
zetel respectievelijk aangevuld met de rechters L. Lavrysen en J.-P. | complété le siège respectivement par les juges L. Lavrysen et J.-P. |
Snappe. | Snappe. |
Bij beschikking van 13 juni 2001 heeft het Hof de zaak in gereedheid | Par ordonnance du 13 juin 2001, la Cour a déclaré l'affaire en état et |
verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 13 juli 2001. | fixé l'audience au 13 juillet 2001. |
Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten | Cette ordonnance a été notifiée aux parties ainsi qu'à leurs avocats, |
bij op 14 juni 2001 ter post aangetekende brieven. | par lettres recommandées à la poste le 14 juin 2001. |
Op de openbare terechtzitting van 13 juli 2001 : | A l'audience publique du 13 juillet 2001 : |
- zijn verschenen : | - ont comparu : |
. Mr. G. Generet, advocaat bij de balie te Brussel, voor de | . Me G. Generet, avocat au barreau de Bruxelles, pour les parties |
verzoekende partijen; | requérantes; |
. Mr. M. Pilcer loco Mr. D. Lagasse, advocaten bij de balie te | . Me M. Pilcer loco Me D. Lagasse, avocats au barreau de Bruxelles, |
Brussel, voor de Ministerraad; | pour le Conseil des ministres; |
. Mr. P. Van Orshoven, advocaat bij de balie te Brussel, voor de | . Me P. Van Orshoven, avocat au barreau de Bruxelles, pour le |
Vlaamse Regering; | Gouvernement flamand; |
- hebben de rechters-verslaggevers J.-P. Snappe en L. Lavrysen verslag uitgebracht; | - les juges-rapporteurs J.-P. Snappe et L. Lavrysen ont fait rapport; |
- zijn de voornoemde advocaten gehoord; | - les avocats précités ont été entendus; |
- is de zaak in beraad genomen. | - l'affaire a été mise en délibéré. |
De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende | La procédure s'est déroulée conformément aux articles 62 et suivants |
van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof. | de la loi organique, relatifs à l'emploi des langues devant la Cour. |
III. In rechte | III. En droit |
- A - Ten aanzien van het belang Standpunt van de verzoekende partijen A.1. Als natuurlijke of rechtspersonen die zich beroepen op hun hoedanigheid van begunstigden of dienstverleners in het onderwijs van de Franse Gemeenschap, worden de verzoekende partijen allen rechtstreeks geraakt door de aanneming en de inwerkingstelling van de aangevochten bepaling, want zij beperkt aanzienlijk de financiële middelen die door de Franse Gemeenschap aan het onderwijsbeleid kunnen worden toegekend. Het deel van de opbrengst van de belasting op de toegevoegde waarde dat moet worden verdeeld tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap, heeft immers als rechtstreekse en exclusieve bestemming de financiering van het onderwijs, een aangelegenheid die naar de gemeenschappen is overgeheveld naar aanleiding van de institutionele hervormingen van 1988. Doordat de federale wetgever de objectieve verdelingscriteria van het deel van de opbrengst van de belasting op de toegevoegde waarde dat moet worden verdeeld tussen de Vlaamse | - A - Quant à l'intérêt Position des parties requérantes A.1. En tant que personnes physiques ou morales qui revendiquent la qualité de bénéficiaires ou de prestataires de services dans l'enseignement en Communauté française, les parties requérantes sont toutes directement affectées par l'adoption et la mise en oeuvre de la disposition attaquée car celle-ci limite considérablement les moyens financiers pouvant être attribués par la Communauté française à la politique de l'enseignement. En effet, la partie du produit de la taxe sur la valeur ajoutée à répartir entre les Communautés flamande et française a pour destination directe et exclusive le financement de l'enseignement, matière transférée aux communautés suite aux réformes |
Gemeenschap en de Franse Gemeenschap niet laat gelden vanaf 1999 - | institutionnelles de 1988. En ne faisant pas valoir dès 1999 - mais |
maar pas vanaf 2000 -, ontzegt hij het onderwijs in de Franse | seulement à partir de 2000 - les critères objectifs de répartition de |
la partie du produit de la taxe sur la valeur ajoutée à répartir entre | |
les Communautés flamande et française, le législateur fédéral prive | |
Gemeenschap en, bijgevolg, al zijn actoren en begunstigden, een | l'enseignement en Communauté française et, par conséquent, tous ses |
acteurs et bénéficiaires d'une importante manne budgétaire. Si les | |
aanzienlijk deel van het budget. Indien de in de wet van 23 mei 2000 | critères objectifs prévus par la loi du 23 mai 2000 avaient été |
bedoelde objectieve criteria, zoals het hoort, waren toegepast sinds | d'application, comme il se doit, dès 1999, la Communauté française |
1999, had de Franse Gemeenschap een bijdrage genoten van meer dan 2,4 | aurait bénéficié d'un apport de plus de 2,4 milliards de francs belges. |
miljard Belgische frank. | Position du Conseil des ministres et du Gouvernement flamand |
Standpunt van de Ministerraad en van de Vlaamse Regering | A.2. Il est d'abord erroné de considérer que la partie du produit de |
A.2. Het is in de eerste plaats verkeerd te oordelen dat het deel van | la taxe sur la valeur ajoutée aurait pour destination directe et |
de opbrengst van de belasting op de toegevoegde waarde het onderwijs | exclusive le financement de l'enseignement. Il est également erroné |
als rechtstreekse en exclusieve bestemming zou hebben. Het is tevens | d'affirmer que la disposition attaquée priverait l'enseignement d'un |
verkeerd te beweren dat de aangevochten bepaling het onderwijs een bedrag van 2,4 miljard Belgische frank zou ontzeggen, vermits het onmogelijk is, in het geval waarin een dergelijke som aan de Franse Gemeenschap zou zijn gestort, te weten in welke mate een deel van die som voor het onderwijs bestemd zou zijn geweest. De verzoekers tonen trouwens niet concreet aan hoe hun situatie rechtstreeks en persoonlijk zou zijn geraakt : in de veronderstelling immers dat de aangevochten wettelijke bepaling de Franse Gemeenschap een « aanzienlijk deel van het budget » ontzegt, zou het laatstgenoemde, en niet de verzoekers, zijn die rechtstreeks zou zijn geraakt. | montant de 2,4 milliards de francs belges puisqu'il est impossible de savoir, dans l'hypothèse où une telle somme aurait été versée à la Communauté française, dans quelle proportion une partie de cette somme aurait été affectée à l'enseignement. D'autre part, les requérants ne démontrent pas concrètement en quoi leur situation serait directement et personnellement affectée : à supposer en effet que la disposition légale attaquée prive la Communauté française d'une « importante manne budgétaire », ce serait cette dernière, et non les requérants, qui serait directement affectée. |
Hoe dan ook, de verzoekers hebben geen belang bij het vorderen van de | En tout état de cause, les requérants n'ont pas intérêt à postuler |
vernietiging van de aangevochten bepaling, gelet op het feit dat zulks | l'annulation de la disposition attaquée vu que cela aurait comme |
tot gevolg zou hebben dat een gunstigere financiering van de begroting | conséquence de supprimer un financement du budget de la Communauté |
van de Franse Gemeenschap voor de jaren 2000 en volgende zou worden | française plus avantageux pour les années 2000 et suivantes. |
geschrapt. Bovendien bekritiseren de verzoekers de aangevochten bepaling omdat | De surcroît, les requérants critiquent la disposition attaquée parce |
die erin heeft voorzien dat de objectieve verdelingscriteria van het | que celle-ci a prévu que les critères objectifs de répartition de la |
deel van de opbrengst van de belasting op de toegevoegde waarde pas | partie du produit de la taxe sur la valeur ajoutée ne seront |
van toepassing zouden zijn vanaf het begrotingsjaar 2000 en niet vanaf | d'application qu'à partir de l'année budgétaire 2000 et non à partir |
1999 en omdat zij bijgevolg, zoals de afdeling wetgeving van de Raad | de 1999 et qu'elle crée par conséquent, comme l'a relevé la section de |
van State in haar advies betreffende het voorontwerp van wet heeft | législation du Conseil d'Etat dans son avis sur l'avant-projet de loi, |
opgemerkt, een « rechtsvacuüm » in het leven roept. | un « vide juridique ». |
Meer nog dan de vernietiging van artikel 2, eerste lid, van de wet van | |
23 mei 2000, is het de vernietiging van het door die bepaling in het | Plus que l'annulation de l'article 2, alinéa 1er, de la loi du 23 mai |
leven geroepen rechtsvacuüm dat de verzoekers ten gronde vorderen. | 2000, c'est l'annulation du vide juridique créé par cette disposition |
que les requérants demandent quant au fond. | |
- B - | - B - |
B.1. Het bestreden artikel 2, eerste lid, van de wet van 23 mei 2000 | B.1. L'article 2, alinéa 1er, entrepris de la loi du 23 mai 2000 |
tot bepaling van de criteria bedoeld in artikel 39, § 2, van de | fixant les critères visés à l'article 39, § 2, de la loi spéciale du |
bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten bepaalt : « Vanaf het begrotingsjaar 2000 worden de criteria bedoeld in artikel 39, § 2, tweede lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, bepaald overeenkomstig de volgende leden. » B.2. Volgens de Ministerraad en de Vlaamse Regering doen de verzoekende partijen niet blijken van het vereiste belang om het beroep in te stellen. B.3.1. De verzoekende partijen zijn natuurlijke en rechtspersonen die zich beroepen op hun hoedanigheid van begunstigden of dienstverleners in het onderwijs in de Franse Gemeenschap. Sommigen treden op uit hun eigen naam, als leerlingen of als ouders van leerlingen in het onderwijs van de Franse Gemeenschap, anderen treden op als vakbond van leerkrachten, secretaris-generaal van die vakbond of voorzitter van een oudervereniging of van een raad van bestuur van een vereniging zonder winstoogmerk die verscheidene vrije scholen groepeert. B.3.2. Zelfs al kan de bestreden bepaling een indirect gevolg hebben voor de situatie van de verzoekende partijen, toch kan niet ervan worden uitgegaan dat zij rechtstreeks en persoonlijk kunnen worden geraakt door een bepaling die, ten aanzien van alle deelentiteiten van de Staat, de verdeelsleutel vaststelt van de financiële middelen die hun zullen worden toegekend vanaf het begrotingsjaar 2000. De verzoekende partijen doen dus niet van het vereiste belang blijken. Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep. Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 6 november 2001. De griffier, L. Potoms. De voorzitter, | 16 janvier 1989 relative au financement des communautés et des régions dispose comme suit : « A partir de l'année budgétaire 2000, les critères visés à l'article 39, § 2, deuxième alinéa, de la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des Communautés et des Régions, sont fixés conformément aux alinéas suivants. » B.2. Selon le Conseil des ministres et le Gouvernement flamand, les parties requérantes ne justifient pas de l'intérêt requis pour introduire le recours. B.3.1. Les parties requérantes sont des personnes physiques et morales qui revendiquent la qualité de bénéficiaires ou de prestataires de services dans l'enseignement en Communauté française. Certaines agissent, en leur nom propre, en tant que parents ou en tant qu'élèves de l'enseignement de la Communauté française, d'autres agissent en tant que syndicat professionnel d'enseignants, secrétaire général de ce syndicat ou présidents d'une association de parents d'élèves ou d'un conseil d'administration d'une association sans but lucratif regroupant plusieurs écoles libres. B.3.2. Même si la disposition entreprise peut avoir un effet indirect sur la situation des parties requérantes, on ne saurait considérer qu'elles puissent être directement et personnellement affectées par une disposition qui fixe la clé de répartition, entre toutes les entités fédérées de l'Etat, des moyens financiers qui leur seront consentis à partir de l'année budgétaire 2000. Les parties requérantes ne justifient donc pas de l'intérêt requis. Par ces motifs, la Cour rejette le recours. Ainsi prononcé en langue française, en langue néerlandaise et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 6 novembre 2001. Le greffier, L. Potoms. Le président, |
M. Melchior. | M. Melchior. |