← Terug naar "Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof a.
Bij vier arresten nrs. 95.626, 95.624, 95.625 en 97.472 van 18 mei en 4 juli 2001 in zake P. Malfatti,
A.-M. Vanesse, J. Lenoir en D. Rucquoy t « Schendt artikel 54bis van het koninklijk besluit nr. 78 van 10
november 1967 betreffende de uitoe(...)"
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof a. Bij vier arresten nrs. 95.626, 95.624, 95.625 en 97.472 van 18 mei en 4 juli 2001 in zake P. Malfatti, A.-M. Vanesse, J. Lenoir en D. Rucquoy t « Schendt artikel 54bis van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoe(...) | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage a. Par quatre arrêts n os 95.626, 95.624, 95.625 et 97.472 des 18 mai et 4 juillet 2001 en cause de P. Malfatti, A.-M. Vanesse, J. Lenoir et D. « L'article 54bis de l'arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967 relatif à l'exercice de l'art de guér(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 | Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 |
januari 1989 op het Arbitragehof | sur la Cour d'arbitrage |
a. Bij vier arresten nrs. 95.626, 95.624, 95.625 en 97.472 van 18 mei | a. Par quatre arrêts nos 95.626, 95.624, 95.625 et 97.472 des 18 mai |
en 4 juli 2001 in zake P. Malfatti, A.-M. Vanesse, J. Lenoir en D. | et 4 juillet 2001 en cause de P. Malfatti, A.-M. Vanesse, J. Lenoir et |
Rucquoy tegen de Belgische Staat, waarvan de expedities ter griffie | D. Rucquoy contre l'Etat belge, dont les expéditions sont parvenues au |
van het Arbitragehof zijn ingekomen op 31 mei, 6 juni en 17 juli 2001, | greffe de la Cour d'arbitrage les 31 mai, 6 juin et 17 juillet 2001, |
heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : | le Conseil d'Etat a posé la question préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 54bis van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 | « L'article 54bis de l'arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967 relatif |
november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de | à l'exercice de l'art de guérir, de l'art infirmier, des professions |
verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige | paramédicales et aux commissions médicales, tel qu'inséré par la loi |
commissies, ingevoegd bij de wet van 20 december 1974 en gewijzigd bij | du 20 décembre 1974 et tel que modifié par les lois des 26 décembre |
de wetten van 26 december 1985 en 22 februari 1994, de artikelen 10 en | 1985 et 22 février 1994, viole-t-il les articles 10 et 11 de la |
11 van de Grondwet afzonderlijk genomen en/of in samenhang met de | Constitution pris isolément et/ou conjointement avec les articles 12 |
artikelen 12 en 23, derde lid, 1°, van de Grondwet en artikel 6 van | et 23, alinéa 3, 1°, de la Constitution et l'article 6 du Pacte |
het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele | international relatif aux droits économiques, sociaux et culturels, en |
rechten, in zoverre de personen die niet voldoen aan de | ce qu'il exige des personnes qui ne satisfont pas aux conditions de |
bekwaamheidsvereisten van artikel 21quater, ingevolge het voormelde | |
artikel 54bis, teneinde hun werkzaamheid onder dezelfde omstandigheden | qualification prévues à l'article 21quater de disposer, pour continuer |
als de beoefenaars van de verpleegkunde te mogen blijven verrichten, | leur activité dans les mêmes conditions que les praticiens de l'art |
drie jaar nuttige ervaring moeten hebben op de datum van 1 september | infirmier, d'une expérience utile de 3 années à la date du 1er |
1990 zonder dat rekening wordt gehouden met de nuttige ervaring | septembre 1990 sans prendre en considération l'expérience utile |
opgedaan tot aan de datum van inwerkingtreding van de wet van 22 | acquise jusqu'à l'entrée en vigueur de la loi du 22 février 1994, |
februari 1994, zelfs tot op de uiterste datum waarop zij zich bij de | voire jusqu'à la date ultime où elles doivent se faire connaître |
bevoegde geneeskundige commissie moeten bekendmaken (1 april 1996), | auprès de la commission médicale compétente (le 1er avril 1996), voire |
même jusqu'à la date à laquelle la commission médicale compétente | |
zelfs tot op de datum waarop de bevoegde geneeskundige commissie hun | examine leur déclaration, alors même que le législateur, dans la loi |
verklaring onderzoekt, terwijl de wetgever in de wet van 22 februari | du 22 février 1994, a habilité le Roi, sans limitation dans le temps, |
1994 de Koning heeft gemachtigd om zonder enige beperking in de tijd | à déterminer les délais et les modalités par lesquels les personnes se |
de termijn waarbinnen en de wijze waarop de personen zich bij de | |
geneeskundige commissie moeten bekendmaken, te bepalen en de termijn | font connaître auprès de la commission médicale et n'a pas limité le |
waarbinnen de genoemde geneeskundige commissie zich over de ingediende | délai dans lequel ladite commission médicale devait statuer sur les |
verklaringen moet uitspreken, niet heeft begrensd ? » | déclarations introduites ? » |
b. Bij arrest nr. 95.627 van 18 mei 2001 in zake P. Kieken tegen de | b. Par arrêt n° 95.627 du 18 mai 2001 en cause de P. Kieken contre |
Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof | l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour |
is ingekomen op 31 mei 2001, heeft de Raad van State de volgende | d'arbitrage le 31 mai 2001, le Conseil d'Etat a posé la question |
prejudiciële vraag gesteld : | préjudicielle suivante : |
« Schendt artikel 54bis van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 | « Interprété en ce sens qu'il exige pour pouvoir continuer les mêmes |
november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de | |
verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige | activités dans les mêmes conditions que les praticiens de l'art |
commissies, geïnterpreteerd in die zin dat dit artikel op datum van 1 | infirmier effectuant ces prestations, à la date du 1er septembre 1990, |
september 1990 een periode van voltijdse tewerkstelling in een | une période d'occupation à temps plein dans un établissement de soins, |
verzorgingsinstelling vereist teneinde dezelfde werkzaamheden onder | l'article 54bis de l'arrêté royal n° 78 du 10 novembre 1967 relatif à |
dezelfde omstandigheden als de beoefenaars van de verpleegkunde die | l'exercice de l'art de guérir, de l'art infirmier, des professions |
die arbeidsprestaties verrichten, te mogen blijven uitoefenen, de | paramédicales et aux commissions médicales n'est-il pas contraire aux |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre dat artikel een onverantwoorde discriminatie in het leven roept tussen, enerzijds, de personen die op datum van 1 september 1990 een voltijdse tewerkstelling van drie jaar kunnen aantonen, zelfs indien zij sinds die datum met werken gestopt zijn, en, anderzijds, de personen die op diezelfde datum slechts een deeltijdse tewerkstelling van drie jaar kunnen aantonen, die evenwel begonnen is vóór 1 september 1990 ? » Die zaken zijn respectievelijk ingeschreven onder de nummers 2189, 2190, 2194, 2225 en 2191 van de rol van het Hof en werden samengevoegd. De griffier, | articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il détermine une discrimination injustifiée entre, d'une part, les personnes qui peuvent démontrer, à la date du 1er septembre 1990, une occupation de trois ans à temps plein, même si, depuis cette date, elles ont cessé de travailler, et, d'autre part, celles qui ne peuvent établir, à la même date, qu'une occupation de trois ans à mi-temps, mais débutant avant la date du 1er septembre 1990 ? » Ces affaires sont inscrites respectivement sous les numéros 2189, 2190, 2194, 2225 et 2191 du rôle de la Cour et ont été jointes. Le greffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |