← Terug naar "Arrest nr. 15/2001 van 14 februari 2001 Rolnummer 1828 In zake : het beroep tot vernietiging
van artikel 2 van de wet van 29 april 1999 tot wijziging, wat de wedden van de magistraten van de rechterlijke
orde betreft, van het Gerechtelijk Wet Het Arbitragehof, samengesteld
uit de voorzitters G. De Baets en M. Melchior, en de rechters L. (...)"
| Arrest nr. 15/2001 van 14 februari 2001 Rolnummer 1828 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 29 april 1999 tot wijziging, wat de wedden van de magistraten van de rechterlijke orde betreft, van het Gerechtelijk Wet Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters G. De Baets en M. Melchior, en de rechters L. (...) | Arrêt n° 15/2001 du 14 février 2001 Numéro du rôle : 1828 En cause : le recours en annulation de l'article 2 de la loi du 29 avril 1999 modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne les traitements des magistrats de l'ordre judiciaire, intr La Cour d'arbitrage, composée des présidents G. De Baets et M. Melchior, et des juges L. Françoi(...) |
|---|---|
| ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
| Arrest nr. 15/2001 van 14 februari 2001 | Arrêt n° 15/2001 du 14 février 2001 |
| Rolnummer 1828 | Numéro du rôle : 1828 |
| In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 29 | En cause : le recours en annulation de l'article 2 de la loi du 29 |
| april 1999 tot wijziging, wat de wedden van de magistraten van de | avril 1999 modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne les |
| rechterlijke orde betreft, van het Gerechtelijk Wetboek, ingesteld | traitements des magistrats de l'ordre judiciaire, introduit par R. |
| door R. Bondewel en anderen. | Bondewel et autres. |
| Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
| samengesteld uit de voorzitters G. De Baets en M. Melchior, en de | composée des présidents G. De Baets et M. Melchior, et des juges L. |
| rechters L. François, P. Martens, A. Arts, R. Henneuse en E. De Groot, | François, P. Martens, A. Arts, R. Henneuse et E. De Groot, assistée du |
| bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter G. De Baets, | greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président G. De Baets, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
| I. Onderwerp van het beroep | I. Objet du recours |
| Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 2 december | Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 2 |
| 1999 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 3 | décembre 1999 et parvenue au greffe le 3 décembre 1999, un recours en |
| december 1999, is beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 2 | |
| van de wet van 29 april 1999 tot wijziging, wat de wedden van de | annulation partielle de l'article 2 de la loi du 29 avril 1999 |
| magistraten van de rechterlijke orde betreft, van het Gerechtelijk | modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne les traitements des |
| Wetboek (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 juni 1999, | magistrats de l'ordre judiciaire (publiée au Moniteur belge du 30 juin |
| tweede editie) ingesteld door R. Bondewel, wonende te 8670 Koksijde, | 1999, deuxième édition) a été introduit par R. Bondewel, demeurant à |
| Bovalstraat 17, J. Colle, wonende te 8670 Koksijde, Duinenkranslaan | 8670 Koksijde, Bovalstraat 17, J. Colle, demeurant à 8670 Koksijde, |
| 39, R. Contreras, wonende te 9700 Oudenaarde, Wallestraat 19, A. | Duinenkranslaan 39, R. Contreras, demeurant à 9700 Audenarde, |
| Coppens, wonende te 9706 Outer, Rospijkstraat 5, J.-M. Coppens, | Wallestraat 19, A. Coppens, demeurant à 9706 Outer, Rospijkstraat 5, |
| wonende te 8904 Boezinge, Bloemendale 9, H. De Jonge, wonende te 9667 | J.-M. Coppens, demeurant à 8904 Boezinge, Bloemendale 9, H. De Jonge, |
| Horebeke, Korsele 59, J.-P. Desmet, wonende te 9700 Oudenaarde, | demeurant à 9667 Horebeke, Korsele 59, J.-P. Desmet, demeurant à 9700 |
| Bekstraat 11, M. Handschoewerker, wonende te 8630 Veurne, Peter | Audenarde, Bekstraat 11, M. Handschoewerker, demeurant à 8630 Furnes, |
| Benoîtlaan 36A, L. Hoedaert, wonende te 9550 Herzele, Provincieweg | Peter Benoîtlaan 36A, L. Hoedaert, demeurant à 9550 Herzele, |
| 276, en G. Sedeyn, wonende te 8906 Ieper-Elverdinge, Veurnseweg 515. | Provincieweg 276, et G. Sedeyn, demeurant à 8906 Ypres-Elverdinge, Veurnseweg 515. |
| II. De rechtspleging | II. La procédure |
| Bij beschikking van 3 december 1999 heeft de voorzitter in functie de | Par ordonnance du 3 décembre 1999, le président en exercice a désigné |
| rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 | les juges du siège conformément aux articles 58 et 59 de la loi |
| van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. | spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage. |
| De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was | Les juges-rapporteurs ont estimé n'y avoir lieu de faire application |
| om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. | des articles 71 ou 72 de la loi organique. |
| Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de | Le recours a été notifié conformément à l'article 76 de la loi |
| organieke wet bij op 4 januari 2000 ter post aangetekende brieven. | organique, par lettres recommandées à la poste le 4 janvier 2000. |
| Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is | L'avis prescrit par l'article 74 de la loi organique a été publié au |
| bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 15 januari 2000. | Moniteur belge du 15 janvier 2000. |
| De Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, heeft een memorie | Le Conseil des ministres, rue de la Loi 16, 1000 Bruxelles, a |
| ingediend bij op 21 februari 2000 ter post aangetekende brief. | introduit un mémoire par lettre recommandée à la poste le 21 février |
| Van die memorie is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 op de | 2000. Ce mémoire a été notifié conformément à l'article 89 de la loi |
| organieke wet bij op 7 maart 2000 ter post aangetekende brief. | organique, par lettre recommandée à la poste le 7 mars 2000. |
| De verzoekende partijen hebben een memorie van antwoord ingediend bij | Les parties requérantes ont introduit un mémoire en réponse, par |
| op 20 maart 2000 ter post aangetekende brief. | lettre recommandée à la poste le 20 mars 2000. |
| Bij beschikkingen van 31 mei 2000 en 29 november 2000 heeft het Hof de | Par ordonnances des 31 mai 2000 et 29 novembre 2000, la Cour a prorogé |
| termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot respectievelijk 2 december 2000 en 2 juni 2001. | respectivement jusqu'aux 2 décembre 2000 et 2 juin 2001 le délai dans lequel l'arrêt doit être rendu. |
| Bij beschikking van 21 december 2000 heeft het Hof de zaak in | Par ordonnance du 21 décembre 2000, la Cour a déclaré l'affaire en |
| gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 10 | état et fixé l'audience au 10 janvier 2001. |
| januari 2001. Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten | Cette ordonnance a été notifiée aux parties ainsi qu'à leurs avocats, |
| bij op 22 december 2000 ter post aangetekende brieven. | par lettres recommandées à la poste le 22 décembre 2000. |
| Op de openbare terechtzitting van 10 januari 2001 : | A l'audience publique du 10 janvier 2001 : |
| - zijn verschenen : | - ont comparu : |
| . Mr. E. Brewaeys, advocaat bij de balie te Brussel, voor de | . Me E. Brewaeys, avocat au barreau de Bruxelles, pour les parties |
| verzoekende partijen; | requérantes; |
| . Mr. W. Timmermans loco Mr. P. Peeters, advocaten bij de balie te | . Me W. Timmermans loco Me P. Peeters, avocats au barreau de |
| Brussel, voor de Ministerraad; | Bruxelles, pour le Conseil des ministres; |
| - hebben de rechters-verslaggevers E. De Groot en L. François verslag uitgebracht; | - les juges-rapporteurs E. De Groot et L. François ont fait rapport; |
| - zijn de voornoemde advocaten gehoord; | - les avocats précités ont été entendus; |
| - is de zaak in beraad genomen. | - l'affaire a été mise en délibéré. |
| De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende | La procédure s'est déroulée conformément aux articles 62 et suivants |
| van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof. | de la loi organique, relatifs à l'emploi des langues devant la Cour. |
| III. In rechte | III. En droit |
| - A - | - A |
| Ten aanzien van het enige middel | Quant au moyen unique |
| A.1. Door de verzoekers wordt één middel aangevoerd, afgeleid uit de | A.1. Les requérants prennent un moyen unique, tiré de la violation des |
| schending van de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie zoals | principes d'égalité et de non-discrimination contenus dans les |
| vervat in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in | articles 10 et 11 de la Constitution, combinés ou non avec l'article |
| samenhang met artikel 141 van het E.G.-Verdrag. Dat middel is opgesplitst in zes onderdelen. A.2. De verzoekers vragen zich af waarom enkel in de « middelgrote » arrondissementen tot een revalorisatie moet worden overgegaan. Er is, volgens hen, geen enkel objectief criterium terug te vinden waaruit kan worden afgeleid of een bepaald arrondissement al dan niet als « middelgroot » kan worden bestempeld, omdat het inwonersaantal geen decisief criterium is. Bovendien kan het ambt van korpsoverste ook worden gerevaloriseerd door een gelijkschakeling van alle korpsoversten, zonder dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen arrondissementen eerste en tweede klasse. A.3.1.1. Het middel, in zijn eerste onderdeel, is afgeleid uit de | 141 du Traité C.E. Ce moyen est divisé en six branches. A.2. Les requérants se demandent pourquoi il ne doit être procédé à une revalorisation que dans les arrondissements « de moyenne importance ». Il n'existe, selon eux, aucun critère objectif permettant de conclure qu'un arrondissement déterminé peut être qualifié ou non comme étant de « moyenne importance », dès lors que le nombre d'habitants ne constitue pas un critère décisif. En outre, la fonction de chef de corps peut aussi être revalorisée par un alignement de tous les chefs de corps, sans qu'une distinction doive être faite entre des arrondissements de première et de deuxième classe. A.3.1.1. Le moyen, dans sa première branche, est pris de la violation |
| schending van artikel 4 van het Europees Sociaal Handvest, artikel 7, | de l'article 4 de la Charte sociale européenne, de l'article 7, a), |
| a), (i), van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en | (i), du Pacte international relatif aux droits économiques, sociaux et |
| culturele rechten en artikel 141 van het E.G.-Verdrag, dat het | culturels et de l'article 141 du Traité C.E., qui pose le principe du |
| beginsel van gelijke beloning voor gelijk werk poneert. | salaire égal pour un travail égal. |
| Bovendien impliceert het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel gelijke | En outre, le principe constitutionnel d'égalité implique qu'un salaire |
| beloning voor gelijk werk. | égal soit accordé pour un travail égal. |
| A.3.1.2. De Ministerraad wijst erop dat artikel 4 van het Europees | A.3.1.2. Le Conseil des ministres fait observer que l'article 4 de la |
| Sociaal Handvest en artikel 7, a), (i), van het Internationaal Verdrag | Charte sociale européenne et l'article 7, a), (i), du Pacte |
| inzake economische, sociale en culturele rechten geen rechtstreekse | international relatif aux droits économiques, sociaux et culturels |
| werking hebben in de Belgische rechtsorde. | n'ont pas d'effet direct dans l'ordre juridique belge. |
| Artikel 141 van het E.G.-Verdrag, dat het arbeidsrechtelijk beginsel | L'article 141 du Traité C.E., qui consacre le principe de l'égalité |
| van de gelijkheid tussen man en vrouw omvat, kan geen toepassing | entre hommes et femmes en droit du travail, ne peut trouver à |
| vinden, omdat het artikel, zelfs ruim geïnterpreteerd, niets toevoegt | s'appliquer parce que cet article, même largement interprété, |
| aan de discussie inzake een eventuele schending van het | n'apporte rien à la discussion concernant une éventuelle violation du |
| gelijkheidsbeginsel. | principe d'égalité. |
| A.3.2. De verzoekers stellen, verwijzend naar de rechtspraak van het | A.3.2. Faisant référence à la jurisprudence de la Cour concernant la |
| Hof inzake het onderscheid tussen arbeiders en bedienden, dat een | distinction entre les ouvriers et les employés, les requérants |
| historische evolutie van het onderscheid tussen verschillende klassen | soutiennent qu'une évolution historique de la distinction entre |
| van rechtsgebieden een verschil in behandeling zonder objectieve en | différentes classes de ressorts judiciaires ne justifie pas |
| redelijke verantwoording niet noodzakelijk rechtvaardigt. Bij het | nécessairement une différence de traitement dénuée de justification |
| nemen van nieuwe maatregelen is de wetgever verplicht rekening te | objective et raisonnable. Lorsqu'il prend de nouvelles mesures, le |
| houden met een noodzakelijke toenadering tussen de verschillende | législateur est obligé de tenir compte d'un nécessaire rapprochement |
| categorieën. Er is echter, volgens de verzoekers, in het huidige geval | des différentes catégories. Selon les requérants, il n'existe |
| geen historische verantwoording voor het gemaakte onderscheid (of beter : voor de handhaving ervan), noch een bijkomend onderscheid dat op andere vlakken gunstiger kan zijn voor de verzoekers, aanwezig. A.3.3.1. In het derde onderdeel betogen verzoekers dat de wetgever niet zomaar kon beslissen dat de korpsoversten ongelijk mogen worden behandelend naar gelang van het aantal inwoners van « hun » arrondissement, terwijl er geen onderscheid wordt gemaakt tussen diegenen die de korpsoverste helpen bij het leidinggeven over het korps. Zij wijzen er ook op dat, wat de hoven van beroep betreft, geen onderscheid wordt gemaakt naar gelang van het aantal inwoners van het rechtsgebied. Ook voor de onderzoeks- en jeugdrechters moet worden vastgesteld dat het onderscheid tussen eerste en tweede klasse vervalt. Wanneer de wetgever een criterium van onderscheid (zijnde het inwonersaantal) hanteert, moet hij dat criterium, om de gelijkheid te respecteren, voor alle magistraten hanteren. De verzoekers voeren aan dat het criterium van het inwonersaantal zuiver willekeurig wordt gehanteerd. Bovendien bereikt het criterium van onderscheid zijn doel niet, namelijk de herwaardering van het ambt van korpsoverste; de meeste taken moeten immers door elke korpsoverste hoe dan ook worden | toutefois, dans le cas présent, aucune justification historique pour la distinction opérée (ou mieux : pour son maintien) et il n'existe pas de différence complémentaire qui pourrait être plus favorable aux requérants sur d'autres plans. A.3.3.1. Dans la troisième branche, les requérants soutiennent que le législateur ne pouvait pas décider ainsi sans plus que les chefs de corps pouvaient être traités de façon inégale en fonction du nombre d'habitants de « leur » arrondissement, alors qu'il n'est fait aucune distinction entre ceux qui assistent les chefs de corps dans la direction du corps. Ils soulignent aussi que, en ce qui concerne les cours d'appel, il n'est pas fait de distinction en fonction du nombre d'habitants du ressort. De même, en ce qui concerne les juges d'instruction et les juges de la jeunesse, il échet de constater que la distinction entre première et deuxième classes disparaît. Lorsque le législateur utilise un critère de distinction (en l'occurrence le nombre d'habitants), il doit, pour respecter l'égalité, utiliser ce critère pour tous les magistrats. Les requérants allèguent que le critère du nombre d'habitants est utilisé de façon purement arbitraire. En outre, le critère de distinction n'atteint pas son but, qui est de revaloriser la fonction de chef de corps; en effet, la plupart des missions doivent être accomplies par tout chef de corps, |
| verricht, los van de omvang van het rechtsgebied. | indépendamment de l'importance du ressort judiciaire. |
| A.3.3.2. De Ministerraad verwijst naar vroegere rechtspraak van het Hof met betrekking tot de korpsoversten van de hoven van beroep. Het Hof oordeelde dat de wetgever het aannemelijk kon achten geen onderscheid in de weddenregeling in te stellen voor degenen die bij die hoven hun ambt uitoefenen, aangezien er slechts vijf hoven van beroep zijn. Daarnaast moet, volgens de Ministerraad, worden vastgesteld dat de wetgever een grondige revalorisatie van het ambt van onderzoeks- en jeugdrechter op het oog had, omdat die functies uitzonderlijke prestaties vergden (bijvoorbeeld wachtdiensten). Daardoor konden die magistraten niet op gelijke voet worden gesteld met de andere magistraten van de rechtbanken van eerste aanleg. De Ministerraad stelt eveneens vast dat door de verlaging van het inwonersaantal naar 250.000, men die rechtsgebieden waar de korpsoversten duidelijk veel verantwoordelijkheid dragen, heeft | A.3.3.2. Le Conseil des ministres renvoie à la jurisprudence antérieure de la Cour relative aux chefs de corps des cours d'appel. La Cour a considéré que le législateur pouvait estimer qu'il était acceptable de ne pas instaurer une différence dans le régime pécuniaire pour ceux qui exercent leur fonction auprès de ces cours, étant donné qu'il n'existe que cinq cours d'appel. En outre, il doit être constaté, selon le Conseil des ministres, que le législateur souhaitait une profonde revalorisation des fonctions de juge d'instruction et de juge de la jeunesse, parce que ces fonctions requièrent des prestations exceptionnelles (par exemple, des services de garde). C'est la raison pour laquelle ces magistrats ne pouvaient pas être mis sur le même pied que les autres magistrats des tribunaux de première instance. Le Conseil des ministres dit encore que l'abaissement du nombre d'habitants à 250.000 a permis d'inclure dans les ressorts judiciaires |
| opgenomen in de rechtsgebieden « eerste klasse ». Bovendien meent de | de « première classe » ceux dont les chefs de corps assument |
| manifestement une responsabilité importante. En outre, le Conseil des | |
| Ministerraad dat de verlaging van de drempel naar 250.000 inwoners | ministres considère que l'abaissement du seuil à 250.000 habitants |
| beantwoordt aan een demografische realiteit. | répond à une réalité démographique. |
| A.3.4. In het vierde onderdeel wijzen de verzoekers erop dat de wet | A.3.4. Dans la quatrième branche, les requérants soulignent que la loi |
| niet van toepassing is op de procureurs des Konings. Sedert de wet van | n'est pas applicable aux procureurs du Roi. Depuis la loi du 22 |
| 22 december 1998 zijn de artikelen 137 en 138, tweede lid, van het | décembre 1998, les articles 137 et 138, alinéa 2, du Code judiciaire |
| Gerechtelijk Wetboek gewijzigd, waardoor de procureurs des Konings | ont été modifiés, les procureurs du Roi n'étant de ce fait plus liés |
| niet meer louter verbonden zijn aan een arrondissement. | sans plus à un arrondissement. |
| A.3.5.1. Als vijfde onderdeel wijzen de verzoekers erop dat het | A.3.5.1. Dans la cinquième branche, les requérants soulignent que le |
| onderscheidingscriterium (het inwonersaantal) niet objectief en | critère de distinction (le nombre d'habitants) ne saurait être |
| redelijk te verantwoorden is. Bij nader onderzoek van het Gerechtelijk | objectivement et raisonnablement justifié. En effet, un examen |
| Wetboek en het Wetboek van Strafvordering moet immers worden | approfondi du Code judiciaire et du Code d'instruction criminelle |
| vastgesteld dat de woonplaats niet het enige decisieve criterium is | amène à constater que le domicile n'est pas le seul critère décisif |
| tot bepaling van de territoriale bevoegdheid van de hoven en | permettant de déterminer la compétence territoriale des cours et |
| rechtbanken. Zo zijn er ook bijvoorbeeld de ligging van de onroerende | tribunaux. Ainsi, par exemple, la situation des biens immobiliers, le |
| goederen, de bedrijfszetel, enz. | siège de l'entreprise, etc. jouent également un rôle. |
| A.3.5.2. Volgens de Ministerraad heeft het Hof zich in het verleden | A.3.5.2. Selon le Conseil des ministres, la Cour s'est déjà prononcée |
| reeds uitgesproken over de objectiviteit en de pertinentie van het | dans le passé sur l'objectivité et la pertinence du critère du nombre |
| criterium van het inwonersaantal voor de bepaling van de wedden van | d'habitants pour fixer les traitements des chefs de corps de « |
| korpshoofden « eerste klasse » en korpshoofden « tweede klasse ». | première classe » et de « deuxième classe ». |
| Het enige verschil tussen de zaak die heeft geleid tot het arrest nr. | La seule différence entre l'affaire ayant abouti à l'arrêt n° 3/93 du |
| 3/93 van 21 januari 1993 en de onderhavige zaak betreft de | 21 janvier 1993 et l'affaire présente concerne la circonstance que, |
| omstandigheid dat in de eerstgenoemde zaak het | dans l'affaire n° 3/93, le critère de distinction était fixé à 500.000 |
| onderscheidingscriterium werd vastgesteld op 500.000 inwoners, terwijl | habitants, tandis que dans l'affaire présente ce critère est abaissé à |
| in onderhavige zaak dat criterium wordt verlaagd naar 250.000. Die | 250.000. Cet abaissement n'enlève cependant rien aux considérations |
| verlaging doet echter geen afbreuk aan de overwegingen van het Hof met | |
| betrekking tot de taken, de ambtsverrichtingen en de | émises par la Cour concernant les missions, les tâches et les |
| verantwoordelijkheden in grotere rechtsgebieden. | responsabilités dans les ressorts judiciaires plus importants. |
| A.3.5.3. De verzoekers betwisten de stelling van de Ministerraad. In | A.3.5.3. Les requérants contestent la thèse du Conseil des ministres. |
| de zaak die aan het oordeel van het Hof was onderworpen in 1993 | Dans l'affaire qui avait été soumise à l'appréciation de la Cour en |
| vertoonden slechts zes korpsoversten eigen specifieke kenmerken. Door | 1993, seuls six chefs de corps présentaient des caractéristiques |
| de wet van 29 april 1999 werd het aantal rechtsgebieden « eerste | spécifiques propres. La loi du 29 avril 1999 a fait passer le nombre |
| klasse » uitgebreid van zes naar twaalf, waardoor de overwegingen van | de ressorts de « première classe » de six à douze, ce qui rend dès |
| het arrest dan ook volledig achterhaald zijn. | lors totalement caduques les considérations émises dans l'arrêt |
| A.3.6. In het laatste onderdeel doen de verzoekers opmerken dat de in | précité. A.3.6. Dans la dernière branche, les requérants font observer que les |
| de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ingeschreven regels niet alleen | règles contenues dans les articles 10 et 11 de la Constitution ne |
| van toepassing zijn op individuele burgers, maar ook op groepen van | s'appliquent pas seulement aux citoyens individuels mais également aux |
| burgers. Ook de gerechtelijke arrondissementen en de magistraten die | groupes de citoyens. Les arrondissements judiciaires et les magistrats |
| daarin hun ambt vervullen, moeten op gelijke wijze worden behandeld. | qui remplissent leur fonction dans ces arrondissements doivent aussi |
| être traités de manière égale. | |
| - B - | - B |
| B.1. De gedeeltelijke vernietiging wordt gevorderd van artikel 2 van | B.1. Les requérants demandent l'annulation partielle de l'article 2 de |
| de wet van 29 april 1999 tot wijziging, wat de wedden van de | la loi du 29 avril 1999 modifiant le Code judiciaire en ce qui |
| magistraten van de rechterlijke orde betreft, van het Gerechtelijk | concerne les traitements des magistrats de l'ordre judiciaire, par |
| Wetboek, waarbij artikel 355 van het Gerechtelijk Wetboek wordt | lequel est modifié l'article 355 dudit Code, en tant que cette |
| gewijzigd en voor zover hierdoor de wedde van de voorzitters, | |
| procureurs des Konings en arbeidsauditeurs in de rechtbanken van | disposition fait varier le traitement des présidents, procureurs du |
| eerste aanleg, arbeidsrechtbanken en rechtbanken van koophandel | Roi et auditeurs du travail des tribunaux de première instance, des |
| verschilt naargelang de bevolking van het rechtsgebied der rechtbank | tribunaux du travail et des tribunaux de commerce selon que le ressort |
| ten minste 250.000 inwoners of minder telt. | du tribunal compte 250.000 habitants ou moins de 250.000 habitants. |
| De bestreden bepaling luidt als volgt : | La disposition attaquée est libellée comme suit : |
| « In artikel 355 van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij wet van 3 | « A l'article 355 du Code judiciaire, remplacé par la loi du 3 avril |
| april 1997 en gewijzigd bij de wet van 10 februari 1998, worden de | 1997 et modifié par la loi du 10 février 1998, sont apportées les |
| volgende wijzigingen aangebracht : | modifications suivantes : |
| 1° in de derde onderafdeling : | 1° dans la troisième subdivision : |
| a) worden de woorden ' 500 000 inwoners ' vervangen door de woorden ' | a) les mots ' 500.000 habitants ' sont remplacés par les mots ' |
| 250 000 '; | 250.000 habitants ' |
| [ . ] ». | [ . ] ». |
| Naar gelang van de omvang van het rechtsgebied van de rechtbank | Le traitement initial des magistrats concernés s'élève à 1.894.374 |
| waaraan ze zijn verbonden, bedraagt de aanvangswedde van de betrokken | francs ou à 2.039.814 francs, en fonction de l'importance (moins de |
| magistraten respectievelijk 1.894.374 frank (minder dan 250.000 | 250.000 habitants ou 250.000 habitants et plus) du ressort judiciaire |
| inwoners) of 2.039.814 frank (meer dan 250.000 inwoners). | du tribunal auquel ces magistrats sont attachés. |
| B.2. De verzoekers gronden hun beroep op de schending van de artikelen | B.2. Les requérants fondent leur recours sur la violation des articles |
| 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang met artikel 141 E.G.-Verdrag, | 10 et 11 de la Constitution, combinés avec l'article 141 du Traité |
| omdat er voor de aanwending van het betwiste onderscheidingscriterium | C.E., parce qu'il n'existerait pas de justification objective et |
| geen objectieve en redelijke verantwoording zou bestaan. | raisonnable pour l'utilisation du critère de distinction contesté. |
| Ten aanzien van de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet | Quant à la violation des articles 10 et 11 de la Constitution |
| B.3. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de | B.3. Les règles constitutionnelles de l'égalité et de la |
| non-discrimination n'excluent pas qu'une différence de traitement soit | |
| niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling | établie entre des catégories de personnes, pour autant qu'elle repose |
| tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat | sur un critère objectif et qu'elle soit raisonnablement justifiée. |
| verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord is. | L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant |
| Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la |
| rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | nature des principes en cause; le principe d'égalité est violé |
| en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het | lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de |
| gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen | proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. |
| redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende | B.4. Selon les développements de la proposition de loi qui a abouti à |
| middelen en het beoogde doel. | |
| B.4. Luidens de toelichting bij het wetsvoorstel dat de wet van 29 | la loi du 29 avril 1999, cette proposition avait pour objectif « d'une |
| april 1999 is geworden, strekte het voorstel ertoe « de loopbaan van | part de revaloriser la carrière des magistrats en rendant celle-ci |
| de magistraten te herwaarderen door haar aantrekkelijker te maken, | plus attractive et d'autre part d'amorcer une diminution de la tension |
| alsook een eerste stap te zetten naar de vermindering van het verschil | qui existe entre d'un côté, les traitements des magistrats de première |
| tussen de wedden van de magistraten van eerste aanleg en die van de | instance et, de l'autre côté, les magistrats du niveau de la cour |
| magistraten op het niveau van het hof van beroep en van het arbeidshof | d'appel et de la cour du travail » (Doc. parl. Chambre, 1998-1999, n° |
| » (Parl. St., Kamer, 1998-1999, nr. 2030/1, pp. 1-2). | 2030/1, pp. 1-2). |
| Specifiek voor wat het ambt van korpsoverste betreft stelde het | Pour ce qui concerne spécifiquement la fonction de chef de corps, la |
| wetsvoorstel een revalorisatie voor, « vooral in de middelgrote | proposition de loi suggérait une revalorisation, « et ce |
| arrondissementen ». De indieners van het voorstel wilden de categorie | principalement pour les arrondissements de moyenne importance ». Les |
| van korpsoversten eerste klasse uitbreiden tot alle arrondissementen | auteurs de la proposition voulaient étendre la catégorie des chefs de |
| corps de première classe à tous les arrondissements comptant plus de | |
| met meer dan 250.000 inwoners, zodat de categorie van korpsoversten | 250.000 habitants, de sorte que la catégorie des chefs de corps de |
| tweede klasse wordt beperkt tot arrondissementen met minder dan | deuxième classe soit limitée aux arrondissements comptant moins de |
| 250.000 inwoners (Parl. St., Kamer, 1998-1999, nr. 2030/1, p. 4). | 250.000 habitants (Doc. parl., Chambre, 1998-1999, n° 2030/1, p. 4). |
| B.5. Het criterium van onderscheid dat wordt gebruikt tussen | B.5. Le critère de distinction utilisé pour distinguer les ressorts de |
| rechtsgebieden « eerste klasse » en rechtsgebieden « tweede klasse » | « première classe » et de « deuxième classe » est le nombre |
| is het inwonersaantal. De Minister van Justitie stelde uitdrukkelijk | d'habitants. Le ministre de la Justice a déclaré explicitement qu' » |
| dat « inzake het gebruik van andere parameters dan het aantal inwoners | en ce qui concerne le recours à d'autres paramètres que le chiffre de |
| voor de verdeling van de arrondissementen in klassen, [ . ] het | population pour la répartition des arrondissements en classes, le |
| criterium van 250 000 het mogelijk [maakt] rekening te houden met alle | choix du chiffre de 250.000 habitants permet de viser tous les |
| arrondissementen die van belang zijn, zowel op het vlak van het | arrondissements importants à la fois sur le plan du nombre d'habitants |
| inwonersaantal als op sociaal-economisch gebied » (Parl. St., Senaat, | et sur le plan économico-social » (Doc. parl., Sénat, 1998-1999, n° |
| 1998-1999, nr. 1324/2, p. 12). | 1324/2, p. 4). |
| Het is de bedoeling van de wetgever te komen tot een revalorisatie van | Le but du législateur est d'aboutir à une revalorisation de la |
| het ambt van korpsoverste, waarbij men ten aanzien van de voorzitters, | fonction de chef de corps, en opérant, en ce qui concerne les |
| de procureurs des Konings en de arbeidsauditeurs van de rechtbanken | présidents, les procureurs du Roi et les auditeurs du travail des |
| een onderscheid invoert tussen de rechtbanken die behoren tot de | tribunaux, une distinction entre les tribunaux des arrondissements de |
| rechtsgebieden « eerste klasse » en de rechtbanken die behoren tot de | « première classe » et les tribunaux des arrondissements de « deuxième |
| rechtsgebieden « tweede klasse » (Parl. St., Kamer, 1998-1999, nr. | classe » (Doc. parl., Chambre, 1998-1999, n° 2030/2, p. 4). En effet, |
| 2030/2, p. 4). Immers, in grote gerechtelijke arrondissementen zijn er | dans les grands arrondissements judiciaires, il y a généralement |
| in het algemeen meer zaken te behandelen dan in de andere. Hoewel die | davantage d'affaires à instruire que dans les autres. Bien que cette |
| werklast gedeeltelijk wordt opgevangen door het voorhanden zijn van | charge de travail soit partiellement résorbée par la présence d'un |
| meer werkingsmiddelen vloeit daaruit toch voort dat in grote | nombre accru de moyens de fonctionnement, il n'en résulte pas moins |
| gerechtelijke arrondissementen specifieke problemen rijzen die eigen | que les grands arrondissements judiciaires voient apparaître des |
| zijn aan de organisatie en de werking van grote diensten. Die | problèmes spécifiques, propres à l'organisation et au fonctionnement |
| problemen hebben betrekking op de interne organisatie van de te | des grands services. Ces problèmes ont trait à l'organisation interne |
| verrichten taken, het administratief beheer van en het tuchtrechtelijk | des tâches à effectuer, à la gestion administrative et à l'enquête |
| onderzoek naar een groot aantal personen en de verantwoordelijkheid | disciplinaire concernant un grand nombre de personnes ainsi qu'à la |
| voor de behandeling van een groot aantal ingeleide zaken (Parl. St., | responsabilité de l'instruction d'un grand nombre d'affaires |
| Kamer, 1972-1973, nr. 625/10, pp. 4-5). Het criterium van onderscheid is in redelijkheid te aanvaarden in het | introduites (Doc. parl., Chambre, 1972-1973, n° 625/10, p. 5). |
| licht van het doel van de wetgever, die rekening heeft gehouden met | Le critère de distinction peut être raisonnablement admis à la lumière |
| het feit dat de taken, de ambtsverrichtingen en de | de l'objectif du législateur, qui a tenu compte du fait que les |
| verantwoordelijkheden van de voorzitters, procureurs des Konings en | missions, les tâches et les responsabilités des présidents, procureurs |
| arbeidsauditeurs omvangrijker zijn wanneer zij hun functie uitoefenen | du Roi et auditeurs du travail sont plus lourdes s'ils exercent leurs |
| in een rechtsgebied met een groot aantal inwoners. | fonctions dans un ressort comportant un grand nombre d'habitants. |
| B.6.1. Uit het derde onderdeel van het middel kan men afleiden dat de | B.6.1. Il peut se déduire de la troisième branche du moyen que les |
| verzoekers de afschaffing beogen van het onderscheid onder de | requérants souhaitent la suppression de la distinction dans les |
| rechtbanken van eerste aanleg, de arbeidsrechtbanken en de rechtbanken | tribunaux de première instance, les tribunaux du travail et les |
| van koophandel, wat betreft de wedden van de voorzitter, de procureur | tribunaux de commerce, pour ce qui est du traitement du président, du |
| des Konings en de arbeidsauditeur. | procureur du Roi et de l'auditeur du travail. |
| Daarbij verwijzen de verzoekers naar de thans reeds bestaande gelijke | Les requérants se réfèrent à l'égalité de traitement déjà réalisée |
| behandeling van de magistraten in de hoven van beroep en, op het | pour les magistrats des cours d'appel et, au niveau des juridictions |
| niveau van de gerechten van eerste aanleg, van diegenen die de | de première instance, pour ceux qui assistent les chefs de corps dans |
| korpsoversten helpen bij het leidinggeven over het korps en de leden | la direction du corps et pour les membres du corps eux-mêmes, pour les |
| van het korps zelf, van de onderzoeksrechters en de jeugdrechters. | juges d'instruction et pour les juges de la jeunesse. |
| B.6.2. Ten aanzien van diegenen die de korpsoversten helpen bij het | B.6.2. Pour ceux qui assistent les chefs de corps dans la direction du |
| leidinggeven over het korps en de leden van het korps zelf, is de | corps et pour les membres du corps eux-mêmes, l'égalité de traitement |
| gelijke behandeling verantwoord doordat zij, ongeacht de klasse | est justifiée parce que, pour l'essentiel, ils ne sont pas chargés de |
| waartoe hun rechtscollege behoort, niet belast zijn met wezenlijk | tâches différentes, quelle que soit la classe dont relève leur |
| verschillende taken. De omvang van het rechtsgebied is daarentegen wel | juridiction. L'importance du ressort est, par contre, pertinente pour |
| relevant voor de specifieke opdrachten van de korpsoversten. | les missions spécifiques des chefs de corps. |
| B.6.3. Ten aanzien van de magistraten die ressorteren onder de hoven | B.6.3. En ce qui concerne les magistrats des cours d'appel, il |
| van beroep, dient te worden opgemerkt dat er slechts vijf hoven zijn, | convient d'observer qu'il n'existe que cinq cours et que le |
| zodat de wetgever het dan ook aannemelijk kon achten geen onderscheid | législateur a donc pu estimer qu'il était acceptable de ne pas |
| dat dan gebaseerd zou zijn op de omvang van hun rechtsgebied in de | instaurer une différence dans le régime pécuniaire, basée sur |
| weddenregeling in te stellen voor degenen die bij die hoven hun ambt | l'importance du ressort, pour ceux qui exercent leur fonction auprès |
| uitoefenen. | de ces cours. |
| B.6.4. Ten aanzien van de onderzoeks- en jeugdrechters meent de | B.6.4. En ce qui concerne les juges d'instruction et les juges de la |
| wetgever dat een revalorisatie van de uitoefening van bepaalde zware | jeunesse, le législateur estime qu'une revalorisation de l'exercice de |
| functies die uitzonderlijke prestaties vergen, noodzakelijk is. | certaines fonctions lourdes, qui requièrent des prestations |
| exceptionnelles, est nécessaire. | |
| De noodzaak om uitzonderlijke prestaties te verrichten, zoals | La nécessité d'accomplir des prestations exceptionnelles, telles que |
| bijvoorbeeld het verrichten van wachtdiensten en het beantwoorden aan | des services de garde et une disponibilité permanente, par exemple, |
| de vereiste van een permanente beschikbaarheid, verantwoordt dat de | justifie que le législateur revalorise les fonctions de juge |
| wetgever de ambten van onderzoeks- en jeugdrechter revaloriseert door | d'instruction et de juge de la jeunesse, en traitant de manière égale |
| alle ambtsdragers, ongeacht de omvang van het rechtsgebied waartoe hun | tous les titulaires de ces fonctions, indépendamment de l'importance |
| rechtbank behoort, op een gelijke wijze te behandelen door hun | du ressort dans lequel est situé leur tribunal et en leur accordant le |
| hetzelfde pecuniaire statuut toe te kennen. De wetgever vermocht dan | même statut pécuniaire. Le législateur pouvait par conséquent |
| ook hun statuut te herwaarderen op een wijze die verschilt van de | revaloriser leur statut d'une manière qui diffère de la revalorisation |
| revalorisatie van de ambten van korpsoverste. | des fonctions de chef de corps. |
| B.7. De bestreden maatregel beoogde, rekening houdend met de | B.7. La mesure attaquée visait, compte tenu de la réalité |
| demografische realiteit van 1999, het statuut van de korpsoversten van | démographique de 1999, à valoriser le statut des chefs de corps des |
| de rechtbanken in de rechtsgebieden met als zetel belangrijke steden, | tribunaux situés dans les ressorts ayant pour siège des villes |
| zoals onder meer provinciehoofdsteden, te valoriseren. Het ingevoerde | importantes, telles que les chefs-lieux de provinces notamment. La |
| verschil in behandeling inzake het pecuniaire statuut van de | différence de traitement instaurée en matière de statut pécuniaire des |
| korpsoversten van de rechtbanken, naargelang zij behoren tot klasse 1 | chefs de corps des tribunaux, selon que ceux-ci appartiennent à la |
| dan wel tot klasse 2, is niet onontbeerlijk, maar het is kennelijk | première ou à la deuxième classe ne s'impose pas mais n'est pas |
| niet onredelijk ten aanzien van de nagestreefde doelstelling, nu het | manifestement déraisonnable au regard du but poursuivi, étant donné |
| weddenverschil tussen beide categorieën niet substantieel is. | que la différence de rémunération entre les deux catégories n'est pas |
| substantielle. | |
| Ten aanzien van de schending van de artikelen 10 en 11 van de | Quant à la violation des articles 10 et 11 de la Constitution, |
| Grondwet, gelezen in samenhang met internationaalrechtelijke | combinés avec des dispositions de droit international |
| bepalingen B.8. De verzoekers voeren aan dat het grondwettelijke | B.8. Les requérants soutiennent que le principe constitutionnel |
| gelijkheidsbeginsel inhoudt dat gelijk werk op gelijke wijze moet | d'égalité implique qu'un travail égal soit rémunéré de manière égale. |
| worden beloond. Zij baseren zich hierbij op artikel 141 van het | Ils se fondent, pour cela, sur l'article 141 du Traité C.E., sur |
| E.G.-Verdrag, op artikel 4 van het Europees Sociaal Handvest en op artikel 7, a), (i), van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten. B.9. In zoverre de verzoekende partijen de schending aanvoeren van die bepalingen, in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, stelt het Hof vast, zonder dat het nodig is te onderzoeken of die bepalingen op de in het geding zijnde zaak van toepassing zijn, dat de verzoekende partijen geen enkel argument aanvoeren dat verschilt van die welke ze afleiden uit de grondwetsbepalingen waarmee zij die bepalingen combineren. Om die redenen, het Hof verwerpt het beroep. Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 14 februari 2001. De griffier, P.-Y. Dutilleux. De voorzitter, | l'article 4 de la Charte sociale européenne et sur l'article 7, a), (i), du Pacte international relatif aux droits économiques, sociaux et culturels. B.9. En ce que les parties requérantes invoquent la violation de ces dispositions en combinaison avec les articles 10 et 11 de la Constitution, la Cour constate, sans qu'il soit besoin d'examiner si ces dispositions sont applicables à l'espèce en cause, que les parties requérantes n'avancent aucun argument distinct de ceux qu'elles tirent des dispositions constitutionnelles avec lesquelles elles les combinent. Par ces motifs, la Cour rejette le recours. Ainsi prononcé en langue néerlandaise, en langue française et en langue allemande, conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 14 février 2001. Le greffier, P.-Y. Dutilleux. Le président, |
| G. De Baets. | G. De Baets. |