← Terug naar "Arrest nr. 60/99 van 9 juni 1999 Rolnummer 1301 In zake : de prejudiciële vraag betreffende
artikel 68 van het Wetboek der successierechten, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Marche-en-Famenne. Het
Arbitragehof, samengestel wijst na beraad het volgende
arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij vonnis van 2(...)"
| Arrest nr. 60/99 van 9 juni 1999 Rolnummer 1301 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 68 van het Wetboek der successierechten, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Marche-en-Famenne. Het Arbitragehof, samengestel wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag Bij vonnis van 2(...) | Arrêt n° 60/99 du 9 juin 1999 Numéro du rôle : 1301 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 68 du Code des droits de succession, posée par le Tribunal de première instance de Marche-en-Famenne. La Cour d'arbitrage, com après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle Par ju(...) |
|---|---|
| ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
| Arrest nr. 60/99 van 9 juni 1999 | Arrêt n° 60/99 du 9 juin 1999 |
| Rolnummer 1301 | Numéro du rôle : 1301 |
| In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 68 van het Wetboek | En cause : la question préjudicielle relative à l'article 68 du Code |
| der successierechten, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te | des droits de succession, posée par le Tribunal de première instance |
| Marche-en-Famenne. | de Marche-en-Famenne. |
| Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
| samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en L. De Grève, en de | composée des présidents M. Melchior et L. De Grève, et des juges H. |
| rechters H. Boel, L. François, J. Delruelle, R. Henneuse en M. | Boel, L. François, J. Delruelle, R. Henneuse et M. Bossuyt, assistée |
| Bossuyt, bijgestaan door referendaris B. Renauld, waarnemend griffier, | de la référendaire B. Renauld, faisant fonction de greffier, présidée |
| onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, | par le président M. Melchior, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vraag | I. Objet de la question préjudicielle |
| Bij vonnis van 23 februari 1998 in zake G. Martens en anderen tegen de | Par jugement du 23 février 1998 en cause de G. Martens et autres |
| Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof | contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la |
| is ingekomen op 3 maart 1998, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te | Cour d'arbitrage le 3 mars 1998, le Tribunal de première instance de |
| Marche-en-Famenne de volgende prejudiciële vraag gesteld : | Marche-en-Famenne a posé la question préjudicielle suivante : |
| « Schendt artikel 68 van het Wetboek der successierechten de in de | « L'article 68 du Code des droits de succession viole-t-il les règles |
| artikelen 10 en 11 van de Grondwet vastgestelde regels door te bepalen | établies par les articles 10 et 11 de la Constitution en disposant |
| dat in geval van verwerping van een uiterste wilsbeschikking, het | qu'en cas de répudiation d'une disposition testamentaire, le droit dû |
| recht verschuldigd door de personen die daarvan het voordeel genieten, | par les personnes qui en profitent, ne peut être inférieur à celui |
| niet lager mag zijn dan het recht dat de verwerper had moeten betalen, | qu'aurait dû acquitter le renonçant, même s'il n'y a pas eu |
| zelfs als er geen fictieve verwerping is geweest ? » | renonciation fictive ? » |
| II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil | II. Les faits et la procédure antérieure |
| J. Cousin overlijdt nadat hij, bij wege van testament, drie algemene | J. Cousin décède en ayant désigné, par voie testamentaire, trois |
| légataires universels, lesquels renoncent toutefois à la succession. | |
| legatarissen had aangewezen, die echter afstand doen van de nalatenschap. | Les héritiers légaux s'étant vu réclamer, en application de l'article |
| Aangezien van de wettelijke erfgenamen, met toepassing van artikel 68 | 68 du Code des droits de succession, des droits majorés de plus de six |
| van het Wetboek der successierechten, rechten werden gevorderd die | millions par rapport à ceux qu'ils auraient dû acquitter s'ils avaient |
| verhoogd zijn met meer dan zes miljoen in vergelijking met die welke | |
| zij zouden hebben moeten betalen indien zij de nalatenschap | |
| rechtstreeks hadden ontvangen, betwisten de genoemde erfgenamen, als | reçu directement la succession, lesdits héritiers, demandeurs devant |
| eisers voor de verwijzende rechter, de bestaanbaarheid van het | le juge a quo, contestent la compatibilité avec le principe d'égalité |
| voormelde artikel 68 met het gelijkheidsbeginsel en verzoeken zij dat | de l'article 68 précité et demandent que la Cour soit interrogée à |
| het Hof bij wege van prejudiciële vraag hieromtrent zou worden | titre préjudiciel sur ce point. |
| ondervraagd. | |
| III. De rechtspleging voor het Hof | III. La procédure devant la Cour |
| Bij beschikking van 3 maart 1998 heeft de voorzitter in functie de | Par ordonnance du 3 mars 1998, le président en exercice a désigné les |
| rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 | juges du siège conformément aux articles 58 et 59 de la loi spéciale |
| van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. | du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage. |
| De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was | Les juges-rapporteurs ont estimé n'y avoir lieu de faire application |
| om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. | des articles 71 ou 72 de la loi organique. |
| Van de verwijzingsbeslissing is kennisgegeven overeenkomstig artikel | La décision de renvoi a été notifiée conformément à l'article 77 de la |
| 77 van de organieke wet bij op 10 maart 1998 ter post aangetekende brieven. | loi organique, par lettres recommandées à la poste le 10 mars 1998. |
| Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is | L'avis prescrit par l'article 74 de la loi organique a été publié au |
| bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 25 maart 1998. | Moniteur belge du 25 mars 1998. |
| Memories zijn ingediend door : | Des mémoires ont été introduits par : |
| - G. Martens, wonende te 1301 Bierges, avenue des Tarins 8, A. | - G. Martens, demeurant à 1301 Bierges, avenue des Tarins 8, A. |
| Martens, wonende te 9921 Lovendegem, Kasteellaan 8, T. Martens, | Martens, demeurant à 9921 Lovendegem, Kasteellaan 8, T. Martens, |
| wonende te 1030 Brussel, de Bériotstraat 36, R. Martens, wonende te | demeurant à 1030 Bruxelles, rue de Bériot 36, R. Martens, demeurant à |
| 4300 Bleret, rue Amédée de Lantremange 1, S. Dartois, wonende te 4000 | 4300 Bleret, rue Amédée de Lantremange 1, S. Dartois, demeurant à 4000 |
| Luik, rue de Sélys 28, en V. Beer, wonende te 4000 Rocourt, rue du | Liège, rue de Sélys 28, et V. Beer, demeurant à 4000 Rocourt, rue du |
| Cheval Blanc 78, bij op 8 april 1998 ter post aangetekende brief; | Cheval Blanc 78, par lettre recommandée à la poste le 8 avril 1998; |
| - de Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, bij op 24 april 1998 | - le Conseil des ministres, rue de la Loi 16, 1000 Bruxelles, par |
| ter post aangetekende brief. | lettre recommandée à la poste le 24 avril 1998. |
| Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de | Ces mémoires ont été notifiés conformément à l'article 89 de la loi |
| organieke wet bij op 30 april 1998 ter post aangetekende brieven. | organique, par lettres recommandées à la poste le 30 avril 1998. |
| G. Martens en anderen hebben een memorie van antwoord ingediend bij op | G. Martens et autres ont introduit un mémoire en réponse par lettre |
| 25 mei 1998 ter post aangetekende brief. | recommandée à la poste le 25 mai 1998. |
| Bij beschikkingen van 30 juni 1998 en 24 februari 1999 heeft het Hof | Par ordonnances du 30 juin 1998 et du 24 février 1999, la Cour a |
| de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot | |
| respectievelijk 3 maart 1999 en 3 september 1999. | prorogé respectivement jusqu'aux 3 mars 1999 et 3 septembre 1999 le |
| délai dans lequel l'arrêt doit être rendu. | |
| Bij beschikking van 10 februari 1999 heeft het Hof de zaak in | Par ordonnance du 10 février 1999, la Cour a déclaré l'affaire en état |
| gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 17 | et fixé l'audience au 17 mars 1999. |
| maart 1999. Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten | Cette ordonnance a été notifiée aux parties ainsi qu'à leurs avocats |
| bij op 11 februari 1999 ter post aangetekende brieven. | par lettres recommandées à la poste le 11 février 1999. |
| Op de openbare terechtzitting van 17 maart 1999 : | A l'audience publique du 17 mars 1999 : |
| - zijn verschenen : | - ont comparu : |
| . Mr. D. Delangre loco Mr. G. Rivière, advocaten bij de balie te | . Me D. Delangre loco Me G. Rivière, avocats au barreau de Tournai, |
| Doornik, voor G. Martens en anderen; | pour G. Martens et autres; |
| . Mr. G. Gauthier, advocaat bij de balie te Dinant, voor de | . Me G. Gauthier, avocat au barreau de Dinant, pour le Conseil des |
| Ministerraad; | ministres; |
| - hebben de rechters-verslaggevers R. Henneuse en M. Bossuyt verslag uitgebracht; | - les juges-rapporteurs R. Henneuse et M. Bossuyt ont fait rapport; |
| - zijn de voornoemde advocaten gehoord; | - les avocats précités ont été entendus; |
| - is de zaak in beraad genomen. | - l'affaire a été mise en délibéré. |
| De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende | La procédure s'est déroulée conformément aux articles 62 et suivants |
| van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof. | de la loi organique, relatifs à l'emploi des langues devant la Cour. |
| IV. In rechte | IV. En droit |
| - A - | - A - |
| Standpunt van de eisers voor de verwijzende rechter (G. Martens en | Position des demandeurs devant le juge a quo (G. Martens et autres) |
| anderen) A.1.1. Artikel 68 van het Wetboek der successierechten maakt een | A.1.1. L'article 68 du Code des droits de succession différencie deux |
| onderscheid tussen twee categorieën van wettelijke erfgenamen - diegenen die de nalatenschap van een overledene rechtstreeks verkrijgen en diegenen die ze slechts na verwerping door andere, in de eerste plaats opgeroepen erfgenamen verkrijgen - terwijl zij ten aanzien van het Burgerlijk Wetboek, meer in het bijzonder ten aanzien van artikel 785 ervan, nochtans vergelijkbaar zijn. Aangezien, krachtens die bepaling, de verwerpende erfgenaam immers wordt geacht nooit erfgenaam te zijn geweest, worden diegenen welke die verwerping genieten geacht vanaf het begin erfgenamen te zijn geweest en zulks op dezelfde wijze als de erfgenamen die rechtstreeks een nalatenschap hebben verkregen. A.1.2. De bestaansreden van artikel 68 was, zoals die van eerdere bepalingen waarop dat artikel is geïnspireerd, de fraude te voorkomen door ze nutteloos te maken, die erin bestaat fictief afstand te doen van de nalatenschap om het bedrag van de belasting te verminderen; het ging er dus om de mogelijke heimelijke verstandhouding tussen de verwerper en de erfgenamen welke die verwerping genieten te bestrijden. Hoewel de maatregel verantwoord blijkt wanneer de wil om de belasting opzettelijk te ontduiken vaststaat, is dat niet zo wanneer een | catégories d'héritiers légaux - ceux qui recueillent directement la succession d'un défunt et ceux qui ne la recueillent qu'après renonciation d'autres héritiers appelés en premier lieu - alors qu'ils sont pourtant comparables au regard du Code civil, plus précisément de son article 785. En effet, dès lors que, en vertu de cette disposition, l'héritier renonçant est censé n'avoir jamais été héritier, ceux qui profitent de cette renonciation sont censés avoir été héritiers dès l'origine et ce au même titre que les héritiers qui ont recueilli directement une succession. A.1.2. La raison d'être de l'article 68, comme des dispositions antérieures dont cet article s'inspire, était de prévenir, en la rendant inutile, la fraude consistant à renoncer fictivement à la succession pour diminuer le montant de l'impôt; il s'agissait donc de lutter contre la collusion éventuelle entre le renonçant et les héritiers profitant de cette renonciation. Si la mesure apparaît justifiée lorsque la volonté d'éluder délibérément l'impôt est établie, il n'en va pas de même en l'absence d'une telle volonté, en particulier lorsque, comme en l'espèce, il n'existe aucun lien familial ni relationnel entre les légataires |
| dergelijke wil ontbreekt, in het bijzonder wanneer, zoals te dezen, er | universels et les héritiers ayant finalement reçu la succession. C'est |
| geen enkele familiale noch relationele band bestaat tussen de algemene | donc à tort, au regard de l'objectif poursuivi, que l'article 68 en |
| legatarissen en de erfgenamen die uiteindelijk de nalatenschap hebben | cause traite, de façon indifférenciée, les héritiers fraudeurs et ceux |
| qui ne le sont pas. En ce qu'est ainsi établie une présomption de | |
| gekregen. Het is dus ten onrechte, ten aanzien van de nagestreefde | fraude et de collusion, sans qu'aucune preuve contraire ne soit |
| doelstelling, dat het in het geding zijnde artikel 68 de frauderende | admise, l'article 68 viole le principe de proportionnalité. |
| erfgenamen en diegenen die niet frauderen op ongedifferentieerde wijze | A.2. Dans leur mémoire en réponse, les demandeurs devant le juge a quo |
| behandelt. In zoverre aldus een vermoeden van fraude en heimelijke | analysent chacun des objectifs allégués par le Conseil des ministres à |
| verstandhouding vaststaat, zonder dat geen enkel bewijs van het tegendeel wordt aangenomen, schendt artikel 68 het evenredigheidsbeginsel. A.2. In hun memorie van antwoord analyseren de eisers voor de verwijzende rechter elk van de doelstellingen die door de Ministerraad zijn aangevoerd ter staving van het in het geding zijnde artikel 68, namelijk het voorkomen van fraude, enerzijds, en het vrijwaren van de rechten van de Schatkist, anderzijds. Ten aanzien van de eerste van die doelstellingen wordt opgemerkt dat de Ministerraad zelf aanneemt dat niet alle verwerpingen noodzakelijkerwijze frauduleus zijn : op onweerlegbare wijze vermoeden dat een dergelijke fraude bestaat is bijgevolg een maatregel die kennelijk onevenredig is ten aanzien van het nagestreefde doel. Wat de financiële doelstelling betreft, wordt de in het geding zijnde maatregel beschouwd als een verrijking zonder enige grond, aangezien hij ertoe leidt sommen te behouden waarop de fiscus geen recht heeft, zowel rekening houdend met de gevolgen die de burgerlijke wet aan de verwerping verbindt als rekening houdend met de door de erfgenamen verschuldigde belasting in geval van een rechtstreekse erfopvolging, waaraan geen verwerping door anderen voorafgaat. Standpunt van de Ministerraad A.3. De successierechten worden beschouwd als een belasting op de overdracht van de goederen van de overleden personen aan hun erfgenamen; het gaat tegelijkertijd om een schuld van de nalatenschap en een schuld van de erfgenamen. Die schuld wordt bepaald op de dag van het overlijden, zonder dat zij beïnvloed kan worden door externe gebeurtenissen en zonder dat de externe wil van wie dan ook afbreuk eraan kan doen. | l'appui de l'article 68 en cause, à savoir la prévention des fraudes, d'une part, et la sauvegarde des droits du Trésor, d'autre part. Quant au premier de ces objectifs, il est relevé que le Conseil des ministres lui-même admet que toutes les renonciations ne sont pas nécessairement frauduleuses : dès lors, présumer de façon irréfragable l'existence d'une telle fraude est une mesure manifestement disproportionnée au but poursuivi. Quant à l'objectif financier, la mesure en cause s'analyse comme un enrichissement sans cause, dès lors qu'elle aboutit à conserver des sommes auxquelles le fisc n'a pas droit tant en considération des effets qu'attache la loi civile à la renonciation qu'en considération de l'impôt dû par les héritiers en cas de succession directe, non précédée d'une renonciation par d'autres. Position du Conseil des ministres A.3. Les droits de succession s'analysent comme un impôt frappant la transmission des biens des personnes décédées à leurs héritiers; il s'agit à la fois d'une dette de la succession et d'une dette des héritiers. Cette dette est fixée au jour du décès, sans qu'elle puisse dès lors être influencée par des événements extérieurs et sans que la volonté extérieure de qui que ce soit puisse y porter atteinte. |
| A.4. Volgens de Ministerraad zijn het de burgerlijke gevolgen van de | A.4. Selon le Conseil des ministres, ce sont les conséquences civiles |
| verwerping die artikel 68 verklaren, in zoverre die verwerping | de la renonciation qui expliquent l'article 68, en ce que celle-ci |
| terugwerkende kracht heeft, aangezien de verwerper geacht wordt nooit | agit avec effet rétroactif, le renonçant étant censé n'avoir jamais |
| erfgenaam te zijn geweest (artikelen 785 en 786 van het Burgerlijk Wetboek). De in het geding zijnde maatregel wordt niet alleen verklaard door de zorg voor de Schatkist het recht in stand te houden zoals dat bestond op het ogenblik van het openvallen van de nalatenschap, maar ook door de zorg om te verhinderen dat de verwerpingen er afbreuk aan doen. Enerzijds, heeft de wetgever, doordat hij een mogelijke fictieve verwerping nutteloos heeft gemaakt, elke mogelijke fraude willen ontmoedigen. Anderzijds, leidt de in het geding zijnde maatregel, zelfs bij ontstentenis van fraude, ertoe dat de Staat niet van een fiscale ontvangst wordt beroofd. Er wordt overigens in de memorie opgemerkt dat « geen enkel verschil in behandeling wordt gemaakt tussen diegenen die op frauduleuze wijze afstand doen en diegenen die zonder fiscale doelstelling afstand doen », waarbij een dergelijk onderscheid het niet mogelijk maakt « de eerste door hem nagestreefde | été héritier (articles 785 et 786 du Code civil). La mesure en cause s'explique par le souci, non seulement de conserver au Trésor le droit tel qu'il existait au moment de l'ouverture de la succession, mais également par celui d'empêcher que les renonciations y portent atteinte. D'une part, en rendant inutile une éventuelle renonciation fictive, le législateur a entendu dissuader toute fraude éventuelle. D'autre part, même en l'absence de fraude, la mesure en cause aboutit à ne pas priver l'Etat d'une recette fiscale. Il est d'ailleurs relevé par le mémoire que n'est faite « aucune différence de traitement entre ceux qui renoncent frauduleusement et ceux qui renoncent sans objectif fiscal », une telle distinction ne permettant |
| (financiële) doelstelling te bereiken ». | pas d'« atteindre le premier objectif (financier) poursuivi par lui ». |
| - B - | - B - |
| De prejudiciële vraag en de in het geding zijnde bepaling | La question préjudicielle et la disposition en cause |
| B.1.1. De prejudiciële vraag gesteld door de Rechtbank van eerste | B.1.1. La question préjudicielle posée par le Tribunal de première |
| aanleg te Marche-en-Famenne heeft betrekking op artikel 68 van het | instance de Marche-en-Famenne porte sur l'article 68 du Code des |
| Wetboek der successierechten. | droits de succession. |
| Die bepaling luidt : | Aux termes de cette disposition : |
| « In geval van verwerping van een intestaat-aandeel, van een uiterste | « En cas de répudiation d'une part ab intestat, d'une disposition |
| wilbeschikking, of van een contractueele erfstelling, mag het recht, verschuldigd door de personen die daarvan het voordeel genieten, niet lager zijn dan het recht, dat de verwerper had moeten betalen. De verwerping door een erfopvolger bij plaatsvervulling van zijn ouder, betreffende eene nalatenschap opengevallen ten behoeve van laatst bedoelde, mag den Staat geen nadeel aanbrengen. » B.1.2. Uit het aan de verwijzende rechter voorgelegde geschil alsmede uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag blijkt dat die vraag het geval beoogt van een verwerping van het voordeel van een uiterste wilsbeschikking; het heeft bijgevolg betrekking op het enkele eerste lid van artikel 68, waartoe het Hof bijgevolg zijn toetsing zal beperken. Ten gronde | testamentaire ou d'une institution contractuelle, le droit dû par les personnes qui en profitent ne peut être inférieur à celui qu'aurait dû acquitter le renonçant. La renonciation faite par un successeur du chef de son auteur, relativement à une succession ouverte au profit de ce dernier, ne peut porter préjudice à l'Etat. » B.1.2. Il ressort du litige soumis au juge a quo comme des termes de la question préjudicielle que celle-ci vise l'hypothèse d'une renonciation au bénéfice d'une disposition testamentaire; elle porte dès lors sur le seul alinéa 1er de l'article 68, auquel la Cour limitera en conséquence son examen. Quant au fond |
| B.2. Op grond van de artikelen 785 en 786 van het Burgerlijk Wetboek | B.2. Sur la base des articles 785 et 786 du Code civil, l'héritier qui |
| wordt de erfgenaam die de nalatenschap verwerpt geacht nooit erfgenaam | renonce est censé n'avoir jamais été héritier. L'effet rétroactif |
| te zijn geweest. De aldus aan de verwerping gegeven terugwerkende | ainsi donné à la renonciation a pour effet que le renonçant perd la |
| kracht heeft tot gevolg dat hij die verwerpt de hoedanigheid verliest | |
| van « erfgenaam/erfopvolger » en dat de erfgenamen die, naar | qualité d'« héritier/successeur » et que les héritiers qui, par suite |
| aanleiding van een dergelijke verwerping, de erfenis ontvangen, geacht | d'une telle renonciation, recueillent la succession, sont réputés |
| worden ab initio te hebben geërfd. Dezelfde regel geldt bij de | avoir hérité ab initio. La même règle s'applique en cas de répudiation |
| verwerping van legaten (artikel 1043 van het Burgerlijk Wetboek). | des legs (article 1043 du Code civil). |
| B.3. Ook voor de toepassing van de fiscale wetgeving wordt diegene die | B.3. Pour l'application de la législation fiscale également, celui qui |
| verwerpt geacht nooit iets uit de nalatenschap te hebben ontvangen | renonce est censé n'avoir jamais rien reçu de la succession, de sorte |
| zodat hij ten gevolge van de verwerping ontslagen is van zijn fiscale | qu'il est exonéré de ses obligations fiscales par suite de la |
| verplichtingen. De verwerping heeft echter een verandering in de | renonciation. La renonciation a toutefois pour effet de modifier la |
| devolutie van de erfenis tot gevolg, die, met toepassing van de | dévolution de l'héritage, ce qui, en application des règles |
| heffingsregels vervat in het Wetboek der successierechten, tot een | d'imposition contenues dans le Code des droits de succession, peut |
| belastingverlaging en dus tot een inkomstenverlies voor de Schatkist | conduire à une diminution de l'impôt et donc à une perte de ressources |
| kan leiden. Het is dit gevolg dat de wetgever heeft willen voorkomen. | pour le Trésor. C'est cet effet que le législateur a entendu prévenir. |
| B.4. Artikel 68, eerste lid, van het Wetboek der successierechten | B.4. L'article 68, alinéa 1er, du Code des droits de succession |
| bepaalt dat bij verwerping van een intestaataandeel, van een uiterste | |
| wilsbeschikking of van een contractuele erfstelling, de | dispose qu'en cas de répudiation d'une part ab intestat, d'une |
| successierechten die verschuldigd zijn door de personen die daarvan | disposition testamentaire ou d'une institution contractuelle, les |
| het voordeel genieten, niet lager mogen zijn dan het recht dat de | droits de succession dus par les personnes qui en profitent ne peuvent |
| verwerper had moeten betalen. | être inférieurs au droit qu'aurait dû acquitter le renonçant. |
| B.5. De verwijzende rechter vraagt het Hof of de in het geding zijnde | B.5. Le juge a quo demande à la Cour si la disposition litigieuse |
| bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt doordat ze ook | viole les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'elle |
| van toepassing is als er geen « fictieve » verwerping is geweest. Ten onrechte wordt de onderhandelde verwerping als fictief of frauduleus gekwalificeerd. Zij is reëel en brengt de gevolgen met zich mee die het Burgerlijk Wetboek eraan verbindt; zij is niet onwettig vanwege het enkele feit dat zij niet belangeloos is. B.6. Zoals blijkt uit de feiten van de zaak voor de verwijzende rechter, kan de in het geding zijnde bepaling ertoe leiden dat de erfopvolgers meer erfenisrechten moeten betalen wanneer ze erven na verwerping dan wanneer ze rechtstreeks zouden hebben geërfd, zonder onderscheid naargelang die verwerping al dan niet onderhandeld is. Die regel hangt samen met de verschillende omstandigheden waarin ze tot de erfenis komen. In het ene geval komen de erfgenamen rechtstreeks tot de erfenis op grond van de regels vervat in het | s'applique également lorsqu'il n'y a pas eu de renonciation « fictive ». C'est à tort que la renonciation négociée est qualifiée de fictive ou de frauduleuse. Elle est réelle et produit les effets que le Code civil y attache; elle n'est pas illicite par le seul fait qu'elle n'est pas désintéressée. B.6. Comme le font apparaître les faits de la cause devant le juge a quo, la disposition en cause peut avoir pour effet que les successeurs doivent payer davantage de droits de succession s'ils héritent après une répudiation que s'ils avaient directement hérité, sans distinguer selon que cette répudiation a été ou non négociée. Cette règle est liée aux circonstances différentes dans lesquelles ils viennent à la succession. Dans un cas, les héritiers viennent directement à la succession sur la base des règles contenues dans le |
| Burgerlijk Wetboek en de wil van de erflater. In het andere geval | Code civil et de la volonté du testateur. Dans l'autre cas, exclus en |
| komen ze, uitgesloten van het geheel of een deel van de erfenis door | tout ou en partie de la succession par la volonté du défunt, ils ne |
| de wil van de overledene, slechts tot de erfenis, of wordt hun erfdeel | viennent à l'héritage, ou leur part héréditaire n'est majorée, |
| slechts verhoogd, nadat een andere erfopvolger, aangewezen door het | qu'après qu'un autre successeur, désigné par le testament ou par les |
| testament of door de intestaaterfopvolging, zijn erfdeel heeft | règles de succession « ab intestat », a renoncé à sa part d'héritage. |
| verworpen. Tussen beide situaties bestaat er een objectief verschil. | Il existe une différence objective entre les deux situations. |
| Gezien het voordeel dat de erfopvolgers ten gevolge van de verwerping | En raison de l'avantage que retirent de la renonciation les |
| in het tweede geval genieten, is het noch irrelevant, noch onevenredig | successeurs dans le deuxième cas, il n'est ni dépourvu de pertinence, |
| dat de successierechten te hunnen laste niet lager mogen zijn, ook al | ni disproportionné que les droits de succession mis à leur charge ne |
| was de verwerping niet onderhandeld, dan wat ze zouden zijn geweest in | puissent être inférieurs, même si la renonciation n'était pas |
| afwezigheid van verwerping. | négociée, à ce qu'ils auraient été en l'absence de renonciation. |
| B.7. Er dient ontkennend op de prejudiciële vraag te worden | B.7. Il y a lieu de répondre par la négative à la question |
| geantwoord. | préjudicielle. |
| Om die redenen, | Par ces motifs, |
| het Hof | la Cour |
| zegt voor recht : | dit pour droit : |
| Artikel 68, eerste lid, van het Wetboek der successierechten schendt | L'article 68, alinéa 1er, du Code des droits de succession ne viole |
| de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. | pas les articles 10 et 11 de la Constitution. |
| Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue française et en langue néerlandaise, |
| artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
| Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 9 juni 1999. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 9 juin 1999. |
| De wnd. griffier, | Le greffier f.f., |
| B. Renauld. | B. Renauld. |
| De voorzitter, | Le président, |
| M. Melchior. | M. Melchior. |