← Terug naar "Arrest nr. 45/99 van 20 april 1999 Rolnummer 1310 In zake : de prejudiciële vraag
over de artikelen 82, §§ 2 en 3, juncto 131 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten,
gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters
L. De Grève en M. Melchior, en de rechters P. (...)"
Arrest nr. 45/99 van 20 april 1999 Rolnummer 1310 In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 82, §§ 2 en 3, juncto 131 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters L. De Grève en M. Melchior, en de rechters P. (...) | Arrêt n° 45/99 du 20 avril 1999 Numéro du rôle : 1310 En cause : la question préjudicielle concernant les articles 82, §§ 2 et 3, juncto 131 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, posée par la Cour du travail La Cour d'arbitrage, composée des présidents L. De Grève et M. Melchior, et des juges P. Martens(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | COUR D'ARBITRAGE |
Arrest nr. 45/99 van 20 april 1999 | Arrêt n° 45/99 du 20 avril 1999 |
Rolnummer 1310 | Numéro du rôle : 1310 |
In zake : de prejudiciële vraag over de artikelen 82, §§ 2 en 3, | En cause : la question préjudicielle concernant les articles 82, §§ 2 |
juncto 131 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de | et 3, juncto 131 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de |
arbeidsovereenkomsten, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. | travail, posée par la Cour du travail d'Anvers. |
Het Arbitragehof, | La Cour d'arbitrage, |
samengesteld uit de voorzitters L. De Grève en M. Melchior, en de | composée des présidents L. De Grève et M. Melchior, et des juges P. |
rechters P. Martens, J. Delruelle, E. Cerexhe, H. Coremans en A. Arts, | Martens, J. Delruelle, E. Cerexhe, H. Coremans et A. Arts, assistée du |
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter L. De Grève, | greffier L. Potoms, présidée par le président L. De Grève, |
wijst na beraad het volgende arrest : | après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag | I. Objet de la question préjudicielle |
Bij arrest van 11 maart 1998 in zake G. Delvaux tegen de v.z.w. A.Z. | Par arrêt du 11 mars 1998 en cause de G. Delvaux contre l'a.s.b.l. |
Sint-Camillus Sint-Augustinus, waarvan de expeditie ter griffie van | A.Z. Sint-Camillus Sint-Augustinus, dont l'expédition est parvenue au |
het Arbitragehof is ingekomen op 19 maart 1998, heeft het Arbeidshof | greffe de la Cour d'arbitrage le 19 mars 1998, la Cour du travail |
te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : | d'Anvers a posé la question préjudicielle suivante : |
« Is de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, en | « La loi relative aux contrats de travail du 3 juillet 1978, et plus |
zijn meer in het bijzonder de artikelen 82, §§ 2 en 3, juncto 131 van | particulièrement l'article 82, § 2 et § 3, juncto l'article 131 de |
deze wet, die de loonbedragen bepalen die als criterium dienen voor | cette loi, qui fixent les montants de rémunération servant de critère |
het onderscheid tussen "lagere bedienden" en "hogere bedienden" in de | de distinction entre "les employés inférieurs" et "les employés |
zin van de wet en haar regels inzake ontslag en inzake de bepaling van | supérieurs" au sens de la loi et ses règles en matière de licenciement |
de door de werkgever bij ontslag na te leven opzeggingstermijnen, | et en matière de fixation des délais de préavis à observer par |
l'employeur lors du licenciement, sont-ils compatibles avec le | |
verenigbaar met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod | principe d'égalité et avec l'interdiction de discrimination garantis |
zoals gewaarborgd door de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde | par les articles 10 et 11 de la Constitution coordonnée, en tant que |
Grondwet, in zoverre het bedoelde loonbedrag dat als criterium dient | ledit montant de rémunération qui sert de critère de distinction entre |
voor het onderscheid tussen zogenaamde "lagere bedienden" en "hogere | les "employés inférieurs" et les "employés supérieurs" est identique, |
bedienden", identiek is, ongeacht de vraag of de bediende werkzaam is | indépendamment de la question de savoir si l'employé travaille selon |
in een voltijds uurrooster, dan wel in een deeltijds uurrooster ? » | un horaire à temps plein ou selon un horaire à temps partiel ? » |
II. De feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil | II. Les faits et la procédure antérieure |
G. Delvaux was sedert 1974 als laborante in dienst bij de v.z.w. A.Z. | G. Delvaux travaillait depuis 1974 en tant que laborantine au service |
Sint-Camillus Sint-Augustinus. In 1984 werd haar voltijdse betrekking | de l'a.s.b.l. A.Z. Sint-Camillus Sint-Augustinus. En 1984, son emploi |
omgezet in een deeltijdse. De werkgever stelde in 1996 een einde aan | à temps plein a été transformé en un emploi à temps partiel. |
de arbeidsovereenkomst, met uitbetaling van een verbrekingsvergoeding | L'employeur a mis fin, en 1996, au contrat de travail moyennant le |
voor een bedrag equivalent aan vijftien maanden loon. | paiement d'une indemnité de rupture équivalant à quinze mois de |
Bij het vaststellen van die vergoeding, rekening houdend met artikel | rémunération. Pour calculer cette indemnité, compte tenu de l'article 82, §§ 2 et 3, |
82, §§ 2 en 3, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de | de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, |
arbeidsovereenkomsten, is de werkgever uitgegaan van een jaarlijks | l'employeur a pris pour base un revenu annuel qui était inférieur au |
loon dat lager was dan de in artikel 131 van die wet bepaalde grens | seuil de 896.000 francs (en 1996) fixé par l'article 131 de la loi |
van 896.000 frank (in 1996), waardoor G. Delvaux slechts een | précitée, ce qui fait que G. Delvaux a reçu seulement une indemnité |
vergoeding kreeg als « lagere bediende ». | d'« employée inférieure ». |
G. Delvaux betoogde dat zij als deeltijdse laborante bij de berekening | G. Delvaux soutenait qu'en tant que laborantine travaillant à temps |
van de opzegtermijn haar kwalificatie van hogere bediende niet kan | partiel, elle ne saurait, lors du calcul des indemnités de préavis, |
verliezen alleen omdat haar beperkte tewerkstelling een lager loon met | perdre sa qualification d'employée supérieure pour le seul motif que |
zich meebrengt. Een dergelijke wijziging van haar hoedanigheid zou een | son emploi à temps partiel ne lui procure qu'un salaire inférieur. Une |
telle modification de sa qualité impliquerait une violation des | |
schending inhouden van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Zij | articles 10 et 11 de la Constitution. Elle ajoutait qu'il fallait, le |
voerde aan dat in voorkomend geval aan het Arbitragehof een | cas échéant, poser une question préjudicielle à la Cour d'arbitrage. |
prejudiciële vraag moet worden gesteld. | |
De eerste rechter was van oordeel dat er geen klaarblijkelijke | Le premier juge a considéré qu'il n'y avait pas de violation manifeste |
schending was van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Het | des articles 10 et 11 de la Constitution. La Cour du travail d'Anvers |
Arbeidshof te Antwerpen daarentegen overweegt dat te dezen niet kan | considère par contre qu'il ne saurait être affirmé en l'espèce qu'il |
worden gesteld dat er klaarblijkelijk geen schending zou zijn van de | n'y a manifestement pas de violation des articles constitutionnels |
voormelde grondwetsartikelen en stelt de hiervoor geciteerde vraag. | précités et pose la question préjudicielle mentionnée plus haut. |
III. De rechtspleging voor het Hof | III. La procédure devant la Cour |
Bij beschikking van 19 maart 1998 heeft de voorzitter in functie de | Par ordonnance du 19 mars 1998, le président en exercice a désigné les |
rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 | juges du siège conformément aux articles 58 et 59 de la loi spéciale |
van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. | du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage. |
De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was | Les juges-rapporteurs ont estimé n'y avoir lieu de faire application |
om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen. | des articles 71 ou 72 de la loi organique. |
Van de verwijzingsbeslissing is kennisgegeven overeenkomstig artikel | La décision de renvoi a été notifiée conformément à l'article 77 de la |
77 van de organieke wet bij op 15 april 1998 ter post aangetekende brieven. | loi organique, par lettres recommandées à la poste le 15 avril 1998. |
Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is | L'avis prescrit par l'article 74 de la loi organique a été publié au |
bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 22 april 1998. | Moniteur belge du 22 avril 1998. |
Memories zijn ingediend door : | Des mémoires ont été introduits par : |
- G. Delvaux, Guido Gezellestraat 56, 2630 Aartselaar, bij op 25 mei | - G. Delvaux, Guido Gezellestraat 56, 2630 Aartselaar, par lettre |
1998 ter post aangetekende brief; | recommandée à la poste le 25 mai 1998; |
- de Ministerraad, Wetstraat 16, 1000 Brussel, bij op 29 mei 1998 ter | - le Conseil des ministres, rue de la Loi 16, 1000 Bruxelles, par |
post aangetekende brief. | lettre recommandée à la poste le 29 mai 1998. |
Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de | Ces mémoires ont été notifiés conformément à l'article 89 de la loi |
organieke wet bij op 11 juni 1998 ter post aangetekende brieven. | organique, par lettres recommandées à la poste le 11 juin 1998. |
Memories van antwoord zijn ingediend door : | Des mémoires en réponse ont été introduits par : |
- de Ministerraad, bij op 6 juli 1998 ter post aangetekende brief; | - le Conseil des ministres, par lettre recommandée à la poste le 6 juillet 1998; |
- G. Delvaux, bij op 9 juli 1998 ter post aangetekende brief. | - G. Delvaux, par lettre recommandée à la poste le 9 juillet 1998. |
Bij beschikkingen van 30 juni 1998 en 24 februari 1999 heeft het Hof | Par ordonnances des 30 juin 1998 et 24 février 1999, la Cour a prorogé |
de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot | |
respectievelijk 19 maart 1999 en 19 september 1999. | respectivement jusqu'aux 19 mars 1999 et 19 septembre 1999 le délai |
dans lequel l'arrêt doit être rendu. | |
Bij beschikking van 13 januari 1999 heeft het Hof de zaak in | Par ordonnance du 13 janvier 1999, la Cour a déclaré l'affaire en état |
gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 10 | et fixé l'audience au 10 février 1999. |
februari 1999. | |
Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten | Cette ordonnance a été notifiée aux parties ainsi qu'à leurs avocats, |
bij op 14 januari 1999 ter post aangetekende brieven. | par lettres recommandées à la poste le 14 janvier 1999. |
Op de openbare terechtzitting van 10 februari 1999 : | A l'audience publique du 10 février 1999 : |
- zijn verschenen : | - ont comparu : |
. Mr. H. Schyvens, advocaat bij de balie te Antwerpen, voor G. | . Me H. Schyvens, avocat au barreau d'Anvers, pour G. Delvaux; |
Delvaux; . Mr. P. Peeters, advocaat bij de balie te Brussel, voor de | . Me P. Peeters, avocat au barreau de Bruxelles, pour le Conseil des |
Ministerraad; | ministres; |
- hebben de rechters-verslaggevers A. Arts en J. Delruelle verslag uitgebracht; | - les juges-rapporteurs A. Arts et J. Delruelle ont fait rapport; |
- zijn de voornoemde advocaten gehoord; | - les avocats précités ont été entendus; |
- is de zaak in beraad genomen. | - l'affaire a été mise en délibéré. |
De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende | La procédure s'est déroulée conformément aux articles 62 et suivants |
van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof. | de la loi organique, relatifs à l'emploi des langues devant la Cour. |
IV. In rechte | IV. En droit |
- A - | - A - |
Standpunt van G. Delvaux | Position de G. Delvaux |
A.1. Volgens G. Delvaux, appellante voor het verwijzende | A.1. Selon G. Delvaux, partie appelante devant la juridiction a quo, |
rechtscollege, moet bij het bepalen van de vergoeding naar aanleiding | l'indemnité résultant de la rupture du contrat de travail d'un employé |
van de verbreking van haar arbeidsovereenkomst het jaarloon dat een | à temps partiel doit être calculée sur la base de la rémunération dont |
bediende in een deeltijdse betrekking verdient worden omgerekend naar | |
het loon dat die bediende zou genieten in het raam van een voltijdse | bénéficierait cet employé dans le cadre d'un emploi à temps plein. |
betrekking. Met toepassing van die evenredigheidsregel had zij als hogere | En application de ce principe de proportionnalité, elle avait droit, |
bediende, rekening houdend met haar anciënniteit, leeftijd, functie en | en qualité d'employée supérieure et compte tenu de son ancienneté, de |
loon, recht op een opzegtermijn van 22 maanden. | son âge, de sa fonction et de son salaire, à un délai de préavis de 22 |
Zij doet opmerken dat artikel 82, §§ 2 en 3, van de wet van 3 juli | mois. Elle fait observer que l'article 82, §§ 2 et 3, de la loi du 3 juillet |
1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten een onderscheid instelt | 1978 relative aux contrats de travail instaure une distinction entre |
tussen « lagere bedienden » en « hogere bedienden » op basis van het | les « employés inférieurs » et les « employés supérieurs », sur la |
jaarloon. | base de la rémunération annuelle. |
Anders dan lagere bedienden, ten aanzien van wie de werkgever slechts | Contrairement aux employés inférieurs, pour lesquels l'employeur ne |
een wettelijke minimumopzegtermijn moet naleven, hebben hogere | doit respecter qu'un délai de préavis légal minimum, les employés |
bedienden recht op een opzegtermijn afgestemd op hun kansen om een | supérieurs ont droit à un délai de préavis correspondant à leurs |
gelijkwaardige betrekking te vinden, rekening houdend met hun loon, | chances de retrouver un emploi équivalent, compte tenu de leur |
functie, anciënniteit en leeftijd. Die termijn wordt door de rechter | rémunération, de leur fonction, de leur ancienneté et de leur âge. Ce |
bepaald, tenzij partijen zelf een overeenkomst bereiken. | délai est fixé par le juge, à moins que les parties n'en conviennent |
De appellante voor het verwijzende rechtscollege is van oordeel dat de | entre elles. La partie appelante devant la juridiction a quo considère que |
thans in de rechtspraak overheersende lezing van artikel 82, §§ 2 en | l'interprétation de l'article 82, §§ 2 et 3, de la loi relative aux |
3, van de arbeidsovereenkomstenwet ertoe leidt dat een hogere bediende | contrats de travail qui prévaut actuellement dans la jurisprudence |
zijn ontslagbescherming verliest wanneer hij deeltijds gaat werken. De wet brengt teweeg dat enkel wordt gewerkt met het nominale jaarloon als zodanig, zonder rekening te houden met de tewerkstellingsbreuk. Volgens G. Delvaux kan men bezwaarlijk voorhouden dat het loon op die manier een pertinent criterium van onderscheid vormt. Gelijke toestanden gelijk behandelen, en ongelijke toestanden ongelijk, veronderstelt dat men geen vergelijkingen maakt die mank lopen. Om het loon van deeltijds bedienden met dat van voltijdse bedienden te kunnen vergelijken, moet men beide lonen eerst op een gelijke noemer brengen. De appellante voor het verwijzende rechtscollege doet nog opmerken dat de factor « functie » bij het bepalen van de opzegtermijn voor hogere bedienden aan belang heeft ingeboet en dat die factor nog slechts | aboutit à ce qu'un employé supérieur perd sa protection contre le licenciement lorsqu'il se met à travailler à temps partiel. La loi fait qu'il est seulement tenu compte de la rémunération annuelle nominale comme telle, sans référence au temps de travail. Selon G. Delvaux, on peut difficilement soutenir que la rémunération constitue de cette manière un critère de distinction pertinent. Traiter également les situations égales et inégalement les situations inégales suppose que l'on n'établisse pas de comparaisons boiteuses. En vue de comparer la rémunération d'un employé à temps partiel avec celle d'un employé à temps plein, il convient de donner d'abord à ces deux rémunérations le même dénominateur. La partie appelante devant la juridiction a quo fait encore observer que le facteur « fonction » a perdu de son importance pour déterminer le délai de préavis des employés supérieurs et que ce facteur n'est plus pris en compte que de manière indirecte, compte tenu de la |
onrechtstreeks wordt benaderd, rekening houdend met de hoogte van het | hauteur de la rémunération. La rémunération ne peut constituer un |
loon. Het loon kan slechts dan een ernstig instrument zijn om het | instrument sérieux pour mesurer l'importance d'une fonction que |
belang van een functie te meten wanneer lonen op eenzelfde basis | lorsque les rémunérations sont comparées sur une base identique. |
worden vergeleken. | |
De appellante sluit zich aan bij het advies van de advocaat-generaal | La partie appelante se rallie à l'avis de l'avocat général près la |
bij het verwijzende rechtscollege, die onder meer stelde : « Het is zonder meer duidelijk dat het onderscheid in artikel 82, §§ 2 en 3, van de wet van 3 juli 1978 en de daarmee verbonden beperkingen die aan een categorie van werknemers worden opgelegd, in casu lagere bedienden, verder reiken dan grondwettelijk toelaatbaar is, wanneer men het toepast op onderhavige casus, aangezien hierdoor een ongelijke behandeling ontstaat van deeltijds hogere bedienden ten opzichte van voltijds hogere bedienden (van wie ze in wezen niet verschillen) en ten opzichte van lagere bedienden (van wie ze wezenlijk wel verschillen) ». Standpunt van de Ministerraad | juridiction a quo, lequel a notamment déclaré : « Il est tout à fait évident que si on l'applique au cas présent, la distinction établie à l'article 82, §§ 2 et 3, de la loi du 3 juillet 1978 et les limitations y afférentes qui sont imposées à une catégorie de travailleurs, en l'espèce les employés inférieurs, excèdent ce que la Constitution autorise, étant donné qu'il en résulte un traitement inégal des employés supérieurs travaillant à temps partiel par rapport aux employés supérieurs travaillant à temps plein (desquels ils ne diffèrent pas fondamentalement) et par rapport aux employés inférieurs (desquels ils diffèrent de façon essentielle). » Position du Conseil des ministres |
A.2.1. De Ministerraad brengt de arresten van het Hof nrs. 56/93 van 8 | A.2.1. Le Conseil des ministres rappelle les arrêts de la Cour nos |
juli 1993 en 20/94 van 3 maart 1994 in herinnering. In het eerstvermelde arrest gaf het Hof te verstaan dat het jaarlijkse loon een aanwijzing kan zijn voor de bijzondere aard van de door de bediende verrichte arbeid, en in het tweede arrest stelde het Hof dat het onderscheid tussen verschillende categorieën van bedienden, wat de in acht te nemen opzegtermijn betreft, niet kennelijk onredelijk is. De Ministerraad is van oordeel dat het criterium van onderscheid tussen de categorieën van bedienden bij het berekenen van de opzegtermijn, te weten hun jaarlijks loon, objectief is en dat er een redelijk verband bestaat tussen de aangewende middelen, te weten een | 56/93 du 8 juillet 1993 et 20/94 du 3 mars 1994. Dans le premier arrêt cité, la Cour a laissé entendre que la rémunération annuelle peut constituer une indication de la nature particulière du travail effectué par l'employé, et dans le second arrêt, la Cour a déclaré que la distinction entre les différentes catégories d'employés, en ce qui concerne le délai de préavis à respecter, n'est pas manifestement déraisonnable. Le Conseil des ministres considère que le critère de distinction entre les catégories d'employés utilisé pour le calcul du délai de préavis, à savoir la rémunération annuelle, est objectif et qu'il existe un rapport raisonnable entre les moyens utilisés, c'est-à-dire une |
onderscheiden regeling voor de opzegtermijn naar gelang van het | réglementation distincte en matière de délais de préavis en fonction |
jaarlijkse loon van de bediende, en het beoogde doel, namelijk een | de la rémunération annuelle de l'employé, et l'objectif poursuivi, à |
betere bescherming van de vastheid van hun dienstbetrekking van de | savoir une meilleure protection de la stabilité d'emploi pour la |
categorie van werknemers die met zwaardere verantwoordelijkheden zijn | catégorie de travailleurs qui supporte des responsabilités plus |
belast en die derhalve moeilijker een gelijkwaardige betrekking zullen | lourdes et qui trouvera par conséquent plus difficilement un emploi |
vinden op het vlak van de arbeids- en inkomensvoorwaarden. De Ministerraad doet opmerken dat in de rechtsleer en rechtspraak unaniem wordt aangenomen dat de opzegtermijn moet worden berekend op basis van het werkelijke loon, ook voor de deeltijds tewerkgestelden. Anders dan de appellante beweert, wordt het onderscheid tussen « hogere » en « lagere » bedienden volgens de Ministerraad niet bepaald op basis van hun opleidingsniveau, maatschappelijk aanzien of andere criteria die veeleer subjectief van aard zijn. De omschrijving van het verwijzende rechtscollege als zou de appellante voor dat Hof moeten worden aangezien als een « hogere bediende die door deeltijds werk als een lagere bediende wordt beschouwd », strookt niet met de wet, die het jaarlijkse loon als enig criterium hanteert. De Ministerraad is van oordeel dat een bediende die slechts deeltijds werkt niet dezelfde verantwoordelijkheid op zich kan nemen dan een voltijdse bediende. Bovendien zijn de deeltijds tewerkgestelde bedienden minder afhankelijk van hun arbeidsinkomen en lopen zij daardoor minder risico om in hun bestaansmiddelen te worden bedreigd. Aldus is het jaarlijkse loon een redelijk verantwoorde indicatie van de mate waarin een bediende met verantwoordelijkheden is belast en derhalve een betere bescherming verdient. A.2.2. De Ministerraad doet ten slotte opmerken dat de appellante voor | équivalent sur le plan des conditions de travail et de rémunération. Le Conseil des ministres fait observer qu'il est unanimement admis par la doctrine et la jurisprudence que le délai de préavis doit être calculé sur la base du salaire réel, également pour les personnes employées à temps partiel. Contrairement à ce que prétend la partie appelante, la distinction entre employés « supérieurs » et « inférieurs » n'est pas déterminée, selon le Conseil des ministres, sur la base de leur niveau de formation, de leur statut social ou d'autres critères qui seraient plutôt de nature subjective. La description donnée par la juridiction a quo, selon laquelle la partie appelante devant cette Cour devrait être vue comme « une employée supérieure qui, en raison du travail à temps partiel, serait considérée comme une employée inférieure », n'est pas conforme à la loi, qui utilise le salaire annuel comme unique critère. Le Conseil des ministres estime qu'un employé qui travaille seulement à temps partiel ne saurait assumer les mêmes responsabilités qu'un employé à temps plein. En outre, les employés travaillant à temps partiel sont moins tributaires du revenu de leur travail et risquent de ce fait moins d'être menacés dans leurs moyens d'existence. Le salaire annuel constitue par conséquent une indication raisonnablement justifiée de la mesure dans laquelle un employé porte des responsabilités et mérite dès lors une meilleure protection. A.2.2. Le Conseil des ministres fait enfin observer que la partie |
het verwijzende rechtscollege uit de vaststelling dat de factor « | appelante devant la juridiction a quo déduit de la constatation selon |
functie » bij het bepalen van de opzegtermijn voor hogere bedienden aan belang heeft ingeboet, afleidt dat het belang van de functie onrechtstreeks moet worden benaderd, namelijk vanuit de hoogte van het loon, die moet worden gemeten op basis van eenzelfde hoeveelheid arbeid. Voor de Ministerraad is dat een onjuiste conclusie. De vaststelling dat de functie nog slechts onrechtstreeks een rol speelt, is niet strijdig met de stelling van de Ministerraad dat de hoogte van het reële jaarlijkse loon een objectief en redelijk verantwoord criterium is. Repliek van G. Delvaux A.3.1. Volgens de appellante voor het verwijzende rechtscollege | laquelle le facteur « fonction » a perdu de son importance pour la fixation du délai de préavis des employés supérieurs que l'importance de la fonction doit être prise en compte de manière indirecte, à savoir par la hauteur de la rémunération, qui doit être mesurée sur la base d'une même quantité de travail. Pour le Conseil des ministres, il s'agit d'une conclusion inexacte. La constatation que la fonction ne joue plus qu'un rôle indirect n'est pas contraire à la thèse du Conseil des ministres selon laquelle la hauteur du salaire annuel réel constitue un critère objectif et raisonnablement justifié. Réplique de G. Delvaux A.3.1. Selon la partie appelante devant la juridiction a quo, le |
suggereert de Ministerraad dat het hypothetisch jaarloon - jaarloon | Conseil des ministres suggère que le salaire annuel fictif - le |
dat zou worden verdiend bij voltijdse tewerkstelling - geen objectief | salaire annuel qui serait obtenu pour un emploi à temps plein - ne |
criterium kan vormen om te bepalen tot welke categorie de deeltijds | saurait constituer un critère objectif pour déterminer à quelle |
catégorie appartiennent les employés travaillant à temps partiel, en | |
werkende bedienden behoren met het oog op de toepassing van artikel 82 | vue de l'application de l'article 82 de la loi relative aux contrats |
van de arbeidsovereenkomstenwet. Nochtans is het bedoelde jaarloon | de travail. Le salaire annuel en question peut cependant être |
voor G. Delvaux duidelijk bepaalbaar. | clairement déterminé pour G. Delvaux. |
A.3.2. Anders dan de Ministerraad wil laten voorkomen, gaat de prejudiciële vraag niet over het maatschappelijk aanzien of het opleidingsniveau, maar enkel en alleen over het « loon ». De appellante voor het verwijzende rechtscollege betwist dat het criterium van onderscheid dat zij aanvoert om deeltijds werkende bedienden in te delen, subjectief zou zijn. De appellante voert enkel aan dat gewerkt wordt met een loonbegrip dat niet pertinent is. Volgens haar wil de Ministerraad doen geloven dat iemand die op jaarbasis veel werkt, omdat hij voltijds werkt, moeilijker een betrekking zal vinden dan iemand die op jaarbasis minder werkt, omdat hij deeltijds werkt. De appellante is van oordeel dat de tijd die nodig is om een gelijkwaardige betrekking te vinden precies wordt beïnvloed door de kwalitatieve aspecten van de betrekking, die het belang van de functie bepalen en die kunnen worden gemeten aan de hand van het loon voor de gepresteerde arbeid. A.3.3. De appellante voor het verwijzende rechtscollege betoogt voorts dat de Ministerraad zonder enige wetenschappelijke verantwoording stelt dat deeltijdse bedienden minder inkomensafhankelijk zouden zijn dan voltijdse bedienden. Volgens de appellante zou men veeleer geneigd zijn te veronderstellen dat deeltijdse bedienden in grotere mate afhankelijk zijn van hun arbeidsinkomen. | A.3.2. Contrairement à ce que voudrait faire croire le Conseil des ministres, la question préjudicielle ne porte pas sur le statut social ou le niveau de formation, mais uniquement sur le « salaire ». La partie appelante devant la juridiction a quo conteste que le critère de distinction dont elle fait état pour départager les employés travaillant à temps partiel serait subjectif. La partie appelante fait seulement valoir qu'il est fait usage d'une notion de rémunération qui n'est pas pertinente. Selon elle, le Conseil des ministres voudrait faire croire que quelqu'un qui travaille beaucoup sur une base annuelle, parce qu'il travaille à temps plein, trouvera plus difficilement un emploi que quelqu'un qui travaille moins sur une base annuelle, parce qu'il travaille à temps partiel. La partie appelante considère que le temps nécessaire pour trouver un emploi équivalent est précisément influencé par les aspects qualitatifs de l'emploi, qui déterminent l'importance de la fonction et qui peuvent être mesurés au moyen du salaire obtenu pour le travail presté. A.3.3. La partie appelante devant la juridiction a quo déclare enfin que le Conseil des ministres affirme sans aucune justification scientifique que les employés à temps partiel seraient moins tributaires de leurs revenus que les employés à temps plein. Selon elle, on serait plutôt enclin à supposer que les employés à temps partiel dépendent dans une plus grande mesure du revenu de leur travail. |
- B - | - B - |
B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 82, §§ 2 en 3, | B.1. La question préjudicielle porte sur l'article 82, §§ 2 et 3, de |
van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, | la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, lu |
gelezen in samenhang met artikel 131 van die wet. | conjointement avec l'article 131 de cette loi. |
De paragrafen 2 en 3 van artikel 82 van de arbeidsovereenkomstenwet | Les paragraphes 2 et 3 de l'article 82 de la loi relative aux contrats |
luiden : | de travail disposent : |
« § 2. Wanneer het jaarlijks loon niet hoger is dan 650.000 frank, | « § 2. Lorsque la rémunération annuelle ne dépasse pas 650.000 francs, |
bedraagt de opzeggingstermijn welke door de werkgever moet worden in | le délai de préavis à observer par l'employeur est d'au moins trois |
acht genomen, ten minste drie maanden voor de bedienden die minder dan | mois pour les employés engagés depuis moins de cinq ans. |
vijf jaar in dienst zijn. | |
Deze termijn wordt vermeerderd met drie maanden bij de aanvang van | Ce délai est augmenté de trois mois dès le commencement de chaque |
elke nieuwe periode van vijf jaar dienst bij dezelfde werkgever. | |
Indien de opzegging wordt gegeven door de bediende, worden de in het | nouvelle période de cinq ans de service chez le même employeur. |
eerste en tweede lid bedoelde termijnen van opzegging tot de helft | Si le congé est donné par l'employé, les délais de préavis prévus aux |
teruggebracht zonder dat ze drie maanden mogen te boven gaan. | alinéas 1er et 2 sont réduits de moitié sans qu'ils puissent excéder |
§ 3. Wanneer het jaarlijks loon 650.000 frank overschrijdt, worden de | trois mois. § 3. Lorsque la rémunération annuelle excède 650.000 francs, les |
door de werkgever en de bediende in acht te nemen opzeggingstermijnen | délais de préavis à observer par l'employeur et par l'employé sont |
vastgesteld hetzij bij overeenkomst, gesloten ten vroegste op het | fixés soit par convention conclue au plus tôt au moment où le congé |
ogenblik waarop de opzegging wordt gegeven, hetzij door de rechter. | est donné, soit par le juge. |
Indien de opzegging wordt gegeven door de werkgever, mag de | Si le congé est donné par l'employeur, le délai de préavis ne peut |
opzeggingstermijn niet korter zijn dan de in § 2, eerste en tweede | être inférieur aux délais fixés au § 2, alinéas 1er et 2. |
lid, vastgestelde termijnen. Indien de opzegging wordt gegeven door de bediende, mag de | Si le congé est donné par l'employé, le délai de préavis ne peut être |
opzeggingstermijn niet langer zijn dan vier en een halve maand indien | supérieur à quatre mois et demi si la rémunération annuelle est |
het jaarlijks loon hoger is dan 650.000 frank zonder 1.300.000 frank | supérieure à 650.000 francs sans excéder 1.300.000 francs, ni |
te overschrijden, noch langer dan zes maanden indien het jaarlijks | supérieur à six mois si la rémunération annuelle excède 1.300.000 |
loon 1.300.000 frank overschrijdt. » | francs. » |
Artikel 131 van de arbeidsovereenkomstenwet bepaalt : | L'article 131 de la loi relative aux contrats de travail est libellé comme suit : |
« Voor de toepassing van de artikelen 65, 67, 69, 82, 84, 85, 86 en | « Pour l'application des articles 65, 67, 69, 82, 84, 85, 86 et 104, |
104 worden de commissielonen en veranderlijke verdiensten berekend | les commissions et avantages variables sont calculés sur le montant de |
naar het loon van de twaalf voorafgaande maanden. | la rémunération des douze mois antérieurs. |
Jaarlijks worden de loonbedragen bepaald bij de artikelen 65, 67, 69, | Les montants de rémunération prévus aux articles 65, 67, 69, 82, 84, |
82, 84, 85, 86 en 104 aangepast aan het indexcijfer van de | 85, 86 et 104, sont adaptés, chaque année, à l'indice des salaires |
conventionele lonen voor bedienden van het derde trimester overeenkomstig de volgende formule : het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer. Het resultaat wordt afgerond tot het hoger duizendtal. De nieuwe bedragen worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Zij treden in werking op 1 januari van het jaar dat volgt op dat van hun aanpassing. Voor de toepassing van het tweede lid wordt begrepen onder : 1° het indexcijfer van de conventionele lonen voor bedienden : het indexcijfer zoals vastgesteld door het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid op basis van de berekening van het gemiddelde van de lonen, zoals vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst van de volwassen | conventionnels pour employés du troisième trimestre conformément à la formule suivante : le nouveau montant est égal au montant de base multiplié par le nouvel indice et divisé par l'indice de départ. Le résultat obtenu est arrondi au millier supérieur. Les nouveaux montants sont publiés au Moniteur belge. Ils entrent en vigueur le 1er janvier de l'année qui suit celle de leur adaptation. Pour l'application de l'alinéa 2, il faut entendre par : 1° indice des salaires conventionnels pour employés : l'indice établi par le ministère de l'emploi et du travail sur base du calcul de la moyenne du traitement des employés adultes du secteur privé tel qu'il |
bedienden van de particuliere sector; | est fixé par convention collective de travail; |
2° het basisbedrag : het bedrag dat op 1 januari 1985 van kracht is; | 2° montant de base : le montant en vigueur au 1er janvier 1985; |
3° het nieuwe indexcijfer : het indexcijfer van het derde trimester van 1985 en van de volgende jaren; | 3° nouvel indice : l'indice du troisième trimestre 1985 et des années suivantes; |
4° het aanvangsindexcijfer : het indexcijfer van het derde trimester | 4° indice de départ : l'indice du troisième trimestre 1984. » |
van 1984. » Uit de feiten van de zaak ten gronde en het verwijzende arrest blijkt | Il ressort des faits de l'instance principale et de l'arrêt de renvoi |
dat rekening wordt gehouden met de voormelde bepalingen zoals van | qu'il est tenu compte des dispositions précitées telles que celles-ci |
toepassing in 1996. Volgens het bericht verschenen in het Belgisch | étaient en vigueur en 1996. Selon l'avis du Moniteur belge du 1er |
Staatsblad van 1 november 1995 moesten de bedragen vermeld in artikel | novembre 1995, les montants mentionnés dans l'article 82 (650.000 |
82 (650.000 frank en 1.300.000 frank) vanaf 1 januari 1996 | francs et 1.300.000 francs) devaient être portés respectivement à |
respectievelijk op 896.000 frank en 1.792.000 frank worden gebracht. | 896.000 francs et 1.792.000 francs à partir du 1er janvier 1996. |
B.2. Het Arbeidshof te Antwerpen vraagt of de voormelde bepalingen | B.2. La Cour du travail d'Anvers demande si les dispositions précitées |
bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre | sont compatibles avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en |
het bedoelde loonbedrag dat als criterium dient voor het onderscheid | tant que le montant susvisé de la rémunération qui sert de critère de |
tussen zogenaamde « lagere bedienden » en « hogere bedienden », | distinction entre les « employés inférieurs » et les « employés |
identiek is, ongeacht de vraag of de bediende werkzaam is in een | supérieurs » est identique, indépendamment du fait que l'employé |
voltijds uurrooster, dan wel in een deeltijds uurrooster. | travaille à temps plein ou à temps partiel. |
De vraag heeft enkel betrekking op de identieke behandeling van | La question posée porte exclusivement sur le traitement identique qui |
bedienden met een voltijdse betrekking en bedienden met een deeltijdse | est réservé aux employés à temps plein et aux employés à temps partiel |
betrekking bij het bepalen van de opzeggingstermijn, doordat voor | concernant le délai de préavis, en ce que, pour les deux catégories de |
beide categorieën van werknemers wordt uitgegaan van het reële | travailleurs, c'est la rémunération annuelle réelle qui est prise en |
jaarloon voor de toepassing van de respectieve paragrafen 2 of 3 van | considération pour l'application des paragraphes 2 ou 3 respectifs de |
artikel 82 van de arbeidsovereenkomstenwet, gelezen in samenhang met | l'article 82 de la loi relative aux contrats de travail, lu |
artikel 131 ervan. | conjointement avec l'article 131 de cette même loi. |
In de lijn van de heersende rechtspraak en rechtsleer gaat het | La juridiction a quo, suivant en cela la jurisprudence et la doctrine |
verwijzende rechtscollege ervan uit dat voor het bepalen van de | dominantes, considère que la rémunération à prendre en compte pour |
loongrens in artikel 82, §§ 2 en 3, van de arbeidsovereenkomstenwet | fixer le délai de préavis en application de l'article 82, §§ 2 et 3, |
met het oog op het vaststellen van de opzegtermijn, rekening moet | de la loi relative aux contrats de travail est la rémunération |
worden gehouden met het reële loon op jaarbasis, zonder dat voor | annuelle réelle, sans qu'il faille appliquer, pour les emplois à temps |
niet-voltijdse betrekkingen een evenredigheidsregel wordt toegepast om | partiel, une règle de proportionnalité en vue de déterminer la |
het hypothetische jaarloon te bepalen dat zou overeenstemmen met een | rémunération annuelle fictive qui correspondrait à un emploi à temps |
voltijdse betrekking. | plein. |
B.3. Met de regeling voor het bepalen van de opzegtermijn voor | |
bedienden in artikel 82, §§ 2 en 3, van de arbeidsovereenkomstenwet, | B.3. En réglementant, à l'article 82, §§ 2 et 3, de la loi relative |
gelezen in samenhang met artikel 131 ervan, beoogt de wetgever de | aux contrats de travail, lu conjointement avec l'article 131 de cette |
même loi, le calcul du délai de préavis des employés, le législateur | |
gevolgen van de beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor de | vise à compenser les effets de la résiliation d'un contrat de travail |
respectieve partijen bij die overeenkomst op te vangen. In geval van | pour les parties respectives à ce contrat. Dans le cas d'un congé |
opzegging door de werkgever - zoals te dezen - moet de opzegtermijn het voor de betrokken bediende mogelijk maken een aangepaste en evenwaardige betrekking te vinden, rekening houdend met zijn anciënniteit, zijn leeftijd, het belang van zijn functie en het bedrag van zijn loon. De in het geding zijnde bepalingen nemen het bedrag van het jaarloon in aanmerking als enig criterium voor het onderscheid tussen de « lagere » bedienden en de « hogere » bedienden. Zij hebben tot gevolg dat de deeltijdse bedienden en de voltijdse bedienden die evenwaardige functies uitoefenen gelijk worden behandeld. B.4. De in het geding zijnde bepalingen gronden de beoordelingsbevoegdheid van de rechter bijgevolg op een enkel | donné par l'employeur - comme en l'espèce -, le délai de préavis doit permettre à l'employé de trouver un nouvel emploi adapté et équivalent, compte tenu de son ancienneté, de son âge, de l'importance de sa fonction et du montant de sa rémunération. Les dispositions en cause retiennent comme critère unique de distinction entre les employés « inférieurs » et les employés « supérieurs » le montant de la rémunération annuelle. Elles ont pour effet que les employés à temps partiel et les employés à temps plein qui exercent des fonctions d'importance équivalente sont traités de la même manière. B.4. Les dispositions en cause fondent donc le pouvoir d'appréciation |
criterium : het bedrag van de bezoldiging. De rechter kan geen | du juge sur un critère unique : le montant de la rémunération. Le juge |
rekening houden met het feit dat de bezoldiging van een deeltijdse | ne peut pas tenir compte de ce que la rémunération d'un travailleur à |
werknemer met een gelijkwaardige betrekking in de regel lager is dan | temps partiel est généralement inférieure à celle d'un travailleur à |
die van een voltijdse werknemer. Er dient te worden nagegaan of die | temps plein exerçant un emploi équivalent. Il convient d'examiner si |
gelijke behandeling van ongelijke situaties verantwoord is. | ce traitement égal de situations différentes est justifié. |
B.5. Voor de voltijdse bedienden bestaat er over het algemeen een | B.5. Pour les employés à temps plein, il existe habituellement une |
verband tussen de anciënniteit, de leeftijd, het belang van de functie | corrélation entre l'ancienneté, l'âge, l'importance de la fonction et |
en het bedrag van het loon. Voor de deeltijdse bedienden wordt het | le montant de la rémunération. Pour les employés à temps partiel, le |
bedrag van het loon verlaagd naar gelang van de gepresteerde tijd. Dat | montant de la rémunération est réduit en proportion du temps occupé. |
heeft tot gevolg dat de deeltijdse bedienden een reëel loon genieten | Ceci a pour conséquence que les employés à temps partiel perçoivent un |
waarvan het bedrag niet in rechtstreeks verband staat, wat de | salaire réel dont le montant n'est pas en corrélation directe pour ce |
opzeggingstermijn betreft, met de andere hiervoor opgesomde criteria, | qui concerne le délai de préavis avec les autres critères énumérés |
inzonderheid het belang van de functie. | ci-dessus, en particulier l'importance de la fonction. |
B.6. Het staat aan de wetgever te beslissen welke bijzondere regels | B.6. Il relève du pouvoir d'appréciation du législateur de décider |
moeten worden aangenomen om de opzeggingstermijn te berekenen die moet | quelles règles particulières doivent être adoptées pour calculer le |
worden toegekend aan deeltijds werkende werknemers. Maar door, ter | préavis à accorder aux travailleurs à temps partiel. Mais en prenant |
berekening van de opzeggingstermijn, voor de deeltijdse werknemers | en considération, pour le calcul du délai de préavis, le même montant |
hetzelfde bedrag van jaarloon in aanmerking te nemen als voor de | de rémunération annuelle pour les travailleurs à temps plein et pour |
voltijdse werknemers en aldus dat bedrag als enig element te nemen op | les travailleurs à temps partiel et en retenant donc ce montant comme |
basis waarvan een werknemer in de categorie van de « hogere bedienden | élément unique pour déterminer si un travailleur est rangé dans la |
» of in die van de « lagere bedienden » wordt ingedeeld, gebruikt de | catégorie des « employés supérieurs » ou dans celle des « employés |
wetgever een criterium dat, met betrekking tot de deeltijdse | inférieurs », le législateur utilise un critère qui, en ce qui |
werknemers, niet pertinent is ten opzichte van het doel dat hij | concerne les travailleurs à temps partiel, n'est pas pertinent par |
nastreeft. | rapport à l'objectif qu'il poursuit. |
B.7. Hieruit volgt dat de in het geding zijnde bepalingen niet | B.7. Il s'ensuit que les dispositions en cause ne sont pas compatibles |
bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | avec les articles 10 et 11 de la Constitution. |
Om die redenen, | Par ces motifs, |
het Hof | la Cour |
zegt voor recht : | dit pour droit : |
Artikel 82, §§ 2 en 3, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de | L'article 82, §§ 2 et 3, de la loi du 3 juillet 1978 relative aux |
arbeidsovereenkomsten, gelezen in samenhang met artikel 131 ervan, | contrats de travail, lu conjointement avec l'article 131 de cette même |
schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het | loi, viole les articles 10 et 11 de la Constitution en tant que le |
loonbedrag dat als criterium dient voor het onderscheid tussen « | montant de la rémunération qui sert de critère pour la distinction |
lagere bedienden » en « hogere bedienden », identiek is, ongeacht de | entre les employés « inférieurs » et « supérieurs » est identique, que |
vraag of de bediende voltijds dan wel deeltijds is tewerkgesteld. | l'employé travaille à temps plein ou qu'il travaille à temps partiel. |
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française, |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 20 april 1999. | la Cour d'arbitrage, à l'audience publique du 20 avril 1999. |
De griffier, | Le greffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
De voorzitter, | Le président, |
L. De Grève. | L. De Grève. |