Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest Van Het Grondwettelijk Hof van --
← Terug naar "Arrest nr. 47/99 van 20 april 1999 Rolnummer 1593 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 20 van de wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt, gesteld door de Raa Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters L. De Grève en M. Melchior, en de rechters H. (...)"
Arrest nr. 47/99 van 20 april 1999 Rolnummer 1593 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 20 van de wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt, gesteld door de Raa Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters L. De Grève en M. Melchior, en de rechters H. (...) Arrêt n° 47/99 du 20 avril 1999 Numéro du rôle : 1593 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 20 de la loi du 16 juillet 1973 garantissant la protection des tendances idéologiques et philosophiques, posée par le Conseil d'Et La Cour d'arbitrage, composée des présidents L. De Grève et M. Melchior, et des juges H. Boel, L(...)
ARBITRAGEHOF COUR D'ARBITRAGE
Arrest nr. 47/99 van 20 april 1999 Arrêt n° 47/99 du 20 avril 1999
Rolnummer 1593 Numéro du rôle : 1593
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 20 van de wet van En cause : la question préjudicielle concernant l'article 20 de la loi
16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en du 16 juillet 1973 garantissant la protection des tendances
filosofische strekkingen gewaarborgd wordt, gesteld door de Raad van State. idéologiques et philosophiques, posée par le Conseil d'Etat.
Het Arbitragehof, La Cour d'arbitrage,
samengesteld uit de voorzitters L. De Grève en M. Melchior, en de composée des présidents L. De Grève et M. Melchior, et des juges H.
rechters H. Boel, L. François, G. De Baets, R. Henneuse en M. Bossuyt, Boel, L. François, G. De Baets, R. Henneuse et M. Bossuyt, assistée du
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter L. De Grève, greffier L. Potoms, présidée par le président L. De Grève,
wijst na beraad het volgende arrest : après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag I. Objet de la question préjudicielle
Bij arrest nr. 77.948 van 5 januari 1999 in zake S. De Clercq, W. Par arrêt n° 77.948 du 5 janvier 1999 en cause de S. De Clercq, W.
Leemans, E. Van Hoogenbemt en H. Lejon tegen het college van Leemans, E. Van Hoogenbemt et H. Lejon contre le collège des
burgemeester en schepenen van de gemeente Willebroek en de gemeente bourgmestre et échevins de la commune de Willebroek et la commune de
Willebroek, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is Willebroek, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour
ingekomen op 25 januari 1999, heeft de Raad van State de volgende d'arbitrage le 25 janvier 1999, le Conseil d'Etat a posé la question
prejudiciële vraag gesteld : préjudicielle suivante :
« Schendt artikel 20 van de wet van 16 juli 1993 [lees : 1973] waarbij « L'article 20 de la loi du 16 juillet 1973 garantissant la protection
de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt artikel 10 van de Grondwet ? » des tendances idéologiques et philosophiques viole-t-il l'article 10 de la Constitution ? »
II. De rechtspleging voor het Hof II. La procédure devant la Cour
Bij beschikking van 25 januari 1999 heeft de voorzitter in functie de Par ordonnance du 25 janvier 1999, le président en exercice a désigné
rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 les juges du siège conformément aux articles 58 et 59 de la loi
van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof. spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage.
Op 10 februari 1999 hebben de rechters-verslaggevers M. Bossuyt en R. Henneuse, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de voormelde bijzondere wet, voor het Hof verslag uitgebracht en gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof voor te stellen de prejudiciële vraag te beantwoorden met een arrest van onmiddellijk antwoord. Overeenkomstig artikel 72, tweede lid, van de organieke wet is van de conclusies van de rechters-verslaggevers aan de partijen in het bodemgeschil kennisgegeven bij op 11 februari 1999 ter post aangetekende brieven. Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Willebroek Le 10 février 1999, en application de l'article 72, alinéa 1er, de la loi spéciale précitée, les juges-rapporteurs M. Bossuyt et R. Henneuse ont fait rapport devant la Cour de ce qu'ils pourraient être amenés à proposer à la Cour de répondre à la question préjudicielle par un arrêt de réponse immédiate. Les conclusions des juges-rapporteurs ont été notifiées aux parties dans l'instance principale conformément à l'article 72, alinéa 2, de la loi organique, par lettres recommandées à la poste le 11 février 1999. Le collège des bourgmestre et échevins de la commune de Willebroek et
en de gemeente Willebroek hebben bij op 16 februari 1999 ter post la commune de Willebroek ont introduit un mémoire justificatif par
aangetekende brief een memorie met verantwoording ingediend. lettre recommandée à la poste le 16 février 1999.
De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende La procédure s'est déroulée conformément aux articles 62 et suivants
van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof. de la loi organique, relatifs à l'emploi des langues devant la Cour.
III. In rechte III. En droit
- A - - A -
Conclusies van de rechters-verslaggevers Conclusions des juges-rapporteurs
A.1. De rechters-verslaggevers hebben in hun conclusies geoordeeld dat A.1. Les juges-rapporteurs ont estimé dans leurs conclusions qu'ils
zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof voor te stellen de pouvaient être amenés à proposer à la Cour de mettre fin à l'affaire
zaak af te doen met een arrest van onmiddellijk antwoord, nu het Hof par un arrêt de réponse immédiate, la Cour ayant déjà répondu à une
in het arrest nr. 65/93 van 15 juli 1993 op een soortgelijke question préjudicielle analogue dans son arrêt n- 65/93 du 15 juillet
prejudiciële vraag heeft geantwoord. 1993.
Memorie met verantwoording van het college van burgemeester en Mémoire justificatif du collège des bourgmestre et échevins de la
schepenen van de gemeente Willebroek en van de gemeente Willebroek commune de Willebroek et de la commune de Willebroek
A.2. Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente A.2. Le collège des bourgmestre et échevins de la commune de
Willebroek en de gemeente Willebroek sluiten zich in hun memorie met Willebroek et la commune de Willebroek se rallient, dans leur mémoire
verantwoording aan bij de conclusies van de rechters-verslaggevers justificatif, aux conclusions des juges-rapporteurs dans lesquelles
waarin wordt voorgesteld de prejudiciële vraag te beantwoorden met een ceux-ci proposent de répondre à la question préjudicielle par un arrêt
arrest van onmiddellijk antwoord. de réponse immédiate.
- B - - B -
Ten gronde Quant au fond
B.1. De wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de B.1. La loi du 16 juillet 1973 garantissant la protection des
ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt « strekt tendances idéologiques et philosophiques « a pour objet de transformer
ertoe bindende kracht te geven aan de onder de naam ' Cultuurpact '
door vijf politieke partijen ondertekende wederzijdse verbintenis » en en obligations légales l'engagement mutuel signé par cinq partis
« de waarborgen ter bescherming van de minderheden - waarvan de politiques sous l'appellation de Pacte culturel » et de « mettre
beginselen in de artikelen 6bis [thans 11] en 59bis, § 7, [thans 131] partiellement en uvre les garanties pour la protection des minorités
van de Grondwet [...] zijn vervat - gedeeltelijk in toepassing te dont les principes sont formulés par les articles 6bis [actuellement
brengen » (Parl. St., Kamer, 1972-1973, nr. 633/1, p. 1). 11] et 59bis, § 7, [actuellement 131] de la Constitution » (Pasin.
Dat Pact is gesloten « om, met alle gepaste middelen, en in het raam 1973, 945). Conclu « dans le but de favoriser, par tous les moyens adéquats, et
van een vernieuwd beleid, de vrije uitdrukking te bevorderen van de dans le cadre d'une politique rénovée, la libre expression des
verschillende ideologische en filosofische strekkingen, alsook van het différentes tendances idéologiques et philosophiques, ainsi que la
onderling begrip en de samenwerking, in wederzijdse eerbied, tussen de compréhension et la coopération, dans le respect mutuel, entre les
personen, de groepen, de organisaties en de instellingen met culturele personnes, les groupes, les organisations et les institutions à
opdracht, die er zich al of niet op beroepen » (Parl. St., Kamer, vocation culturelle qui s'en réclament ou non » (Doc. parl., Chambre,
1972-1973, nr. 633/2, p. 9), en bevat een paragraaf 24, die bepaalt : 1972-1973), ce Pacte contient un paragraphe 24 qui énonce :
« 24. In verband met het statuut van het personeel dat culturele « 24. Pour ce qui concerne le statut des membres du personnel exerçant
functies uitoefent : des fonctions culturelles :
zal de aanwerving, de aanstelling, de benoeming en de bevordering van le recrutement, la désignation, la nomination et la promotion du
het kaderpersoneel en van het personeel aangeworven onder contract in personnel statutaire et du personnel recruté sous contrat dans tous
alle openbare instellingen van het cultuurbeleid gebeuren volgens het les organismes publics de la politique culturelle se feront selon le
beginsel van de gelijkheid in rechten zonder ideologische of principe de l'égalité des droits sans discrimination idéologique ou
filosofische discriminatie (onder de voorwaarden bepaald in punt 13 philosophique (sous la condition définie au point 13 ci-avant) et
hierboven) en volgens de regels van hun respectief statuut met selon les règles de leur statut respectif, en tenant compte cependant
inachtneming nochtans van de noodzaak : de la nécessité :
- van een evenwichtige verdeling van de functies, attributies en - d'une répartition équilibrée des fonctions, attributions et
affectaties onder de verschillende representatieve strekkingen; affectations entre les différentes tendances représentatives,
- van een minimum-vertegenwoordiging van elk der strekkingen; - d'une présence minimale pour chacune des tendances,
- elk monopolie of elk onrechtmatig overwicht van één van die - d'éviter tout monopole ou toute prédominance abusive de l'une de ces
strekkingen te vermijden. » (Parl. St., Kamer, 1972-1973, nr. 633/2, p. 12) tendances. » (Doc. parl., Chambre, 1972-1973, n- 633/2, p. 12)
Artikel 20 van de voormelde wet, waarover de prejudiciële vraag L'article 20 de la loi précitée, qui fait l'objet de la question
handelt, transponeert de genoemde paragraaf 24 in de rechtsorde en préjudicielle, transpose ledit paragraphe 24 dans l'ordre juridique,
luidt als volgt : en ces termes :
« De aanwerving, de aanwijzing, de benoeming en de bevordering van het « En ce qui concerne les membres du personnel exerçant des fonctions
statutair personeel, van het tijdelijk personeel en van het onder contract aangeworven personeel met culturele functies in alle openbare instellingen, besturen en diensten van het cultuurbeleid geschieden volgens het beginsel van rechtsgelijkheid zonder ideologische of filosofische discriminaties en volgens de regels van hun respectieve statuten, rekening houdend met de noodzaak van een evenwichtige verdeling van de ambten, bevoegdheden en dienstaanwijzingen tussen de verschillende representatieve strekkingen, alsmede met een minimum aanwezigheid voor elk van de strekkingen, en met voorkoming van ieder monopolie of ieder onrechtmatig overwicht van één van die strekkingen. » culturelles dans les établissements et organismes culturels, le recrutement, la désignation, la nomination et la promotion tant du personnel statutaire et temporaire que du personnel recruté sous contrat doit se faire selon le principe de l'égalité des droits sans discrimination idéologique ou philosophique et selon les règles de leur statut respectif, en tenant compte de la nécessité d'une répartition équilibrée des fonctions, attributions et affectations entre les différentes tendances représentatives, d'une présence minimale pour chacune des tendances et en évitant tout monopole ou
B.2. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en van de toute prédominance injustifiée de l'une de ces tendances ».
niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling B.2. Les règles constitutionnelles d'égalité et de non-discrimination
tussen bepaalde categorieën van personen zou worden ingesteld, voor n'excluent pas qu'une différence de traitement soit établie selon
zover voor het criterium van onderscheid een objectieve en redelijke certaines catégories de personnes, pour autant que le critère de
verantwoording bestaat. Het bestaan van een dergelijke verantwoording différenciation soit susceptible de justification objective et
moet worden beoordeeld met inachtneming van het doel en de gevolgen raisonnable. L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en
van de bestreden maatregel en van de aard van de ter zake geldende tenant compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de
beginselen; het gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat la nature des principes en cause; le principe d'égalité est violé
dat geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas de rapport raisonnable de
aangewende middelen en het beoogde doel. proportionnalité entre les moyens employés et le but visé.
B.3. Het is onmogelijk de doelstelling die in de betwiste bepaling na B.3. Il est impossible de réaliser pleinement l'objectif que la
de woorden « rekening houdend met » tot uitdrukking is gebracht, ten volle te verwezenlijken zonder af te wijken van het gelijkheidsbeginsel, dat in het begin van die bepaling wordt bevestigd. De genoemde doelstelling bestaat er immers in de functies tussen « de verschillende representatieve strekkingen » te verdelen, door aan elk van die strekkingen een « minimumaanwezigheid » te waarborgen en erover te waken dat geen enkele strekking op « onrechtmatige » wijze overheerst, wat oververtegenwoordiging lijkt uit te sluiten of te beperken, behalve indien die noodzakelijk zou zijn om de kleinste minderheidsstrekkingen een minimale aanwezigheid te waarborgen. Door, na het gelijkheidsbeginsel in herinnering te hebben gebracht, eraan toe te voegen dat over een bepaalde verdeling dient te worden gewaakt, geeft de wet niet aan dat die laatste vereiste ondergeschikt is aan de naleving van het grondbeginsel. Het Pact waarop de wet is geïnspireerd, bepaalt zelfs uitdrukkelijk het tegenovergestelde, door na de herhaling van het beginsel te preciseren dat « nochtans » met de andere vereiste rekening dient te worden gehouden. Een dergelijk stelsel leidt er onvermijdelijk toe dat ambtenaren, ondanks hun verdiensten, wegens hun ideologische of filosofische overtuiging kunnen worden achtergesteld. Het houdt bovendien het risico in dat diegenen worden achtergesteld die gebruik maken van het aan ieder burger toekomend recht niet in het openbaar stelling te nemen. Het benadeelt bovendien diegenen die zich in bepaalde aangelegenheden bij een strekking aansluiten en zich op andere punten in een andere strekking terugvinden. Aangezien de hieruit voortvloeiende ongelijke behandeling wordt bepaald door de overtuiging van elk individu, zet zij beginselen met betrekking tot het privé-leven, alsmede tot de vrijheid om persoonlijke meningen al dan niet te uiten, op de helling. De wetgever kan weliswaar op legitieme wijze evenwichten veilig stellen, maar hij schiet in de naleving van het evenredigheidsbeginsel te kort wanneer hij, om die doelstelling te bereiken, een beroep doet op een stelsel dat de overheid verplicht van het gelijkheidsbeginsel af te wijken op grond van persoonlijke overtuigingen. Dat is des te meer het geval daar het stelsel, op het vlak van de beginselen, een opoffering eist, die zeker is, met het oog op een voordeel, dat hypothetisch blijft. Er ligt immers geen aanmoediging in voor elke ambtenaar om zijn functie op onpartijdige wijze uit te oefenen wanneer de strekking tot welke hij wordt aangezet zich te bekennen, officieel wordt gemaakt, en wanneer aan die strekking gevolgen worden vastgeknoopt met betrekking tot zijn loopbaan. Ten slotte geeft de wet zelfs geen beperking aan van de mate waarin van de gelijkheid kan worden afgeweken ten gunste van de verdelingsnormen die zij eraan in de weg plaatst. disposition critiquée exprime après les mots « en tenant compte » sans déroger au principe d'égalité qu'elle commence par réaffirmer. Ledit objectif est en effet de répartir les fonctions entre « les différentes tendances représentatives » en garantissant à chacune de ces tendances une « présence minimale » et en veillant à ce qu'aucune ne prédomine de façon « injustifiée », ce qui semble exclure ou limiter la surreprésentation sauf dans les cas où elle serait nécessaire pour assurer aux tendances les plus minoritaires une présence minimale. En ajoutant, après avoir rappelé le principe d'égalité, qu'il y a lieu de veiller à une certaine répartition, la loi n'indique pas que cette dernière exigence passe après celle de respecter le principe fondamental. Le Pacte dont elle s'inspire dit même expressément le contraire en précisant, après le rappel du principe, qu'il faut « cependant » tenir compte de l'autre exigence. Un tel système emporte inévitablement que des agents puissent se voir défavorisés, en dépit de leurs mérites, en raison de leurs convictions idéologiques ou philosophiques. Il comporte en outre le risque de défavoriser ceux qui usent du droit qu'a tout citoyen de ne pas prendre publiquement parti. Il défavorise encore ceux qui sont en accord avec une tendance sur certaines questions, avec une autre sur d'autres points. L'inégalité de traitement qui en résulte étant fonction des convictions de chacun, elle met en cause des principes relatifs à la vie privée ainsi qu'à la liberté d'exprimer ou de ne pas exprimer les opinions personnelles. S'il est légitime de veiller à des équilibres, le législateur manque au principe de proportionnalité en recourant, pour atteindre cet objectif, à un système qui impose à l'autorité de déroger au principe d'égalité en considération des convictions personnelles. Il en est ainsi d'autant plus que le système impose, sur le plan des principes, un sacrifice certain pour un avantage qui reste conjectural. Ce n'est pas encourager chaque agent à exercer ses fonctions avec impartialité que de rendre officielle la tendance qu'il est incité à déclarer et d'attacher à celle-ci des conséquences sur le plan de la carrière. Enfin, la loi n'indique même pas de limite à la mesure dans laquelle il peut être dérogé à l'égalité en faveur des normes de répartition qu'elle lui oppose.
B.4. Artikel 20 van de wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van B.4. L'article 20 de la loi du 16 juillet 1973 garantissant la
de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt, schendt protection des tendances idéologiques et philosophiques viole
artikel 10 van de Grondwet. l'article 10 de la Constitution.
Om die redenen, Par ces motifs,
het Hof la Cour
zegt voor recht : dit pour droit :
Artikel 20 van de wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de L'article 20 de la loi du 16 juillet 1973 garantissant la protection
ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt, schendt artikel 10 van de Grondwet. des tendances idéologiques et philosophiques viole l'article 10 de la Constitution.
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig Ainsi prononcé en langue néerlandaise et en langue française,
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het conformément à l'article 65 de la loi spéciale sur la Cour
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 20 april 1999. d'arbitrage, à l'audience publique du 20 avril 1999.
De griffier, Le greffier,
L. Potoms. L. Potoms.
De voorzitter, Le président,
L. De Grève. L. De Grève.
^