Etaamb.openjustice.be
Erratum van 07 december 2007
gepubliceerd op 14 april 2008

Besluit van de Vlaamse Regering tot internationale ratificatie van het samenwerkingsakkoord tussen de Regering van de Republiek Kroatië en de Vlaamse Regering, ondertekend in Zagreb op 13 november 2006, en goedgekeurd bij het decreet van 23 november 2007. - Erratum

bron
vlaamse overheid
numac
2008035423
pub.
14/04/2008
prom.
07/12/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 DECEMBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot internationale ratificatie van het samenwerkingsakkoord tussen de Regering van de Republiek Kroatië en de Vlaamse Regering, ondertekend in Zagreb op 13 november 2006, en goedgekeurd bij het decreet van 23 november 2007. - Erratum


In het Belgisch Staatsblad van 15 januari 2008 werd bovenstaand besluit gepubliceerd op bladzijde 1172.

De publicatie gebeurde echter zonder het samenwerkingsakkoord zelf, de vertaling daarvan naar het Frans en de datum van zijn inwerkingtreding. Hieronder volgt de correcte publicatie.

7 DECEMBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot internationale ratificatie van het samenwerkingsakkoord tussen de Regering van de Republiek Kroatië en de Vlaamse Regering, ondertekend in Zagreb op 13 november 2006, en goedgekeurd bij het decreet van 23 november 2007 De Vlaamse Regering, Gelet op het Verdrag van Wenen van 23 mei 1969 inzake het verdragenrecht, inzonderheid op artikel 11;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 81, §1, vervangen bij de bijzondere wet van 5 mei 1993;

Gelet op het decreet van 23 november 2007 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Regering van de republiek Kroatië en de Vlaamse Regering, ondertekend in Zagreb op 13 november 2006;

Overwegende dat het samenwerkingsakkoord de samenwerking tussen Vlaanderen en Kroatië regelt in de domeinen waarvoor ze beide bevoegd zijn;

Overwegende dat Vlaanderen en Kroatië willen bijdragen tot de volledige integratie van Kroatië in de Europese Unie en de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie;

Overwegende dat het samenwerkingsakkoord in werking treedt op de dag dat de partijen elkaar ervan op de hoogte hebben gebracht dat aan de interne wettelijke bepalingen voor het van kracht worden van dit akkoord is voldaan;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 22 november 2007;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Het samenwerkingsakkoord tussen de Regering van de republiek Kroatië en de Vlaamse Regering, ondertekend in Zagreb op 13 november 2006, en goedgekeurd bij het decreet van 23 november 2007, wordt geratificeerd.

Art. 2.De Vlaamse minister, bevoegd voor het buitenlands beleid en de Europese aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 7 december 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, G. BOURGEOIS

Samenwerkingsakkoord tussen de Regering van de Republiek Kroatië en de Vlaamse Regering De Vlaamse Regering en De Regering van de Republiek Kroatië Hierna 'de partijen' te noemen, Steunend op de vriendschapsbanden en de al bestaande samenwerking tussen beide partijen, het wederzijds vertrouwen en de gehechtheid aan de waarden van vrijheid, democratie, rechtvaardigheid en solidariteit;

Gelet op het toenaderingsproces tussen de Europese Unie en haar lidstaten enerzijds, en de republiek Kroatië anderzijds, die onderhandelt over toetreding tot de Europese Unie;

Gevolg gevend aan de wil om de samenwerking tussen Vlaanderen en de republiek Kroatië uit te breiden, de samenwerking in bilaterale en multilaterale programma's maximaal op elkaar af te stemmen en de samenwerking uit te breiden tot nieuwe gebieden zoals die in dit akkoord worden bepaald, met respect voor elkaars bevoegdheden;

Komen overeen wat volgt:

Artikel 1.De partijen versterken en verbreden hun samenwerking op het gebied van economie, technologie, onderwijs, wetenschap, jeugdwerk, cultuur, media- en filmbeleid, sociaal beleid, gezondheidszorg, huisvesting, leefmilieu en natuur, infrastructuur, verkeer, verkeerstelematica, landbouw en agro-industrie, beroepsopleiding en werkgelegenheid, toerisme, sport, administratieve hervormingen, en de andere domeinen waarvoor beide partijen bevoegd zijn.

Daartoe bevorderen de partijen de samenwerking tussen hun instellingen, organisaties en ondernemingen die werkzaam zijn in de bovengenoemde domeinen.

Art. 2.Inzake hun wederzijdse economische samenwerking besteden de partijen speciale aandacht aan de volgende domeinen : - de ontwikkeling van economische structuren en speciale economische zones (duurzame bedrijventerreinen); - de regionale economische ontwikkeling; - de ontwikkeling van structuren voor kleine en middelgrote ondernemingen; - het aanmoedigen van de ontwikkeling van rechtstreekse contacten tussen de kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's); - de promotie van de traditionele ambachten door onderwijs en vorming; - de uitwerking van managementsprogramma's voor bedrijfleiders en het uitwisselen van ervaringen op het vlak van ondernemerschap (peterschapsprojecten); - de uitbreiding van de bilaterale handel, de ontwikkeling van commerciële contacten en de samenwerking tussen ondernemingen en instellingen; - het opstellen van sectorale programma's; - de samenwerking in het kader van EU-programma's (structuurfondsen); - het aanmoedigen van investeringen; - het versterken van de sociale dialoog.

Hiertoe bevorderen de partijen de uitwisseling van ambtenaren, experts, deskundigen, professoren en bedrijfsleiders.

Art. 3.De partijen bevorderen de samenwerking en de uitwisseling op het gebied van het basisonderwijs en het secundair onderwijs, het hoger onderwijs, postgraduaatstudies, doctoraatsopleidingen en volwassenenonderwijs.

Art. 4.De partijen stimuleren de samenwerking en de uitwisseling tussen openbare instellingen en privé-organisaties, universiteiten, hogescholen en onderzoeksinstellingen, op het vlak van het fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek en de technologische ontwikkeling.

Art. 5.De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van de sport en de deelname aan sportactiviteiten. Hiertoe moedigen ze de uitwisseling aan van expertise en informatie over hun beleid.

Art. 6.De partijen moedigen samenwerking en uitwisselingen op het vlak van kunst, cultuur en cultureel erfgoed aan. Ze steunen bij voorkeur de acties die bijdragen tot hun culturele ontwikkeling en tot de wederzijdse verspreiding van hun respectieve taal, cultuur, kunst en cultureel erfgoed.

Art. 7.De partijen streven naar een multilaterale samenwerking in het kader van UNESCO, en in het bijzonder via de nationale UNESCO-commissies.

Art. 8.De partijen zijn zich bewust van de belangrijke rol van de media voor een vrije en democratische samenleving. Ze bevorderen de samenwerking op het gebied van de geschreven en de audiovisuele media en de uitwisseling van deskundigen, onderzoekers en journalisten.

De partijen moedigen de samenwerking aan op het vlak van media en film en de coproductie van audiovisuele producties, in het bijzonder via het Europees coproductiefonds Eurimages, en stimuleren de uitwisseling en de circulatie van audiovisuele producties.

Art. 9.De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van het toerisme. Hiertoe moedigen ze de uitwisseling aan van expertise en informatie over hun beleid.

Art. 10.De partijen werken samen op het gebied van sociale zaken en tewerkstelling, meer bepaald met betrekking tot de beroepsopleiding, arbeid en arbeidsverhoudingen en sociale dialoog, voor zover die domeinen tot hun respectieve bevoegdheden behoren.

Hiertoe bevorderen de partijen de uitwisseling van deskundigen en sociale partners.

Art. 11.De partijen werken samen op het vlak van gezondheidsbevordering, welzijn en sociale diensten.

Beide partijen wisselen informatie, documentatie en expertise uit op gebied van welzijns- en gezondheidszorg.

Ze besteden daarbij vooral aandacht aan geneeskundige verzorging, gezondheidsbevordering, preventie, integratie van gehandicapten, planning en programmering, het gezinsbeleid, het maatschappelijk welzijn, de bijzondere jeugdbijstand en het bejaardenbeleid.

Art. 12.Beide partijen werken samen op het gebied van leefmilieu, het bevorderen van nieuwe technologieën op het vlak van het rationeel gebruik van energie, en hernieuwbare en alternatieve energiebronnen.

De partijen bevorderen de uitwisseling van wetenschappelijke en technische informatie, en de overdracht van technologie. Daartoe bevorderen de partijen de uitwisseling van experten, bedrijfsleiders en professoren.

Art. 13.Beide partijen werken samen op het gebied van ruimtelijke ordening, huisvesting, infrastructuur, verkeer en verkeerstelematica.

De partijen bevorderen de uitwisseling van wetenschappelijke en technische informatie en de overdracht van technologie. Daartoe bevorderen de partijen de uitwisseling van experten, bedrijfsleiders en professoren.

Art. 14.De partijen werken samen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling, en bevorderen de samenwerking in Europees verband.

Art. 15.De partijen moedigen de samenwerking aan met betrekking tot binnenlands bestuur. Daartoe bevorderen ze de samenwerking op het vlak van toezicht over lokale besturen en streven naar een rechtstreekse samenwerking tussen hun respectieve steden en gemeenten, en steunen ze de totstandkoming van jumelages.

Art. 16.Betreffende de domeinen waarvoor dit akkoord geldt, streven de partijen naar samenwerking in het kader van de internationale organisaties, in het bijzonder van de Europese organisaties. Daartoe kunnen de partijen elkaar informeren over hun respectieve standpunten en overleg plegen.

De partijen werken samen in het kader van programma's van internationale organisaties op de gebieden die tot hun specifieke bevoegdheid behoren. Daarbij geven ze uiting aan hun bijzondere banden van vriendschap en beschouwen ze elkaar als bevoorrechte partners.

Art. 17.De partijen wenden alle noodzakelijke middelen binnen hun bevoegdheden aan om bij te dragen tot de snellere verwezenlijking van de volledige integratie van de republiek Kroatië in de Europese Unie.

Art. 18.Met het oog op de uitvoering van dit akkoord richten de partijen een gemengde commissie Vlaanderen-Kroatië op.

De gemengde commissie vergadert ten minste eenmaal om de twee jaar, afwisselend in Brussel en Zagreb.

Tijdens de bijeenkomsten maakt de gemengde commissie tweejaarlijkse werkprogramma's op ter uitvoering van het samenwerkingsakkoord.

De gemengde commissie kan de opdracht geven aan werkgroepen om tussentijdse vergaderingen te beleggen waarin de uitvoering van de werkprogramma's wordt geëvalueerd.

Art. 19.De gemengde commissie wordt voorgezeten door de ministers, aangesteld door elk van de partijen of door hun afgevaardigden.

De gemengde commissie heeft als taak : - de vordering van de samenwerking na te gaan en de resultaten ervan te beoordelen; - op geregelde tijdstippen de prioriteiten aan te passen en de te volgen koers te bepalen; - projecten te onderzoeken en goed te keuren; - toe te zien op fondsen, bestemd voor de financiering van de programma's die uit dit akkoord voortvloeien; - alle problemen in verband met de uitvoering, werking en interpretatie van dit akkoord te onderzoeken.

Art. 20.Het akkoord wordt gesloten voor een periode van 5 (vijf) jaar en het blijft van kracht gedurende dezelfde periode of periodes tenzij een van de partijen, uiterlijk één jaar voor het einde van de eerste of een daaropvolgende periode aan de andere partij meedeelt dat ze het akkoord wenst te beëindigen.

Bij opzegging nemen de partijen de nodige maatregelen om de voltooiing te garanderen van alle projecten die op basis van dit akkoord gezamenlijk werden opgezet.

Art. 21.Dit akkoord treedt in werking op de dag dat de partijen elkaar ervan op de hoogte hebben gebracht dat aan de interne wettelijke bepalingen voor het van kracht worden van dit akkoord is voldaan.

Opgemaakt in Zagreb, op 13 november 2006, in twee originelen, elk in het Kroatisch, het Nederlands en het Engels, waarbij de drie versies gelijkelijk rechtsgeldig zijn. In geval van betwisting is de Engelse tekst bepalend.

Voor de Vlaamse Regering (get.) Voor de Regering van de Republiek Kroatië (get.) Overeenkomstig zijn artikel 21, is dit Samenwerkingsakkoord in werking getreden op 1 februari 2008.

^