gepubliceerd op 22 maart 2016
Clementierichtsnoeren van de Belgische Mededingingsautoriteit I. Inleiding 1. Artikel IV. 46 WER voorziet dat aan ondernemingen, ondernemingsverenigingen en natuurlijke personen een vrijstelling van geldboeten kan worden toegekend voor inbreu 2. Kartels brengen ernstige schade toe aan de economie en aan de consumenten, onder meer door artif(...)
BELGISCHE MEDEDINGINGSAUTORITEIT
Clementierichtsnoeren van de Belgische Mededingingsautoriteit I. Inleiding 1. Artikel IV.46 WER voorziet dat aan ondernemingen, ondernemingsverenigingen en natuurlijke personen een vrijstelling van geldboeten kan worden toegekend voor inbreuken op artikel IV.1 WER. Echter, deze Richtsnoeren zijn alleen van toepassing op kartels. 2. Kartels brengen ernstige schade toe aan de economie en aan de consumenten, onder meer door artificiële prijsverhogingen of een beperking van het aanbod.Daarnaast onttrekken kartels de ondernemingen aan de druk die hen, in de regel, ertoe aanzet te innoveren. 3. Kartels (en andere mededingingsbeperkende praktijken) zijn verboden onder artikel IV.1 WER, en, in zoverre zij de handel tussen de EU-lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden, ook onder artikel 101 VwEU. De Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) kan inbreuken op deze bepalingen bestraffen door aan de betrokken ondernemingen en ondernemingsverenigingen geldboeten op te leggen tot maximum 10% van hun omzet (1). 4. De BMA kan ook een geldboete tot 10.000 EUR opleggen aan natuurlijke personen die namens de betrokken onderneming of ondernemingsvereniging hebben deelgenomen aan welbepaalde types kartels (2). 5. Kartelafspraken zijn in de regel geheim, en het ontdekken ervan is vaak moeilijk.Voor consumenten en burgers is het ontdekken en doen beëindigen van kartels minstens even belangrijk als het beboeten van natuurlijke personen, ondernemingen en ondernemingsverenigingen die de BMA in staat hebben gesteld deze doorgaans geheime praktijken op te sporen en te bestraffen. 6. Zoals in andere landen heeft de wetgever bijgevolg geoordeeld dat het in de strijd tegen kartels in het algemeen belang is om natuurlijke personen, ondernemingen en ondernemingsverenigingen die samenwerken met de BMA een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten toe te kennen (3).7. Teneinde uitvoering te geven aan artikel IV.46 WER en rechtszekerheid te bieden aan de betrokkenen heeft het Directiecomité van de BMA beslist om richtsnoeren aan te nemen waarin de voorwaarden en modaliteiten om te kunnen genieten van een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten of immuniteit van vervolging in kartelzaken worden uiteengezet en toegelicht (4).
II. Definities 8. In deze Richtsnoeren wordt verstaan onder : - BMA : Belgische Mededingingsautoriteit; - Clementie : volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten voor ondernemingen en ondernemingsverenigingen die hebben deelgenomen aan een geheim (5) kartel, conform artikel IV.46, § 1 WER; - Clementierichtsnoeren (of Richtsnoeren) : deze Richtsnoeren; - Clementiebeslissing : beslissing van het Mededingingscollege van de BMA om, onder de in de beslissing vermelde voorwaarden, aan de verzoeker een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten of een immuniteit van vervolging toe te kennen, in afwachting van de beslissing over de vermeende inbreuk; - Clementieverklaring : verklaring waarin door of namens een onderneming of ondernemingsvereniging aan de BMA wordt uiteengezet wat zij van een kartel weet en welke rol zij daarbij speelde; dergelijke verklaring is speciaal opgesteld in het kader van onderhavige richtsnoeren; - Clementieverzoek : de clementieverklaring en het bewijsmateriaal opgesomd in randnummers 41 en 42 van deze richtsnoeren, overgemaakt om uitzicht te krijgen op een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten; - Clementieverzoeker : een onderneming of ondernemingsvereniging die verzoekt om een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten zoals bedoeld in artikel IV.46, § 1 WER; - ECN-Mededeling : Mededeling van de Europese Commissie van 7 april 2004 betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten; - Immuniteit : immuniteit van vervolging zoals bedoeld in artikel IV.46, § 2 WER; - Immuniteitsverzoek : de verklaring en informatie opgesomd in Sectie V.3, overgemaakt om uitzicht te krijgen op immuniteit van vervolging; - Immuniteitsverzoeker : een natuurlijke persoon die verzoekt om immuniteit van vervolging op grond van artikel IV.46, § 2 WER; - Kartel : een overeenkomst of onderling afgestemde feitelijke gedraging tussen twee of meer concurrerende ondernemingen en/of ondernemingsverenigingen - en desgevallend met één of meer andere niet-concurrerende ondernemingen en/of ondernemingsverenigingen - met als doel hun concurrentiegedrag op de markt te coördineren of de relevante parameters van mededinging te beïnvloeden via praktijken zoals onder meer, doch niet uitsluitend, het bepalen of coördineren van aan- of verkoopprijzen of andere contractuele voorwaarden, onder meer met betrekking tot intellectuele-eigendomsrechten, de toewijzing van productie- of verkoopquota, de verdeling van markten en klanten, met inbegrip van offertevervalsing, het beperken van importen of exporten of mededingingsverstorende maatregelen tegen andere concurrenten. De inbreuken op artikel IV.1, § 4 WER vallen per definitie onder het begrip kartel in de zin van deze Richtsnoeren; - Marker : een tijdelijk voorbehouden rang in de rij van volgorde van ontvangst van clementieverzoeken betreffende eenzelfde kartel; - Verzoek(er) : clementieverzoek(er) of immuniteitsverzoek(er); - VwEU : Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; - WER : Wetboek van Economisch Recht; - Werkdag : voor doeleinden van deze richtsnoeren, verwijzen werkdagen naar het geheel van alle kalenderdagen met uitsluiting van de zaterdagen, zondagen, wettelijke feestdagen evenals de periode van 25 december tot en met 31 december.
III. Toepassingsgebied 9. Deze Richtsnoeren zijn alleen van toepassing op kartels.Verticale overeenkomsten en horizontale afspraken die geen kartels zijn in de zin van de Richtsnoeren, vallen buiten hun toepassingsgebied. 10. Het toekennen van volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten aan een clementieverzoeker, of van immuniteit van vervolging aan een immuniteitsverzoeker, betreft in deze Richtsnoeren alleen de sancties die kunnen worden opgelegd door de BMA bij toepassing van Boek IV WER.De andere gevolgen van de deelname aan een kartel vallen buiten het toepassingsgebied van de Richtsnoeren. 11. Indien de clementieverzoeker een ondernemingsvereniging is, heeft de clementiebeslissing enkel betrekking op de ondernemingsvereniging en niet op haar leden. IV. Toekenningsvoorwaarden IV.1. Clementie voor ondernemingen en ondernemingsverenigingen IV.1.1. Volledige vrijstelling van geldboeten (Type 1) 12. Volledige vrijstelling van geldboeten kan worden bekomen in de volgende twee gevallen (Type 1A of Type 1B), vooropgesteld dat de clementieverzoeker voldoet aan de medewerkingsplicht bedoeld in Sectie IV.3 van de Richtsnoeren. 13. De BMA verleent de clementieverzoeker volledige vrijstelling van geldboeten (Type 1A) indien : a.hij als eerste informatie en bewijsmateriaal levert die de BMA in staat stelt gerichte huiszoekingen te verrichten in verband met het vermeende kartel, en b. op het ogenblik van het clementieverzoek de BMA niet over voldoende gegevens beschikt om een huiszoeking te rechtvaardigen in verband met het vermeende kartel.14. De BMA verleent de clementieverzoeker volledige vrijstelling van geldboeten (Type 1B) indien : a.hij als eerste informatie en bewijsmateriaal levert die de BMA in staat stelt een inbreuk vast te stellen in verband met het vermeende kartel, en b. op het ogenblik van het clementieverzoek de BMA niet over voldoende bewijsmateriaal beschikt om een inbreuk vast te stellen in verband met het vermeende kartel, en c.aan geen enkele onderneming of ondernemingsvereniging een volledige vrijstelling in verband met het vermeende kartel werd verleend overeenkomstig randnummer 13 van de Richtsnoeren. 15. Een onderneming of ondernemingsvereniging die stappen heeft ondernomen om een andere onderneming of ondernemingsvereniging te dwingen zich bij het kartel aan te sluiten of binnen het kartel te blijven, komt niet voor volledige vrijstelling van geldboeten in aanmerking.Wel kan zij nog in aanmerking komen voor een vermindering van geldboeten indien zij voldoet aan de desbetreffende vereisten en alle voorwaarden daarvoor vervult.
IV.1.2. Gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten (Type 2) 16. Om van een gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten te genieten moet de clementieverzoeker : a.bewijsmateriaal leveren van het vermeende kartel dat aanzienlijke toegevoegde waarde heeft in vergelijking met het bewijs waarover de BMA reeds beschikt op het ogenblik van het verzoek, en b. voldoen aan de medewerkingsplicht bedoeld in Sectie IV.3 van de Richtsnoeren 17. Het begrip aanzienlijke toegevoegde waarde slaat op de mate waarin het verstrekte bewijsmateriaal, gezien de aard en/of de nauwkeurigheid ervan, het vermogen van de BMA versterkt om het bestaan van het vermeende kartel te bewijzen.In principe zal de BMA er over het algemeen van uitgaan dat : - bewijsmateriaal dat dateert van de periode waarin de feiten hebben plaatsgevonden, een grotere kwalitatieve waarde heeft dan later opgesteld bewijsmateriaal; - bewijsmateriaal dat rechtsreeks relevant is voor de betrokken feiten een grotere kwalitatieve waarde heeft dan materiaal dat onrechtstreeks relevant is; en - bewijsmateriaal dat op zichzelf staat een hogere waarde heeft dan materiaal dat bevestigd moet worden door andere bronnen ingeval van betwisting. 18. Om de mate van boetevermindering te bepalen zal de BMA rekening houden met het ogenblik waarop het clementieverzoek is neergelegd evenals de graad van aanzienlijke toegevoegde waarde van het aangebrachte bewijsmateriaal.19. De clementieverzoeker die voldoet aan de voorwaarden onder randnummer 16 van de Richtsnoeren kan van volgende gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten genieten : a.de eerste clementieverzoeker (Type 2) : een vermindering van minimum 30 % en maximum 50 %; b. de tweede clementieverzoeker (Type 2) : een vermindering van minimum 20% en maximum 40%;c. de volgende clementieverzoekers (Type 2) : een vermindering van minimum 10% en maximum 30%.20. Indien een clementieverzoeker als eerste bewijsmateriaal met aanzienlijke toegevoegde waarde levert dat door de BMA wordt gebruikt om bijkomende feiten aan te tonen waardoor de zwaarte of de duur van de inbreuk toeneemt, zal de BMA deze bijkomende feiten niet in aanmerking nemen bij het bepalen van de geldboete die wordt opgelegd aan de clementieverzoeker die dit bewijsmateriaal heeft verschaft. IV.2. Immuniteit van vervolging voor natuurlijke personen 21. Een natuurlijke persoon kan alleen vervolgd worden door de BMA wanneer hij betrokken is (geweest) bij één van de in artikel IV.1, § 4 WER (6) bedoelde inbreuken van een onderneming of ondernemingsvereniging. Natuurlijke personen kunnen m.a.w. alleen worden vervolgd en veroordeeld voor deze inbreuken op de mededingingsregels wanneer ook de onderneming of ondernemingsvereniging er voor wordt vervolgd en veroordeeld (7). 22. Immuniteit van vervolging kan worden toegekend aan natuurlijke personen die in het kader van de activiteiten van een onderneming of ondernemingsvereniging handelingen hebben gesteld die kwalificeren als een inbreuk op artikel IV.1, § 4 WER (8). Natuurlijke personen die kwalificeren als onderneming vallen onder Sectie IV.1 hierboven. 23. Om van immuniteit van vervolging te kunnen genieten, moet de natuurlijke persoon : - betrokken zijn (geweest) bij één of meerdere van de inbreuken die vermeld zijn onder artikel IV.1, § 4 WER, en - ertoe bijdragen het bestaan van deze verboden praktijk(en) te bewijzen, onder andere door : (i) inlichtingen te verstrekken waarover de BMA voorheen niet beschikte, of (ii) door het bestaan van een praktijk die verboden is door artikel IV.1, § 4 WER te erkennen. 24. Natuurlijke personen kunnen ongeacht de rang van hun verzoek immuniteit van vervolging krijgen.25. Het feit dat een natuurlijke persoon om immuniteit van vervolging heeft verzocht, belet niet dat een onderneming of ondernemingsvereniging nog van een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten kan genieten.26. Bovenstaande geldt ongeacht of de onderneming of ondernemingsvereniging die een clementieverzoek indient al dan niet de onderneming of ondernemingsvereniging is voor wie de immuniteitsverzoeker handelde of heeft gehandeld. IV.3. Medewerkingsplicht 27. Bij het overwegen van een verzoek maar voorafgaand aan het indienen van het verzoek, mag de verzoeker : i.geen bewijsmateriaal met betrekking tot het vermeende kartel vernietigen, vervalsen of doen verdwijnen, en ii. moet hij het voornemen een verzoek in te dienen en de inhoud ervan geheim houden, tenzij voor andere mededingingsautoriteiten binnen en buiten de Europese Unie. 28. Onmiddellijk na het indienen van het verzoek, dient de verzoeker zijn betrokkenheid bij het vermeende kartel te beëindigen, behalve wanneer de auditeur die de zaak behandelt de verdere betrokkenheid redelijkerwijze noodzakelijk acht om de doeltreffendheid van de huiszoekingen te vrijwaren. 29. Vanaf het verzoek tot de beslissing ten gronde conform de artikelen IV.48, IV.49 of IV.57 WER dient de verzoeker volledig, onafgebroken, te goeder trouw en snel mee te werken met de BMA. Dit omvat onder meer dat de verzoeker : i. de BMA alle relevante informatie en bewijsmateriaal verstrekt die in zijn bezit is of voor hem beschikbaar is, ii.op geen enkel ogenblik de feitelijke elementen die hij heeft meegedeeld in het kader van het clementieverzoek - desgevallend het immuniteitsverzoek - en waarop de clementiebeslissing steunt, de materialiteit van de feiten die hij heeft aangekaart of het bestaan zelfs van deze praktijken betwist, iii. ter beschikking blijft van de BMA om snel antwoord te geven op vragen die de betrokken feiten kunnen helpen vaststellen, iv. ervoor zorgt dat huidige en, in de mate van het mogelijke, voormalige werknemers en directeurs/bestuurders beschikbaar zijn voor de BMA Dit omvat onder meer het verzamelen van alle informatie en bewijs dat de betrokken feiten kan helpen vaststellen en in het bezit kan zijn van een medewerker of directeur/bestuurder vóór zijn ontslag of vrijwillig vertrek (9), v. geen informatie of bewijsmateriaal vernietigt, vervalst of doet verdwijnen, en vi.het verzoek en de inhoud ervan geheim houdt totdat het ontwerp van beslissing is neergelegd bij het Mededingingscollege, tenzij anders overeengekomen met de auditeur en onverminderd punt 30. 30. De verplichting tot geheimhouding van het verzoek en de inhoud ervan is niet geschonden indien de verzoeker een andere mededingingsautoriteit op de hoogte brengt van het verzoek en van de inhoud ervan in het kader van meerdere verzoeken door dezelfde verzoeker.Deze verplichting tot geheimhouding wordt evenmin geschonden indien de verzoeker verplicht is door een wettelijke bepaling, of ten gevolge van een uitvoerbare beslissing van een gerechtelijke instantie, om zijn medewerking met de BMA bekend te maken, of indien de verzoeker een beroep doet op externe raadslieden teneinde juridisch advies in te winnen.
V. Procedure V.1. Oriëntatie over een verzoek 31. Vooraleer een formeel verzoek in te dienen, kan een aspirant-clementieverzoeker of een aspirant-immuniteitsverzoeker contact opnemen met de auditeur-generaal om inlichtingen te vragen in verband met de toepassing van de wettelijke bepalingen over clementie en immuniteit van vervolging en van de Richtsnoeren.Het contact kan op anonieme basis of door tussenkomst van een advocaat geschieden. De auditeur-generaal zal de gevraagde inlichtingen zo spoedig mogelijk verstrekken. 32. Een aspirant-clementieverzoeker kan telefonisch en uitsluitend door tussenkomst van een advocaat aan de auditeur-generaal vragen of volledige vrijstelling van geldboeten nog beschikbaar is.Hiertoe is niet vereist dat de advocaat de identiteit van de betrokken onderneming of ondernemingsvereniging kenbaar maakt, maar in dit geval zal de auditeur-generaal de advocaat vragen om per e-mail te bevestigen dat hij de voorwaardelijke instructie heeft van zijn cliënt om onmiddellijk een verzoek om volledige vrijstelling van geldboeten, of een aanvraag om een voorbehouden rang ("marker"), neer te leggen indien de auditeur-generaal deze vraag bevestigend beantwoordt. 33. Indien de auditeur-generaal bevestigt dat volledige vrijstelling van geldboeten nog beschikbaar is, dient de onderneming onmiddellijk een verzoek om volledige vrijstelling van geldboeten neer, of een aanvraag om een voorbehouden rang, volgens de procedure voorzien in sectie V.2.
V.2. Het clementieverzoek V.2.1. Algemeen 34. Een clementieverzoek kan worden ingediend door een onderneming of ondernemingsvereniging die aan een kartel heeft deelgenomen, desgevallend vertegenwoordigd door iemand die hiertoe specifiek gemachtigd is. 35. Het Auditoraat kan een clementieverzoek naast zich neerleggen wanneer het is ingediend na overmaking van de grieven bedoeld in artikel IV.42, § 4 of van de bezwaren bedoeld in artikel IV.52 WER. 36. Hij die een clementieverzoek wenst in te dienen, vraagt de auditeur-generaal om een afspraak per e-mail (e-mail adres : veronique.thirion@bma-abc.be). Het aanvragen van een afspraak kan ook telefonisch gebeuren. In dat laatste geval stelt de auditeur-generaal datum en uur van de vraag om een afspraak vast. Op vraag van wie een verzoek wenst in te dienen, bevestigt de auditeur-generaal per e-mail het tijdstip van de telefonische oproep, de datum en het uur van de afspraak. 37. Om een afspraak te bekomen, dient de clementieverzoeker de auditeur-generaal naast zijn naam en adres, duidelijke informatie te verschaffen met betrekking tot het vermeende kartel, met name : - de identiteit van de deelnemers, - de betroffen product(en) en grondgebied(en), - de aard van het vermeende kartelgedrag, evenals - de geschatte duur ervan.38. De clementieverzoeken worden geacht te zijn ingediend op het ogenblik dat de afspraak met het Auditoraat plaatsvindt.Ingeval van meerdere verzoeken om afspraak, zullen de afspraken toegekend worden in chronologische orde van ontvangst van de verzoeken. 39. In de hypothese dat een verzoeker een clementieverzoek wenst in te dienen terwijl huiszoekingen aan de gang zijn in de betrokken zaak, verzoekt hij de auditeur-generaal om een afspraak zoals voorzien hierboven.Deze afspraak zal plaatsvinden na afsluiten van de huiszoekingen in kwestie. 40. Teneinde de informatie-asymmetrie te verhelpen tussen de ondernemingen en ondernemingsverenigingen die in het kader van een onderzoek al dan niet het voorwerp zijn van een huiszoeking, zal het Auditoraat, behoudens specifieke omstandigheden, een persbericht verspreiden uiterlijk na afloop van de huiszoekingen.Dit persbericht vermeldt niet de naam van de ondernemingen bij wie huiszoekingen hebben plaatsgevonden en doet geen afbreuk aan het vermoeden van onschuld, maar bevat voldoende elementen om ondernemingen die niet het voorwerp van een huiszoeking uitmaken te informeren over de aard en strekking van het onderzoek. Indien het Auditoraat nadien beslist het onderzoek stop te zetten zonder een inbreuk vast te stellen, zal het een nieuw persbericht verspreiden teneinde het publiek hiervan te informeren.
V.2.2. Inhoudelijke vereisten 41. Een clementieverzoek omvat een schriftelijke clementieverklaring met daarin : a.de naam en het adres van de rechtspersoon die het clementieverzoek indient, alsook de namen en functies van de natuurlijke personen die bij de verzoeker betrokken (geweest) zijn bij het kartel (10), b. de naam en het adres van de andere ondernemingen of ondernemingsverenigingen die deelnemen of deelgenomen hebben aan het kartel, alsook de namen en functies van de andere natuurlijke personen die betrokken (geweest) zijn bij het kartel, c.een gedetailleerde beschrijving van het vermeende kartel, inclusief : i. de doelstellingen, activiteiten en werking, ii.de betrokken producten of diensten, iii. de geografische omvang, iv. de duur, v. het geschatte marktvolume, vi.de plaatsen en tijdstippen, inhoud van en deelnemers aan de vermeende kartelbesprekingen, vii. de aard van het vermeende kartelgedrag, viii. alle relevante toelichtingen bij het geleverde bewijsmateriaal, en ix. informatie omtrent clementieverzoeken die bij andere mededingingsautoriteiten binnen en buiten de Europese Unie zijn ingediend of mogelijks in de toekomst zullen worden ingediend in verband met het vermeende kartel. 42. Een clementieverzoek bevat tevens bewijsmateriaal ter staving van de clementieverklaring, voor zover dit in het bezit is van de clementieverzoeker of dit voor hem redelijkerwijs beschikbaar is op het tijdstip van indiening. V.2.2.a. Mondelinge clementieverklaring 43. In afwijking van randnummer 41 kan een clementieverklaring mondeling worden afgelegd, behalve wanneer de verzoeker de inhoud van de clementieverklaring al heeft bekend gemaakt aan derden.Mondelinge clementieverklaringen worden altijd aanvaard in die gevallen waarin de Europese Commissie bij uitstek geschikt is om te handelen overeenkomstig punt 14 van de ECN-Mededeling. 44. In geval van een mondelinge clementieverklaring, wordt deze door het Auditoraat van de BMA opgenomen en maakt het Auditoraat hiervan een transcript.Na de expliciete of impliciete goedkeuring van de mondelinge clementieverklaring of de indiening van eventuele correcties daarop, zal de onderneming binnen een door het Auditoraat bepaalde termijn de opnamen in de lokalen van de BMA beluisteren en de getrouwheid van de transcriptie controleren. Niet-naleving van deze voorwaarde kan resulteren in het verlies van clementie in het kader van deze Richtsnoeren.
V.2.2.b. Beknopt verzoek om volledige, respectievelijk gedeeltelijke, vrijstelling 45. In zaken waarin de Europese Commissie bij uitstek geschikt is om een zaak te behandelen (11), kan de verzoeker die bij de Europese Commissie een verzoek heeft ingediend of zich voorneemt dat te doen (12), een beknopt verzoek indienen op het secretariaat van de BMA wanneer ook de BMA volgens de verzoeker geschikt is om op te treden tegen de inbreuk overeenkomstig de ECN-Mededeling.46. Beknopte verzoeken kunnen mondeling of schriftelijk worden ingediend, volgens de procedure die hierboven wordt beschreven.Zij dienen inhoudelijk identiek te zijn aan het verzoek dat is ingediend bij de Europese Commissie en een korte beschrijving te omvatten van wat volgt : - de naam en het adres van de clementieverzoeker, - de overige partijen bij het vermeende kartel, - de getroffen product(en) en grondgebied(en), - de geschatte duur van het vermeende kartel, - de aard van het vermeende kartelgedrag, - de Lidstat(en) waar het bewijsmateriaal zich waarschijnlijk bevindt, en - de andere clementieverzoeken die bij andere mededingingsautoriteiten, deze buiten de Europese Unie inbegrepen, zijn ingediend of mogelijks in de toekomst zullen worden ingediend in verband met het vermeende kartel. 47. Wanneer de auditeur-generaal bijkomende specifieke informatie vraagt, verschaft de verzoeker die informatie onverwijld.48. Indien een clementieverzoeker een marker heeft ontvangen voor een beknopt verzoek, en hij nadien informatie en bewijs meedeelt aan de Europese Commissie dat erop wijst dat het vermeende kartel aanzienlijk verschilt in omvang van wat het heeft meegedeeld in het beknopt verzoek (bijvoorbeeld, het omvat een bijkomend product), dient de clementieverzoeker de auditeur-generaal hiervan op de hoogte te brengen zodat de omvang van de bescherming voor de BMA identiek blijft aan die voor de Europese Commissie.De clementieverzoeker dient de BMA eveneens te informeren ingeval van afwijzing van het verzoek door de Europese Commissie. 49. De BMA zal geen voorwaardelijke clementie verlenen noch weigeren ingeval van een beknopt verzoek.De auditeur-generaal of, in diens afwezigheid, een door de auditeur-generaal aangeduid lid van het Auditoraat, zal enkel een marker toekennen voor dit beknopt verzoek.
Indien de verzoeker de eerste in de rij is bij de BMA met betrekking tot het vermeend kartel, zal de auditeur-generaal de verzoeker hiervan op de hoogte brengen. 50. Indien de auditeur-generaal beslist een onderzoek te openen in de zaak waarvoor een beknopt verzoek is ingediend, bepaalt de auditeur de termijn waarbinnen de verzoeker de informatie en het bewijsmateriaal die vereist zijn om voor volledige, respectievelijk gedeeltelijke, vrijstelling in aanmerking te komen, moet verstrekken.Verschaft de verzoeker die informatie binnen de vastgestelde periode, dan worden de geleverde informatie en het bijgevoegde bewijsmateriaal geacht te zijn verstrekt op de datum waarop het beknopt verzoek werd ingediend. 51. Beknopte verzoeken gelden als aanvragen in de zin van punt 41, lid 1, van de ECN-Mededeling.(13) V.2.3. Aanvraag om een voorbehouden rang ("marker") 52. Een onderneming of ondernemingsvereniging die een verzoek tot volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten wil indienen, kan in een eerste fase de auditeur-generaal per e-mail (e-mail adres : veronique.thirion@bma-abc.be) of telefonisch om een marker vragen. Met deze marker verkrijgt de clementieverzoeker een voorbehouden rang in de rij van volgorde van ontvangst van clementieverzoeken betreffende eenzelfde kartel gedurende een bepaalde periode, zodat hij de nodige informatie en het nodige bewijsmateriaal kan verzamelen om de toepasselijke bewijsdrempel voor volledige, desgevallend gedeeltelijke, vrijstelling van geldboeten te halen. 53. Om een marker te kunnen krijgen, moet de clementieverzoeker de auditeur-generaal informatie met betrekking tot zijn naam en adres meedelen, evenals : - de redenen voor de aanvraag om een marker, - de identiteit van de deelnemers aan het vermeende kartel, - de betroffen product(en) en grondgebied(en), - de aard van het vermeende kartelgedrag, evenals - de geschatte duur van het vermeende kartel.54. De auditeur-generaal of, in diens afwezigheid, een door de auditeur-generaal aangeduid lid van het Auditoriaat, beslist een marker al dan niet toe te kennen rekening houdend met de ernst en geloofwaardigheid van de door de verzoeker aangegeven redenen.Deze beslissing van de auditeur-generaal wordt schriftelijk meegedeeld, indien de verzoeker dit wenst. 55. Wordt een marker toegekend, dan bepaalt de auditeur-generaal de termijn waarbinnen de clementieverzoeker de voorbehouden rang moet opnemen door de informatie mee te delen die nodig is om voor volledige, desgevallend gedeeltelijke, vrijstelling van geldboeten in aanmerking te komen.Neemt de verzoeker de voorbehouden rang binnen de vastgestelde periode op, dan wordt dit beschouwd als een volledig clementieverzoek in de zin van randnummers 41 en 42 en wordt de verschafte informatie en het geleverde bewijsmateriaal geacht te zijn verstrekt op de datum waarop de marker werd toegekend. Indien de clementieverzoeker de vereiste informatie niet verstrekt binnen de vastgestelde periode verliest hij zijn voorbehouden rang en dient hij een volledig of beknopt clementieverzoek in te dienen om nog voor enige vrijstelling van geldboeten in aanmerking te komen.
V.3. Het immuniteitsverzoek 56. Een immuniteitsverzoek kan worden ingediend door de betrokken natuurlijke persoon, desgevallend vertegenwoordigd door iemand die hiertoe specifiek gemachtigd is. 57. Het Auditoraat kan een immuniteitsverzoek naast zich neerleggen wanneer dat is ingediend na overmaking van de grieven bedoeld in artikel IV.42, § 4 of van de bezwaren bedoeld in artikel IV.52 WER. 58. De procedure beschreven in Sectie V.2.1 hierboven is eveneens van toepassing op een immuniteitsverzoek. 59. Natuurlijke personen kunnen een immuniteitsverzoek indienen : (i) door mee te werken aan een clementieverzoek ingediend door een onderneming of ondernemingsvereniging voor wie zij handelen of hebben gehandeld, zoals hierboven beschreven in Sectie V.2 van deze Richtsnoeren, of (ii) op eigen initiatief, los van het feit of de betrokken onderneming of ondernemingsvereniging voor wie zij handelen of hebben gehandeld al dan niet een clementieverzoek heeft ingediend. 60. Wanneer een natuurlijke persoon voor de eerste optie kiest, mag hij ofwel (i) zijn immuniteitsverzoek voegen bij het clementieverzoek van de onderneming of ondernemingsvereniging voor wie hij handelt of heeft gehandeld, ofwel (ii) zijn immuniteitsverzoek gelijktijdig maar afzonderlijk indienen, met verwijzing naar het clementieverzoek.61. Indien de natuurlijke persoon er voor opteert om op eigen initiatief een immuniteitsverzoek in te dienen, dient zijn verzoek volgende informatie te bevatten : - zijn naam en adres; - de partijen bij het vermeende kartel; - de getroffen product(en) en grondgebied(en); - de aard van het vermeende kartelgedrag; - de geschatte duur van het vermeende kartel; evenals - zijn rol in het vermeende kartel. 62. In elk geval dient de immuniteitsverzoeker te erkennen dat hij in het kader van het vermeende kartel een inbreuk heeft begaan op artikel IV.1, § 4 WER. V.4. Taalgebruik 63. De clementieverklaring evenals het beknopt verzoek in de zin van Sectie V.2.2.b mogen in één van de landstalen of het Engels worden opgemaakt. Indien de clementieverklaring in het Engels is opgesteld, wordt binnen twee werkdagen de vertaling in één van de landstalen schriftelijk of mondeling overgemaakt tenzij anders is overeengekomen met de auditeur-generaal. Het bewijsmateriaal wordt in de oorspronkelijke taal neergelegd. Indien de bewijsstukken niet zijn overgemaakt in één van de landstalen, kan de auditeur er aan de verzoeker de vertaling van vragen. 64. Natuurlijke personen die een immuniteitsverzoek indienen op eigen initiatief doen dit in één van de landstalen naar keuze. 65. Natuurlijke personen die een immuniteitsverzoek indienen door mee te werken aan een clementieverzoek ingediend door een onderneming of ondernemingsvereniging voor wie zij handelen of hebben gehandeld, mogen hun verzoek of de schriftelijke verklaring waarvan sprake in Sectie V.3 indienen in één van de landstalen of in het Engels, wanneer het clementieverzoek in deze taal is opgesteld.
V.5. Clementiebeslissing 66. De auditeur-generaal wijst een lid van het Auditoraat aan die belast wordt met het onderzoek van het verzoek.De auditeur kan bijkomende inlichtingen vragen aan de verzoeker vooraleer zijn bevindingen over te maken aan de auditeur-generaal. 67. De auditeur-generaal legt een voorstel van beslissing neer bij het Mededingingscollege waarin hij de redenen uiteenzet waarom het verzoek al dan niet voldoet aan de vereisten voor het toekennen van een clementiebeslissing.68. Het secretariaat van de BMA brengt de verzoeker op de hoogte van de neerlegging van het voorstel van beslissing.De verzoeker beschikt over acht werkdagen te rekenen van de werkdag volgend op deze van de neerlegging van het voorstel van de auditeur-generaal om opmerkingen in te dienen. Het Mededingingscollege neemt, behoudens specifieke omstandigheden, zijn beslissing binnen een termijn van twintig werkdagen te rekenen van de werkdag volgend op deze van de neerlegging van het voorstel van beslissing van de auditeur-generaal. 69. Het Mededingingscollege behandelt de verzoeken in de volgorde van ontvangst door de auditeur-generaal.70. Indien het Mededingingscollege beslist dat de verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden voor volledige vrijstelling van geldboeten, zal het verzoek beschouwd worden als een verzoek tot gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten.Het verzoek neemt in dat geval rang op de datum waarop het verzoek tot volledige vrijstelling werd neergelegd.
Als het verzoek evenmin voldoet aan de vereisten voor een gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten, wijst het Mededingingscollege dit verzoek af. In dat geval zal het Mededingingscollege de afwijzing meedelen aan de verzoeker middels een gemotiveerde beslissing. 71. De BMA zal de informatie die zij verkrijgt door middel van te goeder trouw ingediende verzoeken die het Mededingingscollege afwijst, niet gebruiken als bewijs tegen de verstrekker van de informatie, tenzij de verstrekker daarin toestemt.Dit weerhoudt het Auditoraat er niet van gebruik te maken van haar gewone onderzoeksbevoegdheden om de desbetreffende informatie te verkrijgen. 72. Het secretariaat deelt de clementiebeslissing mee aan de verzoeker en aan de auditeur-generaal.Deze beslissing wordt niet gepubliceerd. 73. Indien een verzoeker zijn verplichtingen uit de clementiebeslissing niet nakomt, vervalt de volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten, respectievelijk immuniteit van vervolging.Dit verval wordt desgevallend vastgesteld door het Mededingingscollege in de eindbeslissing, op grond van het voorstel van beslissing van de auditeur (zie Sectie V.6.1 hieronder). Indien het Mededingingscollege beslist tot het verval van de volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten, respectievelijk immuniteit van vervolging, kan de BMA de informatie die zij van de verzoeker heeft ontvangen niettemin als bewijs gebruiken en kan zij ten aanzien van de verzoeker de geldboete opleggen alsof het verzoek niet is ingediend.
V.6. Eindbeslissing V.6.1. Eindbeslissing door het Mededingingscollege 74. De auditeur leidt het onderzoek naar het vermeende kartel in overeenstemming met de procedurele bepalingen van boek IV WER en de uitvoeringsbesluiten.In zijn gemotiveerd ontwerp van beslissing geeft de auditeur aan of de verzoeker gedurende de gehele procedure al dan niet heeft voldaan aan de voorwaarden van de clementiebeslissing. 75. Bij het nemen van de beslissing ten gronde kent het Mededingingscollege, indien de voorwaarden aangeduid in de clementiebeslissing werden nageleefd, naargelang het geval een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten, of een immuniteit van vervolging toe. V.6.2. Transactie door het Auditoraat 76. Indien het Auditoraat beslist tot een transactie overeenkomstig artikel IV.57 WER, kent het Auditoraat, indien de voorwaarden aangeduid in de clementiebeslissing werden nageleefd, naargelang het geval een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten toe.
In geval van immuniteitsverzoek(en) in de zaak die het voorwerp is van de transactie, zal het Auditoraat, indien de voorwaarden aangeduid in de clementiebeslissing werden nageleefd, een afzonderlijke beslissing nemen waarin de immuniteit van vervolging wordt vastgesteld.
V.7. Vertrouwelijkheid 77. Toegang tot de verzoeken wordt, buiten het Auditoraat en het Mededingingscollege, alleen verleend aan de geadresseerden van de in artikel IV.52 WER bedoelde bezwaren, van de in artikel IV.42, § 4 WER bedoelde mededeling van grieven, of van het in artikel IV.42, § 5 WER bedoeld ontwerp van beslissing, mits de geadresseerden en zijn gemachtigden zich schriftelijk ertoe verbinden de clementieverklaring(en) of het transcript hiervan en, desgevallend, de immuniteitsverzoeken, niet te kopiëren met mechanische of elektronische middelen, en de in de clementieverklaring vervatte informatie uitsluitend te gebruiken in de procedure voor de BMA met betrekking tot het kartel. 78. Overeenkomstig de artikelen IV.46, § 3 en IV.69 WER en artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1/2003, worden clementieverklaringen die in het kader van deze Richtsnoeren zijn afgelegd, alleen meegedeeld aan de Europese Commissie en andere mededingingsautoriteiten binnen de Europese Unie indien aan de voorwaarden van de ECN-Mededeling betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten is voldaan, en mits de door de ontvangende mededingingsautoriteit verleende bescherming tegen openbaarmaking evenwaardig is aan die welke de BMA biedt. De BMA zal op geen enkel moment clementieverklaringen of immuniteitsverzoeken overmaken aan hoven en rechtbanken voor gebruik bij schadevorderingen wegens inbreuken op artikel IV.1 WER, en desgevallend ook artikel 101 VwEU. VI. Slotopmerkingen 79. Het directiecomité van de Belgische Mededingingsautoriteit heeft, bij toepassing van artikel IV.25 WER, deze Richtsnoeren aangenomen, op 1 maart 2016. 80. Deze Richtsnoeren treden in werking op de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad en vervangen de Mededeling van de Raad voor de Mededinging betreffende volledige of gedeeltelijke vrijstelling van geldboeten in kartelzaken (B.S. 22 oktober 2007, p. 54713). 81. Deze Richtsnoeren zijn van toepassing op verzoeken die worden ingediend na de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad in zaken waarin nog geen verzoek om volledige of gedeeltelijke vrijstelling is ingediend op grond van bovenvermelde Mededeling. _______ Nota's (1) Artikel IV.70, § 1 WER. (2) Artikel IV.70, § 2 WER juncto artikel IV.1, § 4 WER. (3) Zie bijvoorbeeld de clementieregeling van de Europese Commissie. (4) Artikel IV.25 WER geeft het Directiecomité de bevoegdheid om richtsnoeren vast te stellen met betrekking tot de toepassing van de mededingingsregels. (5) Het woord geheim impliceert niet dat alle aspecten van het gedrag geheim moeten zijn, maar dat in het bijzonder de elementen die het moeilijker maken de volle omvang van het gedrag en het feit dat het om een kartel gaat te vatten, het publiek of de klanten/leveranciers niet gekend zijn. (6) Met name het vaststellen van de prijzen bij verkoop van producten of diensten aan derden, het beperken van de productie of verkoop van producten of diensten, of het toewijzen van markten (7) Uit het accessoir karakter van de inbreuk op artikel IV.1, § 4 WER volgt dat de stopzetting van vervolging van de onderneming of ondernemingsvereniging door de BMA leidt tot de stopzetting van vervolging van de natuurlijke persoon die in het kader van de activiteiten van deze onderneming of ondernemingsvereniging een inbreuk op artikel IV.1, § 4 WER heeft begaan. (8) Natuurlijke personen die voor een onderneming of ondernemingsvereniging optreden via een managementvennootschap worden gelijkgesteld met natuurlijke personen, tenzij gelet op de feiten in een concreet geval geoordeeld moet worden dat het optreden van de betrokken managementvennootschap beschouwd moet worden als het optreden van een bij de inbreuk betrokken onderneming.(9) De clementieverzoeker wordt verzocht de auditeur-generaal onverwijld te informeren voor elk overwogen ontslag van een medewerker of directeur/bestuurder die in het bezit zou kunnen zijn van informatie en bewijs dat relevant is voor het clementieverzoek.(10) Enkel de rechtspersonen die, op het ogenblik van de indiening van het clementieverzoek, deel uitmaken van eenzelfde economische eenheid in de zin van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (zie onder meer arrest Hydrotherm van 12 juli 1984, Zaak C-170/83), kunnen gedekt worden door het clementieverzoek, wat de voormalige moedervennootschap(pen) uitsluit.(11) Zie in het bijzonder punt 14 van de ECN-Mededeling. (12) In overeenstemming met de Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken, P.B. C 298 van 8 december 2006, blz. 17. (13) Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten, PB C 101 van 27.04.2004