Etaamb.openjustice.be
Document
gepubliceerd op 24 januari 2012

Besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie van 15 december 2011 tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk Val-I-Pac, Koningin Astridlaan 59, bus 11, 1780 Wemmel, als organisme voor verpakkingsafval De Interregionale Verpakkings Gelet op de Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreff(...)

bron
interregionale verpakkingscommissie
numac
2011018462
pub.
24/01/2012
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

Besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie van 15 december 2011 tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk Val-I-Pac, Koningin Astridlaan 59, bus 11, 1780 Wemmel, als organisme voor verpakkingsafval De Interregionale Verpakkingscommissie, Gelet op de Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal Richtlijnen;

Gelet op de Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval, zoals gewijzigd door de Richtlijn 2004/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004;

Gelet op de Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden;

Gelet op het Samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, verder aangeduid met de term « samenwerkingsakkoord »;

Gelet op de beslissing van de Interregionale Verpakkingscommissie van 3 maart 2011 houdende aanduiding van de voorzitter en de ondervoorzitters van het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie;

Gelet op de erkenningsaanvraag van Val-I-Pac, ingediend op 30 juni 2011; gelet op de ontvankelijkheid ervan;

Gelet op de hoorzitting met het organisme Val-I-Pac op 2 december 2011;

Overwegende dat krachtens de statuten van Val-I-Pac, neergelegd ter griffie voor publicatie in het Belgisch Staatsblad op 10 september 2004, Val-I-Pac is opgericht als vereniging zonder winstgevend doel en als uitsluitend statutair doel heeft het voor rekening van de leden ten laste nemen van de terugnameplicht krachtens artikel 6 van het samenwerkingsakkoord;

Overwegende dat de beheerders van Val-I-Pac en de personen die Val-I-Pac kunnen verbinden, hun burgerlijke en politieke rechten bezitten en niet zijn veroordeeld voor een inbreuk op de milieuwetgeving van de gewesten of van een lidstaat van de Europese Unie;

Overwegende dat Val-I-Pac over de nodige middelen beschikt om de terugnameplicht te vervullen;

Overwegende dat het tot de bevoegdheid van de Interregionale Verpakkingscommissie behoort om het werkingsgebied van Val-I-Pac vast te leggen;

Overwegende dat het noodzakelijk is om een lijst op te stellen die de concrete toepassing maakt van de criteria die in algemene termen bepalen voor welk verpakkingsafval Val-I-Pac erkend is;

Overwegende dat de lijst ook van deze criteria moet kunnen afwijken, wanneer voor sommige productfamilies de criteria niet overeenstemmen met de realiteit op het terrein; dat het finaal aan de Interregionale Verpakkingscommissie moet toekomen om te beoordelen of de criteria al dan niet daarmee overeenstemmen;

Overwegende dat het wenselijk is om een nauwkeurige definitie van recuperant te voorzien, gelet op diens rol in het verificatieproces van de effectieve recyclage van het bedrijfsmatig verpakkingsafval; dat het tevens van groot belang is om voor de stromen bedrijfsmatig verpakkingsafval die in recyclage worden gebracht het meetpunt voor de verwerkingsstatistieken duidelijk vast te leggen, zodat dubbeltellingen kunnen worden vermeden; dat dit meetpunt zowel in de afvalfase kan liggen als in de « einde-afvalfase », zoals bedoeld in artikel 6 van de Richtlijn 2008/98/EG; dat de registratie van de stromen in se los staat van de indeling als afvalstof of als product;

Overwegende dat het moeilijk is om voor bedrijfsmatige samengestelde verpakkingen de doelstellingen inzake recyclagepercentages apart te berekenen, gezien de grote diversiteit van deze samengestelde verpakkingen;

Overwegende dat de Interregionale Verpakkingscommissie krachtens artikel 3, § 2, van het samenwerkingsakkoord bevoegd is om de methodes uit te werken voor de berekening van de recyclagepercentages overeenkomstig het Europees recht en dat zij krachtens artikel 26, § 2, van het samenwerkingsakkoord moet kunnen verifiëren hoe de recyclagepercentages worden bereikt;

Overwegende dat deze methodes ook in de contracten van Val-I-Pac met de operatoren moeten worden voorzien;

Overwegende dat de teller van de recyclagebreuk berekend wordt op basis van de hoeveelheden verpakkingsafval die door de operatoren waarmee Val-I-Pac heeft gecontracteerd, worden ingezameld; dat deze operatoren echter niet steeds onderscheid maken tussen bedrijfsmatig verpakkingsafval en andere bedrijfsmatige afvalstoffen;

Overwegende dat Val-I-Pac ook met publieke operatoren contracten kan afsluiten; dat het hier in beginsel om dezelfde contracten gaat als worden afgesloten met de private operatoren, wanneer deze publieke operatoren bedrijfsmatig verpakkingsafval inzamelen; dat dit evenwel niet vanzelfsprekend is, wanneer het gaat om ingezameld huishoudelijk verpakkingsafval dat afkomstig is van bedrijfsmatige verpakkingen; dat hiervoor nieuwe of aangepaste modelcontracten zullen moeten uitgewerkt worden, waarover de Interregionale Verpakkingscommissie zich moet kunnen uitspreken; dat deze modelcontracten immers moeten geacht worden een impliciete aanvulling van de erkenningsaanvraag uit te maken; dat een eenvoudige goedkeuringsprocedure zich daarom opdringt;

Overwegende dat het van belang is dat dubbele betalingen vermeden worden, met name wat betreft de kosten van de containerparken; dat, wanneer bedrijven gebruik maken van de containerparken, zij ook de kosten hiervoor moeten dragen;

Overwegende dat de Interregionale Verpakkingscommissie alle mogelijke waarborgen dient te hebben voor de correcte vaststelling van het percentage van bedrijfsmatig verpakkingsafval in de bedrijfsmatige afvalstromen;

Overwegende dat artikel 3, § 1, 4° van het samenwerkingsakkoord het beginsel van de dekking van de totale en reële kosten als algemeen principe oplegt;

Overwegende dat de hoogte van de totale en reële kosten voor het beheer van bedrijfsmatig verpakkingsafval mede afhankelijk is van de marktwaarde van de materialen; dat een regelmatige opvolging van de prijs van de materialen zich opdringt;

Overwegende dat het de taak is van Val-I-Pac om voorstellen te doen om te komen tot een zo goed mogelijke dekking van de reële en volledige kosten;

Overwegende dat er, in toepassing van artikel 14, 4° van het Samenwerkingsakkoord, een aparte aanpak nodig is ten opzichte van de K.M.O.'s, om de financiële tussenkomsten van Val-I-Pac in de kosten voor het beheer van bedrijfsmatig verpakkingsafval van de kleine ontpakkers en de kleinhandelaars te vergroten; dat specifieke communicatieacties hiervoor noodzakelijk zijn; dat ook projecten zoals het Clean Site System in dit kader passen, alsook specifieke acties waarbij samengewerkt wordt met diverse actoren; dat de Interregionale Verpakkingscommissie de uitdrukkelijke taak heeft om het artikel 14, 4° te doen uitvoeren; Overwegende dat voor deze aparte aanpak, zoals hierboven in algemene bewoordingen beschreven, door Val-I-Pac in de erkenningsaanvraag een globaal budget werd vooropgesteld; dat dit bedrag door de Interregionale Verpakkingscommissie gepast wordt geacht, maar dat een indexering naar de toekomst zich opdringt en dat moet vermeden worden dat er kosten worden in rekening gebracht die niet in dit kader thuishoren;

Overwegende dat het ook nuttig is om te specifiëren voor welke concrete maatregelen dit budget zal worden gebruikt; dat hierbij kan worden uitgegaan van de concrete maatregelen die Val-I-Pac in zijn erkenningsaanvraag voorstelt ten behoeve van de K.M.O.'s; dat het bovendien wenselijk is om een periodieke herziening te voorzien van deze maatregelen, teneinde snel te kunnen inspelen op acute behoeften; dat het initiatiefrecht hiervoor bij Val-I-Pac ligt;

Overwegende dat het instellen van bijzondere opvolgingsmechanismen, zoals budgetindicatoren, aangewezen is;

Overwegende dat Val-I-Pac luidens artikel 14, 7° van het Samenwerkingsakkoord de verplichting heeft om een maximaal aantal bedrijfsmatige ontpakkers aan te sporen tot selectieve inzamelingen; dat Val-I-Pac daarom ook moet streven naar een administratief zeer eenvoudige benadering;

Overwegende dat men moet nagaan welke types ontpakkers de recyclage- en containerforfaits ontvangen; dat het eveneens noodzakelijk is om na te gaan of deze bedrijven in orde zijn met de bepalingen van het Samenwerkingsakkoord en het bijzonder met de terugname- en informatieplicht;

Overwegende dat aan Val-I-Pac kan gevraagd worden om na twee jaar een grondige en transparante evaluatie te doen van zijn werking en in het bijzonder van het geheel van de middelen die het inzet om zijn wettelijke verplichtingen na te leven; dat de Interregionale Verpakkingscommissie zich geenszins in de plaats stelt van het erkende organisme, wanneer zij vraagt om specifieke acties op hun haalbaarheid te onderzoeken; dat Val-I-Pac steeds ook andere elementen kan onderzoeken;

Overwegende dat bijzondere aandacht moet worden gegeven aan de inzameling van het materiaal EPS; dat de mogelijkheid moet onderzocht worden om hiervoor bijkomende financiële middelen te genereren, die dan bijvoorbeeld zouden kunnen dienen voor het aanschaffen van compactoren of voor de ontwikkeling van de selectieve inzameling via de containerparken;

Overwegende dat de gevraagde evaluatie onder andere tot doel heeft om een aantal veronderstellingen en prognoses uit de erkenningsaanvraag, die een gevoelig effect kunnen hebben op de globale financiële evenwichten, aan een verificatie a posteriori te onderwerpen; dat de voorzichtigheid dit gebiedt; dat de in de erkenningsaanvraag vooropgestelde realiteit zich mogelijks niet zal verwezenlijken, hetgeen moet gelijk gesteld worden aan een impliciete aanvulling van de erkenningsaanvraag; dat de Interregionale Verpakkingscommissie zich hierover moet kunnen uitspreken, zodat een eenvoudige goedkeuringsprocedure zich opdringt;

Overwegende dat, overeenkomstig artikel 14, 5° van het Samenwerkingsakkoord, de uitzonderlijke positie van Val-I-Pac op de markt, niet mag leiden tot enige vorm van discriminatie; dat wat de ontpakkers betreft, de toegang tot de financiële tussenkomsten wordt verleend aan elke ontpakker; dat wat de operatoren betreft, elk contract de nodige garanties moet bevatten inzake transparantie en vrije concurrentie;

Overwegende dat het contract met de operatoren de overdracht van gegevens met betrekking tot de eindbestemming van bedrijfsmatig verpakkingsafval moet voorzien; dat men een aangepast en afdoende controleniveau moet opleggen zodat zowel de Interregionale Verpakkingscommissie, overeenkomstig artikel 26, § 2 van het Samenwerkingsakkoord, als Val-I-Pac de juistheid van het bereiken van de doelstellingen inzake recyclage en nuttige toepassing met voldoende zekerheid kunnen vaststellen; dat in dit opzicht alle mogelijk garanties geboden moeten worden om een vertrouwelijke behandeling te verzekeren van de gegevens die verkregen zijn door de verschillende controlesystemen;

Overwegende dat de verwezenlijking van studies naar de trading van afvalstoffen door « handelaars » of « makelaars » (in de zin van de Richtlijn 2008/98/EG) en de recyclage buiten de Europese Unie integraal deel uitmaakt van de hierboven aangehaalde controlestrategie; dat Val-I-Pac zelf voorstelt om 2 vervolgstudies op te zetten naar de recyclage van verpakkingsafval in Azië;

Overwegende dat Val-I-Pac met zijn operationeel scenario de totaliteit van het Belgisch grondgebied wil bestrijken; dat Val-I-Pac een multi-materiaal en multi-sectorieel erkend organisme wil zijn; dat Val-I-Pac principieel alle verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong wil in rekening brengen, zonder onderscheid naar de oorsprong ervan;

Overwegende dat men een verpakkingsverantwoordelijke niet mag verplichten om een contract van lange duur aan te gaan met Val-I-Pac, gezien de uitzonderlijke positie van deze laatste op de markt;

Overwegende dat de erkenningsaanvraag geen berekeningsmethode voor de tarieven van de leden bevat en dat de tarieven jaarlijks door een beslissing van de bevoegde organen van Val-I-Pac worden bepaald; dat dit gebrek in de erkenningsaanvraag slechts kan aanvaard worden indien de Interregionale Verpakkingscommissie een toetsingsrecht heeft op de tarieven die Val-I-Pac zich voorneemt te hanteren; dat evenwel de toetsing van de Interregionale Verpakkingscommissie beperkt kan worden tot het strikt noodzakelijke;

Overwegende dat de kosten van de opening van een dossier maar één keer kunnen in rekening gebracht worden; dat de bijdragen maximaal in verhouding dienen te staan tot de op de markt gebrachte verpakkingen en dat het forfaitair karakter van de zogenaamde « minimale bijdrage » zo beperkt mogelijk moet blijven;

Overwegende dat de retroactieve aansluiting in de regel verplicht moet zijn, vanuit het principe volgens hetwelk een verpakkingsverantwoordelijke geen voordeel mag halen uit het niet respecteren van zijn wettelijke verplichtingen; dat dit principe bevestigd wordt door het artikel 12, 4° van het samenwerkingsakkoord dat voorschrijft dat de bijdragen geen discriminerend effect mogen veroorzaken;

Overwegende dat in toepassing van artikel 10, § 2, 5° van het samenwerkingsakkoord het modelcontract met de verpakkingsverantwoordelijken, ook « toetredingscontract » genoemd, deel uitmaakt van het aanvraagdossier voor erkenning; dat Val-I-Pac het ontwerp van toetredingscontract met zijn aangesloten leden aan de bepalingen van deze erkenning moet aanpassen; dat de Interregionale Verpakkingscommissie dit moet kunnen verifiëren;

Overwegende dat in het kader van het (inter)gewestelijke beleid inzake preventie bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de impact van de tarifering en de evolutie van de plasticsoorten die op de markt worden gebracht;

Overwegende dat men Val-I-Pac een bepaald aantal bijzondere informatieplichten moet opleggen, met het oog op het versterken van de transparantie van het Val-I-Pac-systeem en het vergroten van zijn controleerbaarheid;

Overwegende dat de Interregionale Verpakkingscommissie moet kunnen beschikken over bepaalde gegevens die essentieel zijn voor het vervullen van haar taken;

Overwegende dat inzake de potentieel gevaarlijke verpakkingen de inzameling van de gegevens bedoeld in artikel 18, § 1, 6° van het samenwerkingsakkoord door Val-I-Pac een afzondelijke rapportage door de leden van Val-I-Pac overbodig kan maken; dat een dergelijke administratieve vereenvoudiging kadert binnen de globale doelstellingen van een erkend organisme;

Overwegende dat Val-I-Pac niet eenzijdig wijzigingen mag aanbrengen in zijn systeem om aan zijn terugnameplicht te voldoen; dat Val-I-Pac alle wijzigingen voorafgaandelijk moet meedelen aan de Interregionale Verpakkingscommissie; dat het instrument « erkenning » impliceert dat slechts op het moment van het verlenen of vernieuwen van de erkenning, er fundamentele aanpassingen kunnen gebeuren aan het systeem en dit op basis van de voorstellen opgenomen in de erkenningsaanvraag; dat op het moment van verlenen of verlengen van de erkenning immers het juiste evenwicht bepaald wordt tussen de verschillende betrokken private en publieke belanghebbenden en dat dit evenwicht naderhand niet zonder meer mag verstoord worden;

Overwegende dat, teneinde de implementatie van de aan Val-I-Pac opgelegde erkenningsvoorwaarden te begeleiden, het noodzakelijk is een opvolgingscommissie in te stellen;

Overwegende dat een erkenning kan worden toegekend voor de maximale periode voorzien in het samenwerkingsakkoord, Besluit : Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Val-I-Pac wordt erkend als organisme zoals voorzien in artikel 9 van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval, onder de voorwaarden vermeld in dit besluit. § 2. Deze erkenning wordt verleend voor het verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong, met name : a) behoudens andersluidende bepaling in de door de Interregionale Verpakkingscommissie goedgekeurde lijst in de zin van § 4, alle verpakkingsafval, met uitsluiting van het verpakkingsafval dat afkomstig is van de verpakkingen hieronder weergegeven : 1) primaire verpakkingen van verbruikbare producten bestemd voor de normale werking van de huishoudens, waarvan het nominaal volume of het nominaal gewicht : - <= 10 liter voor vloeibare of pasteuze producten, - <= 10 kg voor vaste of poedervormige producten, - <= 50 liter of 50 kg voor niet-synthetische bodemverbeterende middelen voor tuinen, - <= 7,5 liter voor houten fruit- en groentekisten, met uitzondering van de verpakkingen opgenomen in de punten 2), 6) en 7);2) primaire verpakkingen van producten zoals opgenomen in artikel 379bis, § 1, van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, boek III, namelijk verpakkingen die industriële producten bevatten bestemd voor niet-professioneel gebruik en waarvan het volume de drempels zoals omschreven in dit artikel niet overschrijdt;3) primaire verpakkingen van niet verbruikbare producten die bestemd zijn voor de normale werking van de huishoudens en die per stuk voor verkoop worden aangeboden;4) primaire verpakkingen van minder dan 0,5 m3;van niet verbruikbare producten die bestemd zijn voor de normale werking van de huishoudens en die per lot verkocht worden; 5) secundaire verpakkingen die bestemd zijn voor de normale werking van de huishoudens van producten, die een maximum volume van 0,5 m; hebben, die primaire verpakkingen bevatten of hebben bevat zoals bedoeld onder punt 1 tot 4 hierboven, die aldus zijn ontworpen dat ze op het verkooppunt een verkoopseenheid vormen en die aldus worden verkocht aan de eindgebruiker of verbruiker; 6) primaire verpakkingen van dranken waarvan het volume <= 20 liter;7) primaire verpakkingen van lijmen bedoeld in 2) waarvan het volume <= 20 liter;8) serviceverpakkingen bestemd voor huishoudelijk verbruik;b) en dat verder gebaseerd is op de onderstaande criteria : i) Artikelen worden als verpakking beschouwd indien zij aan de bovenstaande definitie voldoen, ongeacht andere functies die de verpakking ook kan vervullen, tenzij het artikel integraal deel uitmaakt van een product en het nodig is om dat product tijdens zijn levensduur te bevatten, te ondersteunen of te bewaren en alle elementen bedoeld zijn om samen gebruikt, verbruikt of verwijderd te worden. ii) Artikelen die ontworpen en bedoeld zijn om op het verkooppunt te worden gevuld alsmede wegwerpartikelen die in gevulde toestand worden verkocht of die ontworpen en bedoeld zijn om op het verkooppunt te worden gevuld, worden als verpakking beschouwd, mits zij een verpakkingsfunctie hebben. iii) De componenten van een verpakking en de bijbehorende in de verpakking verwerkte elementen worden beschouwd als deel van de verpakking waarin ze verwerkt zijn. De bijbehorende elementen die aan een product hangen of bevestigd zijn en die een verpakkingsfunctie hebben, worden als verpakking beschouwd, tenzij zij integraal deel uitmaken van dit product en alle elementen bedoeld zijn om samen verbruikt of verwijderd te worden. § 3. Val-I-Pac legt aan de Interregionale Verpakkingscommissie de problematische gevallen voor met betrekking tot de interpretatie van § 2 hierboven. § 4. Ten behoeve van de verpakkingsverantwoordelijken wordt per productfamilie een gedetailleerde lijst uitgewerkt die gebaseerd is op de in § 2 hierboven vernoemde criteria. Deze lijst is jaarlijks aanpasbaar en moet worden goedgekeurd door de Interregionale Verpakkingscommissie. De Interregionale Verpakkingscommissie kan de lijst ook ambtshalve aanpassen na overleg met het erkende organisme.

De goedgekeurde lijst wordt door Val-I-Pac gebruikt als enig criterium om te bepalen of voor de verpakkingen moet aangesloten worden. Wanneer de goedgekeurde lijst voor een bepaalde verpakking niet eenduidig kan worden toegepast, worden de criteria van § 2 zonder meer toegepast.

De goedgekeurde lijst is in zijn officiële versie beschikbaar bij de Interregionale Verpakkingscommissie. Val-I-Pac stelt aan elk van zijn leden die daarom verzoekt, een kopie van de lijst ter beschikking.

Art. 2.Als recuperant wordt beschouwd : de natuurlijke of rechtspersoon die, vertrekkende van verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong een voorbereidende fase in het recyclageproces uitvoert dat mogelijks een toegevoegde waarde aan het materiaal geeft die economisch gezien impliceert dat deze eerste fase gevolgd wordt door andere fasen die finaal leiden tot een afgewerkt product. De recuperant krijgt mono-materiaalstromen binnen die hij verder behandelt tot stromen die beantwoorden aan specifieke kwaliteitseisen van de afnemers. Afdeling 2. - Recyclagevoet

Art. 3.Zonder afbreuk te doen aan de beslissingen die op Europees niveau genomen worden met betrekking tot de Richtlijn 94/62/EG, gebeurt de berekening van de recyclagevoet, zoals voorzien in artikel 4, voor de volgende materialen : - papier-karton; - plastics; - metalen; - hout.

Voor de berekening van de recyclagevoet behoren de samengestelde verpakkingen tot het overwegend verpakkingsmateriaal.

Art. 4.§ 1. Val-I-Pac dient zich aan te passen aan de berekeningsmodaliteiten voor de recyclagevoet, zoals uitgewerkt door de Interregionale Verpakkingscommissie. Deze modaliteiten worden gedetailleerd omschreven in de §§ 2 tot en met 4. § 2. Berekening van de noemer van de recyclagevoet : De noemer van de recyclagevoet stemt overeen met de hoeveelheid eenmalig verpakkingsmateriaal uitgedrukt in gewicht, die door de verpakkingsverantwoordelijken op de markt werd gebracht en waarvoor zij aangesloten zijn bij Val-I-Pac. § 3. Berekening van de hoeveelheden voor recyclage of voor nuttige toepassing aangeleverd verpakkingsafval : 1° Worden in rekening gebracht voor de berekening van de hoeveelheden bedrijfsmatig verpakkingsafval die in recyclage of nuttige toepassing gegaan zijn, de gewogen hoeveelheden bedrijfsmatig verpakkingsafval van Belgische oorsprong dat in recyclage of nuttige toepassing gebracht is door de operatoren die met Val-I-Pac het voorgeschreven modelcontract afgesloten hebben, zoals beschreven in artikel 6 van huidige erkenning. Worden eveneens in rekening gebracht : - de hoeveelheden verpakkingsafval die afkomstig zijn van typisch bedrijfsmatige verpakkingen, zoals bijvoorbeeld IBC's, plastic en metalen industriële vaten, stuwhout, bedrijfsmatig EPS en paletten, en die op de containerparken ingezameld worden door de rechtspersonen van publiekrecht die voor hun grondgebied verantwoordelijk zijn voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, voor zover deze afvalstoffen door Val-I-Pac vergoed worden op basis van een contract dat in overeenstemming is met de gewestelijke wetgeving en dat door de Interregionale Verpakkingscommissie werd goedgekeurd; - de hoeveelheden verpakkingsafval uit papier/karton die ingezameld worden door de rechtspersonen van publiekrecht die voor hun grondgebied verantwoordelijk zijn voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, in het kader van de normale huishoudelijke selectieve inzameling, en die manifest niet van huishoudelijke oorsprong zijn, voor zover deze afvalstoffen door Val-I-Pac vergoed worden op basis van een contract dat in overeenstemming is met de gewestelijke wetgeving en dat door de Interregionale Verpakkingscommissie werd goedgekeurd; het gaat hier om een contract dat te sluiten is tussen ofwel Val-I-Pac en het erkende organisme voor huishoudelijk verpakkingsafval, ofwel Val-I-Pac en de rechtspersonen van publiekrecht. 2° De hoeveelheden bedrijfsmatig verpakkingsafval bedoeld in de eerste alinea van 1° worden bepaald op basis van statistische analyses, die door een onafhankelijk analysebureau, desgevallend onder toezicht van Val-I-Pac, uitgevoerd worden bij elke operator die met Val-I-Pac het voorgeschreven modelcontract heeft afgesloten.Val-I-Pac legt tegen eind juni 2012 een (aangepaste) ontwerpstrategie voor het uitvoeren van de statistische analyses ter goedkeuring voor aan de Interregionale Verpakkingscommissie. De vaste percentages bedrijfsmatig verpakkingsafval die in de erkenningsaanvraag voor sommige gemengde metaalfracties worden voorgesteld, moeten deel uitmaken van deze ontwerpstrategie.

De modaliteiten voor de uitvoering van de statistische analyses, met inbegrip van de te gebruiken bemonsteringsprocedure, worden opgenomen in een ontwerpcontract dat voorafgaandelijk aan de Interregionale Verpakkingscommissie wordt voorgelegd.

Over elke statistische analyse wordt door het onafhankelijk analysebureau een rapport opgemaakt. Dit rapport omvat meer bepaald : - de datum waarop de analyses zijn begonnen en hun duurtijd; - de beschrijving van de bij de analyse aanwezige personen; - de coördinaten van de gecontroleerde operator; - de eigenschappen van het geanalyseerde staal en de methode van staalname; - per materiaal bedoeld in artikel 3, de tonnages van dit materiaal in dit staal en de hoeveelheid verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong afkomstig van het Belgisch grondgebied, waarbij de hoeveelheden onderscheiden worden die bestemd zijn voor recyclage en voor nuttige toepassing; - een inschatting van de foutmarge op de resultaten en de omstandigheden die deze marge mogelijks hebben beïnvloed.

Dit rapport wordt door het onafhankelijk analysebureau gelijktijdig aan Val-I-Pac en aan de Interregionale Verpakkingscommissie toegezonden. 3° Teneinde de Interregionale Verpakkingscommissie toe te laten om de controleopdracht te vervullen die haar is toegekend door het samenwerkingsakkoord, informeert Val-I-Pac de Interregionale Verpakkingscommissie minstens 2 werkdagen op voorhand over de plaats en datum van de uitvoering van de statistische analyses bedoeld in 2°. § 4. Berekening van de gerecycleerde hoeveelheden verpakkingsafvalstoffen De gerecycleerde hoeveelheden verpakkingsafvalstoffen (QN,i) worden berekend aan de ingang van het recyclageproces. De hoeveelheid van het gerecycleerd verpakkingsmateriaal (i) wordt verkregen door de hoeveelheden verpakkingsafval (QD,i), ingezameld en gesorteerd, binnengaande in het recyclageproces, te vermenigvuldigen met de zuiverheidgraad van het verpakkingsafval (1 - Xi) en met het forfaitair recyclagerendement (êta*P,i).

QN,i = QD,i . (1 - Xi) . êta*P,i met :QN,i hoeveelheid gerecycleerd verpakkingsafval van het materiaal (i).

QD,i hoeveelheid verpakkingsafval van het verpakkingsmateriaal (i) dat ingezameld en gesorteerd is en dat in het recyclageproces wordt ingebracht en gemeten conform artikel 4, § 3 van de huidige erkenning. xi percentage onzuiverheden aanwezig in het ingezameld en gesorteerd verpakkingsafval van het materiaal (i).

Men verstaat onder « onzuiverheden van verpakkingsafval » elke materie die verschillend is van het verpakkingsmateriaal (i) zoals het op de markt gebracht is en verrekend in de noemer van de recyclagedoelstellingen van het materiaal (i).

Het begrip « onzuiverheden » omvat dus, enerzijds het geheel van verontreinigingen (inhoudsresten, vlekken, vocht, Y) verschillend van het verpakkingsmateriaal en anderzijds de verpakkingsmaterialen die verschillend zijn van het verpakkingsmateriaal (i). êta*P,i forfaitair recyclagerendement te wijten aan verliezen van verpakkingsmaterialen (i) in de loop van het recyclageproces.

Dit rendement staat in functie van de aard van het verpakkingsmateriaal (i) en van het type recyclageproces. Bij afwezigheid van een voldoende kennis van de prestaties van het recyclageproces, zal dit rendement forfaitair verbonden worden aan het rendement van het technisch minst hoge prestatie leverende recyclageproces van het materiaal (i).

Zonder afbreuk te doen aan de beslissingen die op Europees niveau genomen worden met betrekking tot de Richtlijn 94/62/EG, wordt de formule [(1 - Xi) . êta*P,i] voor de duur van deze erkenning gelijkgesteld aan 1 voor alle verpakkingsmaterialen, echter onder voorbehoud van een eventuele aanpassing van de erkenningsvoorwaarden overeenkomstig artikel 26, § 1, 4° van het samenwerkingsakkoord. Afdeling 3. - Vergoeding van de bedrijfsmatige ontpakkers

Art. 5.§ 1. Val-I-Pac is er toe gehouden alle middelen in te zetten en systemen toe te passen die nodig zijn om de uitvoering van de haar opgedragen terugnameplicht te vervullen. § 2. Val-I-Pac zet minstens de volgende middelen en systemen in : 1° Een containerforfait bedoeld om de selectieve inzameling van bedrijfsmatig verpakkingsafval te stimuleren.Het containerforfait wordt door Val-I-Pac aan de ontpakker betaald als tussenkomst in de huurkost van selectieve containers voor bedrijfsmatig verpakkingsafval; het maakt deel uit van de vergoeding van de totale en reële kosten voor het beheer van bedrijfsmatig verpakkingsafval. 2° Een recyclageforfait bestemd voor het stimuleren van de recyclage van sommige materialen.Het recyclageforfait wordt door Val-I-Pac aan de ontpakker betaald; het maakt deel uit van de vergoeding van de totale en reële kosten voor het beheer van bedrijfsmatig verpakkingsafval. 3° Een startforfait dat bedoeld is als een éénmalige premie voor de ontpakker die begint met de selectieve inzameling van zijn verpakkingsafval. 4° Een K.M.O.-plan dat tot doel heeft om bij de kleine ontpakkers, zijnde de ontpakkers die minder dan vijftig werknemers hebben, en bij de kleinhandelaars : - de selectieve inzameling van bedrijfsmatig verpakkingsafval te bevorderen, bijvoorbeeld door het instellen of in stand houden van aangepaste forfaits of andere financiële tussenkomsten, waarbij rekening wordt gehouden met de gewestelijke initiatieven inzake de inzameling van afval bij K.M.O.'s; - nationale systemen voor de selectieve inzameling van bepaalde soorten bedrijfsmatig verpakkingsafval op te zetten naar het voorbeeld van het Clean Site System, met een gedeelde financiering vanwege enerzijds Val-I-Pac en anderzijds de verpakkingsverantwoordelijken die de betreffende verpakkingen op de markt brengen; - de communicatie en sensibilisering verder te ontwikkelen en deze aan de doelgroepen aan te passen; - de praktische coördinatie te organiseren van acties naar kleine ontpakkers, in samenwerking met gemeenten, intercommunales, gewesten, (feitelijke) verenigingen van kleine ontpakkers en andere erkende organismen.

Voor dit K.M.O.-plan stelt Val-I-Pac jaarlijks een totaal budget ter beschikking van minstens 650.000 EUR, jaarlijks aangepast aan de index van de consumptieprijzen en exclusief de personeelskosten van het management, voor de financiering van : - het communicatieplan ten behoeve van de ontpakkers en met name de kleine ontpakkers, zijnde de ontpakkers die minder dan 50 werknemers hebben, dat tot doel heeft om er door middel van gerichte communicatie-campagnes, aangepast aan de doelgroepen, voor te zorgen dat elke beroepssector en elk type ontpakker een maximale toegang heeft tot het systeem voor de vergoedingen van de ontpakkers; - het deel dat Val-I-Pac financiert in het Clean Site System; - het voortzetten en verder ontwikkelen van de samenwerking met de intercommunales in hun actieplannen ter stimulering van selectieve inzameling bij K.M.O.'s, zoals : - op (betalende) containerparken, - via aparte, betalende, inzamelroutes voor verpakkingsafval; - projecten ter stimulering van selectieve inzameling bij K.M.O.'s op bedrijventerreinen; - de nieuwe initiatieven die genomen worden in het kader van deze erkenning.

Betreffende de in te zetten middelen en systemen blijft Val-I-Pac minstens gehouden tot de engagementen aangegaan in zijn erkenningsaanvraag. De projecten en hun financiering kunnen jaarlijks door Val-I-Pac, na overleg met en op gunstig advies van de Interregionale Verpakkingscommissie, herzien worden. Val-I-Pac formuleert de voorstellen tot herziening in het kader van de rapportering voorzien in artikel 18, § 2 (van deze erkenning).

Uiterlijk tegen 1 december 2013 moet Val-I-Pac de volgende pistes onderzoeken : ? Een differentiatie van de forfaits voorzien in § 2, 1°, 2° en 3°, bijvoorbeeld in functie van het type of de grootte van de container of van elke andere relevante parameter; ? Een specifiek tarief, naar het voorbeeld van het Clean Site System, voor EPS, dat zorgt voor bijkomende financiële middelen voor de inzameling van dat materiaal; ? De identificatie van andere sectoren die zouden kunnen genieten van een specifiek tarief, naar het voorbeeld van het Clean Site System; ? De identificatie van containers die eventueel bijkomend kunnen aangemerkt worden als een selectieve recipiënt voor bedrijfsmatig verpakkingsafval, zoals mogelijks een container van 240 liter voor verpakkingsafval.

Eveneens tegen 1 december 2013 moet Val-I-Pac samen met de Interregionale Verpakkingscommissie een grondige evaluatie maken van enerzijds het geheel van de middelen en systemen bedoeld in deze paragraaf en anderzijds, in het bijzonder, de evolutie van het startforfait, zoals voorzien in 3°. Deze bijzondere evaluatie van de evolutie van het startforfait onderzoekt minstens : - het potentieel van de ontpakkers die zouden kunnen overstappen op een selectieve inzameling; d.w.z. dat moet nagegaan worden of er voldoende ontpakkers zijn die in aanmerking komen voor dit forfait en of dit aantal effectief constant blijft in de tijd; - of het startforfait een voldoende aantal ontpakkers aanzet tot selectieve inzameling; - welke types van ontpakker gebruik maken van dit forfait; - of het globale bedrag van de container- en startforfaits behouden blijft.

In het kader van het K.M.O.-plan legt Val-I-Pac aan de Interregionale Verpakkingscommissie, ter goedkeuring, een actieplan voor met de maatregelen die hij wenst te nemen om aan de bovenstaande onderzoeken gevolg te geven. § 3. De forfaits bedoeld in § 2 kunnen onderling gecombineerd worden. § 4. De volgende containers worden minstens aangemerkt als een selectieve recipiënt voor bedrijfsmatig verpakkingsafval : - selectieve afzetcontainer (die ten minste 90 % monomateriaal verpakkingsafval bevat dat gerecycleerd wordt of die 80 % multimateriaal recycleerbaar bedrijfsmatig verpakkingsafval bevat en geen stoffen die de recyclage kunnen verhinderen); - selectieve grote rolcontainer (een rolcontainer van meer dan 1 000 liter die ten minste 70 % monomateriaal verpakkingsafval bevat dat gerecycleerd wordt); - kleine rolcontainer (een rolcontainer met een inhoud van minstens 660 liter en minder dan 1 000 liter die ten minste 70 % monomateriaal verpakkingsafval bevat dat gerecycleerd wordt); - draadcontainers van meer dan 2,16 m; en inzamelbakken (680-800 liter) voor verpakkingsafval, als gevaarlijk afval beschouwd, dat gerecycleerd wordt; - plastieken bakken van 500 tot en met 680 liter en draadcontainers van 500 liter tot en met 2,16 m; waarvan de inhoud gerecycleerd wordt; - zakken voor de inzameling van plastic folies en zakken voor de inzameling van EPS. § 5. Val-I-Pac deelt jaarlijks en tegen uiterlijk 31 oktober aan de Interregionale Verpakkingscommissie de bedragen mee van de container- en recyclageforfaits voor het volgende kalenderjaar.

Via de container- en recyclageforfaits en via het actieplan bedoeld in § 2, 3°, streeft Val-I-Pac naar een dekking van de totale en reële kosten voor het beheer van verpakkingsafval door de hoogte van de forfaits op het gemiddelde niveau van de totale en reële kosten te brengen en te houden en door de forfaits toegankelijk te maken voor een zo groot mogelijk aantal bedrijfsmatige ontpakkers. § 6. Val-I-Pac onderzoekt bij de ontpakkers van bedrijfsmatig verpakkingsafval die de forfaits bedoeld in § 2 ontvangen, of zij reeds Val-I-Pac-lid zijn. Val-I-Pac onderzoekt tevens het bedrijfsprofiel en de geografische ligging van deze ontpakkers.

Val-I-Pac stelt een globale indicator op, die bestaat uit het aandeel van de kosten van de container- en recyclageforfaits in de totale lasten van de Val-I-Pac-begroting. Val-I-Pac maakt in de opvolgingscommissie de nodige afspraken met het permanent secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie voor het opstellen van aanvullende indicatoren.

Val-I-Pac maakt de globale resultaten van zijn onderzoek, alsook de evolutie van de indicatoren, jaarlijks over volgens de praktische modaliteiten bepaald door de Interregionale Verpakkingscommissie na bespreking in de opvolgingscommissie. § 7. Ongeacht of een bedrijfsmatige ontpakker lid is van Val-I-Pac, heeft hij recht op de door Val-I-Pac voorziene vergoedingen, in de mate evenwel dat hij kan aantonen in orde te zijn met de terugname- en informatieplichten. Wanneer een bedrijfsmatige ontpakker niet kan aantonen in orde te zijn met de bepalingen van het samenwerkingsakkoord, komt hij voor geen enkele vergoeding vanwege Val-I-Pac in aanmerking. Afdeling 4. - Operationele aspecten

Art. 6.Val-I-Pac zal zijn modelovereenkomst met de operatoren, zoals toegevoegd in het hoofdstuk 12 van de erkenningsaanvraag, aanpassen aan de bepalingen van huidige erkenning.

Elke overeenkomst met een operator voorziet in de verplichting voor de operator om zich te onderwerpen aan de in deze erkenning omschreven controles en om alle noodzakelijke verduidelijkingen te verstrekken voor het goede begrip van de gecontroleerde gegevens.

De operatoren moeten er zich concreet toe engageren om alle relevante informatie betreffende de finale bestemming van het bedrijfsmatig verpakkingsafval aan Val-I-Pac mee te delen en om in te gaan op elke bijkomende vraag van Val-I-Pac in dat verband. De finale bestemming kan zich zowel in de afvalfase als in de einde-afvalfase bevinden. De operatoren moeten ermee rekening houden dat al deze informatie door Val-I-Pac zal worden overgemaakt aan de Interregionale Verpakkingscommissie. De operatoren mogen hieromtrent slechts het voorbehoud maken dat de desbetreffende informatie, in de mate dat ze vertrouwelijk zou zijn, enkel ter kennis mag worden gebracht van de, krachtens artikel 29, § 1 van het samenwerkingsakkoord specifiek met controle belaste leden van het permanent secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie.

De aangepaste modelovereenkomst met de operatoren zal in zijn definitieve versie voor goedkeuring aan de Interregionale Verpakkingscommissie worden voorgelegd, uiterlijk binnen een termijn van 3 maanden na de toekenning van de erkenning.

Art. 7.Val-I-Pac is ertoe gehouden om aan de Interregionale Verpakkingscommissie op eenvoudig verzoek een kopie te bezorgen van elke overeenkomst die hij met een operator afsluit.

Art. 8.§ 1. Val-I-Pac kan slechts een contract afsluiten met een operator die ten minste voldoet aan volgende voorwaarden : - waarborg van naleving van de toepasselijke milieureglementeringen; - aanwezigheid van de vereiste technische capaciteiten die hem in staat stellen zijn taak te volbrengen; - aanwezigheid van de vereiste logistieke en administratieve capaciteiten die hem in staat stellen de kwaliteit van de aan Val-I-Pac overgemaakte informatie te garanderen; - aanvaarding om aan Val-I-Pac alle door hem gevraagde gegevens ter beschikking te stellen betreffende de aard, de oorsprong en de bestemming van het ingezamelde bedrijfsmatig verpakkingsafval. § 2. Elke operator die door Val-I-Pac wordt geweigerd omwille van één van de redenen vermeld in § 1, mag een nieuwe aanvraag indienen om met Val-I-Pac te contracteren nadat hij het bewijs geleverd heeft de noodzakelijke maatregelen te hebben genomen. § 3. Wanneer een operator eenmaal door Val-I-Pac wordt aanvaard en zijn tonnages ter goedkeuring aan de Interregionale Verpakkingscommissie worden voorgelegd, kunnen de tonnages afkomstig van deze operator in de toekomst door Val-I-Pac niet meer worden geweerd uit de resultaten, behoudens gegronde redenen die door de Interregionale Verpakkingscommissie worden aanvaard.

Tegen uiterlijk 31 december 2016 kunnen de tonnages van een aanvaarde operator niet meer geweerd worden uit de resultaten. Val-I-Pac engageert zich tijdens de volledige duur van deze erkenning tot volledige transparantie inzake deze tonnages. § 4. Val-I-Pac mag niet discrimineren tussen operatoren.

Art. 9.§ 1. Val-I-Pac is gehouden alle noodzakelijke maatregelen te nemen om een controleniveau te garanderen dat een voldoende waarborg biedt voor de juistheid van de informatie inzake recyclage en nuttige toepassing. Val-I-Pac dient binnen een termijn van 3 maanden na het afleveren van deze erkenning een controlestrategie ter goedkeuring voor te leggen aan de Interregionale Verpakkingscommissie. Deze controlestrategie dient te voorzien in : 1° jaarlijkse eigen controles van Val-I-Pac bij de operatoren;2° jaarlijkse boekhoudkundige controles van de jaardeclaratie bij elk van de operatoren door een expertisebureau dat volkomen onafhankelijk optreedt;3° gerichte controles door een onafhankelijk expertisebureau dat volkomen onafhankelijk optreedt volgens de door Val-I-Pac vastgestelde noodzakelijkheid bij één of meer operatoren die met Val-I-Pac een contract hebben gesloten;4° een programma voor de steekproefsgewijze verificatie, in samenspraak met de Interregionale Verpakkingscommissie, van de effectieve recyclage van het bedrijfsmatig verpakkingsafval dat vermarkt wordt in België, in andere landen van de Europese Unie of buiten de Europese Unie. § 2. De controles bedoeld in § 1 hebben ondermeer tot doel na te gaan dat het verpakkingsafval dat de operatoren die een contract hebben met Val-I-Pac, aangeven als zijnde gerecycleerd of nuttige toegepast : 1° wordt opgehaald bij bedrijfsmatige ontpakkers op het Belgisch grondgebied;2° effectief verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong is, ontstaan op het Belgisch grondgebied;3° volledig en effectief werd toevertrouwd aan een inrichting voor recyclage of nuttige toepassing of aan een recuperant, met het oog op de recyclage of nuttige toepassing ervan. De controle bestaat met name uit het bij de operator controleren van de door hem verstrekte cijfers, financiële en technische gegevens met betrekking tot de binnenkomende stromen van bedrijfsmatig verpakkingsafval afkomstig van het Belgisch grondgebied en met betrekking tot de hoeveelheden bedrijfsmatig verpakkingsafval afkomstig van het Belgisch grondgebied, die in recyclage of nuttige toepassing gebracht zijn, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen de Belgische of buitenlandse bestemming van het verpakkingsafval.

Voor het vervullen van zijn taak overeenkomstig § 1, 2° en 3°, heeft het onafhankelijk expertisebureau toegang tot elke informatie, confidentiële of andere, die betrekking heeft op de uitvoering van het contract tussen Val-I-Pac en de operatoren. Het onafhankelijk expertisebureau kan overgaan tot elke inspectie, monsterneming, peiling, analyse of controle die nodig is voor de goede uitoefening van zijn taak. Het onafhankelijk expertisebureau respecteert de regels van de confidentialiteit.

Na afloop van de controle-opdrachten overeenkomst § 1, 2° en 3°, maakt het onafhankelijk expertisebureau een rapport op betreffende de gehanteerde methodes voor controle, staalname, peiling en analyse en betreffende de aard van de gegevens die gecontroleerd werden. Dit rapport geeft een gemotiveerde opinie betreffende de goede uitvoering van de contracten die tussen Val-I-Pac en de operator gesloten werden en de betrouwbaarheid van de gegevens die door deze operatoren werden overgemaakt. Het expertisebureau maakt het rapport over aan de operator, zodat deze zijn opmerkingen hierover kan formuleren. Deze opmerkingen worden als bijlage aan het rapport toegevoegd. Het expertisebureau stuurt het eindrapport, met inbegrip van de bijlagen, gelijktijdig op naar Val-I-Pac en naar de Interregionale Verpakkingscommissie. § 3. Teneinde aan de Interregionale Verpakkingscommissie toe te laten om de haar door het Samenwerkingsakkoord toevertrouwde controle-opdrachten uit te voeren, informeert Val-I-Pac of het expertisebureau de Interregionale Verpakkingscommissie minstens 5 werkdagen op voorhand over de controles bedoeld in § 1, 1°, 2° en 3°. § 4. Het contract tussen Val-I-Pac en de operatoren voorziet de noodzakelijke maatregelen die toegepast moeten worden in het geval de operator de vooraf bepaalde controleregels niet respecteert of het onafhankelijk expertisebureau bij controles in de zin van § 1, 2° en 3°, dan wel de controleur bij controles in de zin van § 1, 1°, afwijkingen groter dan 10% vaststelt in de verklaringen aan Val-I-Pac betreffende de hoeveelheden bedrijfsmatig verpakkingsafval die door de operator gerapporteerd werden. § 5. Val-I-Pac houdt de rapporten van de controles bedoeld in § 1, 1° -3° en § 2, gedurende vijf jaar ter beschikking van de Interregionale Verpakkingscommissie.

Art. 10.Het programma voor de verificatie, te bepalen in samenspraak met de Interregionale Verpakkingscommissie, van de effectieve recyclage van het bedrijfsmatig verpakkingsafval dat vermarkt wordt in België, in andere landen van de Europese Unie of buiten de Europese Unie, zal bijzondere aandacht schenken aan de controle van de afzet in het verre Oosten door trading vanuit Europa door « handelaars » of « makelaars » (in de zin van de Richtlijn 2008/98/EG). Hierbij kan specifieke aandacht worden geschonken aan de aspecten van geografie, materiaal en recyclageprocédé.

Val-I-Pac zal in de loop van de kalenderjaren 2013 en 2015 een omstandige studie uitvoeren van de recyclageketens van het verpakkingsafval dat buiten de Europese Unie wordt verwerkt. In dit kader zal bijzondere aandacht worden gegeven aan de milieu-, sociale en economische omstandigheden, waarin de recyclage plaatsvindt. Deze studies nemen als uitgangspunt concrete en recente stromen Belgisch verpakkingsafval die door « handelaars » of « makelaars » (in de zin van de Richtlijn 2008/98/EG) buiten Europa gebracht werden voor verwerking. Relevante bedrijfsbezoeken buiten Europa vormen de basis voor deze studies. Het exacte controleprogramma is af te spreken met het permanent secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie in het kader van de opvolgingscommissie. Afdeling 5. - Toetredingsontract met de verpakkingsverantwoordelijken

Art. 11.§ 1. Val-I-Pac moet de toetreding aanvaarden van elke verpakkingsverantwoordelijke die wenst toe te treden voor het geheel van zijn bedrijfsmatige verpakkingen. § 2. De verpakkingsverantwoordelijke heeft voor de duur van deze erkenning het recht om zijn toetredingscontract met Val-I-Pac eenzijdig op te zeggen bij het einde van elk kalenderjaar, zonder dat hiervoor enige schadevergoeding verschuldigd is, op voorwaarde dat hij een vooropzeg van 6 maanden respecteert. § 3. Val-I-Pac deelt aan de Interregionale Verpakkingscommissie de lijst mee van de leden die hun lidmaatschap opzeggen omwille van het feit dat zij krachtens artikel 6 van het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 niet langer aan de terugnameplicht onderworpen zijn.

Val-I-Pac deelt deze lijst mee, binnen de termijnen die worden afgesproken in de opvolgingscommissie.

Art. 12.§ 1. Val-I-Pac legt jaarlijks en tegen uiterlijk 31 oktober zijn tarieven voor de leden voor aan de Interregionale Verpakkingscommissie. Deze tarieven voldoen minstens aan de principiële voorwaarde dat het huidige verband van de tarifering met de recycleerbaarheid van de verpakkingen wordt behouden.

Indien de tarieven niet aan deze voorwaarde voldoen, kan de Interregionale Verpakkingscommissie de tarieven weigeren, in welk geval Val-I-Pac nieuwe voorstellen overmaakt. § 2. Het eerste aansluitingsjaar betalen de leden aan Val-I-Pac een « minimale bijdrage » van ten hoogste 123,00 EUR, bestemd om de openingskosten van het dossier te dekken.

Vanaf het tweede aansluitingsjaar betalen de leden een « minimale bijdrage » van ten hoogste 37,00 EUR per jaar. § 3. Val-I-Pac kan een toetredingsbijdrage opleggen aan de nieuw aangesloten leden. Deze toetredingsbijdrage mag niet hoger zijn dan 25 % van de bijdrage van de verpakkingsverantwoordelijke voor het lopende jaar.

Art. 13.§ 1. Val-I-Pac moet een retroactieve aansluiting toepassen voor de 5 kalenderjaren die het jaar van aansluiting (het jaar N) voorafgaan. Val-I-Pac moet voor het laatste kalenderjaar (het jaar N-1) de exacte hoeveelheden in rekening brengen die de verpakkingsverantwoordelijke op de markt gebracht heeft en moet hierop de normale tarieven toepassen. Voor de vier andere retroactieve jaren wordt de jaarlijkse bijdrage per ton forfaitair vastgelegd op minstens 3,5 EUR. De retroactieve bijdragen zijn niet verschuldigd voor de jaren waarvoor : 1. geen verpakkingen op de Belgische markt werden gebracht;2. de verpakkingsverantwoordelijke op een duidelijke wijze kan aantonen dat hij zijn terugnameplicht zelf of via een derde heeft vervuld;3. de verpakkingsverantwoordelijke een strafsanctie heeft ondergaan, zoals voorzien in artikel 32 van het samenwerkingsakkoord. § 2. In afwijking van § 1, mag Val-I-Pac geen retroactieve aansluiting toepassen indien de verpakkingsverantwoordelijke een controle heeft ondergaan in de zin van artikel 29 van het samenwerkingsakkoord, waarbij tegen hem een proces-verbaal werd opgesteld door de Interregionale Verpakkingscommissie en dit op straffe van nietigheid van de retroactieve aansluiting. Dit verbod om de retroactiviteit toe te passen, wordt ongedaan gemaakt door de betaling van de administratieve geldboete, opgelegd krachtens artikel 31 van het samenwerkingsakkoord. § 3. In het geval van een retroactieve toetreding mag Val-I-Pac voor de 5 kalenderjaren die het jaar van aansluiting voorafgaan, verwijlintresten opleggen, die overeenstemmen met het bedrag dat de verschuldigde bijdragen als interest zouden hebben opgebracht aan de wettelijke interestvoet. Val-I-Pac zal evenwel de nodige afbetalingsmodaliteiten voorzien. § 4. Onverminderd de verplichting voor Val-I-Pac om overeenkomstig artikel 19, 1° van het samenwerkingsakkoord jaarlijks de volledige lijst van de verpakkingsverantwoordelijken mede te delen, maakt Val-I-Pac elk kwartaal aan de Interregionale Verpakkingscommissie de lijst over van de nieuwe retroactieve aansluitingen.

Art. 14.Binnen de vier maand na datum van het toekennen van deze erkenning legt Val-I-Pac een definitief ontwerp van toetredingscontract ter goedkeuring aan de Interregionale Verpakkingscommissie voor. Dit ontwerp integreert de voorstellen tot herziening, zoals voorgesteld in de erkenningsaanvraag.

De Interregionale Verpakkingscommissie doet een uitspraak binnen een termijn van 2 maanden, te rekenen vanaf de integrale ontvangst van het ontwerp.

Elke wijziging aan het toetredingscontract tijdens de loop van deze erkenning moet voorafgaandelijk ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Interregionale Verpakkingscommissie. De Interregionale Verpakkingscommissie doet een uitspraak over het voorstel tot wijziging binnen een termijn van vier maanden, te rekenen vanaf de integrale ontvangst van het voorstel. Afdeling 6. - Andere verplichtingen van het erkend organisme

Art. 15.Val-I-Pac dient zich te verzekeren voor de volledige contractuele en extra-contractuele aansprakelijkheid die kan voortvloeien uit elk van zijn activiteiten. De dekking mag niet in beperkende termen worden gesteld.

Art. 16.§ 1. Val-I-Pac deelt aan de Interregionale Verpakkingscommissie de nodige informatie mede betreffende de impact van zijn tarifering op de kwantitatieve en kwalitatieve preventie en op de promotie van herbruikbare verpakkingen. § 2. Val-I-Pac maakt volgens de praktische modaliteiten afgesproken in de opvolgingscommissie aan de Interregionale Verpakkingscommissie een studie over betreffende de door de verpakkingsverantwoordelijken op de Belgische markt gebrachte plastic verpakkingen in het voorgaande kalenderjaar, waarin wordt nagegaan welke plasticsoorten op de markt werden gebracht en in welke onderlinge verhoudingen. Als plasticsoorten worden aangemerkt : (LD)PE, HDPE, PET, PVC, PP, PS (exclusief EPS), EPS en « andere ». Afdeling 7. - Informatieverplichtingen

Art. 17.§ 1. Jaarlijks en uiterlijk op 31 maart maakt Val-I-Pac aan de Interregionale Verpakkingscommissie een verslag over betreffende de uitvoering en de naleving van de bepalingen van deze erkenning en van het samenwerkingsakkoord in de loop van het voorbije burgerlijke jaar.

Dit verslag handelt met name over de volgende punten : - de verwezenlijking van de doelstellingen van recyclage en nuttige toepassing; - de gegevens van de informatieplicht, zoals voorzien in de artikelen 18 en 19 van het samenwerkingsakkoord; - per verpakkingsmateriaal, de operatoren, waarmee Val-I-Pac een contract heeft gesloten in de zin van de afdeling 4 van de huidige erkenning, ongeacht of hun tonnages in de resultaten van Val-I-Pac worden meegerekend of niet; - per verpakkingsmateriaal, de globale tonnages, opgesplitst in de categorieën die door de Interregionale Verpakkingscommissie worden geïdentificeerd na overleg met Val-I-Pac in het kader van de opvolgingscommissie, waarvoor Val-I-Pac een contract heeft gesloten in de zin van de afdeling 4, ongeacht of deze tonnages in de resultaten van Val-I-Pac van recyclage en/of nuttige toepassing worden meegerekend of niet; - per verpakkingsmateriaal, de recuperanten, recyclagebedrijven of bedrijven voor nuttige toepassing waaraan het in rekening gebrachte verpakkingsafval werd afgestaan door de operatoren die met Val-I-Pac een contract hebben gesloten in de zin van de afdeling 4, overeenkomstig de praktische modaliteiten voor de jaarlijkse declaratie door de contractanten betreffende de verwerking van het verpakkingsafval, zoals bepaald in toepassing van artikel 6 van huidige erkenning; - de tenlastelegging van de verpakkingsverantwoordelijken van de kosten verbonden aan de terugnameplicht en de wijze waarop de kosten van de ontpakkers voor het beheer van bedrijfsmatig verpakkingsafval worden gedekt; - de forfaits bedoeld in artikel 5, § 2; - de sociale tewerkstelling; - de beoordeling van de door Val-I-Pac uitgevoerde controles in de loop van het voorbije jaar. § 2. Val-I-Pac maakt aan de Interregionale Verpakkingscommissie ook de gegevens betreffende potentieel gevaarlijke verpakkingen over, zoals voorzien in artikel 18, § 1, 6° van het samenwerkingsakkoord, volgens de praktische modaliteiten bepaald door de Interregionale Verpakkingscommissie na bespreking in de opvolgingscommissie.

Val-I-Pac deelt de gegevens bedoeld in artikel 18, § 1, 1° en 4° van het samenwerkingsakkoord tevens mee voor het verpakkingsmateriaal « glas ». § 3. Val-I-Pac maakt aan de Interregionale Verpakkingscommissie alle gegevens over, waarover hij beschikt en die nodig zijn voor de verplichte rapportage door de Belgische overheid aan de Europese Commissie.

In de gegevens betreffende de recyclage en de nuttige toepassing van het verpakkingsafval van bedrijfsmatige oorsprong dat afkomstig is van het Belgisch grondgebied, wordt per verpakkingsmateriaal bedoeld in artikel 3 het onderscheid gemaakt tussen het in rekening gebracht verpakkingsafval met binnenlandse bestemming en dat met buitenlandse bestemming, hierbij verder onderscheid makend tussen een bestemming binnen of buiten de Europese Unie. § 4. Val-I-Pac maakt aan de Interregionale Verpakkingscommissie per materiaal de geglobaliseerde gegevens over van de aangiftes die bij hem worden gedaan door de leden van de VZW Phytofar Recover, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de gevaarlijke en de niet-gevaarlijke verpakkingen. Val-I-Pac bezorgt tevens de cijfers betreffende de verwijdering van het verpakkingsafval, zoals aangeleverd door de VZW Phytofar Recover. § 5. De leden van het Permanent Secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie hebben vrij en zonder voorafgaande kennisgeving toegang tot het geheel van de basisgegevens van Val-I-Pac. Deze gegevens zijn toegankelijk via een informatiedrager compatibel met het informaticasysteem van de Interregionale Verpakkingscommissie. § 6. Val-I-Pac maakt aan de Interregionale Verpakkingscommissie, aanvullend op het voorgaande en op de elektronische wijze aangegeven door de Interregionale Verpakkingscommissie, alle gevraagde gegevens over aan de Interregionale Verpakkingscommissie en dit binnen de gestelde termijnen.

Art. 18.§ 1. Val-I-Pac maakt jaarlijks en telkens tegen 31 oktober aan de Interregionale Verpakkingscommissie een verslag over betreffende de verkoopprijzen van de materialen, waarbij tevens de opvolging van de verkoopprijzen van de materialen wordt toegelicht. De vorm van dit verslag en de modaliteiten voor overmaking worden bepaald door de Interregionale Verpakkingscommissie na bespreking in de opvolgingscommissie. § 2. Jaarlijks tegen 30 juni maakt Val-I-Pac aan de Interregionale Verpakkingscommissie een stand van zaken over betreffende de uitvoering van het K.M.O.-plan voorzien in artikel 5, § 2, 4° van huidige erkenning. Val-I-Pac bezorgt tegen 30 november de nodige voorstellen betreffende de implementatie van het K.M.O.-plan in het volgende kalenderjaar.

Art. 19.§ 1. Val-I-Pac brengt zijn begroting jaarlijks en onmiddellijk na de goedkeuring ervan door zijn bevoegde organen en uiterlijk tegen 15 december ter kennis van de Interregionale Verpakkingscommissie. § 2. Overeenkomstig artikel 12, 5° van het samenwerkingsakkoord moet Val-I-Pac op elke vraag van de Interregionale Verpakkingscommissie betreffende zijn financiële inkomsten ingaan, met inbegrip van de eventuele toetredingsbijdrage en de retroactieve bijdragen.

De eventuele toetredingsbijdragen en de retroactieve bijdragen moeten als afzonderlijke posten vermeld worden in de boeken van Val-I-Pac. § 3. Val-I-Pac brengt elke voorgenomen aanpassing aan haar aangiftesysteem voor de verpakkingsverantwoordelijken ter kennis van de Interregionale Verpakkingscommissie ten laatste twee maanden vóór het in voege treden van de aanpassing. Het aangiftesysteem mag geen discriminatie tussen de verpakkingsverantwoordelijken die aansluiten bij Val-I-Pac, inhouden.

Art. 20.Elke aanpassing van de door Val-I-Pac aangewende middelen en systemen om de uitvoering van de hem opgedragen terugnameplicht te vervullen, moet schriftelijk meegedeeld worden aan de Interregionale Verpakkingscommissie.

Elke significante aanpassing moet minstens twee maanden op voorhand, schriftelijk en afdoende toegelicht, aan de Interregionale Verpakkingscommissie worden voorgelegd. Deze aanpassing kan slechts van toepassing worden na overleg met en op gunstig advies van de Interregionale Verpakkingscommissie.

Als significante aanpassing wordt onder meer beschouwd : - het afschaffen of invoeren van een forfait in de zin van artikel 5, § 2, 1°, 2° of 3° ; - het wijzigen van de hoogte van een dergelijk forfait met meer dan 25 % ten opzichte van de bedragen die zich in de erkenningsaanvraag bevinden; - de inhoudelijke aanpassing van één van de modelcontracten, waarvan sprake is in deze erkenning.

Val-I-Pac mag op geen enkele wijze terugkomen op de engagementen die in de erkenningsaanvraag werden aangegaan. Afdeling 8. - Opvolgingscommissie

Art. 21.Er wordt een opvolgingscommissie opgericht, samengesteld uit vertegenwoordigers van het Permanent Secretariaat en van Val-I-Pac, wiens rol het is de impact van de beslissingen van de Interregionale Verpakkingscommissie, genomen in het kader van deze erkenning, te evalueren.

Deze opvolgingscommissie beschikt niet over een beslissingsmacht.

Van elke vergadering van de opvolgingscommissie wordt een verslag opmaakt in het Frans en in het Nederlands. Het voorzitterschap en het secretariaat van de opvolgingscommissie worden verzekerd door het Permanent Secretariaat. Afdeling 9. - Slotbepalingen

Art. 22.De erkenning vangt aan op 1 januari 2012. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van 26, § 1, 4°, van het samenwerkingsakkoord, blijft de erkenning geldig tot en met 31 december 2016.

Brussel, 15 december 2011.

Martine Gillet, ondervoorzitster van de Interregionale Verpakkingscommissie Danny Wille, ondervoorzitter van de Interregionale Verpakkingscommissie Griet Van Kelecom, voorzitster van de Interregionale Verpakkingscommissie

^