Etaamb.openjustice.be
Document
gepubliceerd op 12 september 2008

- Verdrag tussen het Vlaams Gewest en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de beëindiging van de onderlinge koppeling van de loodsgeldtarieven, - Verdrag tussen het Vlaams Gewest en het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de uitvoering van d - Verdrag tussen het Vlaams Gewest en het Koninkrijk der Nederlanden inzake het gemeenschappelijk n(...)

bron
vlaamse overheid
numac
2008036057
pub.
12/09/2008
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

VLAAMSE OVERHEID


- Verdrag tussen het Vlaams Gewest en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de beëindiging van de onderlinge koppeling van de loodsgeldtarieven, - Verdrag tussen het Vlaams Gewest en het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de uitvoering van de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium, en de bijlagen A, B, C, D en E, - Verdrag tussen het Vlaams Gewest en het Koninkrijk der Nederlanden inzake het gemeenschappelijk nautisch beheer in het Scheldegebied, - Verdrag tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest, enerzijds, en het Koninkrijk der Nederlanden anderzijds, inzake de samenwerking op het gebied van het beleid en het beheer in het Schelde-estuarium Instemming, ratificatie en notificatie Verdrag tussen het Vlaams Gewest en het Koninkrijk der Nederlanden inzake de beëindiging van de onderlinge koppeling van de loodsgeldtarieven Het Vlaams Gewest en Het Koninkrijk der Nederlanden, hierna te noemen "de Verdragsluitende Partijen", Gelet op het op 19 april 1839 te Londen tot stand gekomen Tractaat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België (hierna te noemen 'het Tractaat'), Verwijzend naar de lange en hechte samenwerking op basis van het Tractaat tussen enerzijds het Koninkrijk België en het Vlaams Gewest en anderzijds het Koninkrijk der Nederlanden, die onder meer gestalte heeft gekregen in de in het Tractaat opgerichte Permanente Commissie van Toezicht op de Scheldevaart, Overeenkomend dat, op basis van dit Verdrag, de loodsgelden en loodsvergoedingen voor de Scheldevaart in het vervolg worden vastgesteld door het Vlaams Gewest, Overwegend dat tevens de voorwaarde vervalt, vervat in het op 12 mei 1863 te Brussel totstandgekomen Tractaat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België nopens de afkoop van de Scheldetol, dat de loodsgelden op de Schelde nimmer hoger zullen zijn dan de loodsgelden die geheven worden op de mondingen van de Maas; komen het volgende overeen : Artikel 1 In Artikel IX, § 2, van het op 19 april 1839 te Londen totstandgekomen Tractaat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België worden in de volzin "Des droits de pilotage modérés sont fixés d'un commun accord, et ces droits seront les mêmes pour les navires de toutes les nations." de woorden "d'un commun accord" geschrapt en wordt, na deze volzin, de volgende volzin ingevoegd : "De bevoegdheid tot het vaststellen van deze loodsgelden komt uitsluitend toe aan het Vlaams Gewest.".

Artikel 2 Artikel 24, eerste lid, van het op 11 januari 1995 te Middelburg totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Vlaams Gewest tot herziening van het Reglement ter uitvoering van Artikel IX van het Tractaat van 19 april 1839 en hoofdstuk II, afdelingen 1 en 2, van het Tractaat van 5 november 1842, zoals gewijzigd, voor wat betreft het loodswezen en het gemeenschappelijk toezicht daarop (Scheldereglement) komt als volgt te luiden : 1. De Vlaamse minister die de loodsdienst in zijn bevoegdheid heeft, stelt de loodsgeldtarieven, de loodsvergoedingen en de maatstaven daarvoor vast, alsmede de regels voor de toepassingen daarvan.De Vlaamse minister doet de commissarissen mededeling van zijn besluiten.

Artikel 3 In Artikel 5 van het op 12 mei 1863 te Brussel totstandgekomen Tractaat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België nopens de afkoop van de Scheldetol vervalt de volgende volzin : « Il reste d'ailleurs convenu que les droits de pilotage sur l'Escaut ne pourront jamais être plus élevés que les droits de pilotage perçus aux embouchures de la Meuse. » Artikel 4 1. Overeenkomstig Artikel 24, eerste lid, van het in Artikel 2 van dit Verdrag genoemde Scheldereglement zullen de Vlaamse en Nederlandse ministers die de loodsdiensten in hun bevoegdheid hebben, in 2007 in onderlinge overeenstemming de loodsgeldtarieven voor de Scheldevaart binnen de marges in het tweede lid van deze bepaling vaststellen.2. De loodsgeldtarieven voor de Scheldevaart kunnen, in afwijking van Artikel 5 van het Tractaat tussen Nederland en België van 12 mei 1863 nopens de afkoop van de Scheldetol, in de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 maximaal 7% hoger zijn dan die voor de vaart op Rotterdam. Artikel 5 De in de Artikelen 1, 2 en 3 genoemde maatregelen worden van kracht op 1 januari 2008 dan wel, indien dit Verdrag in werking treedt na deze datum, op 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin dit verdrag in werking treedt.

Artikel 6 Dit Verdrag treedt in werking op de laatste dag van de eerste maand volgend op de dag waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar hebben medegedeeld dat aan hun onderscheidenlijke constitutionele vereisten voor de inwerkingtreding is voldaan.

Ten blijke waarvan de Gevolmachtigden van de Regeringen der Verdragsluitende Partijen dit Verdrag hebben ondertekend.

Ondertekend te Middelburg, op 21 december 2005, in tweevoud in de Nederlandse taal.

Voor het Vlaams Gewest, (get.) ...

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, (get.) ...

Verdrag tussen het Vlaams Gewest en het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de uitvoering van de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium Het Vlaams Gewest, en Het Koninkrijk der Nederlanden, hierna te noemen "de Verdragsluitende Partijen", Overtuigd van het belang van de optimalisering van de veiligheid, de toegankelijkheid en de natuurlijkheid in het Schelde-estuarium, Handelend vanuit het vaste voornemen om daartoe voortvarend en in samenhang invulling te geven aan de door de Regeringen van de Verdragsluitende Partijen op 17 december 2004 en 11 maart 2005 vastgestelde besluiten van de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium, Overwegende dat de uitvoering van de daarin voorziene projecten en werken zal bijdragen tot het behoud van de fysieke systeemkenmerken van het Schelde-estuarium; komen het volgende overeen : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel 1 Doel en voorwerp van het Verdrag 1. Dit Verdrag heeft tot doel de tenuitvoerlegging te verzekeren van een aantal projecten en werken ten behoeve van de evenwichtige en duurzame ontwikkeling van het Schelde-estuarium en ter optimalisering van met name de veiligheid, de toegankelijkheid en de natuurlijkheid.2. De Verdragsluitende Partijen zullen ervoor zorgdragen, dat bij de tenuitvoerlegging van de projecten en werken bedoeld in het eerste lid, de onderlinge samenhang behouden blijft.Vertragingen, belemmeringen of herzieningen van een bepaald project of een bepaald werk zullen de voortgang van andere projecten en werken niet verhinderen. 3. Met het oog op de optimalisering van de veiligheid, de toegankelijkheid en de natuurlijkheid dienen de fysieke systeemkenmerken van het ScheIde-estuarium in hun natuurlijke dynamiek behouden te blijven.Hiertoe wordt, overeenkomstig Artikel 6, een gemeenschappelijk fysiek monitoringplan opgesteld en uitgevoerd.

Artikel 2 Begripsbepalingen In dit Verdrag wordt verstaan onder : (a) "Nederland" : het in Europa gelegen deel van het Koninkrijk der Nederlanden;(b) "Vlaanderen" : het Vlaams Gewest;(c) "Schelde-estuarium" : de Schelde benedenstrooms van de sluizen van Gent en van de mondingsgebieden van de zijrivieren tot aan de monding in zee, zoals indicatief aangegeven op de kaart, opgenomen in bijlage A;(d) "vaargeul" : de doorgaande vaargeul in de Westerschelde en de Beneden-Zeeschelde tot 500 meter stroomopwaarts van het Deurganckdok, zoals indicatief aangegeven op de kaart, opgenomen in bijlage A;(e) "Bewindslieden" : de voor de in dit Verdrag geregelde aangelegenheden bevoegde bewindspersonen;(f) "Technische Scheldecommissie" : de Technische Scheldecommissie bedoeld in het Protocol van de besprekingen van Belgische, Luxemburgse en Nederlandse ministers, gehouden te Luxemburg op 29, 30 en 31 januari 1948, of de organisatie die haar opvolgt;(g) "Beheerders van de Schelde" : de als zodanig door de Nederlandse en Vlaamse Regering benoemde personen of aangewezen instanties. HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van Verdragspartijen Artikel 3 Omschrijving van de te realiseren projecten en werken 1. De vaargeul wordt verruimd om een getijonafhankelijke vaart mogelijk te maken voor schepen met een diepgang van 13,10 meter op basis van een kielspeling van 12,5%.De technische beschrijving van de werken, waaronder het interventiepeil voor het baggeren, is opgenomen in bijlage B. Een vermindering van de kielspeling zal het bedoelde interventiepeil onverlet laten. Met de uitvoering van deze verruiming wordt ten laatste in 2007 van start gegaan, zodat de vermelde vaarmogelijkheid ten laatste in 2009 is gerealiseerd. Ter verwezenlijking van de verruiming worden de volgende werken voorbereid, uitgevoerd en onderhouden : (a) het plaatselijk verruimen van de vaargeul en het plaatselijk verruimen en eventueel verplaatsen van anker- en noodankergebieden, en voorzover noodzakelijk : (b) het opruimen van wrakken en andere obstakels in de vaargeul en in anker- en noodankergebieden;(c) het aanleggen van geulwandverdedigingen.2. Met de volgende grensoverschrijdende projecten wordt ten laatste in 2007 van start gegaan : (a) het vergroten van het Zwin met minimaal 120 en maximaal 240 ha door het landinwaarts verplaatsen van dijken in de Willem-Leopoldpolder;(b) het ontwikkelen van een intergetijdengebied met een omvang van minimaal 440 ha in de Hertogin Hedwigepolder en het noordelijk gedeelte van de Prosperpolder.3. In Nederland worden ten laatste in 2010 langs de Westerschelde werken uitgevoerd of in uitvoering genomen ter realisatie van minimaal 600 ha estuariene natuur.Voorzover de in het tweede lid omschreven projecten worden verwezenlijkt op Nederlands grondgebied, vormen deze een onderdeel van de in dit lid omschreven te realiseren natuur. 4. In Vlaanderen worden ten laatste in 2010 aan, langs of in het stroomgebied van de Zeeschelde, werken uitgevoerd of in uitvoering genomen ter realisatie van minimaal 1100 ha estuariene natuur of wetlands, waarvan een deel in het raam van de projecten en werken waartoe Vlaanderen beslist met het oog op de vergroting van de veiligheid.Voorzover de in het tweede lid omschreven projecten worden verwezenlijkt op Belgisch grondgebied, vormen deze een onderdeel van de in dit lid omschreven te realiseren natuur. 5. De Bewindslieden kunnen bijlage B, op voorstel van de Technische Scheldecommissie, in onderling overleg en met inachtneming van de doelstelling zoals verwoord in Artikel 1, wijzigen overeenkomstig Artikel 12, tweede lid. Artikel 4 Voorbereiding, uitvoering en onderhoud van de projecten en werken 1. Behoudens het bepaalde in het vierde lid, draagt Nederland, of een door Nederland aan te duiden bestuursorgaan, op zijn grondgebied zorg voor de voorbereiding, de uitvoering en het onderhoud van de in Artikel 3 omschreven projecten en werken, daaronder begrepen studie en onderzoek, het organiseren en het doorlopen van de benodigde procedures, het opmaken van plannen en aanbestedingsbescheiden, de aanbesteding en het toezicht.2. Vlaanderen draagt op Belgisch grondgebied zorg voor de voorbereiding, de uitvoering en het onderhoud van de in Artikel 3 omschreven projecten en werken, daaronder begrepen studie en onderzoek, het organiseren en het doorlopen van de benodigde procedures, het opmaken van plannen en aanbestedingsbescheiden, de aanbesteding en het toezicht.3. Nederland en Vlaanderen bepalen in onderlinge overeenstemming de gezamenlijke planontwikkeling voor de in Artikel 3, tweede lid, omschreven grensoverschrijdende projecten en werken.Nederland kan de uitvoering van dit lid delegeren aan de provincie Zeeland. Indien Vlaanderen en de provincie Zeeland niet tot overeenstemming komen, dient deze overeenstemming alsnog te worden bereikt met Nederland. 4. Vlaanderen draagt zorg voor : (a) de voorbereiding, de uitvoering en het onderhoud van de in Artikel 3, eerste lid, onder (a), bedoelde projecten en werken, daaronder begrepen studie en onderzoek, het opmaken van plannen en aanbestedingsbescheiden, de aanbesteding en het toezicht, en (b) de voorbereiding en de uitvoering van de in Artikel 3, tweede lid, omschreven projecten en werken, daaronder begrepen studie en onderzoek, het opmaken van plannen en aanbestedingsbescheiden, de aanbesteding en het toezicht, doch met uitzondering van grondverwerving op Nederlands grondgebied.5. De Technische Scheldecommissie bepaalt tijdig de procedure voor overdracht van de door Vlaanderen in Artikel 3, tweede lid, onder (b), uitgevoerde werken.Hierin wordt in ieder geval vastgelegd, dat Nederland bij de overdracht van deze werken alle rechten en verplichtingen van Vlaanderen ten opzichte van de aannemers overneemt.

Deze overdracht zal geschieden binnen een maand na de melding door Vlaanderen, dat de projecten en werken zijn voltooid. De Technische Scheldecommissie ziet toe op deze overdracht. 6. De nadere regeling met betrekking tot de bestekken en overeenkomsten is opgenomen in bijlage C.7. Bij de uitvoering van de in Artikel 3, tweede lid, omschreven projecten kan Vlaanderen het opgebaggerde zand uit de Beneden-Zeeschelde aanwenden voor de dijkopbouw mits de Technische Scheldecommissie hiertoe besluit.8. Ter verwezenlijking van de in Artikel 3 omschreven projecten en werken binnen de aldaar bepaalde termijnen zullen de Verdragsluitende Partijen : (a) op de meest efficiënte wijze toepassing geven aan de interne wetgeving voor de administratieve voorbereiding van de uit te voeren projecten en werken;(b) alle nodige bestuurlijke besluiten, waaronder die met betrekking tot plannen en vergunningen, tijdig nemen;en (c) in het algemeen, al het nodige doen zodat de aangegeven afspraken en termijnen, binnen het internwettelijk en Europeesrechtelijk kader en met een goede en zorgvuldige besluitvorming;worden geëerbiedigd.

Artikel 5 Bestuurlijke monitoring 1. De Verdragsluitende Partijen stellen een bestendige bestuurlijke monitoring in op basis waarvan zij, indien nodig, maatregelen treffen, zodat de in Artikel 3 bepaalde afspraken en termijnen worden geëerbiedigd.2. De Technische Scheldecommissie bewaakt hiertoe, in overleg met de bevoegde instanties en overeenkomstig Artikel 4, de voorbereiding en de uitvoering van de in Artikel 3 omschreven projecten en werken binnen de aldaar bepaalde termijnen.3. De Voorzitter van de Nederlandse of de Vlaamse delegatie in de Technische Scheldecommissie roept de Technische Scheldecommissie onverwijld bijeen, indien de uitvoering van de projecten en werken vertraging ondervindt of dreigt te ondervinden en stelt de Bewindslieden in kennis van deze vertraging of dreigende vertraging.4. Indien de Technische Scheldecommissie op grond van het derde lid wordt bijeengeroepen, treft zij, waar mogelijk en onverminderd het gestelde in het eerste lid, maatregelen of doet zij voorstellen aan de Bewindslieden om de in Artikel 3 bepaalde termijnen te eerbiedigen. Artikel 6 Fysieke monitoring 1. De Technische Scheldecommissie stelt een plan op ter fysieke monitoring van de effecten van de in Artikel 3 omschreven projecten en werken.2. De Beheerders van de Schelde zijn gezamenlijk belast met de uitvoering van dit plan.3. Uitsluitend de Technische Scheldecommissie is bevoegd om, bij consensus, desgevallend na aanvullend wetenschappelijk onderzoek, conclusies en aanbevelingen aan de Bewindslieden te richten betreffende de in Artikel 1, derde lid, omschreven doelstelling. Artikel 7 Kosten, kostentoedeling en betalingsregeling 1. Voor de toepassing van dit Verdrag worden onder de kosten van de in Artikel 3 omschreven projecten en werken begrepen : (a) de algemene projectkosten ten behoeve van de projectbegeleiding, van het toezicht op de voortgang en de samenhang en van de algemene externe communicatie over de projecten;(b) de kosten van de voorbereiding, de uitvoering en het onderhoud, alsmede de kosten en schadevergoedingen wegens rechtmatige overheidsdaad, van de in Artikel 3, eerste lid, onder (a), omschreven verruimingswerken;(c) de kosten van de voorbereiding, de uitvoering en het onderhoud, alsmede de kosten en schadevergoedingen wegens rechtmatige overheidsdaad, van de in Artikel 3, eerste lid, onder (b), omschreven opruimingswerken;(d) de kosten van de voorbereiding, de uitvoering en het onderhoud, alsmede de kosten en schadevergoedingen wegens rechtmatige overheidsdaad, van de in Artikel 3, eerste lid, onder (c), omschreven geulwandverdedigingen;(e) de kosten van de voorbereiding, de uitvoering en het onderhoud van de in Artikel 3, tweede, derde en vierde lid, omschreven natuurontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de projecten tegen overstromingen;(f) de kosten van monitoring en onderzoek, bedoeld in Artikel 6.2. Onder de in het eerste lid, onder (a) tot en met (f), bedoelde kosten zijn, in voorkomend geval, begrepen : (a) de kosten van onderzoek, adviezen en laboratoriumproeven;(b) de belasting op de toegevoegde waarde.3. De Verdragsluitende Partijen dragen ieder de kosten van hun eigen administratie ten aanzien van de projecten en werken omschreven in artikel 3.4. De Verdragsluitende Partijen nemen elk 50 % van de kosten bedoeld in het eerste lid, onder (a), voor hun rekening.5. Nederland neemt voor 25 % deel in de studiekosten van het in Artikel 3, eerste lid, omschreven project.6. Nederland draagt voor een bedrag van maximaal 30 miljoen euro bij in de kosten van de werken, bedoeld in het eerste lid, onder (c) en (d), voorzover deze werken op Nederlands grondgebied plaatsvinden. Deze bijdrage wordt achtereenvolgens besteed aan : (a) 25 % van de kosten bedoeld in het eerste lid, onder (d), en, vervolgens, (b) de kosten bedoeld in het eerste lid, onder (c). De in het eerste lid, onder (d), bedoelde geulwandverdedigingen zullen in beginsel drie jaar na het begin van de uitvoering van de verruimingswerken bedoeld in het eerste lid, onder (b), schriftelijk moeten zijn opgedragen. 7. De Verdragsluitende Partijen nemen elk de onderhoudskosten op zich van de werken bedoeld in het eerste lid, onder (c) en (d), verricht op hun grondgebied.8. De overige in het eerste lid, onder (b), (c) en (d), bedoelde kosten komen ten laste van Vlaanderen.9. De Verdragsluitende Partijen nemen elk de kosten op zich van de projecten bedoeld in het eerste lid, onder (e), verricht op hun eigen grondgebied, met dien verstande dat : (a) de Verdragsluitende Partijen elkaar bij de uitvoering van de in Artikel 3, tweede lid, omschreven projecten de benodigde klei voor de dijkopbouw gratis ter beschikking stellen, voorzover deze winbaar is binnen het betreffende gebied en voorzover de in Artikel 4, derde lid, bedoelde planontwikkeling dit toelaat;(b) indien er bij de in Artikel 3, tweede lid, onder (a), omschreven projecten voor wordt gekozen de afwatering van de landinwaarts gelegen polders te regelen met behulp van een gemeenschappelijke infrastructuur, de investerings- en exploitatiekosten van deze infrastructuur over beide Verdragsluitende Partijen worden verdeeld pro rata van de afgevoerde debieten;(c) Vlaanderen de kosten op zich neemt van de voorbereiding en de uitvoering van de dijkverlegging, natuurontwikkeling en grondverwerving op Nederlands grondgebied met betrekking tot het in Artikel 3, tweede lid, onder (b), omschreven project.Met deze investering wordt rekening gehouden in geval van negatieve ontwikkelingen ten gevolge van het in Artikel 3, eerste lid, omschreven project. 10. De Verdragsluitende Partijen nemen elk voor hun eigen grondgebied de kosten bedoeld in het eerste lid, onder (f), voor hun rekening.11. De Verdragsluitende Partijen zullen zich beijveren om de kosten van de in dit Verdrag omschreven projecten en werken zoveel te beperken als mogelijk is met behoud van een goede en zorgvuldige besluitvorming.12. De betalingsregeling is opgenomen in bijlage D. Artikel 8 Flexibele stortstrategie 1. Met het oog op het behoud van de fysieke systeemkenmerken in hun natuurlijke dynamiek doet de Technische Scheldecommissie, in overleg met de Beheerders van de Schelde, voorstellen voor een flexibele stortstrategie, waarbij de morfologische evolutie van het systeem nauwgezet wordt gevolgd en de stortstrategie in voorkomend geval aan deze evolutie kan worden aangepast.2. Vlaanderen past de flexibele stortstrategie toe ter uitvoering van Artikel 4, vierde lid, onder (a). Artikel 9 Openstaande schulden Vlaanderen verbindt zich ertoe om ter finale kwijting een bedrag ten belope van 1.035.400,08 euro (2.279.735 gulden) over te maken aan Nederland ter delging van de achterstallige schulden van België inzake de Schelde-Rijnverbinding.

HOOFDSTUK III. - Geschillenbeslechting Artikel 10 Geschillenbeslechting 1. Indien er tussen de Verdragsluitende Partijen geschillen ontstaan met betrekking tot de toepassing, de uitlegging of de uitvoering van dit Verdrag, zullen de Verdragsluitende Partijen deze geschillen in de eerste plaats regelen door middel van onderhandelingen.2. Indien de Verdragsluitende Partijen er niet in slagen dit geschil te regelen door middel van onderhandelingen binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de formele aanvraag tot onderhandelingen door één van de Verdragsluitende Partijen, kan dit geschil op verzoek van één van de Verdragsluitende Partijen worden voorgelegd aan een scheidsgerecht.3. De bepalingen betreffende de samenstelling van het scheidsgerecht en de procedure van het scheidsgerecht zijn opgenomen in bijlage E. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen Artikel 11 Relatie met andere Verdragen De bepalingen van dit Verdrag gelden onverminderd de rechten en verplichtingen van de Verdragsluitende Partijen die voortvloeien uit Artikel 9 van het Scheidingsverdrag van 19 april 1839 tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden en uit Artikel 113 van de Slotakte van het Congres van Wenen van 9 juni 1815.

Artikel 12 Wijzigingsprocedure 1. Door de Verdragsluitende Partijen schriftelijk overeengekomen wijzigingen van dit Verdrag, de bijlage E daarbij inbegrepen, treden in werking op de dag waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de constitutionele vereisten is voldaan.2. Wijzigingen van de bijlagen A, B, C en D worden schriftelijk overeengekomen tussen de Bewindslieden en treden in werking op een door hen te bepalen datum. Artikel 13 Inwerkingtreding Dit Verdrag treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede maand, volgend op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de constitutionele vereisten is voldaan.

Ten blijke waarvan de Gevolmachtigden van de Regeringen der Verdragsluitende Partijen dit Verdrag hebben ondertekend.

Ondertekend te Middelburg, op 21 december 2005, in tweevoud in de Nederlandse taal.

Voor het Vlaams Gewest, (get.) ...

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, (get.) ...

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Bijlage B Technische beschrijving van de werken, waaronder het interventiepeil voor het baggeren 1. Om een getijonafhankelijke vaart mogelijk te maken voor schepen met een diepgang van 13,10 meter op basis van een kielspeling van 12,5 % wordt op de drempels van de vaargeul het volgende interventiepeil voor het baggeren aangehouden : - Westerschelde ten oosten van de meridiaan van 3°33' oosterlengte GLLWS - 14,7 meter. - Beneden-Zeeschelde tot 500 meter stroomopwaarts van het Deurganckdok GLLWS - 14,7 meter. 2. De ligging van de vaargeul en van de drempels is indicatief aangegeven in bijlage A waarin eveneens de maximale aanlegbreedten van de vaargeul zijn opgenomen.3. Uitgaande van het interventiepeil is een overdiepte in verband met de frequentie van het baggeren toegestaan.Ten oosten van de meridiaan van 3°33' oosterlengte mag de overdiepte niet meer dan 0,7 meter bedragen, met dien verstande dat de gemiddelde overdiepte van alle betreffende drempels tezamen niet meer dan 0,3 meter mag bedragen. De maximale tolerantie beneden de aldus bepaalde aanlegdiepte bedraagt 0,3 meter. 4. Onder diepgang wordt in dit Verdrag verstaan de diepgang in zoet water, gemeten als de verticale afstand tussen de vlakke waterspiegel en het diepst gelegen punt van een stilliggend schip.5. In het onderstaande schema is weergegeven wat in dit Verdrag onder kielspeling wordt begrepen. Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld I. Deze kielspeling moet tenminste gemiddeld aanwezig zijn in verband met de invloed van de waterdiepte op het manoeuvreergedrag (horizontale en/of verticale zuiging) van het schip. Daarin zijn ook scheepsbewegingen onder invloed van golven begrepen. Scheepsbewegingen ten gevolge van laterale winddruk, grote koersveranderingen etc. worden eveneens hiertoe gerekend.

II. Squat is sterk afhankelijk van de volgende variabelen : - verhouding tussen waterdiepte en diepgang; - vaarsnelheid (kwadratisch verband); - volheidscoëfficiënt van het onderwaterschip.

III. Beneden een bepaalde drempelwaarde van de golfenergie is deze marge nihil.

Bijlage C Nadere regeling met betrekking tot de bestekken en overeenkomsten 1. De Bewindslieden belasten elk een ambtenaar met de leiding van en het toezicht op de voorbereiding, de uitvoering en het onderhoud van de projecten en werken.Deze ambtenaren plegen regelmatig onderling overleg over alle vraagstukken van gemeenschappelijk belang die zich bij de voorbereiding, de uitvoering en het onderhoud voordoen. Ter verzekering van een goede voortgang van de projecten en werken ontvangen bedoelde ambtenaren de nodige machtigingen. 2. De bestekken en overeenkomsten tot uitvoering van de projecten en werken en de levering van materialen behoeven de voorafgaande goedkeuring van de ambtenaren.De uitvoering van de projecten en werken en de levering van materialen worden in onderlinge overeenstemming tussen de Bewindslieden opgedragen met inachtneming van het ter zake relevante recht van de Europese Gemeenschap (in het bijzonder de voorschriften op het terrein van overheidsaanbestedingen) en de in Nederland en Vlaanderen ter zake bestaande verbintenissen. 3. In de gevallen waarin een openbare aanbesteding niet mogelijk of niet wenselijk is, kan in onderlinge overeenstemming tussen de Bewindslieden en met inachtneming van het ter zake relevante recht van de Europese Gemeenschap (in het bijzonder de voorschriften op het terrein van overheidsaanbestedingen) een andere procedure worden gevolgd.Daarbij behoeft de keuze van de uit te nodigen aannemers of leveranciers de voorafgaande instemming van de Bewindslieden of, wanneer het projecten en werken of leveringen betreft waarvan de raming een bedrag van 500.000 euro niet overschrijdt, van de ambtenaren. 4. Indien tijdens de uitvoering noodzakelijk of wenselijk blijkende wijzigingen, afwijkingen of aanvullingen van de overeenkomstig punt 2 of 3 goedgekeurde stukken tot gevolg zouden hebben dat de kosten worden verhoogd met meer dan 10% van de aannemingssom, of tot gevolg zouden hebben dat de kosten van de aannemingssom met meer dan 500.000 euro worden verhoogd, is de goedkeuring van de Bewindslieden vereist.

Indien tijdens de uitvoering noodzakelijk of wenselijk blijkende wijzigingen, afwijkingen of aanvullingen van de overeenkomstig punt 2 of 3 goedgekeurde stukken tot gevolg zouden hebben dat de kosten worden verhoogd met 10 % of minder van de aannemingssom en de kosten van de aannemingssom met 500.000 euro of minder worden verhoogd, is de goedkeuring van de ambtenaren vereist. 5. Indien onvoorziene projecten of werken nodig zijn die een spoedeisend karakter hebben, kunnen deze worden uitgevoerd zonder dat de in punt 4 bedoelde goedkeuring is verkregen.In deze gevallen stelt de betrokken ambtenaar de andere ambtenaar zo spoedig mogelijk daarvan in kennis.

Bijlage D Betalingsregeling 1. Volgens de voortgang van de projecten en werken zendt de Nederlandse respectievelijk Vlaamse in bijlage C punt 1 bedoelde ambtenaar aan de Vlaamse respectievelijk Nederlandse in bijlage C punt 1 bedoelde ambtenaar per aangetekende post de declaraties.De declaraties hebben betrekking op de kosten conform de bepalingen van dit Verdrag. De declaraties zijn voorzien van de nodige bewijsstukken. 2. Vergoedingen voor de ingebruikneming van de voor de projecten en werken ter beschikking gestelde gronden of materialen worden, voor zover niet inbegrepen in de facturen van derden, gedeclareerd na afloop van de maand waarop ze ter beschikking zijn gesteld.3. De declaraties worden betaald binnen zes weken te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de declaraties.4. Bij overschrijding van de in punt 3 genoemde termijn is voor de duur van de overschrijding gedurende de eerste zes maanden een enkelvoudige rentevergoeding verschuldigd ter hoogte van de wettelijke rente in Nederland dan wel in Vlaanderen, verhoogd met 1 %.Vanaf de zevende maand van overschrijding is samengestelde rente verschuldigd. 5. Indien de Nederlandse respectievelijk Vlaamse ambtenaar bezwaar maakt tegen één of meer van de in een declaratie voorkomende bedragen, stelt hij de Vlaamse respectievelijk Nederlandse ambtenaar hiervan binnen vier weken na ontvangst van de declaratie per aangetekende post in kennis.Voor het niet betwiste deel van de declaratie geldt de betalingstermijn van punt 3. Over het betwiste deel van de declaratie nemen de Bewindslieden binnen één maand een besluit. De rentevergoeding over dit deel is als punt 4. 6. De Nederlandse en Vlaamse ambtenaar kunnen in onderling overleg een regeling opstellen omtrent de administratieve afhandeling van hetgeen in deze bijlage is bepaald. Bijlage E Samenstelling en procedure van het scheidsgerecht 1. Het in Artikel 10 van dit Verdrag genoemde scheidsgerecht bestaat uit vijf arbiters.2. Elke Verdragsluitende Partij benoemt twee arbiters, waarvan er slechts één haar onderdaan mag zijn of in dienst mag zijn van de betrokken Partij, binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum waarop één van de Verdragsluitende Partijen van de andere Partij een diplomatieke nota heeft ontvangen, waarin om een scheidsrechtelijke beslissing wordt verzocht.3. De vier aldus gekozen arbiters bereiken overeenstemming over een vijfde arbiter binnen een volgende termijn van dertig dagen.Deze vijfde arbiter mag geen onderdaan zijn van of in dienst zijn van enige overheid, openbare instelling of overheidsbedrijf in het Koninkrijk België respectievelijk in het Koninkrijk der Nederlanden. 4. Indien één van de Partijen haar eigen arbiters niet benoemt binnen de termijn van dertig dagen of indien over de vijfde arbiter niet binnen de termijn van dertig dagen overeenstemming is bereikt, kan de Voorzitter van het Internationaal Gerechtshof, of indien deze de Belgische of Nederlandse nationaliteit bezit, de Vice-Voorzitter, door één van de Partijen worden verzocht een arbiter of arbiters te benoemen.5. Het scheidsgerecht regelt zijn eigen werkwijze.6. Het scheidsgerecht beslist bij meerderheid van stemmen.7. De scheidsrechtelijke uitspraak is met redenen omkleed, definitief en niet vatbaar voor beroep.8. De kosten van het scheidsgerecht worden door beide Partijen gedragen, elke Partij voor de helft ervan.Elke Partij draagt de kosten van haar vertegenwoordiging in het geding.

Verdrag tussen het Vlaams Gewest en het Koninkrijk der Nederlanden inzake het gemeenschappelijk nautisch beheer in het Scheldegebied Het Vlaams Gewest en Het Koninkrijk der Nederlanden, Hierna te noemen "de Verdragsluitende Partijen", Overwegende dat door het Tractaat tussen België en Nederland van 19 april 1839 een Permanente Commissie van Toezicht op de Scheldevaart werd opgericht, die belast is met het gemeenschappelijk toezicht op het loodswezen, de betonning en het onderhoud van de zeegaten van de Schelde beneden Antwerpen, Overwegende dat de hechte samenwerking tussen de Verdragsluitende Partijen door middel van de Permanente Commissie in de loop van de jaren steeds ruimer en intensiever is geworden door de uitbouw van het gemeenschappelijk toezicht op de vaarwegmarkering, de inrichting en benutting van een gemeenschappelijke radarketen langs de Schelde en de bijdrage tot het optimale functioneren van de Vlaamse en Nederlandse loodsdiensten op de Schelde, Constaterend dat het nautisch beheer in het Scheldegebied vanaf 1 januari 2003 daadwerkelijk gemeenschappelijk door Nederland en Vlaanderen wordt uitgeoefend en dat dit, onder sturing door de Permanente Commissie, op een open en constructieve wijze gebeurt vanuit het gezamenlijk belang van de afwikkeling van een veilig en vlot scheepvaartverkeer, Ervan overtuigd dat de verdragsrechtelijke instelling van een gemeenschappelijk nautisch beheer in het Scheldegebied een optimaal, veilig en vlot gebruik van de vaarwegcapaciteit verder zal bevorderen, Overwegende dat de Permanente Commissie hierbij dient te fungeren als gemeenschappelijk beleidsorgaan, dat de kaders zal vaststellen waarbinnen een Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit zal optreden, Overwegende dat de Permanente Commissie bij de uitoefening van het gemeenschappelijk nautisch beheer groot belang hecht aan samenwerking met de Scheldehavens en streeft naar optimale afstemming van het nautisch beheer in het Scheldegebied en in de havens door gezamenlijke invulling van de ketenbenadering, Overwegende dat het gemeenschappelijk nautisch beheer in het algemeen tevens de Nederlands-Vlaamse samenwerking ten aanzien van het Schelde-estuarium verder zal bevorderen; komen het volgende overeen : Artikel 1 Definities In dit Verdrag wordt verstaan onder : (a) Nederland : het in Europa gelegen deel van het Koninkrijk der Nederlanden;(b) Vlaanderen : het Vlaams Gewest;(c) Scheldegebied : de in Artikel 3, eerste lid, genoemde scheepvaartwegen;(d) Permanente Commissie : de Permanente Commissie van Toezicht op de Scheldevaart, samengesteld uit de Commissarissen bedoeld in Artikel IX, paragraaf 2, van het Tractaat tusschen Nederland en België van 19 april 1839;(e) Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit : de autoriteit bedoeld in Artikel 6;(f) Secretariaat : het secretariaat bedoeld in Artikel 7;(g) Verdragen : de Verdragen bedoeld in Artikel 4, tweede lid;(h) wettelijke voorschriften : alle algemeen verbindende voorschriften, vastgesteld door de bevoegde Belgische, Nederlandse en Vlaamse overheden, met betrekking tot het nautisch beheer, waarvan de gelding zich geheel of gedeeltelijk tot het Scheldegebied uitstrekt;(i) nautisch beheer : de zorg voor de afwikkeling van een veilig en vlot scheepvaartverkeer;(j) gemeenschappelijk nautisch beheer : het door Nederland en Vlaanderen gezamenlijk gevoerde nautisch beheer in het Scheldegebied;(k) schip : elk vaartuig, met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, dat feitelijk wordt gebruikt of geschikt is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water;(l) verkeersbegeleiding : een dienstverlening die is opgezet om de veiligheid en de efficiëntie van het scheepsverkeer te verbeteren en het milieu te beschermen, die in het verkeer kan interveniëren en die op verkeerssituaties die zich op de in Artikel 3, eerste lid, genoemde scheepvaartwegen voordoen, kan reageren;(m) ketenbenadering : een optimale samenwerking tussen de Permanente Commissie, de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit, de verkeersbegeleidingsdiensten, de havenautoriteiten van Antwerpen, Gent, Terneuzen en Vlissingen, de loodsdiensten en de overige nautische dienstverleners waardoor het nautisch beheer in de onderscheiden beheersgebieden onderling wordt afgestemd en een geïntegreerde verkeersbegeleiding voor het gehele traject tussen zee en de ligplaats wordt verzekerd, waarbij rekening wordt gehouden met de diverse betrokken belangen;(n) nautische dienstverleners : de loodsdiensten, sleepdiensten en vast- en losmaakdiensten actief in het Scheldegebied en de havengebieden van Antwerpen, Gent, Terneuzen en Vlissingen;(o) vaarwegmarkering : de aanduiding van de vaarroutes, vaargeulen en mogelijke gevaren voor de scheepvaart door middel van betonning, bebakening of verlichting;(p) plaatsbepaling : het radionavigatiesysteem of de radionavigatiesystemen, gericht op het nauwkeurig bepalen van de positie van een schip, ter ondersteuning van de navigatie aan boord van schepen;(q) verkeersaanwijzing : het door een daartoe bevoegd persoon aan een of meer verkeersdeelnemers gegeven gebod of verbod om een bepaald resultaat in het verkeersgedrag te bewerkstelligen, waaronder mede worden begrepen de door of namens de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit in bijzondere gevallen met betrekking tot de doorvaart te geven verkeersaanwijzingen, inclusief de bekendmakingen aan de scheepvaart van de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit;(r) verkeersteken : een in, naast of boven een scheepvaartweg aangebracht voorwerp of aangebrachte combinatie van voorwerpen waarmee aan het scheepvaartverkeer wordt gegeven : 1° een inlichting over de toestand in een bepaald gedeelte van een scheepvaartweg, of 2° een inlichting, aanbeveling, gebod of verbod onderscheidenlijk opheffing van een gebod of verbod voor het verkeersgedrag in een bepaald gedeelte van een scheepvaartweg;(s) bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken : een schriftelijke mededeling aan het scheepvaartverkeer waarmee aan dat verkeer wordt gegeven : 1° een inlichting over de toestand in een bepaald gedeelte van een scheepvaartweg, of 2° een inlichting, aanbeveling, gebod of verbod onderscheidenlijk opheffing van een gebod of verbod voor het verkeersgedrag in een bepaald gedeelte van een scheepvaartweg. Artikel 2 Doel en voorwerp van het Verdrag 1. Met de instelling van het gemeenschappelijk nautisch beheer beogen de Verdragsluitende Partijen een gezamenlijke en evenwaardige Nederlands-Vlaamse bevoegdheid en verantwoordelijkheid voor de afwikkeling van een veilig en vlot scheepvaartverkeer in het Scheldegebied te vestigen.2. Het gemeenschappelijk nautisch beheer : 1° draagt zorg voor de instandhouding van de huidige niveaus van veiligheid en vlotheid van het scheepvaartverkeer en, zo mogelijk, voor de verbetering van de niveaus van veiligheid en vlotheid van het scheepvaartverkeer, waarbij een optimaal evenwicht tussen veiligheid en vlotheid wordt nagestreefd;2° wordt aangepast aan de internationale en Europeesrechtelijke normen, alsmede aan de ontwikkelingen op technologisch, nautisch en transporteconomisch gebied.3. Ter ondersteuning van de doelstellingen van het gemeenschappelijk nautisch beheer zal de Permanente Commissie initiatieven nemen ter verdere bevordering van de veiligheid op en rondom de Westerschelde. Deze initiatieven hebben in hoofdzaak betrekking op de beschikbaarheid van kwalitatief en kwantitatief adequaat rampenbestrijdingsmaterieel in het Scheldegebied. In dit verband zal zij binnen een jaar na inwerkingtreding van dit Verdrag een voorstel voor een werkplan opstellen en dit ter goedkeuring voorleggen aan de Verdragsluitende Partijen. Zij evalueert dit plan regelmatig en doet, waar nodig, voorstellen tot bijstelling van dit plan aan de Verdragsluitende Partijen. 4. Het gemeenschappelijk nautisch beheer heeft tot doel om, vanuit een havenneutrale benadering, een uniform nautisch regime voor het gehele Scheldegebied in te stellen, alsook de ketenbenadering te verwezenlijken en te concretiseren.5. De Permanente Commissie waakt erover dat het nautisch regime voor het Scheldegebied in lijn ligt met dat voor de andere havens van Verdragsluitende Partijen en met dat voor andere havenregio's in Europa, rekening houdend met internationale normen terzake, de kenmerken van het Schelde-estuarium en de concurrentiepositie van de Scheldehavens ten opzichte van andere havens van de Le Havre-Hamburg range.6. De Verdragsluitende Partijen verzekeren in het Scheldegebied een doelmatig en kostenefficiënt gemeenschappelijk nautisch beheer door de gezamenlijke inzet van de daarvoor periodiek ter beschikking te stellen financiële, materiële en personele middelen.7. Het gemeenschappelijk nautisch beheer kan geen afbreuk doen aan de vrijheid van scheepvaart, het recht van onschuldige doorvaart en het recht van vrije scheepvaart zoals die krachtens het internationaal recht gelden op de in Artikel 3 genoemde scheepvaartwegen.In het bijzonder kan het geen afbreuk doen aan het recht van vrije scheepvaart zoals onder meer vastgelegd in Artikel IX en X van het Tractaat tusschen Nederland en België van 19 april 1839 en in Artikel 109 van de Slotakte van het Congres van Wenen van 9 juni 1815.

Artikel 3 Toepassingsgebied 1. Het gemeenschappelijk nautisch beheer is van toepassing op de volgende scheepvaartwegen : (a) de Westerschelde en haar aanlooproutes gelegen in het door de Permanente Commissie nader afgebakende werkingsgebied van Vessel Traffic Services Schelde en haar Mondingen, voor zover ze gelegen zijn : 1° in de Belgische en Nederlandse territoriale zee;2° daarbuiten in zones die door België, onderscheidenlijk Nederland, overeenkomstig de door de Internationale Maritieme Organisatie vastgestelde regels met betrekking tot verkeersbegeleidingssystemen buiten de Belgische en Nederlandse territoriale zee zijn aangewezen, voor zover het aangelegenheden betreft waarvoor de Verdragsluitende Partijen internationaalrechtelijk bevoegd zijn;(b) het Nederlands gedeelte van het Kanaal van Gent naar Terneuzen vanaf de grens met België tot aan de sluizen van Terneuzen, alsmede het gebied van de Westsluis, de Middensluis en de Oostsluis te Terneuzen, de Westbuitenhaven en de Oostbuitenhaven te Terneuzen, tot aan de denkbeeldige lijn getrokken over de koppen van de havenhoofden;(c) het Belgisch gedeelte van het Kanaal van Gent naar Terneuzen vanaf de Meulestedebrug tot de grens met Nederland;(d) de Beneden-Zeeschelde, met inbegrip van de toegangsgeulen van de sluizen tot aan de meest stroomafwaarts gelegen sluisdeuren, die voor de toepassing van dit Verdrag is begrensd : 1° stroomopwaarts door het verlengde van de lijn getrokken door de twee richtingspalen gelegen op ongeveer één kilometer stroomopwaarts van het zuidelijk uiteinde der kaden van Antwerpen;2° stroomafwaarts door de Belgisch-Nederlandse grens.2. De Permanente Commissie kan, overeenkomstig Artikel 5, regels stellen met het oog op de precisering van de omschrijving en afbakening van de in het eerste lid genoemde scheepvaartwegen of, indien de gevolgen van infrastructurele veranderingen daartoe noodzaken, met het oog op de aanpassing ervan.3. Het gemeenschappelijk nautisch beheer is, onverminderd de bepalingen van dit Verdrag betreffende de ketenbenadering, niet van toepassing op de havendokken en aanlegplaatsen die met de in het eerste lid bedoelde scheepvaartwegen in verbinding staan.4. Het gemeenschappelijk nautisch beheer is van toepassing op alle schepen die het Scheldegebied bevaren. Artikel 4 Permanente Commissie 1. De Permanente Commissie is samengesteld uit vier Commissarissen, waarvan de Nederlandse en Vlaamse Regering er ieder twee benoemen. Benoeming en ontslag vinden plaats op de wijze die de Nederlandse onderscheidenlijk de Vlaamse Regering bepaalt. 2. De Permanente Commissie behoudt haar taken en bevoegdheden verleend bij : (a) het Tractaat tussen Nederland en België van Londen van 19 april 1839;(b) het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België, regelende de verlichting en de bebakening van de Westerschelde en haar mondingen van 's-Gravenhage van 23 oktober 1957;(c) de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake het aanleggen van een walradarketen langs de Westerschelde en haar mondingen van Brussel van 29 november 1978, zoals gewijzigd;(d) het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Vlaams Gewest van Middelburg van 11 januari 1995 tot herziening van het Reglement ter uitvoering van Artikel IX van het Tractaat van 19 april 1839 en van hoofdstuk II, afdelingen 1 en 2, van het Tractaat van 5 november 1842, zoals gewijzigd, voor wat betreft het loodswezen en het gemeenschappelijk toezicht daarop (Scheldereglement).3. In het raam van het gemeenschappelijk nautisch beheer stelt de Permanente Commissie, onverminderd de Verdragen, en met inachtneming van de rechten van scheepvaart bedoeld in Artikel 2, zevende lid, regels vast overeenkomstig Artikel 5.4. De Permanente Commissie kan de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit algemene en bijzondere aanwijzingen geven met betrekking tot de uitoefening van haar taken en bevoegdheden.5. Met het oog op de verbetering van het gemeenschappelijk nautisch beheer of ter uitvoering van dit Verdrag kunnen de in het tweede lid, onder (b) tot en met (d), vermelde Verdragen en het onderhavige Verdrag worden gewijzigd;de Permanente Commissie kan hiertoe voorstellen doen. 6. De Permanente Commissie evalueert het gemeenschappelijk nautisch beheer voortdurend.In alle geval stelt zij ten behoeve van de Regeringen minstens tweejaarlijks een evaluatierapport op, waarin wordt beoordeeld in welke mate de doelstellingen van dit Verdrag werden gerealiseerd en waarin in voorkomend geval maatregelen worden voorgesteld om deze doelstellingen beter te realiseren, te verfijnen of te wijzigen, inbegrepen verdragswijzigingen als bedoeld in het vijfde lid. 7. De Permanente Commissie neemt haar beslissingen bij consensus.8. Ter regeling van haar werkzaamheden neemt de Permanente Commissie een huishoudelijk reglement aan.9. De Permanente Commissie regelt de inrichting, de werkwijze en de beslissingsprocedures van de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit, met inachtneming van Artikel 6, eerste lid.10. De Permanente Commissie regelt de inrichting van het Secretariaat. Artikel 5 Regelstelling 1. De door de Permanente Commissie op grond van Artikel 4, derde lid, te stellen regels worden gesteld in het belang van : (a) het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer;(b) het verzekeren van een doelmatige verkeersbegeleiding;(c) het optimaal gebruik van de vaarwegcapaciteit;(d) het instandhouden van scheepvaartwegen en het waarborgen van de veiligheid van hun infrastructuur;(e) het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan de waterhuishouding, oevers en waterkeringen, of werken gelegen in of over scheepvaartwegen;(f) het voorkomen of beperken van schade aan het milieu door het scheepvaartverkeer;(g) het concretiseren van de ketenbenadering.2. De regels bedoeld in het eerste lid, hebben slechts betrekking op : (a) het vaststellen van voorwaarden en het geven van verkeersaanwijzingen waaronder een schip het recht van scheepvaart kan uitoefenen op de scheepvaartwegen in het Scheldegebied, mits deze voorwaarden respectievelijk aanwijzingen noodzakelijk zijn voor de veilige en vlotte vaart van het schip;(b) de vaarwegmarkering;(c) het verbeteren van de benutbaarheid van de capaciteit van de scheepvaartwegen, waaronder de bepaling van de minimale kielspeling, zonder dat daarbij de kielspeling bepaald in het Verdrag tussen het Vlaams Gewest en het Koninkrijk der Nederlanden betreffende de uitvoering van de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium kan worden vergroot;(d) het aanbrengen van verkeerstekens en het doen van bekendmakingen met dezelfde strekking als een verkeersteken;(e) het geven van inlichtingen en adviezen door daartoe bevoegde personen aan een of meer verkeersdeelnemers met betrekking tot een scheepvaartweg of het scheepvaartverkeer;(f) de verkeersbegeleiding;(g) het gebruik van plaatsbepaling;(h) de aangelegenheden in verband met het nautisch beheer in bovenomschreven kader, die uitvoering of omzetting vereisen van internationale en Europeesrechtelijke regelen;(i) de nadere afbakening en omschrijving van de scheepvaartwegen van het Scheldegebied en hun onderdelen, als bedoeld in Artikel 3.3. In de krachtens Artikel 4, derde lid, vast te stellen regels draagt de Permanente Commissie taken en bevoegdheden op aan de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit.De Permanente Commissie kan ten aanzien van opgedragen taken en bevoegdheden bepalen dat de beslissingen van de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit de goedkeuring van de Permanente Commissie behoeven. 4. De Permanente Commissie is bevoegd in de regels, bedoeld in het tweede lid, afzonderlijke voorschriften vast te stellen ten aanzien van de deelname van oorlogsschepen aan het scheepvaartverkeer.5. De Permanente Commissie vraagt over de krachtens artikel 4, derde lid, vast te stellen regels voorafgaand advies aan de relevante bij de verkeersafwikkeling betrokken bestuursinstanties, organisaties en groeperingen.De Permanente Commissie kan hiervoor een adviesraad instellen. 6. De met de door de Permanente Commissie in overeenstemming met deze bepaling gestelde regels strijdige wettelijke voorschriften, blijven buiten toepassing.7. De door de Permanente Commissie krachtens deze bepaling gestelde regels hebben in Nederland en Vlaanderen geen verbindende kracht dan nadat zij zijn bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant en het Belgisch Staatsblad.De Permanente Commissie draagt zorg voor de bekendmaking. De regels voorzien in hun inwerkingtreding.

Bij gebreke van een voorziening voor de inwerkingtreding treden de regels in werking op de vijftiende kalenderdag na de datum van verschijning van de Nederlandse Staatscourant, onderscheidenlijk het Belgisch Staatsblad, waarin zij zijn bekendgemaakt. De laatste datum van verschijning is bepalend voor de aanvang van termijn, bedoeld in de vorige volzin.

Artikel 6 Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit 1. De Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit wordt gevormd door één ambtenaar van elke Verdragsluitende Partij, of één van zijn plaatsvervangers.De ambtenaren en hun plaatsvervangers worden van beider zijde aangesteld door de Bewindspersoon die het nautisch beheer onder zijn bevoegdheid heeft. Het alzo samengestelde orgaan beslist en treedt naar buiten toe op als één entiteit. Eenzijdige beslissingen door de samenstellende delen van de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit zijn uitgesloten. 2. Benoeming en ontslag van de ambtenaren en hun plaatsvervangers bedoeld in het eerste lid, vinden plaats op de wijze die de Nederlandse, onderscheidenlijk de Vlaamse Regering bepaalt.3. De Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit is belast met het gemeenschappelijk nautisch beheer en voert de door de Permanente Commissie krachtens dit Verdrag vastgestelde regels uit.4. Besluiten van de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit die van algemene strekking zijn, worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant en het Belgisch Staatsblad.Andere besluiten van de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit kunnen worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant en het Belgisch Staatsblad. 5. Onverminderd haar eigen taken in verband met scheepvaartincidenten en de bestrijding van calamiteiten, zal de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit bij calamiteiten die rechtstreeks gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid aan land, handelen in overleg met de autoriteiten die krachtens de nationale wetgeving bevoegd zijn voor de rampenbestrijding.De Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit verleent aan deze autoriteiten advies en bijstand. 6. De Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit verstrekt de Permanente Commissie alle verlangde inlichtingen.7. Met het oog op de evaluatierapportage van de Permanente Commissie bedoeld in Artikel 4, zesde lid, brengt de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit aan de Permanente Commissie minstens tweejaarlijks een schriftelijk rapport uit met betrekking tot de wijze waarop zij haar taken en bevoegdheden in de voorbije periode heeft uitgeoefend. Artikel 7 Secretariaat 1. De Permanente Commissie stelt een secretariaat in dat evenwichtig is samengesteld uit Vlaamse en Nederlandse ambtenaren.2. Het Secretariaat heeft tot taak om : (a) de Permanente Commissie en de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit te ondersteunen op inhoudelijk, administratief en secretarieel gebied;(b) de externe communicatie te ondersteunen. Artikel 8 Ketenbenadering 1. Dit Artikel doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Permanente Commissie en de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit in het Scheldegebied en de bevoegdheden van de havenautoriteiten in hun havengebied.2. Teneinde de ketenbenadering te ontwikkelen en in praktijk te brengen, en onverminderd Artikel 5, vijfde lid, treedt de Permanente Commissie in overleg met de havenautoriteiten, en sluit zij daarmee overeenkomsten.Op basis daarvan maakt de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit werkafspraken met de havenkapiteinsdiensten respectievelijk de havenmeesters en met de nautische dienstverleners. 3. Bij het uitoefenen van haar bevoegdheden op grond van Artikel 6 neemt de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit de door de individuele havenautoriteiten opgestelde verkeersplanning als uitgangspunt, en toetst zij deze aan de randvoorwaarden van het gemeenschappelijk nautisch beheer met het oog op een veilig en vlot scheepvaartverkeer in het gehele Scheldegebied.4. De Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit en de havenautoriteiten organiseren hun samenwerking derwijze dat de geïntegreerde verkeersafwikkeling binnen de ketenbenadering optimaal in praktijk wordt gebracht.5. In geval van conflicten inzake de prioritering van de scheepvaart naar of van de onderscheiden havens of in geval de door de havenautoriteiten opgestelde verkeersplanning niet te verenigen is met een veilige en vlotte afwikkeling van de scheepvaart, beslist de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit op basis van een havenneutrale benadering.6. Met inachtneming van de voorgaande leden treedt de Permanente Commissie in nauw overleg met de havenautoriteiten teneinde de overleg- en samenwerkingsstructuur in het kader van de ketenbenadering vast te stellen en deze neer te leggen in de overeenkomsten bedoeld in het tweede lid. Artikel 9 Openbaarheid van documenten 1. De Permanente Commissie ontwikkelt, onverminderd het overigens bij dit Verdrag bepaalde, een beleid inzake de openbaarheid van de onder haar berustende documenten.De Permanente Commissie stelt regels op met betrekking tot de openbaarheid van deze documenten en de behandeling van de tot haar gerichte verzoeken tot openbaarmaking ervan. De in die regels op te nemen beperkingen op de openbaarmaking van documenten zijn in overeenstemming met de toepasselijke internationaalrechtelijke en Europeesrechtelijke regels terzake en voeren voor het overige geen beperkingen van de openbaarheid in die verder gaan dan de in Nederland en Vlaanderen geldende wettelijke voorschriften. 2. Indien een verzoek om openbaarmaking van documenten die betrekking hebben op het gemeenschappelijk nautisch beheer in het Scheldegebied wordt ingediend bij enig orgaan van de Verdragsluitende Partijen, plegen de Verdragsluitende Partijen overleg alvorens de desbetreffende Verdragsluitende Partij een beslissing op dat verzoek neemt.De Permanente Commissie adviseert de Verdragsluitende Partijen over de te nemen beslissing en houdt daarbij rekening met de toepasselijke internationaalrechtelijke en Europeesrechtelijke normen terzake en met de in Nederland en Vlaanderen geldende wettelijke voorschriften met betrekking tot de openbaarheid van bestuur. Indien beslist wordt in afwijking van het advies van de Permanente Commissie wordt deze afwijking gemotiveerd. 3. Onverminderd Artikel 3 van de op 29 november 1978 te Brussel totstandgekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake het aanleggen van een walradarketen langs de Westerschelde en haar mondingen, regelt de Permanente Commissie de openbaarmaking van gegevens in verband met het scheepvaartverkeer aan de gerechtelijke autoriteiten en desgevallend gerechtsdeskundigen en procespartijen, en stelt zij de desbetreffende voorwaarden vast. Artikel 10 Rechtsbescherming en aansprakelijkheid 1. Vorderingen die betrekking hebben op besluiten, handelingen of verzuimen van de Permanente Commissie of op besluiten, handelingen of verzuimen van de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit worden ingesteld tegen de Permanente Commissie en worden gebracht voor de gewone rechtbanken in België en voor de burgerlijke rechter in Nederland, meer bepaald : 1° wat betreft vorderingen gericht tegen de besluiten van de Permanente Commissie, voor een rechtbank van één van beide landen, naar keuze van de eiser;2° in andere gevallen : (a) waarbij een schip betrokken is met als bestemming of herkomst een Belgische haven, voor een Belgische rechtbank;(b) waarbij een schip betrokken is met als bestemming of herkomst een Nederlandse haven, voor een Nederlandse rechtbank;(c) waarbij verschillende schepen betrokken zijn met als bestemming of herkomst havens van beide landen, voor de rechtbank van het land van de eerste haven waarheen of waaruit het schip met de grootste bruto-tonnenmaat voer;3° in gevallen die niet onder 2° vallen, voor een rechtbank van één van beide landen, naar keuze van de eiser.2. De rechtbank past het interne aansprakelijkheidsrecht toe, inbegrepen daarvan deel uitmakende ontheffingen of beperkingen van aansprakelijkheid.3. Rechterlijke uitspraken die in kracht van gewijsde zijn gegaan, dan wel door de bevoegde rechter uitvoerbaar bij voorraad zijn verklaard, kunnen gelijkelijk in Nederland en België worden geëxecuteerd.Op de executie is het recht van het land van executie van toepassing. 4. De Verdragsluitende Partijen stellen de Permanente Commissie in staat rechterlijke uitspraken uit te voeren en dragen, ongeacht de oorzaak of de omstandigheden van het geval, ieder de helft van de daaraan verbonden lasten.5. Met het oog op de toepassing van dit Artikel heeft de Permanente Commissie zetels te Antwerpen en te Vlissingen.De Permanente Commissie maakt beide adressen bekend in de Nederlandse Staatscourant en het Belgisch Staatsblad. 6. De Permanente Commissie betrekt de toepassing van deze bepaling bij de evaluatie bedoeld in Artikel 4, zesde lid, en kan, met het oog op efficiëntie en de consistentie van de rechtspraak, aan de Regeringen zo nodig voorstellen voor een aanpassing van dit Artikel doen. Artikel 11 Strafrechtelijke sancties 1. Ten aanzien van de strafbaarstelling van de overtreding van de bij of krachtens dit Verdrag vastgestelde regels en besluiten, dragen de Verdragsluitende Partijen zorg voor de vaststelling van de nodige regels terzake.De Verdragsluitende Partijen streven daarbij naar een harmonisatie van de strafmaat. De strafbaarstellingen en de strafmaten zullen niet betekenisvol afwijken van de strafbaarstellingen en de strafmaten voor de scheepvaartwegen van de Verdragsluitende Partijen die buiten het Scheldegebied zijn gelegen. De Permanente Commissie zal zich inspannen om de bevoegde overheden te brengen tot een onderlinge afstemming van het vervolgingsbeleid in de beide landen. 2. Uitsluitend de Belgische overheid is bevoegd tot vervolging en berechting van een gezagvoerder van een schip, inzake de overtreding van de regels en besluiten, bedoeld in het eerste lid, indien de overtreding uitsluitend is gepleegd op Belgisch grondgebied.3. Uitsluitend de Nederlandse overheid is bevoegd tot vervolging en berechting van een gezagvoerder van een schip, inzake de overtreding van de regels en besluiten, bedoeld in het eerste lid, indien de overtreding uitsluitend is gepleegd op Nederlands grondgebied.4. Indien de gezagvoerder van een schip de overtreding van een regel of besluit, bedoeld in het eerste lid, op zowel Belgisch als Nederlands grondgebied heeft gepleegd, is : (a) uitsluitend de Belgische overheid bevoegd tot vervolging en berechting van de gezagvoerder, indien het een schip betreft onder Belgische vlag;(b) uitsluitend de Nederlandse overheid bevoegd tot vervolging en berechting van de gezagvoerder, indien het een schip betreft onder Nederlandse vlag;(c) de Belgische overheid bij voorrang bevoegd tot vervolging en berechting van de gezagvoerder, indien het een schip betreft onder een andere vlag dan genoemd onder (a) en (b).Indien binnen een termijn van zes maanden in België de procedure tot vervolging niet werd ingezet, zal vervolging en berechting door de Nederlandse overheid kunnen plaatsvinden. 5. Een overtreding als bedoeld in het eerste lid, wordt beoordeeld volgens de regels terzake van het land waarvan de overheid ingevolge het tweede tot en met het vierde lid, bevoegd is tot vervolging en berechting.6. De Verdragsluitende Partijen zijn wederzijds verplicht tot het ter beschikking stellen van opsporingsgegevens en informatie over niet-vervolging en vonnissen.7. Opsporings- en vervolgingshandelingen dienen tot zo weinig mogelijk vertraging voor het betrokken schip te leiden. Artikel 12 Verhouding tussen het nautisch beheer en andere beleidsdomeinen 1. De Verdragsluitende Partijen informeren elkaar tijdig over belangrijke beleidsvoornemens en plannen, alsmede de voorbereiding van belangrijke besluiten van de bevoegde overheidsorganen op hun grondgebied in andere beleidsdomeinen, inzonderheid op het gebied van de ruimtelijke ordening, de infrastructuur en het milieubeheer, waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze van invloed kunnen zijn op het nautisch beheer in het Scheldegebied.2. Iedere Verdragsluitende Partij heeft het recht bezwaar te maken bij de andere Verdragsluitende Partij indien zij meent dat dergelijke of andere beleidsvoornemens, plannen of besluiten de doelstellingen van dit Verdrag in gevaar kunnen brengen of met dit Verdrag niet in overeenstemming zijn.3. Een bezwaar als bedoeld in het tweede lid, kan door de commissarissen van de desbetreffende Verdragsluitende Partij schriftelijk en gemotiveerd ter kennis worden gebracht van de Permanente Commissie.De Permanente Commissie beraadslaagt over het bezwaar. Indien de betrokken Verdragsluitende Partij het bezwaar handhaaft, brengt de Permanente Commissie het, desgevallend vergezeld van haar eigen advies, ter kennis van het desbetreffende overheidsorgaan van de andere Verdragsluitende Partij. De reactie van deze laatste wordt via de Permanente Commissie overgebracht aan de Verdragsluitende Partij die het bezwaar heeft ingediend. 4. De Permanente Commissie, onderscheidenlijk de Verdragsluitende Partij of Verdragsluitende Partijen die het aangaat, is, respectievelijk zijn bevoegd, overeenkomstig het interne recht bij het desbetreffende overheidsorgaan een zienswijze naar voren te brengen en bij de bevoegde rechtsprekende instantie een bezwaar- of verzoekschrift in te dienen of een vordering of beroep in te stellen tegen een beleidsvoornemen, plan of besluit als bedoeld in het tweede lid. Artikel 13 Beslechting van geschillen tussen de Verdragsluitende Partijen 1. De Permanente Commissie beraadslaagt over alle geschillen die zich mochten voordoen bij de toepassing, uitlegging of tenuitvoerlegging van dit Verdrag en tracht deze tot een oplossing te brengen.2. Indien de Permanente Commissie er niet in slaagt een geschil te regelen op basis van het eerste lid, zal de Permanente Commissie de Verdragsluitende Partijen verzoeken dit geschil te regelen door onderhandelingen.Deze onderhandelingen worden geacht te zijn begonnen op de datum van het verzoek daartoe van de Permanente Commissie en zullen niet langer dan zes maanden duren. Ingeval de oplossing van een geschil door één van de Verdragsluitende Partijen als dringend wordt beschouwd, wordt deze onderhandelingstermijn teruggebracht tot maximaal drie maanden. 3. Indien de Verdragsluitende Partijen er niet in slagen het geschil te regelen overeenkomstig het tweede lid, kan het op verzoek van één der Verdragsluitende Partijen ter beslissing worden voorgelegd aan een scheidsgerecht van drie arbiters.De bepalingen betreffende de samenstelling en procedure van dit gerecht zijn opgenomen in de bijlage van dit Verdrag, die een geïntegreerd onderdeel vormt van dit Verdrag.

Artikel 14 Wijzigingsbepaling De bijlage bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België en het Vlaams Gewest van Middelburg van 11 januari 1995 tot herziening van het Reglement ter uitvoering van Artikel IX van het Tractaat van 19 april 1839 en van hoofdstuk II, afdelingen 1 en 2, van het Tractaat van 5 november 1842, zoals gewijzigd, voor wat betreft het loodswezen en het gemeenschappelijk toezicht daarop (Scheldereglement) wordt als volgt gewijzigd : A Artikel 1, onder 2, komt te luiden : "bevoegde autoriteit : de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit, genoemd in artikel 5 van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest inzake het gemeenschappelijk nautisch beheer in het Scheldegebied;".

B Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd : 1. Het eerste lid komt te luiden : "De gezagvoerder van een zeeschip is verplicht gebruik te maken van de diensten van een loods.De gezagvoerder van een Scheldevaarder is verplicht gebruik te maken van een tot de Vlaamse of de Nederlandse loodsdienst behorende loods. De gezagvoerder van een zeeschip dat geen Scheldevaarder is, is verplicht gebruik te maken van de diensten van een tot de Nederlandse loodsdienst behorende loods". 2. In het tweede lid, onder a., wordt "Scheldevaarders" vervangen door : zeeschepen. 3. In het tweede lid, onder b., wordt "de door de Vlaamse en Nederlandse ministers die de loodsdiensten in hun bevoegdheid hebben" vervangen door : de commissarissen.

C Artikel 13 komt als volgt te luiden : « Artikel 13 1. De gezagvoerder van een Scheldevaarder die ingevolge Artikel 9 verplicht is gebruik te maken van de diensten van een loods, is verplicht om het verwachte tijdstip van aankomst bij de loodskruispost tijdig aan te kondigen op de door de commissarissen vast te stellen wijze.De gezagvoerder wordt voorzien van een loods in een volgorde bepaald volgens door de commissarissen vast te stellen regels. 2. De gezagvoerder van een zeeschip dat geen Scheldevaarder is moet het verwachte tijdstip van aankomst bij de loodskruispost melden overeenkomstig de geldende nationale wettelijke voorschriften.» D Artikel 14 komt als volgt te luiden : « Artikel 14 1. De gezagvoerder van een Scheldevaarder die ingevolge artikel 9 verplicht is gebruik te maken van de diensten van een loods, is verplicht om het verwachte tijdstip van vertrek uit een haven of van een anker- of ligplaats tijdig aan te kondigen op de door de commissarissen vast te stellen wijze.De gezagvoerder wordt voorzien van een loods in een volgorde bepaald volgens door de commissarissen vast te stellen regels. 2. De gezagvoerder van een zeeschip dat geen Scheldevaarder is moet het verwachte tijdstip van vertrek uit een haven of van een anker- of ligplaats melden overeenkomstig de geldende nationale wettelijke voorschriften.» E Artikel 16 komt te luiden : « Artikel 16 1. De Vlaamse en Nederlandse loodsdiensten stellen gezamenlijk voorschriften op met betrekking tot : a.de door de loodsen bij de uitoefening van hun taak te gebruiken navigatie- en communicatiemiddelen; b. de wijze van loodswisseling;c. de wijze van beëindiging van de loodsreis;d. overige onderwerpen van operationele aard.2. De voorschriften bedoeld in het eerste lid, zijn uitsluitend gericht tot de loodsen die deel uitmaken van de bevoegde Vlaamse en Nederlandse loodsdiensten.De voorschriften behoeven de goedkeuring van de bevoegde autoriteit. » F Artikel 17 vervalt.

G Artikel 19 vervalt.

H Na de aanduiding "HOOFDSTUK V. - Loodsgeld en loodsgeldvergoedingen" wordt een artikel ingevoegd, luidende : « Artikel 22a De gezagvoerder van een zeeschip dat geen Scheldevaarder is, is gehouden loodsgeld te betalen overeenkomstig de geldende nationale wettelijke voorschriften. » I Artikel 25 komt te luiden : « Artikel 25 De loodsgeldtarieven en loodsvergoedingen worden vastgesteld in Euro. » J Artikel 31 komt te luiden : « Artikel 31 1. Er wordt voorzien in een gemeenschappelijk toezicht op : a.alle objecten die dienen voor de bevordering van de veiligheid en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer, het behoud van de vaargeulen, en het functioneren van die objecten; b. de loodsdiensten op de Schelde en haar mondingen en op het Kanaal van Gent naar Terneuzen.2. De Permanente Commissie van Toezicht op de Scheldevaart, bedoeld in het tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest op 21 december 2005 gesloten Verdrag inzake het gemeenschappelijk nautisch beheer in het Scheldegebied, is belast met het gemeenschappelijk toezicht, bedoeld in het eerste lid.3. De commissarissen informeren de loodsdiensten over alle regelingen die zij ingevolge dit reglement vaststellen en over alle besluiten die zij ingevolge dit reglement of de krachtens dit reglement vastgestelde regelingen nemen, voor zover deze besluiten betrekking hebben op de loodsdiensten.» K Artikel 32 vervalt.

L Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd : 1. Voor de tekst van het eerste lid, vervalt de aanduiding "1.". 2. Het tweede en derde lid, vervallen. M Na artikel 36 wordt de volgende aanduiding ingevoegd : « HOOFDSTUK VIII. - Vaststelling, bekendmaking en inwerkingtreding van voorschriften" N Artikel 37 komt te luiden : « Artikel 37 1. De bij en krachtens de artikelen 2, onder a.en b., 4, tweede lid, 5, zesde lid, 9, tweede lid, onder a. en b., derde en vierde lid, 10, derde en vierde lid, 11, 13, eerste lid, 14, eerste lid, 15, derde lid, 16, eerste lid, 18, vierde lid, 21 en 24, eerste lid, vastgestelde voorschriften hebben in Nederland en Vlaanderen geen verbindende kracht dan nadat zij zijn bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant en het Belgisch Staatsblad. De commissarissen dragen zorg voor de bekendmaking. 2. De voorschriften voorzien in hun inwerkingtreding.Bij gebreke van een voorziening voor hun inwerkingtreding treden de regels in werking op de vijftiende kalenderdag na de datum van verschijning in de Nederlandse Staatscourant, onderscheidenlijk het Belgisch Staatsblad, waarin zij zijn bekendgemaakt. De laatste datum van verschijning is bepalend voor de aanvang van de termijn, bedoeld in de vorige volzin. » Artikel 15 Overgangsbepaling Zolang de Permanente Commissie ten aanzien van een bepaald onderwerp geen regels, bedoeld in Artikelen 4, derde lid, en 5 heeft vastgesteld, of deze regels eenmaal vastgesteld nog niet van kracht zijn, blijven de desbetreffende wettelijke voorschriften van toepassing, met dien verstande dat de door die wettelijke voorschriften aan interne overheden van de Verdragsluitende Partijen toegekende uitvoerings- en toepassingsbevoegdheden worden uitgeoefend door de Gemeenschappelijke Nautische Autoriteit.

Artikel 16 Inwerkingtreding Dit Verdrag treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede maand, volgend op de dag waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de constitutionele eisen is voldaan.

Ten blijke waarvan de Gevolmachtigden van de Regeringen der Verdragsluitende Partijen dit Verdrag hebben ondertekend.

Ondertekend te Middelburg op 21 december 2005, in tweevoud in de Nederlandse taal.

Voor het Vlaams Gewest, (get) ....

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, (get) ....

Bijlage Samenstelling en procedure van het gerecht bedoeld in Artikel 13 1. Het in Artikel 13 van dit Verdrag genoemde gerecht bestaat uit drie arbiters, van wie elke Verdragsluitende Partij er één benoemt.De twee aldus gekozen arbiters bereiken overeenstemming over de derde arbiter.

Deze derde arbiter mag geen onderdaan zijn of in dienst zijn van het Koninkrijk België of het Koninkrijk der Nederlanden. Elk van de Verdragsluitende Partijen wijst een arbiter aan binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum waarop één van de Verdragsluitende Partijen van de andere Verdragsluitende Partij een diplomatieke nota heeft ontvangen waarin om een scheidsrechtelijke beslissing wordt verzocht. Over de derde arbiter wordt binnen een volgende termijn van dertig dagen overeenstemming bereikt. Indien één van de Verdragsluitende Partijen haar eigen arbiter niet aanwijst binnen de termijn van dertig dagen of indien over de derde arbiter niet binnen de genoemde termijn overeenstemming is bereikt, kan de voorzitter van het Internationaal Gerechtshof, en indien deze onderdaan is van het Koninkrijk België of het Koninkrijk der Nederlanden, de vice-voorzitter van dit Hof, door één van de Verdragsluitende Partijen worden verzocht een arbiter of arbiters te benoemen. 2. Het gerecht regelt zijn eigen werkwijze.3. Het gerecht beslist bij meerderheid van stemmen.4. De scheidsrechtelijke uitspraak is met redenen omkleed, definitief en niet vatbaar voor beroep.5. Het scheidsgerecht kan in elke stand van het geding, na Partijen te hebben gehoord, de voorlopige maatregelen voorschrijven die het noodzakelijk acht, of reeds voorgeschreven voorlopige maatregelen intrekken.Zodanige maatregelen lopen niet vooruit op de definitieve scheidsrechtelijke uitspraak. 6. De kosten van het gerecht worden door beide Verdragsluitende Partijen, elk voor de helft, gedragen.Elke Verdragsluitende Partij draagt de kosten van haar vertegenwoordiging in het geding.

Verdrag tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest, enerzijds en het Koninkrijk der Nederlanden anderzijds, inzake de samenwerking op het gebied van het beleid en het beheer in het Schelde-estuarium De Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest, enerzijds, en Het Koninkrijk der Nederlanden, anderzijds, hierna te noemen "de Verdragsluitende Partijen", Verwijzend naar de lange en hechte samenwerking tussen enerzijds Nederland en anderzijds België en Vlaanderen, die haar aanvang heeft genomen bij de totstandkoming van het Tractaat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België van 19 april 1839, Overwegende dat krachtens het Protocol van besprekingen tussen Belgische, Luxemburgse en Nederlandse ministers in Luxemburg op 29, 30 en 31 januari 1948 de Technische Scheldecommissie werd opgericht, die werd belast met het uitvoeren van studies omtrent het beheer van de Schelde, Wensende de langdurige goede samenwerking in de Technische Scheldecommissie te versterken en te ontwikkelen door de oprichting van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie, Overwegende dat de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie het gezamenlijk beleid en beheer van het Schelde-estuarium tot doel heeft, Overwegende dat de Verdragsluitende Partijen hun samenwerking wensen te richten op een dynamische ontwikkeling en optimalisatie van de veiligheid, de toegankelijkheid en de natuurlijkheid van het Schelde-estuarium, en met betrekking tot het beleid en het beheer van het Schelde-estuarium bijkomende verbintenissen wensen aan te gaan, die gestalte zullen krijgen in opeenvolgende plannen, programma's en projecten, Overwegende dat de uitvoering van deze plannen, programma's en projecten zal bijdragen tot het behoud van de fysieke systeemkenmerken van het Schelde-estuarium, komen het volgende overeen : HOOFDSTUK I. - Inleiding Artikel 1 Begripsbepalingen In dit Verdrag wordt verstaan onder : (a) "Nederland" : het in Europa gelegen deel van het Koninkrijk der Nederlanden;(b) "Vlaanderen" : de Vlaamse Gemeenschap, respectievelijk het Vlaams Gewest;(c) "Schelde-estuarium" : het in Artikel 2 bedoelde gebied;(d) "Scheldehavens" : de havens van Antwerpen, Gent, Terneuzen en Vlissingen;(e) "fysieke monitoring" : de in Artikel 3, vijfde lid, en Artikel 6 bedoelde monitoring;(f) "plannen, programma's en projecten" : de in Artikel 3, vierde lid, en Artikel 5 bedoelde plannen, programma's en projecten;(g) "onderzoek" : het in Artikel 3, vijfde lid, en Artikel 6 bedoelde onderzoek;(h) "lokale overheden" : provincies, gemeenten, havenbesturen, waterschappen en polderbesturen;(i) "Technische Scheldecommissie" : de krachtens het Protocol van besprekingen tussen Belgische, Luxemburgse en Nederlandse ministers in Luxemburg op 29, 30 en 31 januari 1948 opgerichte commissie;(j) "Scheldeverdrag" : het op 3 december 2002 te Gent gesloten Verdrag inzake de bescherming van de Schelde. Artikel 2 Toepassingsgebied 1. Dit Verdrag is van toepassing op het volgende gebied : (a) de Westerschelde en haar monding in zee;(b) de Beneden-Zeeschelde, met uitzondering van haar zijrivieren;(c) de Boven-Zeeschelde, met uitzondering van haar zijrivieren, tot aan de sluizen van Gent;(d) het Kanaal van Gent naar Terneuzen;(e) het Schelde-Rijnkanaal.2. Het toepassingsgebied van dit Verdrag kan uitgebreid worden naar het volgende gebied, in de mate dat de verwezenlijking van de doelstellingen in Artikel 3 dit vereist : (a) de zijrivieren die uitmonden in de Westerschelde, de Beneden-Zeeschelde en de Boven-Zeeschelde;(b) de kanalen die uitmonden in de Westerschelde. HOOFDSTUK II. - Doelstellingen Artikel 3 Doel en voorwerp 1. Dit Verdrag regelt de samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen teneinde een gemeenschappelijk beleid en een daarop afgestemd gemeenschappelijk beheer in het Schelde-estuarium te verwezenlijken met als doel het ontwikkelen van het Schelde-estuarium als een multifunctioneel estuarien watersysteem dat op duurzame wijze wordt gebruikt voor menselijke behoeften.2. De samenwerking is in hoofdzaak gericht op : (a) een maximale beveiliging tegen overstromingen;(b) een optimale toegankelijkheid van de Scheldehavens;(c) een gezond en dynamisch estuarien ecosysteem.3. Met het oog op de optimalisering van de veiligheid, de toegankelijkheid en de natuurlijkheid dienen de fysieke systeemkenmerken van het Schelde-estuarium in hun natuurlijke dynamiek behouden te blijven.Hiertoe wordt fysieke monitoring verricht, waartoe een gemeenschappelijk plan wordt opgesteld en uitgevoerd. 4. De samenwerking zal gestalte krijgen door : (a) het voorbereiden, vaststellen en uitvoeren van opeenvolgende plannen en programma's voor de korte en middellange termijn, houdende concrete projecten, alsmede van afzonderlijke concrete projecten;(b) het toepassen van efficiënte en snelle procedures voor de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van de plannen, programma's en projecten bedoeld onder (a).5. Dit Verdrag heeft mede tot doel de samenwerking op het gebied van wetenschappelijk onderzoek tussen Nederland en Vlaanderen zoals bedoeld in Artikel 6 te bevorderen. Artikel 4 De Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie 1. Ten behoeve van de ontwikkeling, tenuitvoerlegging en bewaking van de doelstellingen omschreven in Artikel 3 stellen de Verdragsluitende Partijen de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie in.Deze Commissie omvat : (a) het Politiek College, dat het gemeenschappelijk beleid bepaalt en terzake besluiten neemt;(b) het Ambtelijk College, dat invulling geeft aan en de coördinatie verzekert van het gemeenschappelijk beleid en dat uitvoering geeft aan de besluiten van het Politiek College;(c) het Uitvoerend Secretariaat.2. De Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie heeft in het bijzonder tot taken : (a) het voorbereiden, vaststellen en uitvoeren van opeenvolgende plannen, programma's en projecten;(b) het opzetten en begeleiden van gemeenschappelijke fysieke monitoring en gemeenschappelijk wetenschappelijk onderzoek;(c) het gezamenlijk ontwikkelen van initiatieven op andere terreinen dan de in Artikel 3 tweede lid, genoemde, zoals landbouw, recreatie, visserij en zandwinning, naarmate het Politiek College dit wenselijk acht in het licht van het doel van dit Verdrag;(d) het bevorderen van samenwerking met betrekking tot specifieke terreinen van beheer. Artikel 5 Plannen, programma's en projecten 1. Het Politiek College beraadslaagt en besluit, op verzoek van hetzij een van de delegaties in dit College, hetzij van het Ambtelijk College, over voorstellen voor het voorbereiden, vaststellen en uitvoeren van plannen, programma's en projecten.2. De Verdragsluitende Partijen verzekeren de nakoming van de in het eerste lid bedoelde besluiten.3. Het Politiek College kiest voor de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van plannen, programma's en projecten de meest vlotte en soepele procedure.4. Het Politiek College, hetzij de Verdragsluitende Partijen, passen de in het derde lid bedoelde procedure efficiënt toe, zodat het betreffende plan, programma of project binnen de kortst mogelijke termijnen en op de meest zekere wijze wordt verwezenlijkt.5. Bij de bepaling van de in het vierde lid bedoelde termijnen spelen de objectieve noden die eigen zijn aan de in Artikel 3, tweede lid, beschreven doelstellingen een essentiële rol.6. Bij de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van plannen, programma's en projecten passen de Verdragsluitende Partijen, waar van toepassing, hun interne recht toe.7. Bij de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van plannen, programma's en projecten stemmen de Verdragsluitende Partijen hun interne procedures, binnen de wettelijke mogelijkheden, op elkaar af.8. Het Politiek College treft, indien het belang van het betreffende plan, programma of project dit vereist, maatregelen opdat de voortgang van dit plan, programma of project wordt bewaakt.Op grond van deze voortgangsbewaking worden door het Politiek College en, bij gebreke daarvan, door de betreffende Verdragsluitende Partij of de Verdragsluitende Partijen, maatregelen getroffen, zodat de voor de uitvoering van het plan, programma of project vastgestelde termijnen worden nagekomen. 9. Het Politiek College kan, indien dit bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van dit Verdrag, voorstellen doen aan de Regeringen van de Verdragsluitende Partijen voor specifieke grensoverschrijdende regelstelling met het oog op de voorbereiding, de vaststelling en de uitvoering van plannen, programma's en projecten. Artikel 6 Onderzoek en fysieke monitoring 1. De gemeenschappelijke fysieke monitoring bedoeld in Artikel 3, derde lid, en het gemeenschappelijk wetenschappelijk onderzoek, bedoeld in Artikel 3, vijfde lid, hebben tot doel : (a) het opvolgen en bewaken van de morfologische evolutie van het Schelde-estuarium;(b) het scheppen van een wetenschappelijk kader voor en het ondersteunen van plannen, programma's en projecten;(c) de geregelde toetsing van de effecten van in uitvoering zijnde en uitgevoerde projecten.2. Uitsluitend de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie is bevoegd om conclusies en aanbevelingen aan de Verdragsluitende Partijen te richten betreffende de uitvoering van het voorgaande lid en de in Artikel 3, derde lid, omschreven doelstelling. Artikel 7 Relaties met andere verdragen 1. Het Politiek College geeft uitvoering aan Artikel 4, vijfde en zesde lid, van het Scheldeverdrag.2. De bepalingen van dit Verdrag doen geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen van de Verdragsluitende Partijen die voortvloeien uit eerder met betrekking tot het Schelde-estuarium of onderdelen daarvan gesloten verdragen.3. De taken en bevoegdheden die door eerdere verdragen of anderszins zijn toegekend aan de Technische Scheldecommissie worden van rechtswege overgenomen door het Ambtelijk College.De verantwoordelijkheden van de bewindslieden ten aanzien van de Technische Scheldecommissie worden overgenomen door het Politiek College. 4. De Verdragsluitende Partijen zullen in bilaterale verdragen of samenwerkingsakkoorden met het Koninkrijk België geen verbintenissen aangaan, die de verwezenlijking van de doelstellingen van dit Verdrag in het gedrang brengen. Artikel 8 Externe betrekkingen 1. De Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie draagt zorg voor de structurele betrokkenheid bij de uitvoering van dit Verdrag van lokale overheden waarvan de bevoegdheden verband houden met dit Verdrag.2. De Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie draagt zorg voor de structurele betrokkenheid bij de uitvoering van dit Verdrag van representatieve maatschappelijke organisaties, voor zover er sprake is van raakvlakken met hun doelstellingen en belangen.3. Het Politiek College bepaalt de opdracht, de samenstelling, de werking en de financiering van het overleg met de in het eerste en tweede lid bedoelde lokale overheden en maatschappelijke organisaties.4. De Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie onderhoudt betrekkingen met samenwerkingsverbanden waarvan de werkzaamheden verband houden met dit Verdrag.Dit geldt in het bijzonder voor betrekkingen met de in Artikel 4 van het Scheldeverdrag opgerichte Internationale Scheldecommissie. 5. De Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie draagt zorg voor de externe communicatie over de uitvoering van dit Verdrag. HOOFDSTUK III. - Evaluatie, rapportage en geschillen Artikel 9 Evaluatie Het Politiek College beoordeelt elke vijf jaar in welke mate de doelstellingen van dit Verdrag zijn verwezenlijkt en doet desgewenst voorstellen aan de Verdragsluitende Partijen om maatregelen te treffen teneinde de mogelijkheden tot verwezenlijking van deze doelstellingen te verbeteren, daarbij inbegrepen voorstellen tot wijziging van dit Verdrag.

Artikel 10 Rapportage Ten behoeve van de Regeringen van de Verdragsluitende Partijen stelt het Politiek College periodiek een verslag op over de belangrijke ontwikkelingen bij de tenuitvoerlegging van dit Verdrag. Dit verslag wordt ter kennis van het Nederlandse en het Vlaamse parlement gebracht.

Artikel 11 Geschillen 1. Het Politiek College beraadslaagt over alle geschillen of moeilijkheden omtrent de toepassing, de uitvoering of de interpretatie van dit Verdrag, teneinde een oplossing te bereiken.2. Het eerste lid doet geen afbreuk aan het recht van elke Verdragsluitende Partij om de andere Verdragsluitende Partij uit te nodigen tot onderhandelingen over geschillen of moeilijkheden omtrent de toepassing, de uitvoering of de interpretatie van dit Verdrag, teneinde een oplossing te bereiken. HOOFDSTUK IV. - Samenstelling en werkwijze van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie Artikel 12 Samenstelling en werkwijze van het Politiek College 1. De Nederlandse en de Vlaamse Regering worden in het Politiek College vertegenwoordigd door de terzake bevoegde bewindspersonen, die elk hun delegatie samenstellen.2. Het Politiek College komt ten minste eenmaal per jaar bijeen, afwisselend in Nederland en in Vlaanderen.Op verzoek van een van de delegaties in het Politiek College kunnen bijkomende vergaderingen worden belegd. 3. Het Politiek College besluit bij consensus.4. Het Politiek College stelt het Ambtelijk College samen en bepaalt zijn bevoegdheden.5. Het Politiek College kan de vestigingsplaats of vestigingsplaatsen van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie bepalen.6. Het Politiek College draagt het Ambtelijk College op om de samenstelling en de taken van het Uitvoerend Secretariaat te bepalen ten dienste van de uitvoering van de doelstellingen van dit Verdrag. Het Politiek College kan een besluit nemen, dan wel de Verdragsluitende Partijen kunnen een regeling treffen, teneinde het Uitvoerend Secretariaat in staat te stellen zijn taken te vervullen.

Artikel 13 Samenstelling en werkwijze van het Ambtelijk College 1. Het Ambtelijk College is samengesteld uit hoge Nederlandse en Vlaamse ambtenaren.2. Het Ambtelijk College besluit bij consensus.Bij afwezigheid daarvan wordt de desbetreffende aangelegenheid ter beslissing aan het Politiek College voorgelegd. 3. Het voorzitterschap van het Ambtelijk College wordt afwisselend door Nederland en Vlaanderen uitgeoefend.Behoudens een andersluidend besluit komt het Ambtelijk College afwisselend in Nederland en Vlaanderen bijeen. 4. De Nederlandse en Vlaamse delegatie in het Ambtelijk College benoemen elk een secretaris.5. Het Ambtelijk College bereidt de vergaderingen van het Politiek College voor.6. Het Ambtelijk College kan de uitvoering van besluiten van het Politiek College opdragen aan het Uitvoerend Secretariaat.7. Het Ambtelijk College kan zijn secretarissen opdracht geven het Uitvoerend Secretariaat beleidsmatig aan te sturen.8. Het Ambtelijk College kan werkgroepen samenstellen voor de uitvoering van specifieke opdrachten. Artikel 14 Taken van het Uitvoerend Secretariaat 1. Het Uitvoerend Secretariaat ondersteunt het Politiek College en het Ambtelijk College op organisatorisch en administratief vlak en geeft uitvoering aan de door deze Colleges opgedragen taken.2. Het Uitvoerend Secretariaat faciliteert de werkgroepen die overeenkomstig Artikel 13, achtste lid, door het Ambtelijk College worden samengesteld. HOOFDSTUK V. - Financiering Artikel 15 Financiering 1. Elke Verdragsluitende Partij draagt de kosten van haar vertegenwoordiging in het Politiek College en het Ambtelijk College.2. Elke Verdragsluitende Partij draagt de helft van de werkingskosten van het Uitvoerend Secretariaat met dien verstande dat elke Verdragsluitende Partij de kosten van het eigen personeel draagt. Personele ondersteuning vanuit de wederzijdse overheidsdiensten geschiedt om niet. 3. Met het oog op een doelmatige werkorganisatie is het Uitvoerend Secretariaat belast met grensoverschrijdend betalingsverkeer.4. De Verdragsluitende Partijen dragen de kosten van plannen, programma's en projecten, alsmede van het fysieke monitoringplan en van wetenschappelijk onderzoek overeenkomstig door het Politiek College te bepalen verdeelsleutels.5. Het Politiek College stelt jaarlijks een begroting vast, die wordt beheerd door het Ambtelijk College.6. Het Ambtelijk College draagt ter uitvoering van deze bepaling zorg voor een transparant financieel beheer en legt hierover verantwoording af aan het Politiek College. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen Artikel 16 Wijziging Door de Verdragsluitende Partijen schriftelijk overeengekomen wijzigingen van dit Verdrag treden in werking op de dag waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de constitutionele vereisten is voldaan.

Artikel 17 Inwerkingtreding Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat aan de constitutionele vereisten is voldaan.

Ten blijke waarvan de Gevolmachtigden van de Regeringen der Verdragsluitende Partijen dit Verdrag hebben ondertekend.

Ondertekend te Middelburg op 21 december 2005, in tweevoud in de Nederlandse taal.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden, (get.) .........

Voor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest, (get.) ..........

^