FEDERALE WETGEVENDE KAMERS - SENAAT

Benoeming van de leden en de plaatsvervangers van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Vast Comité I) Tijdens zijn plenaire vergadering van 19 juli 2001 is de Senaat, overeenkomstig artikel 28, eerste lid, van de wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op de politie- en inlichtingendiensten, zoals gewijzigd door de wet van 20 juli 2000, overgegaan tot de benoeming van de leden en de plaatsvervangers van het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Vast Comité I).

A. Werden verkozen verklaard tot effectief lid : 1. In de hoedanigheid van voorzitter (F) De heer Jean-Claude Delepière, substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, gedetacheerd bij het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.2. In de hoedanigheid van Franstalig effectief lid De heer Gérald Vande Walle, sociaal inspecteur, gedetacheerd bij het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.3. In de hoedanigheid van Nederlandstalig effectief lid De heer Walter De Smedt, kamervoorzitter bij de correctionele rechtbank te Antwerpen. B. Werden verkozen verklaard tot plaatsvervangend lid : 1. In de hoedanigheid van plaatvervanger van de voorzitter (F) De heer Jean-Louis Prignon, substituut procureur-generaal bij het hof van beroep te Luik, gedetacheerd bij het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.2. In de hoedanigheid van Franstalig plaatsvervangend lid De heer Etienne Marique, raadsheer in het hof van beroep te Brussel, gedetacheerd bij de kansspelcommissie.3. In de hoedanigheid van Nederlandstalig plaatsvervangend lid De heer Peter De Smet, substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent. De voorzitter en de effectieve leden van het Vast Comité I hebben, overeenkomstig artikel 30, vierde lid, van voornoemde wet van 18 juli 1991, op 19 september 2001, in handen van de voorzitter van de Senaat, de bij artikel 2 van het decreet van 20 juli 1831 voorgeschreven eed afgelegd.