gepubliceerd op 01 november 2000
Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden Oproep tot voorstellen. - Deelname aan het Meerjarig ondersteuningsprogramma voor de uitbouw van de informatiemaatschappij I. Inleiding De Ministerraa(...) De DWTC doen een oproep tot partnerschappen voor de uitvoering van toepassingsprojecten die over vi(...)
DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER
Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden (DWTC) Oproep tot voorstellen. - Deelname aan het Meerjarig ondersteuningsprogramma voor de uitbouw van de informatiemaatschappij I. Inleiding De Ministerraad heeft op 20 juli 2000 de uitvoering goedgekeurd van het Meerjarig ondersteuningsprogramma voor de uitbouw van de informatiemaatschappij.
De DWTC doen een oproep tot partnerschappen voor de uitvoering van toepassingsprojecten die over vier jaar lopen (twee fases van elk twee jaar).
De projecten van het programma worden uitgevoerd door partnerschappen die noodzakelijkerwijs moeten bestaan uit gebruikers afkomstig uit de door het programma omschreven sectorgebieden (cf. infra), in samenwerking met technische en/of wetenschappelijke dienstenverstrekkers (uit de privé-, openbare en/of universitaire sector).
Aan ieder toepassingsgericht project moet een expertisepool verbonden zijn die samengesteld is uit openbare onderzoekcentra (o.m. universitaire).
II. Algemene beschrijving van het programma Het Meerjarig ondersteuningsprogramma voor de uitbouw van de informatiemaatschappij heeft tot doel, via toepassingsprojecten, het gebruik van de technologieën in gerichte sectoren aan te moedigen waarbij vooral aandacht geschonken wordt aan het kalibreren en beheersen van de veelvuldige toepassingen die dankzij de nieuwe technische instrumenten ontwikkeld kunnen worden.
De betrokken technologieën hebben betrekking op het geheel van de instrumenten voor het digitaliseren, verwerken, uitwisselen en verspreiden van allerhande informatie, zonder daarbij iets uit te sluiten, waarbij tegelijk de nadruk wordt gelegd op hetgeen er op het ogenblik op het spel staat inzake interoperabiliteit van de bestaande systemen. De technologische keuzes steunen op een evaluatie van de kosten/batenverhouding in functionele termen, gelet op de specifieke regelgevende context van de toepassingsgebieden.
De oriëntatie van het programma steunt op de volgende benaderingen : - experimenteel : het gaat om concrete toepassingsprojecten, « testbeds » waarmee de voorwaarden - beperkingen en mogelijkheden - inzake het gebruik van de voorhanden zijnde technische instrumenten uitgetest kunnen worden; - gericht op specifieke sectorgebieden : de federale overheidsdiensten, de federale wetenschappelijke instellingen, de non-profitsector en de Belnet-gebruikers; - bottom-up : dat wil zeggen afgestemd op de behoeften en de initiatiefcapaciteiten van de gebruikersinstellingen; - niet prioritair technologisch : er wordt voornamelijk naar innovatie gezocht wat betreft de functionele inpassing van marktrijpe of bijna marktrijpe technologieën in de verschillende organisatietypes.
Speciale aandacht gaat uit naar toepassingen die tegemoetkomen aan de doelstellingen op het vlak van meertaligheid, van een grotere beheersing van de inhouden naargelang van de verschillende soorten van toepassingen en van een inaanmerkingneming van de volledige implementatieketen (reorganisatie van de back-office, regelgevende context, voorwaarden voor de beheerbaarheid van de systemen op de lange termijn).
Het programma richt zich tot toepassingsprojecten die op touw gezet worden door of met medewerking van instellingen uit vier specifieke sectorgebieden, in partnerschap met technische en/of wetenschappelijke dienstenverstrekkers (uit de privé-, openbare of universitaire sector).
De vier sectorgebieden die het programma bestrijkt zijn zeer ruim en overlappen elkaar tegelijk in aanzienlijke mate. Het doel is gemeenschappelijke benaderingen te bewerkstelligen rondom gebruikers uit meerdere van deze sectorgebieden.
De vier sectorgebieden die het programma bestrijkt zijn de volgende : 1. de federale overheidsdiensten en de federale overheidsinstellingen, waarbij de toepassingsprojecten duidelijk ingebed moeten zijn ter ondersteuning van en in samenhang met het alomvattend moderniseringsbeleid van de regering.Vooral op drie specifieke terreinen worden dus passende projecten verwacht : de totstandbrenging van elektronische administratieve loketten om de relaties tussen bestuur en gebruikers te verbeteren, toepassingen voor onderlinge samenwerking tussen besturen, met name inzake geïntegreerd databasemanagement en harmonisering van communicatie- en managementsprocedures -workflow- en operationele projecten voor de aanpassing van de back-office functies ten gevolge van de netwerking van de besturen; 2. de federale wetenschappelijke instellingen (FWI's), te weten de onderzoekcentra, de musea en bibliotheken en de instellingen voor het behoud van het wetenschappelijk en cultureel patrimonium waarvoor de federale overheid bevoegd is.In die zeer gespecialiseerde instellingen bevordert het programma die projecten die, in een gezamenlijke benadering, de digitalisering van de collecties en de informaties voor valorisatie- en bewaringsdoeleinden op het oog hebben. In samenhang met de Europese acties die terzake op touw gezet worden, wordt voorts verwacht dat innoverende toepassingsprojecten voor toegang tot dit patrimonium tot stand komen, met name voor de externe gebruikers van de betrokken instellingen : de wetenschappelijke wereld, de onderwijswereld, het grote publiek,...; 3. de non-profitsector, in de ruime betekenis van het woord, die met name betrekking heeft op gezondheid, opvoeding, informatie en cultuur. Het programma moet de instellingen uit deze sectoren, die vaak op weinig geformaliseerde wijze werken, in staat stellen profijt te trekken van de nieuwe communicatietechnologieën inzake samenwerking en netwerking alsmede het gemeenschappelijk stellen van middelen en kunde voor de toepassing van de beschikbare technologieën; 4. de gemeenschap die gebruik maakt van Belnet zal, ter ondersteuning van de steeds performantere netwerkinfrastuctuur die geboden wordt, samenwerkingstoepassingen rondom gemeenschappelijke thematische of generieke problematieken moeten versterken, met name inzake beveiliging en meertalige toegang. Ook de profitsector, en vooral KMO's, of hun sectorale of intersectorale vertegenwoordigingsorganen zullen de gelegenheid krijgen zich te associëren met instellingen uit de sectorgebieden bestreken door het programma om mee te werken aan projecten die aan hun specifieke behoeften tegemoetkomen.
Aan ieder toepassingsproject moet een met name universitaire expertisepool verbonden worden die tegelijk met het partnerschap van het toepassingsproject geïdentificeerd wordt en die zich bezighoudt met problemen welke eigen zijn aan en/of te maken hebben met de toepassing. Het is de bedoeling om via deze expertisepool een reflectiekader aan te reiken in verband met gespecialiseerde gebieden, wat kan resulteren in meer algemene publicaties met betrekking tot de voorwaarden voor de uitbouw van de informatiemaatschappij.
III. Oproep tot voorstellen Voor de uitvoering van het Meerjarig ondersteuningsprogramma voor de uitbouw van de informatiemaatschappij zullen twee oproepen tot voorstellen gedaan worden.
De eerste oproep vindt vandaag plaats. De tweede oproep zal gepubliceerd worden in de loop van de zes laatste maanden van 2002.
Iedere oproep voor voorstellen heeft betrekking op alle thema's die in het programma aan bod komen, zowel wat de technologieën betreft als de sectorgebieden.
IV. Modaliteiten voor het antwoorden op de huidige oproep tot voorstellen Personen die wensen te reageren op deze oproep kunnen de nodige informatie krijgen : - via Internet : een elektronische versie van de nuttige documenten is beschikbaar op het volgende adres : http ://www.belspo.be - of door zich per post of per fax te wenden tot : Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden, Programma Informatiemaatschappij, Wetenschapsstraat 8, 1000 Brussel. Telefax 02/230 59 12.
Opmerking : het indieningsdossier kan eveneens op aanvraag verkregen worden op diskette voor PC (formaat Word 97).
Alle voor de indieners van voorstellen nuttige informatie zit vervat in de drie volgende documenten : - Algemene voorstelling van het programma - September 2000. - Oproep tot voorstellen - November 2000 - Informatiedossier ten behoeve van de geïnteresseerden. - Oproep tot voorstellen - November 2000 - Dossier voor het indienen van een voorstel.
De indieners van voorstellen dienen zich te houden aan de richtlijnen opgenomen in het informatiedossier ten behoeve van de geïnteresseerden.
V. Afsluitingsdatum De voorstellen moeten de DWTC uiterlijk 19 januari 2001 om 18 uur bereiken.
De indieners van voorstellen moeten erop toezien dat hun voorstellen binnen de gestelde termijnen toekomen.
Eenmaal de afsluitingsdatum verstreken, zullen de DWTC geen rekening meer kunnen houden met antwoorden op de oproep tot voorstellen.