gepubliceerd op 18 november 1998
Federale Diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden Deelneming aan een "Plan voor wetenschappelijke ondersteuning van een beleid gericht op duurzame ontwikkeling", programma "Duurzaam beheer van de No I. Inleiding De Ministerraad heeft op 7 maart 1996 de uitvoering goedgekeurd van een "Plan (...)
DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER
Federale Diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden Deelneming aan een "Plan voor wetenschappelijke ondersteuning van een beleid gericht op duurzame ontwikkeling", programma "Duurzaam beheer van de Noordzee" I. Inleiding De Ministerraad heeft op 7 maart 1996 de uitvoering goedgekeurd van een "Plan voor wetenschappelijke ondersteuning van een beleid gericht op duurzame ontwikkeling" waarvan de programmadirectie en het beheer aan de Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden (DWTC) werden toevertrouwd.
Het programma "Duurzaam beheer van de Noordzee" is een onderdeel van het Plan en wordt gerealiseerd door middel van twee verschillende soorten acties : strategisch wetenschappelijk onderzoek en gerichte wetenschappelijke acties. Het strategisch wetenschappelijk onderzoek vormde reeds het voorwerp van twee oproepen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op respectievelijk 24 juli 1996 en 2 juli 1997. De huidige oproep betreft uitsluitend een tweede reeks gerichte wetenschappelijke acties.
Deze oproep staat open voor universitaire instellingen, openbare wetenschappelijke instellingen, onderzoekcentra zonder winstoogmerk en gespecialiseerde studiebureaus.
II. Beschrijving van het luik waarop deze oproep betrekking heeft Motieven van het onderzoek.
Om zich van een hoge levensstandaard te verzekeren, maken de oeverbewoners van de Noordzee voor verschillende functies gebruik van de Noordzee. Opdat dit gebruik duurzaam zou zijn, moeten aan een aantal schadelijke gebruiksfuncties beperkingen opgelegd worden. De laatste jaren werden reeds een hele reeks nationale en internationale wettelijke maatregelen genomen ter bescherming van het ecosysteem van de Noordzee.
In de nieuwe OSPAR Conventie van 1992 aanvaardden alle Noordzeestaten en de Europese Commissie om bij de bescherming van het mariene milieu het voorzorgsprincipe en het principe "de vervuiler betaalt" te hanteren.
Het doen naleven van deze maatregelen en principes stelt echter vaak praktische problemen. Een eerste moeilijkheid bestaat uit het identificeren en kwantificeren van de verschillende factoren die bijdragen tot de beschadiging van het mariene milieu en welk hun relatief aandeel hierbij is. Een tweede moeilijkheid is de evaluatie van de rechtstreeks en onrechtstreeks economische en sociale kosten die voortvloeien uit de schade die het mariene milieu accidenteel heeft ondergaan of systematisch blijft ondergaan. Een derde en zeer grote moeilijkheid is het objectief en cijfermatig bepalen van de schade die de natuurwaarde van het ecosysteem zelf ondervindt.
Ter bescherming van het mariene milieu dient men in de eerste plaats te komen tot een objectieve omschrijving van de begrippen "schade aan het ecosysteem van de Noordzee" en "duurzaam bruikbare Noordzee". De beoordelingscriteria hiervoor ontbreken in vele gevallen nog.
Bovendien is de kennis over de natuurlijke aanwezigheid van bepaalde als schadelijk aanziene elementen vaak gebrekkig.
Zodra deze begrippen duidelijk omschreven zijn, kan een verscheidenheid aan maatregelen voorgesteld worden ter benadering van de gestelde objectieven. Alvorens toegepast te worden dienen zij echter eerst onderworpen te worden aan een vergelijkende evaluatie in termen van doeltreffendheid, kostprijs, gemak van toepassing en impact op het welzijn van de verschillende betrokken economische en sociale groepen.
Onderzoekacties De uitvoering van de gerichte wetenschappelijke acties heeft tot doel de overheid een wetenschappelijke steun te bieden opdat zij voortdurend en voldoende snel een antwoord zou kunnen formuleren op dringende beleidsvraagstukken. Er zijn drie opeenvolgende oproepen van telkens vier gerichte acties voorzien.
De onderwerpen die door de overheid voorgesteld werden voor de tweede reeks gerichte wetenschappelijke acties zijn de volgende : 1. Haalbaarheid van routinematige analyse (monitoring) van vluchtige organische verbindingen in zeevisserijprodukten.2. Haalbaarheid van "restocking" van bedreigde visbestanden in de Noordzee door middel van aquacultuur.3. Haalbaarheid van een ecotoxicologisch bewakingssysteem voor het duurzaam beheer van de Belgische kustwateren.4. Afbakening van door eutrofiëring aangetaste zeegebieden.5. Definiëring van een nulpunt in de evolutie van het mariene ecosysteem van de Noordzee.6. Onderzoek van natuurlijke zandtransporten op het Belgisch Continentaal Plat.7. Intensieve opvolging van de evolutie van een beschermd benthisch habitat (HABITAT) 8.Evaluatie van de toestand van de mariene site Paardenmarkt.
III. Beknopte beschrijving van de uitvoering van het onderzoek in het kader van deze oproep Voor deze tweede reeks van vier gerichte wetenschappelijke acties is een budget van 24 miljoen BEF voorzien.
De onderzoekovereenkomsten zullen een duur hebben van maximum twee jaar.
De voorstellen die worden ingediend in het kader van deze oproep zullen geëvalueerd worden door buitenlandse wetenschappelijke experts.
IV. Hoe antwoorden op deze oproep ? Wie geïnteresseerd is om deze oproep te beantwoorden, wordt verzocht te schrijven of te faxen naar : Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden Programma "Duurzaam beheer van de Noordzee", Wetenschapsstraat 8, 1000 Brussel.
Telefax : (02) 230 59 12.
Zij zullen een dossier ontvangen met alle nuttige informatie over het programma en de vormvereisten waaraan het voorstel dient te voldoen.
Deze informatie kan ook via INTERNET geraadpleegd worden op de WWW-server : http ://www.belspo.be/announc/mnzn1.htm Het indienen van een voorstel gebeurt enkel door middel van het daartoe opgestelde indieningsdossier.
V. Sluitingsdatum Alle voorstellen moeten bij de DWTC toekomen uiterlijk op 18 januari 1999, om 17 uur.
Het is aan de indieners ervoor te zorgen dat hun voorstel op tijd ontvangen wordt. De DWTC zullen geen rekening houden met voorstellen die na sluitingsdatum en -uur worden ingediend.