gepubliceerd op 30 november 2018
Besluit van de Regering betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding in de middenstand
MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP
30 AUGUSTUS 2018. - Besluit van de Regering betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding in de middenstand
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's, artikel 7, § 7, 6°, en artikel 8, § 3, 4°;
Gelet op het besluit van de Executieve van 19 december 1988 betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding in de middenstand;
Gelet op het advies van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's, gegeven op 16 mei 2018;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 4 juni 2018;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 7 juni 2018;
Gelet op advies 63.818/2/V van de Raad van State, gegeven op 6 augustus 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende het advies van de Sociaal-Economische Raad, gegeven op 30 mei 2018;
Op de voordracht van de minister bevoegd voor Opleiding;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Artikel 1 - Definities Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° A-eindexamens : de eindexamens algemene kennis op het einde van de leertijd, resp.de eindexamens bedrijfsbeheer op het einde van de opleiding tot ondernemingshoofd; 2° B-eindexamens : de eindexamens theoretische vakkennis op het einde van de leertijd of op het einde van de opleiding tot ondernemingshoofd;3° C-eindexamens : de eindexamens praktische beroepsbekwaamheid op het einde van de leertijd of op het einde van de opleiding tot ondernemingshoofd;4° I-eindexamens : de eindexamens geïntegreerde kennis op het einde van de leertijd of in het laatste jaar van de opleiding tot ondernemingshoofd;5° werkdagen : werkdagen van het centrum;6° gewettigde afwezigheid : een afwezigheid die verantwoord wordt overeenkomstig artikel 3 van het besluit van de Regering van 10 februari 2000 betreffende het schoolbezoek;7° besluit van de Regering betreffende de basisopleiding : het besluit van de Regering van 27 juni 2013 betreffende de basisopleiding in het kader van de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's;8° gelijkgesteld centrum : a) het door een andere gemeenschap of een ander gewest georganiseerd of erkend centrum voor beroepsopleiding of;b) het buitenlands centrum voor beroepsopleiding dat op voorstel van het Instituut door de Minister gelijkgesteld is of;c) de andere organisator van cursussen vermeld in artikel 4, § 2, van het besluit van de Regering van 4 juni 2009 betreffende de vaststelling van de opleidingsvoorwaarden voor middenstandsleerlingen en opleidingsondernemingen;9° Instituut: het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's;10° kandidaat: de persoon die toegelaten is tot een evaluatie;11° A-cursussen : in de leertijd de cursussen algemene kennis, respectievelijk in de opleiding tot ondernemingshoofd de cursussen bedrijfsbeheer;12° B-cursussen : de cursussen theoretische vakkennis;13° I-cursussen : de cursussen geïntegreerde kennis;14° Minister : de minister van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd voor Opleiding;15° A-examens : in de leertijd de examens algemene kennis op het einde van elk leertijdjaar, met uitzondering van het laatste jaar, respectievelijk in de opleiding tot ondernemingshoofd de examens bedrijfsbeheer op het einde van elk jaar van de opleiding tot ondernemingshoofd, met uitzonderlijk van het laatste jaar;16° B-examens : de examens theoretische vakkennis op het einde van elk leertijdjaar of op het einde van elk jaar van de opleiding tot ondernemingshoofd, telkens met uitzondering van het laatste jaar;17° I-examens : de examens geïntegreerde kennis op het einde van elk leertijdjaar of op het einde van elk jaar van de opleiding tot ondernemingshoofd, telkens met uitzondering van het laatste jaar;18° centrum : het centrum voor opleiding en voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's. Art. 2 - Klassenraad § 1 - Bij elk centrum wordt een klassenraad opgericht per jaar van de leertijd, per jaar van de opleiding tot ondernemingshoofd, zowel voor elk beroep als voor de kennis bedrijfsbeheer, en per versnelde cursus.
De klassenraad bestaat uit de vakleerkrachten van de leerling of van de persoon die een opleiding tot ondernemingshoofd volgt en uit de directeur van het centrum of diens afgevaardigde. Minstens één vertegenwoordiger van het Instituut kan met adviserende stem deelnemen aan de vergaderingen van de klassenraad.
In met redenen omklede gevallen kan de directeur van het centrum of diens afgevaardigde nog andere personen uitnodigen om de klassenraad bij te wonen als leden met raadgevende stem.
Als een vakleerkracht afwezig is, bezorgt hij zijn eventuele opmerkingen vooraf aan de directeur van het centrum of aan diens afgevaardigde.
De vertegenwoordiger van het Instituut deelt de klassenraad alle inlichtingen mee waarover hij beschikt en die nuttig zijn voor de beoordeling.
Onverminderd andersluidende wettelijke of decretale bepalingen kan de klassenraad alle inlichtingen inwinnen die nodig zijn om zijn taken te kunnen uitoefenen, voor zover die inlichtingen toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn en voor zover ze niet onder het beroepsgeheim vallen. De leden van de klassenraad mogen die inlichtingen niet voor andere doeleinden gebruiken en niet aan derden doorgeven. § 2 - Het centrum deelt het Instituut minstens tien werkdagen voordat de klassenraad bijeenkomt de datum, het uur en de plaats van de klassenraad mee. § 3 - De klassenraad komt uiterlijk op de volgende datums bijeen : 1° voor de evaluatie op het einde van elk leertijdjaar of op het einde van elk jaar van de opleiding tot ondernemingshoofd, telkens met uitzondering van het laatste jaar : a) op 30 juni op het einde van het leertijdjaar om over de eerste examenzittijd te beslissen;b) op 31 augustus op het einde van het leertijdjaar om over de tweede examenzittijd te beslissen;c) op 15 juli van het jaar van de opleiding tot ondernemingshoofd om over de eerste examenzittijd te beslissen;d) op 30 september van het jaar van de opleiding tot ondernemingshoofd om over de tweede examenzittijd te beslissen;2° voor de evaluatie op het einde van de leertijd of op het einde van de opleiding tot ondernemingshoofd : a) op 15 juni op het einde van het laatste opleidingsjaar om over de eerste examenzittijd te beslissen;b) op 5 juli op het einde van het laatste opleidingsjaar om over de tweede examenzittijd te beslissen;c) op 15 juli op het einde van het laatste jaar van de opleiding tot ondernemingshoofd om over de eerste examenzittijd te beslissen;d) op 30 september op het einde van het laatste jaar van de opleiding tot ondernemingshoofd om over de tweede examenzittijd te beslissen;3° voor de evaluatie op het einde van het jaar van de versnelde cursussen bedrijfsbeheer : a) op 15 juli van het jaar van de versnelde cursussen bedrijfsbeheer om over de eerste examenzittijd te beslissen;b) op 1 oktober van het jaar van de versnelde cursussen bedrijfsbeheer om over de tweede examenzittijd te beslissen. De klassenraad kan daarnaast ook tijdens het jaar bijeenkomen. § 4 - De klassenraad protocolleert zijn beslissingen.
Art. 3 - Dossier van de kandidaat Het centrum maakt voor elke kandidaat een dossier op dat de volgende gegevens bevat : 1° de uitslagen van de leerling, van de vrije cursist, van de persoon die een opleiding tot ondernemingshoofd volgt, van de deelnemer aan versnelde cursussen bedrijfsbeheer en van de externe deelnemer aan de examens en stukken die relevant zijn voor de evaluatie;2° de beslissingen van de examencommissies en in voorkomend geval de beslissingen en voorstellen van de klassenraden;3° een kopie van de uitgereikte schoolbezoekattesten, deelgetuigschriften, getuigschriften 'bedrijfsbeheer', praktijkcertificaten, eindeleertijdsgetuigschriften of bewijzen van bekwaamheid, attesten 'toegepast bedrijfsbeheer' en diploma's van opleiding tot ondernemingshoofd. Het Instituut kan de dossiers te allen tijde inzien bij de centra.
HOOFDSTUK 2. - Evaluatie van de leertijd Afdeling 1. - Evaluatie op het einde van elk jaar van de leertijd, met uitzondering van het laatste jaar Art. 4 - Toelating tot de jaarlijkse eindevaluatie Op het einde van elk leertijdjaar, met uitzondering van het laatste jaar, organiseert het centrum een jaarlijkse eindevaluatie voor : 1° de leerlingen die krachtens een leerovereenkomst of een gecontroleerde leerverbintenis opgeleid worden in een door het Instituut erkende opleidingsonderneming;2° de cursisten die deelnemen aan de cursussen in het stadium van de leertijd en die een praktijkopleiding volgen die gelijkgesteld wordt met een leerovereenkomst;3° de cursisten die deelnemen aan de cursussen toegepast bedrijfsbeheer overeenkomstig artikel 31 van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding;4° de vrije cursisten die overeenkomstig artikel 18 van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding toegelaten zijn tot de cursussen in het stadium van de leertijd. De cursisten vermeld in het eerste lid, 1°, 2° en 4°, moeten de cursussen regelmatig bezocht hebben en mogen niet meer dan één derde van de tijd ongewettigd afwezig geweest zijn op de jaarlijks door het centrum georganiseerde cursussen, na aftrek van de vrijstellingen vermeld in artikel 21, tweede lid, van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding.
Voor bepaalde beroepen en op met redenen omkleed advies van het Instituut kan de Minister aanvullende minimumeisen voor de deelneming aan de jaarlijkse eindevaluatie stellen.
De kandidaten die van cursussen vrijgesteld zijn, zijn ook vrijgesteld van de evaluatie van die cursussen.
Art. 5 - Geëvalueerde kennis en wegingscoëfficiënt § 1 - De jaarlijkse eindevaluatie is gebaseerd op de opleidingsprogramma's die de Regering op voorstel van het Instituut heeft goedgekeurd. Ze heeft betrekking op : 1° de algemene kennis voor 50 pct.van het totaal aantal punten; 2° de theoretische vakkennis voor 50 pct.van het totaal aantal punten.
In afwijking van het eerste lid heeft de jaarlijkse eindevaluatie voor de beroepen waarvoor een geïntegreerd opleidingsprogramma is vastgelegd, betrekking op de geïntegreerde kennis.
In afwijking van het eerste lid heeft de jaarlijkse eindevaluatie voor de cursisten die overeenkomstig artikel 21 van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding vrijgesteld zijn van de algemene cursussen in het stadium van de leertijd, betrekking op de theoretische vakkennis.
Voor de jaarlijkse eindevaluatie vervangen de modulaire algemene cursussen, in afwijking van het eerste lid, de algemene kennis voor de cursisten die overeenkomstig de artikelen 32 en 33 van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding de modulaire algemene cursussen in het stadium van de leertijd volgen. § 2 - De jaarlijkse eindevaluatie van de algemene kennis, de theoretische vakkennis en de geïntegreerde kennis bestaat in de eerste en in de tweede zittijd uit twee gedeelten die elk goed zijn voor 50 pct. van het totaal aantal punten : enerzijds een dagelijkse evaluatie tijdens het opleidingsjaar en anderzijds een A-examen, B-examen of I-examen op het einde van het opleidingsjaar.
Art. 6 - Inhoud van het examen De vakleerkrachten bereiden de examens in de eerste en de tweede zittijd voor voor het deel van het opleidingsprogramma waarvoor ze bevoegd zijn. Deze voorbereiding kan in het lerarenkorps of in samenwerking met andere professionals plaatsvinden.
De bevoegde vakleerkrachten maken de jaarlijkse eindevaluatie van de kennis van de kandidaten op; elke vakleerkracht doet dat voor zijn deel.
Art. 7 - Examenzittijden § 1 - Voor de jaarlijkse eindevaluaties worden twee zittijden georganiseerd.
De eerste zittijd vindt per vak tijdens de laatste lesuren plaats en staat vermeld in het uurrooster/de kalender.
De tweede zittijd wordt georganiseerd voor de kandidaten : 1° die niet geslaagd zijn voor de jaarlijkse eindevaluatie vermeld in artikel 9, § 1, eerste lid, maar die voor algemene kennis of theoretische vakkennis of geïntegreerde kennis telkens minstens de helft van het totaal aantal punten hebben behaald en die door de klassenraad toegelaten werden tot de tweede zittijd;2° die in de eerste zittijd gewettigd afwezig waren op een examen en op een inhaalexamen;3° die in de eerste zittijd ongewettigd afwezig waren op een examen of op een inhaalexamen, voor zover ze door de klassenraad toegelaten werden. De tweede zittijd vindt uiterlijk op 31 augustus plaats. Tussen beide zittijden liggen minstens twee weken. § 2 - De kandidaten die een gewettigde afwezigheid voor een examen in de eerste of de tweede zittijd indienen, krijgen voor elk niet-afgelegd examen een inhaalexamen in de zittijd in kwestie.
Het bevoegde centrum bepaalt wanneer de inhaalexamens plaatsvinden.
Binnen twee werkdagen na het gemiste examen wordt het bewijs van de gewettigde afwezigheid ingediend bij het centrum waar het A-examen en/of B-examen of I-examen georganiseerd werden. De datum van de tijdstempel of poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als indieningsdatum.
In geval van ongewettigde afwezigheid in de eerste en/of tweede zittijd behaalt betrokkene nul punten voor het examen.
Art. 8 - Verloop van de examens Het centrum zorgt ervoor dat de examens vlot en regelmatig verlopen.
Het centrum houdt de vragenlijsten minstens vijftien werkdagen vóór het examen ter beschikking van het Instituut.
Indien onregelmatigheden worden vastgesteld, kan het Instituut het volledige examen of bepaalde examengedeelten nietig verklaren, onverminderd andere administratieve beslissingen.
Art. 9 - Evaluatiecriteria en evaluatiebeslissingen § 1 - De kandidaat die aan de volgende voorwaarden voldoet, slaagt voor de jaarlijkse eindevaluatie in de eerste of in de tweede zittijd : 1° hij behaalt voor algemene kennis en voor theoretische vakkennis of voor geïntegreerde kennis telkens minstens de helft van het totaal aantal punten;2° hij behaalt voor Duits en voor wiskunde telkens minstens de helft van het totaal aantal punten;3° voor de twee hoofdvakken over theoretische vakkennis die de Regering op voorstel van het Instituut heeft vastgelegd, behaalt hij telkens minstens de helft van het totaal aantal punten;4° voor algemene kennis en voor theoretische vakkennis of voor geïntegreerde kennis behaalt hij telkens minstens de helft van het totaal aantal punten, zonder dat rekening wordt gehouden met het vak Duits en het vak wiskunde en zonder dat rekening wordt gehouden met de twee hoofdvakken over theoretische vakkennis die de Regering op voorstel van het Instituut heeft vastgelegd. De uitslag van de eerste zittijd wordt vervangen door de uitslag van de tweede zittijd voor het desbetreffende vak om de einduitslag te bepalen.
In afwijking van het eerste lid kunnen kandidaten die overeenkomstig de artikelen 32 en 33 van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding de modulaire algemene cursussen in het stadium van de leertijd volgen en aan de volgende voorwaarden voldoen, in eerste of tweede zittijd op basis van een beslissing van de klassenraad tot de hogere klas worden toegelaten : 1° ze behalen voor theoretische vakkennis de helft van het totaal aantal punten;2° ze behalen voor elk van de twee hoofdvakken over theoretische vakkennis die de Regering op voorstel van het Instituut heeft vastgelegd, minstens de helft van het totaal aantal punten;3° ze behalen voor theoretische vakkennis minstens de helft van het totaal aantal punten, zonder dat rekening wordt gehouden met de twee hoofdvakken over theoretische vakkennis die de Regering op voorstel van het Instituut heeft vastgelegd. § 2 - Op met redenen omkleed advies van het Instituut kan de Minister, voor bepaalde beroepen, de minimumeisen in bepaalde vakken wijzigen of een vereist minimumaantal punten vastleggen.
Art. 10 - Beslissing van de klassenraad § 1 - De klassenraad : 1° stelt vast of de kandidaten in de eerste of tweede zittijd geslaagd zijn voor de jaarlijkse eindevaluatie;2° beslist of de kandidaten die in de eerste zittijd niet geslaagd zijn voor de jaarlijkse eindevaluatie, ook zonder een tweede zittijd bekwaam zijn om tot de hogere klas te worden toegelaten;3° beslist of de kandidaten die niet geslaagd zijn voor de jaarlijkse eindevaluatie toegelaten worden tot de tweede zittijd;4° beslist of de kandidaten die in de tweede zittijd niet geslaagd zijn voor de jaarlijkse eindevaluatie, toch bekwaam zijn om tot de hogere klas te worden toegelaten. De beslissingen vermeld in het eerste lid, 2°, 3° en 4°, worden onder meer genomen met inachtneming van de overzichten van de vorderingen die de onderneming heeft ingevuld.
Als de kandidaat niet tot de hogere klas wordt toegelaten, voegt de klassenraad bij zijn beslissing hetzij een voorstel om het jaar over te doen, hetzij een voorstel om de erkenning van de leerovereenkomst in te trekken, waarbij de erkenning van latere overeenkomsten uitgesloten wordt. Deze intrekking kan beperkt blijven tot het beroep dat het voorwerp van de overeenkomst uitmaakt. § 2 - De klassenraad kan aanvullende maatregelen voorstellen die de kandidaat kunnen helpen om vorderingen te maken in zijn opleiding. Die maatregelen tellen niet mee bij de jaarlijkse eindevaluatie en zijn vrijblijvend. § 3 - Voor de kandidaten die de A-cursus en B-cursus bij verschillende centra bezoeken, nemen de betrokken klassenraden autonome beslissingen.
Art. 11 - Verlenging van de leerovereenkomst Indien de klassenraad voorstelt om het jaar te laten overdoen, verzoekt de leersecretaris de partijen die de overeenkomst hebben gesloten om hem uiterlijk op 15 september mee te delen of ze met een verlenging van de leerovereenkomst instemmen.
Hij wijst de leerling en/of diens wettelijke vertegenwoordiger gelijktijdig op het feit dat de weigering van een verlenging of het uitblijven van een antwoord kan leiden tot de intrekking van de erkenning van de leerovereenkomst, alsook tot de uitsluiting van het recht om later nog overeenkomsten te sluiten overeenkomstig hoofdstuk IX van het besluit van de Regering van 4 juni 2009 betreffende de vaststelling van de opleidingsvoorwaarden voor middenstandsleerlingen en opleidingsondernemingen.
Art. 12 - Mededeling van de uitslagen op het einde van het jaar Het centrum deelt het Instituut, de leersecretaris en de kandidaat het volgende mee : 1° uiterlijk op 5 juli de uitslag van de eerste zittijd, de beslissingen van de klassenraad en eventuele voorstellen van de klassenraad en;2° uiterlijk op 5 september, in voorkomend geval, de uitslag van de tweede zittijd, de beslissingen van de klassenraad en eventuele voorstellen van de klassenraad. Op verzoek deelt de leersecretaris de uitslagen mee aan het ondernemingshoofd.
De mededeling aan de kandidaat geschiedt door de overhandiging, door het centrum, van het rapport vermeld in artikel 13.
De kandidaat of de door hem gevolmachtigde persoon bevestigt schriftelijk dat hij het rapport ontvangen heeft.
Art. 13 - Rapporten Het centrum bezorgt de kandidaten een rapport over de evaluatie van de algemene kennis, theoretische vakkennis of geïntegreerde kennis. De rapporten worden na de eerste en de tweede zittijd overhandigd op een vooraf vastgelegde datum.
Voor de follow-up van de ontwikkeling van de dagelijkse evaluatie krijgt de kandidaat in de loop van het jaar op regelmatige tijdstippen een rapport.
De rapporten bevatten : 1° het aantal punten dat de kandidaat tijdens het lopende jaar voor de dagelijkse evaluatie en voor de examens heeft behaald;2° op het einde van het opleidingsjaar de beslissingen van de klassenraad over de vraag of de betrokkene al dan niet mag overgaan en in voorkomend geval voorstellen om betrokkene de klas te laten overdoen of om de erkenning van de leerovereenkomst in te trekken;3° de mogelijkheden om beroep in te stellen. Art. 14 - Inzien van de examens en indienen van klachten Binnen twee werkdagen na de vastgelegde datum voor de uitreiking van de rapporten van de eerste en de tweede zittijd kan de kandidaat zich bij het bevoegde centrum aanmelden om de examens in te zien. Het centrum maakt minstens tien werkdagen voor de eerst mogelijke dag bekend op welke dagen de examens kunnen worden ingezien.
De kandidaat of de door hem gevolmachtigde persoon bevestigt schriftelijk dat hij de examens heeft ingezien.
De met redenen omklede klachten worden uitsluitend na inzage van de examendocumenten en binnen vijf werkdagen na het tijdstip van inzage schriftelijk bij het Instituut ingediend. De datum van de tijdstempel of poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als indieningsdatum.
Art. 15 - Schoolbezoekattesten, deelgetuigschriften en attest 'toegepast bedrijfsbeheer' § 1 - Het centrum reikt op verzoek schoolbezoekattesten en deelgetuigschriften uit, als een van de deelresultaten vermeld in artikel 9 bereikt wordt. § 2 - De kandidaten die overeenkomstig artikel 31 van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding de cursussen toegepast bedrijfsbeheer in het stadium van de leertijd volgen en die in elk van de door het Instituut bepaalde vakken over toegepast bedrijfsbeheer minstens de helft van het totaal aantal punten behaald hebben, krijgen een certificaat dat overeenstemt met het model dat de Regering heeft vastgelegd.
Het Instituut zendt het certificaat ter ondertekening toe aan de Minister.
Afdeling 2. - Praktische tussenevaluatie Art. 16 - Praktische tussenevaluatie § 1 - Het centrum waar de kandidaat de B-cursussen of I-cursussen bezoekt, organiseert de praktische tussenevaluatie tijdens het tweede jaar van de leertijd.
Na goedkeuring van het Instituut zijn de externe deelnemers aan de examens vermeld in artikel 17, tweede lid, toegelaten tot de praktische tussenevaluatie. § 2 - Bij de praktische tussenevaluatie worden de praktische vaardigheden in het betrokken beroep gecontroleerd. Die controle wordt uitgevoerd door een vakleerkracht in de werkplaatsen van de centra of in een van de opleidingsondernemingen. Vertegenwoordigers van het Instituut kunnen als waarnemer deelnemen aan de praktische tussenevaluaties. § 3 - Het centrum dat de B-cursussen of I-cursussen organiseert, dient het evaluatierooster en de opgaven uiterlijk vier weken vóór de evaluatiedatum bij het Instituut in. Uiterlijk twee weken vóór de evaluatiedatum keurt het Instituut het evaluatierooster en de opgaven goed of vraagt correcties. Het Instituut deelt zijn beslissing mee aan het bevoegde centrum dat de B-cursussen of I-cursussen organiseert. § 4 - Het bevoegde centrum nodigt de kandidaten uit voor de praktische tussenevaluatie en het Instituut maant het ondernemingshoofd aan de kandidaten die aan de praktische tussenevaluatie deelnemen, ook te evalueren.
De door het ondernemingshoofd gemaakte evaluatie bevat de criteria die het Instituut heeft vastgelegd.
In afwijking van het eerste lid worden de externe deelnemers aan de examens vermeld in § 1, tweede lid, niet door de ondernemingshoofden geëvalueerd. § 5 - De praktische tussenevaluatie geldt uitsluitend als richtwaarde en verschaft duidelijkheid omtrent de huidige stand van de praktische kennis van de kandidaat.
Afdeling 3. - Evaluatie op het einde van de leertijd Art. 17 - Toelating tot de eindevaluatie De evaluatie op het einde van de leertijd wordt door een centrum uitgevoerd. Ze is bestemd voor : 1° de leerlingen met een leerovereenkomst of de leerlingen die opgeleid worden op grond van een leerverbintenis die door het Instituut goedgekeurd werd;2° de cursisten die deelnemen aan de cursussen in het stadium van de leertijd en die een praktijkopleiding volgen die gelijkgesteld wordt met een leerovereenkomst;3° de afgewezen kandidaten die voor 31 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het examenjaar een schriftelijke aanvraag bij het centrum indienen;4° de vrije cursisten die overeenkomstig artikel 18 van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding toegelaten zijn tot de cursussen in het stadium van de leertijd. Met behoud van de toepassing van het eerste lid worden - na goedkeuring door het Instituut - externe deelnemers aan de examens die een aanvraag indienen om hun beroepscompetenties door de examencommissie te laten bevestigen, toegelaten tot de C-eindexamens.
De kandidaten vermeld in het eerste lid, 1°, 2° en 4°, moeten de cursussen regelmatig bezocht hebben en mogen niet meer dan één derde van de tijd ongewettigd afwezig geweest zijn op de jaarlijks door het centrum georganiseerde cursussen, na aftrek van de vrijstellingen vermeld in artikel 21, tweede lid, van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding.
Voor de kandidaten vermeld in het eerste lid, 1°, 2° en 4°, geschiedt de eindevaluatie op het einde van het jaar waarin de leerovereenkomst, de leerverbintenis of de opleiding eindigt.
Voor bepaalde beroepen en op met redenen omkleed advies van het Instituut kan de Minister aanvullende minimumeisen stellen voor de deelneming aan de B-eindexamens of I-eindexamens en C-eindexamens, alsook aan de jaarlijkse evaluatie.
Art. 18 - Geëvalueerde kennis en wegingscoëfficiënt § 1 - De evaluatie op het einde van de leertijd is gebaseerd op de opleidingsprogramma's die de Regering op voorstel van het Instituut heeft goedgekeurd. Ze heeft betrekking op : 1° de algemene kennis die in voorkomend geval overeenkomstig artikel 33 van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding modulair gegeven wordt, voor 30 pct.van het totaal aantal punten; 2° de theoretische vakkennis voor 30 pct.van het totaal aantal punten; 3° de praktische beroepsbekwaamheid voor 40 pct.van het totaal aantal punten.
Voor de beroepen waarvoor een geïntegreerd opleidingsprogramma is vastgelegd, heeft de eindevaluatie in afwijking van het eerste lid betrekking op : 1° de geïntegreerde kennis voor 60 pct.van het totaal aantal punten; 2° de praktische beroepsbekwaamheid voor 40 pct.van het totaal aantal punten.
In afwijking van het eerste lid heeft de eindevaluatie voor de cursisten die overeenkomstig artikel 21 van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding vrijgesteld zijn van de algemene cursussen in het stadium van de leertijd, betrekking op : 1° de theoretische vakkennis voor 60 pct.van het totaal aantal punten. 2° de praktische beroepsbekwaamheid voor 40 pct.van het totaal aantal punten. § 2 - De eindevaluatie van de algemene kennis, de theoretische vakkennis en de geïntegreerde kennis bestaat in de eerste en in de tweede zittijd uit twee gedeelten, waarvan het maximum van de punten per gedeelte goed is voor 50 pct. van het totaal aantal punten: enerzijds een dagelijkse evaluatie tijdens het laatste opleidingsjaar en anderzijds een A-eindexamen, B-eindexamen of I-eindexamen.
De eindevaluatie van de praktische beroepsbekwaamheid omvat alleen de C-eindexamens.
Art. 19 - Inhoud van de eindexamens Met inachtneming van de opleidingsprogramma's die de Regering heeft goedgekeurd, stellen de betrokken vakleerkrachten de inhoud vast van de A-eindexamens, B-eindexamens en/of I-eindexamens voor de eerste en de tweede zittijd. Voor de B-eindexamens waarvoor geen cursussen georganiseerd worden, leggen de vakleerkrachten vermeld in artikel 22, 2° resp.de externe vakdeskundigen vermeld in artikel 22, 2°, de inhoud van het eindxamen vast.
De bevoegde vakleerkracht maakt de inhoud van de C-eindexamens op in overleg met een van de vakdeskundigen vermeld in artikel 23, § 1, eerste lid.
De examencommissie voert de evaluatie uit.
Art. 20 - Vrijstellingen § 1 - Kandidaten die op grond van artikel 21, tweede lid, van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding een vrijstelling van cursussen hebben gekregen en kandidaten die op grond van prestaties aan een centrum of aan een gelijkgesteld centrum een vrijstelling voor een eindexamen of voor een volledig deelgebied A en/of B willen krijgen, dienen bewijzen in over de uitslagen die ze in dat vak hebben behaald om die uitslagen bij het bevoegde centrum aan te rekenen of om te rekenen. Als betrokkene voor het vak geslaagd is en geen punten aangerekend of omgerekend kunnen worden, telt de cursus of het examengedeelte waarvoor hij wordt vrijgesteld, voor 60 pct. van het mogelijke totaal aantal punten. § 2 - Als een kandidaat niet slaagt voor zijn C-eindexamen, kan hij, als hij dat examen moet overdoen, op verzoek een vrijstelling krijgen voor bepaalde, door de Regering op voorstel van het Instituut vastgelegde beroepen en examengedeelten.
Als de kandidaat een vrijstelling krijgt voor een examengedeelte, behoudt hij de reeds verkregen evaluatie voor dat examengedeelte als hij het C-eindexamen overdoet.
Art. 21 - Examenzittijden § 1 - Voor de A-eindexamens, B-eindexamens en I-eindexamens worden twee zittijden georganiseerd.
De eerste zittijd vindt per vak tijdens de laatste lesuren plaats en staat vermeld in het uurrooster/de kalender.
De tweede zittijd wordt georganiseerd voor de kandidaten : 1° die niet geslaagd zijn voor de eindevaluatie, met uitzondering van het C-eindexamen, en door de klassenraad tot de tweede zittijd werden toegelaten;2° die in de eerste zittijd gewettigd afwezig waren op een examen en op een inhaalexamen;3° die in de eerste zittijd ongewettigd afwezig waren op een examen of op een inhaalexamen, voor zover ze door de klassenraad daartoe toegelaten werden. De tweede zittijd vindt uiterlijk op 30 juni plaats. De tweede zittijd duurt hoogstens twee lesuren per vak. Tussen beide zittijden liggen minstens twee weken. § 2 - Voor het C-eindexamen wordt één zittijd per jaar georganiseerd.
Deze zittijd wordt tussen 15 mei en 30 juni gehouden, tenzij het Instituut een afwijking toestaat.
Het C-eindexamen duur hoogstens één dag.
In afwijking van het tweede lid kan het Instituut voor bepaalde beroepen een langere duur bepalen. § 3 - De kandidaten die een gewettigde afwezigheid voor een examen in de eerste of de tweede zittijd indienen, krijgen voor elk niet-afgelegd examen een inhaalexamen in de zittijd in kwestie.
Het bevoegde centrum bepaalt wanneer de inhaalexamens plaatsvinden.
Binnen twee werkdagen na het gemiste examen wordt het bewijs van de gewettigde afwezigheid ingediend bij het centrum waar het A-examen en/of B-examen of I-examen georganiseerd werden. De datum van de tijdstempel of poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als indieningsdatum.
In geval van ongewettigde afwezigheid in de eerste en/of tweede zittijd behaalt betrokkene nul punten voor het examen.
Art. 22 - Examinator voor de A-eindexamens, B-eindexamens en I-eindexamens De volgende examinatoren evalueren de A-eindexamens, B-eindexamens en I-eindexamens : 1° voor de A-eindexamens, B-eindexamens en I-eindexamens: de betrokken vakleerkracht(en) van de kandidaten;2° voor de B-eindexamens die betrekking hebben op een beroep waarvoor geen specifieke cursussen georganiseerd konden worden : a) ofwel een vakleerkracht en een externe vakdeskundige die geen vakleerkracht van de deelnemer aan het examen is, noch in dezelfde onderneming werkzaam is als een van de deelnemers aan het examen, noch met hem gehuwd is, noch wettelijk samenwoont, noch feitelijk samenwoont, noch in de rechte lijn bloedverwant of aanverwant is of was;b) of twee externe vakdeskundigen, wanneer de vakleerkracht in dezelfde onderneming werkzaam is als een van de deelnemer aan het examen, of met hem gehuwd is, wettelijk samenwoont, feitelijk samenwoont, in de rechte lijn bloedverwant of aanverwant is of was. Art. 23 - Examencommissie voor de C-eindexamens § 1 - De examencommissie is als volgt samengesteld voor de C-eindexamens : a) ofwel uit een vakleerkracht en een externe vakdeskundige die geen vakleerkracht van de deelnemer aan het examen is, noch in dezelfde onderneming werkzaam is als een van de deelnemers aan het examen, noch met hem gehuwd is, noch wettelijk samenwoont, noch feitelijk samenwoont, noch in de rechte lijn bloedverwant of aanverwant is of was;b) ofwel uit twee externe vakdeskundigen, als geen specifieke cursussen georganiseerd konden worden over het beroep waarop het examen betrekking heeft of als de vakleerkracht in dezelfde onderneming werkzaam is als een van de deelnemers aan het examen of met hem gehuwd is, wettelijk samenwoont, feitelijk samenwoont, in de rechte lijn bloedverwant of aanverwant is of was. In afwijking van het eerste lid kan de examencommissie, voor bepaalde beroepen die door het Instituut vastgelegd worden, uit een hoger aantal vakleerkrachten of vakdeskundigen bestaan.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid kan het Instituut op met redenen omkleed verzoek van het centrum externe waarnemers toelaten tot de C-eindexamens. De externe waarnemers hebben geen stemrecht en oefenen op geen enkel moment invloed uit op de evaluatie. § 2 - Uiterlijk vier weken voor het begin van de examens dient het centrum zijn voordracht van de leden van de examencommissie en de externe waarnemers voor de C-eindexamens in bij het Instituut.
Uiterlijk twee weken voor het begin van de examens deelt het Instituut aan het centrum zijn instemming of zijn met redenen omklede weigering mee. § 3 - De examencommissie voor de C-eindexamens protocolleert haar beslissingen.
Art. 24 - Dossier over de organisatie van de examens Uiterlijk vier weken voor het begin van de examens legt het centrum het volledige dossier over de organisatie van alle C-eindexamens en B-eindexamens waarvoor geen cursussen georganiseerd werden, voor aan het Instituut.
Het dossier over de organisatie van de examens bevat : 1° het organisatieplan, dat de volgende gegevens bevat : a) de namen van de leden van de examencommissie en, in voorkomend geval, de namen van de externe waarnemers;b) de datum, het uur en de plaats en de inhoud van de eindexamens;c) het aantal kandidaten;d) in voorkomend geval de datum van de voorbereidende vergadering van de examencommissie;e) het aantal zittijden;f) de forfaitaire vergoeding die aan het centrum moet worden betaald per persoon die aan de C-eindexamens deelneemt, alsook het totale bedrag dat moet worden betaald per beroep en per C-eindexamen;2° het evaluatieformulier;3° de opgaven voor de deelnemers aan de examens;4° de inlichtingen die het Instituut heeft aangevraagd over de aangevraagde externe leden van de examencommissie en over de waarnemers vermeld in artikel 23, § 1, derde lid. Uiterlijk twee weken voor het begin van de examens deelt het Instituut zijn instemming of zijn opmerkingen mee aan het centrum.
Nadat het centrum het organisatieplan zo nodig verbeterd heeft, legt het centrum het definitieve organisatieplan voor het begin van de examens ter goedkeuring voor aan het Instituut.
Art. 25 - Verloop van de eindexamens Het centrum zorgt voor het regelmatige en vlotte verloop van de eindexamens en voor de correcte toepassing van het dossier over de organisatie van de examens.
Het centrum houdt de opgaven of de inhoud van de A-eindexamens, B-eindexamens en I-eindexamens minstens tien werkdagen vóór het begin van die examens ter inzage ter beschikking van het Instituut.
Volgende elementen van het eindexamen van de kandidaten worden ter beschikking gehouden van het Instituut tot uiterlijk 31 maart van het jaar dat volgt op het examenjaar : 1° de eindexamendocumenten;2° de eindexamenwerken of bewijskrachtige beelddocumentatie over de eindexamenwerken;3° de niet voor verbruik bestemde examenstukken of bewijskrachtige beelddocumentatie over de eindexamenstukken. Indien onregelmatigheden worden vastgesteld, kan het Instituut het volledige examen of bepaalde eindexamengedeelten nietig verklaren, onverminderd andere administratieve beslissingen.
Art. 26 - Evaluatiecriteria en evaluatiebeslissingen § 1 - De kandidaat die aan de volgende voorwaarden voldoet, slaagt voor de eindevaluatie in de eerste zittijd : 1° hij behaalt voor algemene kennis en voor theoretische vakkennis of voor geïntegreerde kennis telkens de helft van het totaal aantal punten;2° hij behaalt voor Duits en voor wiskunde telkens minstens de helft van het totaal aantal punten;3° hij behaalt voor elk van de twee hoofdvakken over theoretische vakkennis die de Regering heeft vastgelegd, minstens de helft van het totaal aantal punten;4° voor algemene kennis en voor theoretische vakkennis of voor geïntegreerde kennis behaalt hij minstens de helft van het totaal aantal punten, zonder dat rekening wordt gehouden met het vak Duits en het vak wiskunde en zonder dat rekening wordt gehouden met de twee hoofdvakken over theoretische vakkennis die de Regering heeft vastgelegd;5° hij behaalt bij het praktische C-eindexamen in totaal 60 pct.van het totaal aantal punten en voor elk van de professionele activiteiten 50 pct. van de punten, voor zover die activiteiten verschillend van aard zijn, op basis van de beroepenlijst met verscheidene beroepsactiviteiten die de Regering na advies van het Instituut heeft vastgelegd. § 2 - De kandidaten die niet geslaagd zijn voor de in § 1, 2°, 3° en 4°, vermelde evaluaties, maar die voor de algemene kennis en voor de theoretische vakkennis of voor de geïntegreerde cursussen telkens minstens de helft van het totaal aantal punten hebben behaald, kunnen deelnemen aan de A-eindexamens, B-eindexamens of I-eindexamens van de tweede zittijd voor de vakken waarvoor ze niet de helft van het totaal aantal punten hebben behaald, voor zover ze door de klassenraad tot die examens zijn toegelaten.
De kandidaat slaagt voor de eindevaluatie in de tweede zittijd als hij voldoet aan de voorwaarden bepaald in § 1.
De uitslag van de eerste zittijd wordt vervangen door de uitslag van de tweede zittijd voor het desbetreffende vak om de einduitslag en de graad van verdienste te bepalen. § 3 - Wie slaagt, krijgt een van de volgende graden van verdienste : 1° 'voldoende' voor een eindevaluatie tussen 50 en 69,9 pct.; 2° 'onderscheiding' voor een eindevaluatie tussen 70 en 79,9 pct.; 3° 'grote onderscheiding' voor een eindevaluatie tussen 80 en 89,9 pct.; 4° 'grootste onderscheiding' voor een eindevaluatie tussen 90 en 100 pct. Art. 27 - Beslissingen van de klassenraad en van de examencommissie § 1 - De klassenraad stelt vast respectievelijk beslist of : 1° de kandidaten geslaagd zijn voor de eindevaluatie vermeld in artikel 26, § 1, 1°, 2°, 3° en 4°;2° de kandidaten die in de eerste zittijd niet geslaagd zijn voor de eindevaluatie vermeld in artikel 26, § 1, 1°, 2°, 3° en 4°, voldoende competenties in algemene kennis en theoretische vakkennis of geïntegreerde kennis hebben om een eindeleertijdsgetuigschrift te krijgen zonder een tweede zittijd over de A-cursussen, B-cursussen of I-cursussen af te leggen;3° de kandidaten die niet geslaagd zijn voor de eindevaluatie vermeld in artikel 26, § 1, 1°, 2°, 3° en 4° overeenkomstig artikel 26, § 2, tot de tweede zittijd worden toegelaten;4° de kandidaten die noch in de eerste, noch in de tweede zittijd over de A-cursussen, B-cursussen of I-cursussen geslaagd zijn voor de eindevaluatie vermeld in artikel 26, § 1, 1°, 2°, 3° en 4°, voldoende competenties in algemene kennis en theoretische vakkennis of geïntegreerde kennis hebben om het eindeleertijdsgetuigschrift te krijgen zonder in de eerste of tweede zittijd te slagen. Als de kandidaat niet slaagt, voegt de klassenraad bij zijn beslissing hetzij een voorstel om het jaar over te doen, hetzij een voorstel om de erkenning van de leerovereenkomst in te trekken, verbonden met de uitsluiting van het recht om later nog overeenkomsten te sluiten. Deze intrekking kan beperkt worden tot het beroep dat het voorwerp van de overeenkomst uitmaakt.
De klassenraad kan aanvullende maatregelen voorstellen die de kandidaat kunnen helpen om vorderingen te maken in zijn opleiding. Die maatregelen tellen niet mee bij de eindevaluatie en zijn vrijblijvend. § 2 - De examencommissie beslist of : 1° de kandidaten geslaagd zijn voor de evaluaties vermeld in artikel 26, § 1, 5°;2° de kandidaten overeenkomstig artikel 20, § 2, vrijstellingen voor examengedeelten krijgen als ze het C-eindexamen dat ten vroegste in het volgende jaar plaatsvindt, overdoen. Art. 28 - Verlenging van de leerovereenkomst Indien de klassenraad voorstelt om het jaar te laten overdoen, verzoekt de leersecretaris de partijen die de overeenkomst hebben gesloten om hem uiterlijk op 15 juli mee te delen of ze met een verlenging van de leerovereenkomst instemmen.
Hij wijst de leerling of diens wettelijke vertegenwoordiger gelijktijdig op het feit dat de weigering van een verlenging of het uitblijven van een antwoord kan leiden tot de intrekking van de erkenning van de leerovereenkomst, alsook tot de uitsluiting van het recht om later nog overeenkomsten te sluiten overeenkomstig hoofdstuk IX van het besluit van de Regering van 4 juni 2009 betreffende de vaststelling van de opleidingsvoorwaarden voor middenstandsleerlingen en opleidingsondernemingen.
Art. 29 - Mededeling van de einduitslag § 1 - Na afloop van de evaluatieprocedure maakt het centrum waar de B-eindexamens of I-eindexamens en C-eindexamens werden afgelegd, de mededeling van de einduitslag op en bezorgt die mededeling aan het Instituut.
Als de eindexamens in verschillende centra werden afgelegd, maakt het centrum waar de kandidaat de B-cursussen bezocht heeft, de mededeling van de einduitslag op.
De mededeling bevat minstens : 1° de uitslag van de kandidaat in de A-eindexamens, B-eindexamens of I-eindexamens - in voorkomend geval per zittijd - en in het C-eindexamen;2° de graad van verdienste die de kandidaat heeft behaald;3° de vermelding of betrokkene voor de leertijd geslaagd is overeenkomstig artikel 26;4° de beslissingen van de klassenraad en van de examencommissie;5° in voorkomend geval de mogelijkheden om de eindexamens waarvoor men niet geslaagd is, opnieuw af te leggen;6° de mogelijkheden om beroep in te stellen. Het Instituut overhandigt de mededeling van de einduitslag na alle A-examens, B-examens of I-examens en C-examens op een vastgelegd tijdstip aan de kandidaat. Het centrum waar de B-eindexamens of I-eindexamens en C-eindexamens afgelegd werden, deelt dat tijdstip minstens tien werkdagen vooraf mee.
De kandidaat of de door hem gevolmachtigde persoon bevestigt schriftelijk dat hij de mededeling van de einduitslag ontvangen heeft. § 2 - Het centrum licht de kandidaten binnen vijf werkdagen na het afleggen van het C-eindexamen door aanplakking uitsluitend in over de vraag of ze al dan niet voor dat eindexamen geslaagd zijn.
Art. 30 - Rapporten Het centrum bezorgt de kandidaten in het laatste jaar van de leertijd een rapport over de evaluatie van de algemene kennis, van de theoretische vakkennis, van de geïntegreerde kennis en van het C-eindexamen.
Voor de follow-up van de ontwikkeling van de dagelijkse evaluatie krijgt de kandidaat in de loop van het jaar op regelmatige tijdstippen een rapport.
Het Instituut overhandigt de in artikel 29 vermelde mededeling van de einduitslag na alle A-examens, B-examens of I-examens en C-examens op een vastgelegd tijdstip. Het bevoegde centrum maakt het tijdstip minstens tien werkdagen op voorhand bekend.
De rapporten bevatten : 1° het aantal punten dat de kandidaat tijdens het lopende jaar voor de dagelijkse evaluatie en voor de A-eindexamens, B-eindexamens en I-eindexamens heeft behaald;2° de mogelijkheden om beroep in te stellen. Art. 31 - Inzien van de examens en indienen van klachten Nadat de kandidaat de mededeling van de einduitslag heeft ontvangen, kan hij zich binnen twee werkdagen bij het bevoegde centrum aanmelden om de examens in te zien. Het centrum maakt minstens tien werkdagen voor de eerst mogelijke dag bekend op welke dagen de examens kunnen worden ingezien.
De kandidaat of de door hem gevolmachtigde persoon bevestigt schriftelijk dat hij de examens heeft ingezien.
De met redenen omklede klachten worden uitsluitend na inzage van de examendocumenten en binnen vijf werkdagen na het tijdstip van inzage schriftelijk bij het Instituut ingediend. De datum van de tijdstempel of poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als indieningsdatum.
Art. 32 - Eindeleertijdsgetuigschrift, praktijkcertificaat, schoolbezoekattesten, deelgetuigschriften en bewijzen van bekwaamheid § 1 - De kandidaten die geslaagd zijn voor de eindevaluatie vermeld in artikel 26, ontvangen een eindeleertijdsgetuigschrift dat overeenstemt met het door de Regering vastgelegde model. Het Instituut zendt dat eindeleertijdsgetuigschrift ter ondertekening toe aan de Minister.
In afwijking van het eerste lid ontvangen de kandidaten die een leerovereenkomst of leerverbintenis hebben en die overeenkomstig artikel 16 van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding door het Instituut naar cursussen in een gelijkgesteld centrum werden gestuurd, het eindeleertijdsgetuigschrift als : 1° ze de cursussen regelmatig bezocht hebben en;2° geslaagd zijn voor de desbetreffende eindevaluatie van het gelijkgestelde centrum. § 2 - De kandidaten die overeenkomstig artikel 33 van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding de modulaire algemene cursussen in het stadium van de leertijd volgen en aan de volgende voorwaarden voldoen, krijgen een praktijkcertificaat dat overeenstemt met het door de Regering vastgelegde model : 1° voor de theoretische vakkennis minstens de helft van het totaal aantal punten behaald hebben;2° voor elk van de twee door de Regering bepaalde hoofdvakken over theoretische vakkennis minstens de helft van het totaal aantal punten behaald hebben;3° voor theoretische vakkennis, los van de beide hoofdvakken over theoretische vakkennis die de Regering heeft vastgelegd, minstens de helft van het totaal aantal punten behaald hebben;4° bij het praktische C-eindexamen in totaal 60 pct.van het totaal aantal punten behaald hebben en voor elk van de professionele activiteiten 50 pct. van de punten behaald hebben, voor zover die activiteiten verschillend van aard zijn, op basis van de beroepenlijst met verscheidene beroepsactiviteiten die de Regering na advies van het Instituut heeft vastgelegd.
Het Instituut zendt het praktijkcertificaat ter ondertekening toe aan de Minister. § 3 - Het centrum reikt op verzoek schoolbezoekattesten en deelgetuigschriften uit, als een van de deelresultaten vermeld in artikel 26 bereikt wordt. § 4 - De externe deelnemers aan het examen vermeld in artikel 17 die slagen voor de evaluatie vermeld in artikel 26, § 1, 5°, krijgen een bewijs van bekwaamheid dat overeenstemt met het door de Regering vastgelegde model. Het Instituut zendt dat bewijs van bekwaamheid ter ondertekening toe aan de Minister.
HOOFDSTUK 3. - Evaluatie van de opleiding tot ondernemingshoofd Afdeling 1. - Evaluatie op het einde van elk jaar van de opleiding tot ondernemingshoofd, met uitzondering van het laatste jaar Art. 33 - Toelating tot de jaarlijkse eindevaluatie De opleiding tot ondernemingshoofd is voorwerp van een jaarlijkse evaluatie op het einde van elk jaar van de opleiding tot ondernemingshoofd, met uitzondering van het laatste jaar, die georganiseerd wordt door de centra voor de kandidaten die de cursussen regelmatig bezoeken. De kandidaten mogen per vak niet meer dan één derde van de tijd ongewettigd afwezig geweest zijn op de jaarlijks door het centrum georganiseerde cursussen, na aftrek van de vrijstellingen vermeld in artikel 30 van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding.
De kandidaten die van cursussen vrijgesteld zijn, zijn ook vrijgesteld van de evaluatie van die cursussen.
Art. 34 - Geëvalueerde kennis en wegingscoëfficiënt § 1 - De jaarlijkse eindevaluatie is gebaseerd op het opleidingsprogramma dat de Regering op voorstel van het Instituut heeft goedgekeurd.
Ze heeft betrekking op de kennis bedrijfsbeheer en de theoretische vakkennis, die elk 50 pct. van het totaal aantal punten vertegenwoordigen.
Ze heeft betrekking op de geïntegreerde kennis voor de beroepen waarvoor een geïntegreerd opleidingsprogramma goedgekeurd werd. § 2 - De jaarlijkse eindevaluatie van de kennis bedrijfsbeheer, de theoretische vakkennis en de geïntegreerde kennis bestaat in de eerste en in de tweede zittijd uit twee gedeelten: enerzijds een dagelijkse evaluatie tijdens het opleidingsjaar van de opleiding tot ondernemingshoofd en anderzijds een A-examen, B-examen of I-examen op het einde van het opleidingsjaar van de opleiding tot ondernemingshoofd.
De Regering bepaalt hoe de punten over de twee gedeelten van de evaluatie worden opgesplitst.
Het Instituut kan beslissen dat voor bepaalde vakken geen evaluatie tijdens het jaar wordt uitgevoerd.
In de tweede zittijd bestaat de jaarlijkse eindevaluatie van de kennis bedrijfsbeheer, theoretische vakkennis en geïntegreerde kennis uitsluitend uit de uitslag die in de tweede zittijd werd behaald.
Art. 35 - Inhoud van het examen De vakleerkrachten bereiden de examens in de eerste en de tweede zittijd voor voor het deel van het opleidingsprogramma waarvoor ze bevoegd zijn. Deze voorbereiding kan in het lerarenkorps of in samenwerking met andere professionals plaatsvinden.
De bevoegde vakleerkrachten maken de evaluatie van de kennis van de kandidaat op; elke vakleerkracht doet dat voor zijn deel.
Art. 36 - Examenzittijden § 1 - Voor de jaarlijkse eindevaluaties worden twee zittijden georganiseerd. De eerste zittijd vindt per vak tijdens de laatste lesuren plaats en staat vermeld in het uurrooster/de kalender.
De tweede zittijd wordt georganiseerd voor de kandidaten : 1° die niet geslaagd zijn voor de jaarlijkse eindevaluatie vermeld in artikel 38 en door de klassenraad tot de tweede zittijd werden toegelaten;2° die in de eerste zittijd gewettigd afwezig waren op een examen en op een inhaalexamen;3° die in de eerste zittijd ongewettigd afwezig waren op een examen of op een inhaalexamen, voor zover ze door de klassenraad daartoe toegelaten werden. De tweede zittijd vindt uiterlijk op 31 augustus van het jaar plaats.
Tussen beide zittijden liggen minstens twee weken. § 2 - De kandidaten die een gewettigde afwezigheid voor een examen in de eerste of de tweede zittijd indienen, krijgen voor elk niet-afgelegd examen een inhaalexamen in de zittijd in kwestie.
Het bevoegde centrum bepaalt wanneer de inhaalexamens plaatsvinden.
Binnen twee werkdagen na het gemiste examen wordt het bewijs van de gewettigde afwezigheid ingediend bij het centrum waar het A-examen en/of B-examen of I-examen georganiseerd werden. De datum van de tijdstempel of poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als indieningsdatum.
In geval van ongewettigde afwezigheid in de eerste en/of tweede zittijd behaalt betrokkene nul punten voor het examen.
Art. 37 - Verloop van het examen Het centrum zorgt ervoor dat de examens vlot en regelmatig verlopen.
Het centrum houdt de vragenlijsten minstens vijftien dagen voor het begin van de examens ter beschikking van het Instituut.
Indien onregelmatigheden worden vastgesteld, kan het Instituut het volledige examen of bepaalde examengedeelten nietig verklaren, onverminderd andere administratieve beslissingen.
Art. 38 - Evaluatiecriteria en evaluatiebeslissingen Om voor de jaarlijkse eindevaluatie te slagen, moet de kandidaat zowel de helft van de punten behalen per onderwijsgebied voor de kennis betreffende bedrijfsbeheer alsook de helft van de punten behalen per vak voor de theoretische vakkennis of geïntegreerde kennis.
Voor bepaalde beroepen kan de Minister, op met redenen omkleed advies van het Instituut, voor bepaalde vakken de minimumeisen om te slagen voor de examens wijzigen of een vereist minimumaantal punten vaststellen.
Om de einduitslag te bepalen, wordt de uitslag van de eerste zittijd vervangen door de uitslag van de tweede zittijd voor het desbetreffende onderwijsgebied respectievelijk voor het desbetreffende vak.
Art. 39 - Beslissing van de klassenraad De klassenraad stelt vast respectievelijk beslist of : 1° de kandidaten in de eerste of tweede zittijd geslaagd zijn voor de jaarlijkse eindevaluatie vermeld in artikel 38;2° de kandidaten die in de eerste zittijd niet geslaagd zijn voor de jaarlijkse eindevaluatie, ook zonder een tweede zittijd bekwaam zijn om tot de hogere klas te worden toegelaten;3° de kandidaten die niet geslaagd zijn voor de jaarlijkse eindevaluatie toegelaten worden tot de tweede zittijd;4° de kandidaten die in de tweede zittijd niet geslaagd zijn voor de jaarlijkse eindevaluatie, toch bekwaam zijn om tot de hogere klas te kunnen worden toegelaten. De klassenraad kan aanvullende maatregelen voorstellen die de kandidaat kunnen helpen om vorderingen te maken in zijn opleiding. Die maatregelen tellen niet mee bij de evaluatie en zijn vrijblijvend.
Art. 40 - Mededeling van de uitslagen op het einde van het jaar Het centrum deelt het Instituut en de kandidaat het volgende mee : 1° uiterlijk op 15 juli de uitslag van de eerste zittijd, de beslissingen van de klassenraad en eventuele voorstellen van de klassenraad en;2° uiterlijk op 30 september, in voorkomend geval, de uitslag van de tweede zittijd, de beslissingen van de klassenraad en eventuele voorstellen van de klassenraad. De mededeling aan de kandidaat geschiedt door de overhandiging, door het centrum, van het rapport vermeld in artikel 41.
De kandidaat of de door hem gevolmachtigde persoon bevestigt schriftelijk dat hij het rapport ontvangen heeft.
Art. 41 - Rapporten Het centrum bezorgt de kandidaten op het einde van elk jaar van de opleiding tot ondernemingshoofd een rapport over de evaluatie van de kennis 'bedrijfsbeheer', theoretische vakkennis of geïntegreerde kennis.
De rapporten bevatten : 1° het aantal punten dat de kandidaat tijdens het lopende jaar voor de dagelijkse evaluatie en voor de examens heeft behaald;2° de beslissingen van de klassenraad;3° de mogelijkheden om beroep in te stellen. Art. 42 - Inzien van de examens en indienen van klachten Binnen twee werkdagen na de vastgelegde datum voor de uitreiking van de rapporten van de eerste en de tweede zittijd kan de kandidaat zich bij het bevoegde centrum aanmelden om de examens in te zien. Het centrum maakt minstens tien werkdagen voor de eerst mogelijke dag bekend op welke dagen de examens kunnen worden ingezien.
De kandidaat of de door hem gevolmachtigde persoon bevestigt schriftelijk dat hij de examens heeft ingezien.
De met redenen omklede klachten worden uitsluitend na inzage van de examendocumenten en binnen vijf werkdagen na het tijdstip van inzage schriftelijk bij het Instituut ingediend. De datum van de tijdstempel of poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als indieningsdatum.
Art. 43 - Getuigschrift 'bedrijfsbeheer', schoolbezoekattesten en deelgetuigschriften Voor elke kandidaat die nog niet in het laatste jaar van de opleiding tot ondernemingshoofd is en die geslaagd is voor de noodzakelijke evaluatie van de kennis bedrijfsbeheer van het tweede jaar, maakt het Instituut een getuigschrift op dat overeenstemt met het door de Regering vastgelegde model en zendt dat getuigschrift ter ondertekening toe aan de Minister.
Het centrum geeft op verzoek schoolbezoekattesten en deelgetuigschriften af, als een van de deelresultaten vermeld in artikel 38 bereikt wordt.
Afdeling 2. - Evaluatie op het einde van de opleiding tot ondernemingshoofd Art. 44 - Toelating tot de eindevaluatie De evaluatie op het einde van de opleiding tot ondernemingshoofd wordt door een centrum georganiseerd. Ze is bestemd voor : 1° de kandidaten die regelmatig deelgenomen hebben aan de cursussen van de opleiding tot ondernemingshoofd;de kandidaten mogen per vak niet meer dan één derde van de tijd ongewettigd afwezig geweest zijn op de jaarlijks door het centrum georganiseerde cursussen, na aftrek van de vrijstellingen vermeld in artikel 47; 2° onder voorbehoud van de toestemming van het centrum: de kandidaten die de cursussen om redenen van vooropleiding of overmacht geheel of gedeeltelijk niet hebben gevolgd;3° de afgewezen kandidaten van het C-eindexamen die voor 31 oktober van het jaar dat voorafgaat aan het examenjaar een schriftelijke aanvraag bij het centrum ingediend hebben, op voorwaarde dat het desbetreffende examen door het centrum georganiseerd wordt. Voor bepaalde beroepen en op met redenen omkleed advies van het Instituut kan de Minister een andere minimumeis stellen voor de deelneming aan de B-eindexamens of I-eindexamens en C-eindexamens, alsook aan de jaarlijkse evaluatie.
Art. 45 - Geëvalueerde kennis en wegingscoëfficiënt § 1 - De eindevaluatie is gebaseerd op het opleidingsprogramma dat de Regering op voorstel van het Instituut heeft goedgekeurd. Ze heeft betrekking op : 1° de kennis 'bedrijfsbeheer' voor 30 pct.van het totaal aantal punten; 2° de theoretische vakkennis voor 30 pct.van het totaal aantal punten; 3° de praktische beroepsbekwaamheid voor 40 pct.van het totaal aantal punten.
Voor de beroepen waarvoor een geïntegreerd opleidingsprogramma goedgekeurd werd, heeft de eindevaluatie betrekking op : 1° de geïntegreerde kennis voor 60 pct.van het totaal aantal punten; 2° de praktische beroepsbekwaamheid voor 40 pct.van het totaal aantal punten. § 2 - De eindevaluatie van de kennis bedrijfsbeheer, de theoretische vakkennis en de geïntegreerde kennis bestaat in de eerste en in de tweede zittijd uit twee gedeelten: enerzijds een dagelijkse evaluatie tijdens het opleidingsjaar van de opleiding tot ondernemingshoofd en anderzijds een A-examen, B-examen of I-examen op het einde van de opleiding tot ondernemingshoofd.
De Regering bepaalt hoe de punten over de twee gedeelten van de evaluatie worden opgesplitst.
Het Instituut kan beslissen dat voor bepaalde vakken geen evaluatie tijdens het jaar wordt uitgevoerd.
Voor de evaluatie van de praktische beroepsbekwaamheid op het einde van de opleiding tot ondernemingshoofd vindt een C-eindexamen plaats.
Art. 46 - Inhoud van de eindexamens Met inachtneming van de opleidingsprogramma's die de Regering heeft goedgekeurd, leggen de betrokken vakleerkrachten de inhoud van de A-eindexamens, B-eindexamens en I-eindexamens vast. De bevoegde vakleerkracht maakt de inhoud van het C-eindexamen op in overleg met een van de vakdeskundigen vermeld in artikel 50, § 1, eerste lid.
De examencommissie voert de evaluatie uit.
De betrokken vakleerkracht legt de inhoud voor de tweede zittijd vast.
Art. 47 - Vrijstellingen § 1 - Kandidaten die op grond van artikel 30 van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding een vrijstelling van cursussen hebben gekregen en kandidaten die op grond van prestaties aan een centrum of aan een gelijkgesteld centrum een vrijstelling voor een eindexamen of voor een volledig deelgebied A en/of B willen krijgen, dienen bewijzen in over de uitslagen die ze in dat vak hebben behaald om die uitslagen bij het bevoegde centrum aan te rekenen of om te rekenen. Als betrokkene voor het vak geslaagd is en geen punten aangerekend of omgerekend kunnen worden, telt de cursus of het examengedeelte waarvoor hij wordt vrijgesteld, voor 60 pct. van het mogelijke totaal aantal punten. § 2 - Als een kandidaat niet slaagt voor zijn C-eindexamen, kan hij, als hij dat examen moet overdoen, op verzoek een vrijstelling krijgen voor bepaalde, door de Regering op voorstel van het Instituut vastgelegde beroepen en examengedeelten.
Als de kandidaat een vrijstelling krijgt voor een examengedeelte, behoudt hij de reeds verkregen evaluatie voor dat examengedeelte als hij het C-eindexamen overdoet.
Art. 48 - Examenzittijden § 1 - Voor de A-eindexamens, B-eindexamens en I-eindexamens worden twee zittijden georganiseerd.
De eerste zittijd eindigt ten laatste op 15 juli en moet in het uurrooster/de kalender ingeschreven zijn.
De tweede zittijd wordt georganiseerd voor de kandidaten : 1° die in de eerste zittijd niet geslaagd zijn voor de eindevaluatie, met uitzondering van de C-eindexamens, en door de klassenraad tot de tweede zittijd werden toegelaten;2° die in de eerste zittijd gewettigd afwezig waren op een examen en op een inhaalexamen;3° die in de eerste zittijd ongewettigd afwezig waren op een examen of op een inhaalexamen, voor zover ze door de klassenraad daartoe toegelaten werden. Ze vindt ten vroegste drie weken na de mededeling van de uitslagen van de eerste zittijd aan de kandidaten plaats en ten laatste op 25 september. § 2 - Voor de C-eindexamens wordt één zittijd per jaar georganiseerd.
Deze zittijd wordt tussen 15 mei en 30 september gehouden, tenzij het Instituut een afwijking toestaat.
In afwijking van het eerste lid worden twee zittijden georganiseerd voor C-examens voor de beroepen waarvoor in het kader van een opleiding tot ondernemingshoofd een meesterschapsstage kan worden gevolgd. De tweede zittijd vindt ten vroegste drie weken na de mededeling van de uitslagen van de eerste zittijd aan de kandidaten plaats en ten laatste op 31 januari van het daaropvolgende jaar.
De C-examens duren hoogstens één dag.
In afwijking van het derde lid kan het Instituut voor bepaalde beroepen een langere duur bepalen. § 3 - De kandidaten die een gewettigde afwezigheid voor een examen in de eerste of de tweede zittijd indienen, krijgen voor elk niet-afgelegd examen een inhaalexamen in de zittijd in kwestie.
Het bevoegde centrum bepaalt wanneer de inhaalexamens plaatsvinden.
Binnen twee werkdagen na het gemiste examen wordt het bewijs van de gewettigde afwezigheid ingediend bij het centrum waar het A-examen en/of B-examen of I-examen georganiseerd werden. De datum van de tijdstempel of poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als indieningsdatum.
In geval van ongewettigde afwezigheid in de eerste en/of tweede zittijd behaalt betrokkene nul punten voor het examen.
Art. 49 - Examinator voor de A-eindexamens, B-eindexamens en I-eindexamens De A-eindexamens, B-eindexamens en I-eindexamens worden geëvalueerd door de betrokken vakleerkracht(en) van de kandidaten.
Art. 50 - Examencommissie voor de C-eindexamens § 1 - De examencommissie is als volgt samengesteld voor de C-eindexamens : 1° ofwel uit een vakleerkracht en een externe vakdeskundige die geen vakleerkracht van de deelnemer aan het examen is, noch werkzaam is in dezelfde onderneming als een van de deelnemers aan het examen, noch met hem gehuwd is, noch wettelijk samenwoont, noch feitelijk samenwoont, noch in de rechte lijn bloedverwant of aanverwant is of was;2° ofwel uit twee externe vakdeskundigen, als geen specifieke cursussen georganiseerd konden worden over het beroep waarop het examen betrekking heeft of als de vakleerkracht werkzaam is in dezelfde onderneming als een van de deelnemers aan het examen of met hem gehuwd is, wettelijk samenwoont, feitelijk samenwoont, in de rechte lijn bloedverwant of aanverwant is of was. In afwijking van het eerste lid kan de examencommissie, voor bepaalde beroepen die door het Instituut vastgelegd worden, uit een hoger aantal vakleerkrachten of vakdeskundigen bestaan.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid kan het Instituut op met redenen omkleed verzoek van het centrum externe waarnemers toelaten tot de C-eindexamens. De externe waarnemers hebben geen stemrecht en oefenen op geen enkel moment invloed uit op de evaluatie. § 2 - Uiterlijk vier weken voor het begin van de examens dient het centrum zijn voordracht van de leden van de examencommissie en de externe waarnemers voor de C-eindexamens in bij het Instituut.
Uiterlijk twee weken voor het begin van de examens deelt het Instituut aan het centrum zijn instemming of zijn met redenen omklede weigering mee. § 3 - De examencommissie voor de C-eindexamens protocolleert haar beslissingen.
Art. 51 - Dossier over de organisatie van de examens Het centrum legt het volledige dossier over de organisatie van alle C-eindexamens uiterlijk vier weken voor het begin van de examens voor aan het Instituut.
Het dossier over de organisatie van de examens bevat : 1° het organisatieplan, dat de volgende gegevens bevat : a) de namen van de leden van de examencommissie en, in voorkomend geval, de namen van de externe waarnemers;b) de datum, het uur en de plaats en de inhoud van de eindexamens;c) het aantal kandidaten;d) in voorkomend geval de datum van de voorbereidende vergadering van de examencommissie;e) het aantal zittijden;f) de forfaitaire vergoeding die aan het centrum moet worden betaald per persoon die aan de C-eindexamens deelneemt, alsook het totale bedrag dat moet worden betaald per beroep en per C-eindexamen;2° het evaluatieformulier;3° de opgaven voor de deelnemers aan de examens;4° de inlichtingen die het Instituut heeft aangevraagd over de aangevraagde externe leden van de examencommissie en over de waarnemers vermeld in artikel 50, § 1, derde lid. Uiterlijk twee weken voor het begin van de examens deelt het Instituut zijn instemming of zijn opmerkingen mee aan het centrum.
Nadat het centrum het organisatieplan zo nodig verbeterd heeft, legt het centrum het definitieve organisatieplan voor het begin van de examens ter goedkeuring voor aan het Instituut.
Art. 52 - Verloop van de eindexamens Het centrum zorgt voor het regelmatige en vlotte verloop van de eindexamens en voor de correcte toepassing van het dossier over de organisatie van de examens.
Het centrum houdt de opgaven en de inhoud van de A-eindexamens, B-eindexamens en I-eindexamens minstens tien werkdagen vóór het begin van die examens ter inzage ter beschikking van het Instituut.
Volgende elementen van het eindexamen van de kandidaten worden ter beschikking gehouden van het Instituut tot uiterlijk 31 maart van het jaar dat volgt op het examenjaar : 1° de eindexamendocumenten;2° de eindexamenwerken of bewijskrachtige beelddocumentatie over de eindexamenwerken;3° de niet voor verbruik bestemde examenstukken of bewijskrachtige beelddocumentatie over de eindexamenstukken. Indien onregelmatigheden worden vastgesteld, kan het Instituut het volledige eindexamen of bepaalde examengedeelten nietig verklaren, onverminderd andere administratieve beslissingen.
Art. 53 - Evaluatiecriteria en evaluatiebeslissingen § 1 - Om voor de eindevaluatie in de eerste zittijd te slagen, moet de kandidaat : 1° voor de kennis bedrijfsbeheer en voor de theoretische vakkennis of de geïntegreerde kennis per onderwijsgebied of per vak de helft van de punten behalen;2° voor het praktische C-examen in totaal 60 pct.van het totaal aantal punten behalen en voor elk van de professionele activiteiten 50 pct. van de punten behalen, voor zover die activiteiten verschillend van aard zijn, op basis van de beroepenlijst die de Regering na advies van het Instituut heeft vastgelegd. § 2 - De kandidaten die de in eerste zittijd niet geslaagd zijn, kunnen voor de vakken of onderwijsgebieden waarvoor ze niet het vereiste minimumaantal punten hebben behaald : 1° deelnemen aan de A-eindexamens, B-eindexamens en I-eindexamens van de tweede zittijd, op voorwaarde dat ze door de klassenraad daartoe worden toegelaten;2° toegelaten worden tot de C-eindexamens voor de beroepen waarvoor in het kader van een opleiding tot ondernemingshoofd een meesterschapsstage wordt gevolgd. § 3 - De kandidaat slaagt voor de eindevaluatie in de tweede zittijd als hij voldoet aan de voorwaarden bepaald in § 1.
De uitslag van de eerste zittijd wordt vervangen door de uitslag van de tweede zittijd voor het desbetreffende vak of onderwijsgebied om de einduitslag en de graad van verdienste te bepalen. § 4 - Wie slaagt, krijgt een van de volgende graden van verdienste : 1° 'voldoende' voor een eindevaluatie tussen 50 en 69,9 pct.; 2° 'onderscheiding' voor een eindevaluatie tussen 70 en 79,9 pct.; 3° 'grote onderscheiding' voor een eindevaluatie tussen 80 en 89,9 pct.; 4° 'grootste onderscheiding' voor een eindevaluatie tussen 90 en 100 pct. Art. 54 - Beslissingen van de klassenraad en van de examencommissie § 1 - De klassenraad stelt vast respectievelijk beslist of : 1° de kandidaten geslaagd zijn voor de eindevaluatie vermeld in artikel 53, § 1, eerste lid, 1°;2° de kandidaten die in de eerste zittijd niet geslaagd zijn voor de eindevaluatie vermeld in artikel 53, § 1, eerste lid, 1°, voldoende competenties in bedrijfsbeheer en theoretische vakkennis of geïntegreerde kennis hebben om een diploma van opleiding tot ondernemingshoofd te krijgen zonder een tweede zittijd over de A-cursussen, B-cursussen of I-cursussen af te leggen;3° de kandidaten die niet geslaagd zijn voor de eindevaluatie vermeld in artikel 53, § 1, eerste lid, 1°, tot de tweede zittijd worden toegelaten;4° de kandidaten die noch in de eerste, noch in de tweede zittijd geslaagd zijn voor de eindevaluatie vermeld in artikel 53, § 1, eerste lid, 1°, voldoende competenties in bedrijfsbeheer en theoretische vakkennis of geïntegreerde kennis hebben om het diploma van opleiding tot ondernemingshoofd te behalen zonder in de zittijden voor de A-examens, B-examens of I-examens te slagen. De klassenraad kan aanvullende maatregelen voorstellen die de kandidaat kunnen helpen om vorderingen te maken in zijn opleiding. Die maatregelen tellen niet mee bij de evaluatie en zijn vrijblijvend. § 2 - De examencommissie beslist of: 1° de kandidaten geslaagd zijn voor de evaluaties vermeld in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°;2° de kandidaten overeenkomstig artikel 47, § 2, vrijstellingen voor examengedeelten krijgen als ze het C-eindexamen dat ten vroegste in het volgende jaar plaatsvindt, overdoen. Art. 55 - Mededeling van de einduitslag Na afloop van elke evaluatieprocedure in de eerste en tweede zittijd maakt het bevoegde centrum waar de A-eindexamens, B-eindexamens of I-eindexamens en C-eindexamens werden afgelegd, de mededeling van de einduitslag op en bezorgt die mededeling aan de kandidaat. De kandidaat of de door hem gevolmachtigde persoon bevestigt schriftelijk dat hij de mededeling van de einduitslag ontvangen heeft.
De mededeling bevat minstens : 1° de uitslag van de kandidaat in de A-eindexamens, B-eindexamens of I-eindexamens - in voorkomend geval per zittijd - en in het C-eindexamen;2° de graad van verdienste die de kandidaat heeft behaald;3° de vermelding of betrokkene voor de opleiding tot ondernemingshoofd geslaagd is overeenkomstig artikel 53;4° de beslissingen van de klassenraad en van de examencommissie;5° in voorkomend geval de mogelijkheden om de eindexamens waarvoor men niet geslaagd is, opnieuw af te leggen;6° de mogelijkheden om beroep in te stellen. De mededeling wordt aan alle kandidaten overhandigd op één gegeven tijdstip na de eerste zittijd en op één gegeven tijdstip na de tweede zittijd. Het centrum maakt beide tijdstippen minstens veertien kalenderdagen vooraf bekend.
Het centrum licht de kandidaten binnen vijf werkdagen na het afleggen van het C-eindexamen door aanplakking uitsluitend in over de vraag of ze al dan niet voor dat examen geslaagd zijn.
Art. 56 - Inzien van de examens en indienen van klachten § 1 - Nadat de kandidaat de mededeling van de einduitslag heeft ontvangen, kan hij zich binnen twee werkdagen bij het bevoegde centrum aanmelden om de examens in te zien. Het centrum maakt minstens tien werkdagen voor de eerst mogelijke dag bekend op welke dagen de examens kunnen worden ingezien.
De kandidaat of de door hem gevolmachtigde persoon bevestigt schriftelijk dat hij de examens heeft ingezien. § 2 - De met redenen omklede klachten worden uitsluitend na inzage van de examendocumenten en binnen vijf werkdagen na het tijdstip van inzage schriftelijk bij het Instituut ingediend. De datum van de tijdstempel of poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als indieningsdatum.
Art. 57 - Diploma van opleiding tot ondernemingshoofd, getuigschrift 'bedrijfsbeheer' en deelgetuigschriften De kandidaten die geslaagd zijn voor de eindevaluatie vermeld in artikel 53, behalen een diploma van opleiding tot ondernemingshoofd dat overeenstemt met het door de Regering vastgelegde model. Het Instituut zendt dat diploma van opleiding tot ondernemingshoofd ter ondertekening toe aan de Minister.
Aan de kandidaat die de noodzakelijke evaluatie voor de kennis bedrijfsbeheer van het tweede opleidingsjaar heeft gekregen, reikt het Instituut een dienovereenkomstig getuigschrift uit. Dat getuigschrift stemt overeen met het door de Regering vastgelegde model.
Het centrum reikt op verzoek deelgetuigschriften uit, als een van de deelresultaten vermeld in artikel 53 bereikt wordt.
HOOFDSTUK 4. - Evaluatie van de versnelde cursussen bedrijfsbeheer Art. 58 - Toelating tot de eindevaluatie De eindevaluatie vindt plaats voor de deelnemers die de versnelde cursussen bedrijfsbeheer regelmatig bezocht hebben. De kandidaten mogen per vak niet meer dan één derde van de tijd ongewettigd afwezig geweest zijn op de jaarlijks door het centrum georganiseerde cursussen, na aftrek van de vrijstellingen vermeld in artikel 30 van het besluit van de Regering betreffende de basisopleiding.
De kandidaten die van cursussen vrijgesteld zijn, zijn ook vrijgesteld van de evaluatie van die cursussen.
De evaluatie heeft betrekking op het opleidingsprogramma dat de Regering op voorstel van het Instituut heeft goedgekeurd.
Art. 59 - Examens § 1 - De vakleerkrachten bereiden de examens voor met betrekking tot het gedeelte van het opleidingsprogramma waarvoor zij bevoegd zijn.
Deze voorbereiding kan in het lerarenkorps of in samenwerking met andere professionals plaatsvinden.
Het centrum houdt de examendocumenten minstens tien werkdagen vóór het begin van de examens ter beschikking van het Instituut. § 2 - De vakleerkrachten voeren de evaluatie van de kennis van de deelnemers uit. § 3 - Het centrum zorgt ervoor dat de examens vlot en regelmatig verlopen.
Indien onregelmatigheden worden vastgesteld, kan het Instituut het volledige examen of bepaalde examengedeelten nietig verklaren, onverminderd andere administratieve beslissingen. § 4 - Voor de jaarlijkse eindevaluaties worden twee zittijden georganiseerd. De eerste zittijd vindt per vak tijdens de laatste lesuren plaats en staat vermeld in het uurrooster/de kalender.
De tweede zittijd wordt georganiseerd voor de kandidaten : 1° die niet geslaagd zijn voor de jaarlijkse eindevaluatie vermeld in artikel 60 en door de klassenraad tot de tweede zittijd werden toegelaten;2° die in de eerste zittijd gewettigd afwezig waren op een examen en op een inhaalexamen;3° die in de eerste zittijd ongewettigd afwezig waren op een examen of op een inhaalexamen, voor zover ze door de klassenraad daartoe toegelaten werden. De tweede zittijd vindt uiterlijk op 25 september van het jaar plaats.
De tweede zittijd duurt hoogstens twee lesuren per vak. Tussen beide zittijden liggen minstens twee weken.
De kandidaten die een gewettigde afwezigheid voor een examen in de eerste of de tweede zittijd indienen, krijgen voor elk niet-afgelegd examen een inhaalexamen in de zittijd in kwestie.
Het bevoegde centrum bepaalt wanneer de inhaalexamens plaatsvinden.
Binnen twee werkdagen na het gemiste examen wordt het bewijs van de gewettigde afwezigheid ingediend bij het centrum waar het A-examen en/of B-examen of I-examen georganiseerd werden. De datum van de tijdstempel of poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als indieningsdatum.
In geval van ongewettigde afwezigheid in de eerste en/of tweede zittijd behaalt betrokkene nul punten voor het examen.
Art. 60 - Evaluatiecriteria Om voor de versnelde cursussen bedrijfsbeheer te slagen, moet de deelnemer bij de evaluatie de helft van de punten behalen voor elk onderwijsvak.
Op met redenen omkleed advies van het Instituut kan de Minister de minimumeisen in bepaalde vakken wijzigen of een vereist minimumaantal punten vastleggen.
Art. 61 - Beslissingen van de klassenraad De klassenraad stelt vast respectievelijk beslist of : 1° de kandidaten voldoen aan de evaluatiecriteria vermeld in artikel 60;2° de kandidaten die na de eerste zittijd niet aan de evaluatiecriteria vermeld in artikel 60 voldoen, voldoende competenties in de versnelde cursussen 'bedrijfsbeheer' hebben om het getuigschrift 'bedrijfsbeheer' te ontvangen zonder de tweede zittijd af te leggen;3° de kandidaten die niet aan de evaluatiecriteria vermeld in artikel 60 voldoen, tot de tweede zittijd worden toegelaten;4° de kandidaten die noch na de eerste zittijd, noch na de tweede zittijd aan de evaluatiecriteria vermeld in artikel 60 voldoen, voldoende competenties in de versnelde cursussen 'bedrijfsbeheer' hebben om het getuigschrift 'bedrijfsbeheer' te ontvangen. Art. 62 - Mededeling van de uitslagen De mededeling wordt aan alle kandidaten overhandigd op één gegeven tijdstip na de eerste zittijd en op één gegeven tijdstip na de tweede zittijd. Het centrum maakt beide tijdstippen minstens veertien kalenderdagen vooraf bekend.
De kandidaat of de door hem gevolmachtigde persoon bevestigt schriftelijk dat hij de mededeling van de einduitslag ontvangen heeft.
Art. 63 - Inzien van de examens en indienen van klachten § 1 - Binnen twee werkdagen na de vastgelegde datum voor de uitreiking van de rapporten van de eerste en de tweede zittijd kan de kandidaat zich bij het bevoegde centrum aanmelden om de examens in te zien. Het centrum maakt minstens tien werkdagen voor de eerst mogelijke dag bekend op welke dagen de examens kunnen worden ingezien.
De kandidaat of de door hem gevolmachtigde persoon bevestigt schriftelijk dat hij de examens heeft ingezien. § 2 - De met redenen omklede klachten worden uitsluitend na inzage van de examendocumenten en binnen vijf werkdagen na het tijdstip van inzage schriftelijk bij het Instituut ingediend. De datum van de poststempel of van het ontvangstbewijs geldt als indieningsdatum.
Art. 64 - Getuigschrift bedrijfsbeheer Het Instituut reikt aan elke kandidaat die de versnelde cursussen bedrijfsbeheer met succes gevolgd heeft een getuigschrift uit dat overeenstemt met het model vastgelegd door de Regering en zendt het ter ondertekening toe aan de Minister.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen Art. 65 - Opheffingsbepaling Het besluit van de Executieve van 19 december 1988 betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding in de middenstand, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 5 september 2013, wordt opgeheven.
Art. 66 - Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op 1 september 2018.
Art. 67 - Uitvoeringsbepaling De minister bevoegd voor Opleiding is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 30 augustus 2018.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap: De Minister-President, O. PAASCH De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, H. MOLLERS