gepubliceerd op 21 juni 2022
Besluit van de Regering tot wijziging van verschillende bepalingen van de rechtspositieregeling en bezoldigingsregeling van het personeel van het Ministerie en van bepaalde organismen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap
MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP
28 OKTOBER 2021. - Besluit van de Regering tot wijziging van verschillende bepalingen van de rechtspositieregeling en bezoldigingsregeling van het personeel van het Ministerie en van bepaalde organismen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de bijzondere
wet van 8 augustus 1980Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
08/08/1980
pub.
11/12/2007
numac
2007000980
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
Bijzondere wet tot hervorming der instellingen. - Officieuze coördinatie in het Duits
sluiten tot hervorming der instellingen, artikel 87, §§ 1 en 3, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988;
Gelet op de wet van 31 december 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/12/1983 pub. 11/12/2007 numac 2007000934 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, artikel 54, eerste lid, vervangen bij de wet van 18 juli 1990;
Gelet op het decreet van 25 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/05/2009 pub. 14/07/2009 numac 2009203077 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap sluiten houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap, artikel 102, § 1, eerste lid;
Gelet op het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren;
Gelet op het besluit van de Regering van 7 juni 2001 houdende organisatie van de organismen van openbaar nut der Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren ervan;
Gelet op het besluit van de Regering van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut;
Gelet op het besluit van de Regering van 23 mei 2019 houdende organisatie van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren;
Gelet op het besluit van de Regering van 23 mei 2019 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap;
Gelet op het met redenen omklede advies van de directieraad van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, gegeven op 10 mei 2021;
Gelet op het protocol nr. S3/2021 van 30 juni en 2 juli 2021 van het sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 9 juli 2021;
Gelet op advies 70.104 van de Raad van State, gegeven op 27 september 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister-President, bevoegd voor Personeel;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1 - Wijziging van het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren Artikel 1 - Artikel 11.1 van het besluit van de Regering van 27 december 1996 houdende organisatie van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "Binnen de departementen kan de Regering administratieve eenheiden oprichten die geleid worden door een eenheidshoofd en die bestaan uit minstens drie medewerkers, eenheidshoofd inbegrepen. De eenheidshoofden hebben beslissingsbevoegdheid ten aanzien van hun medewerkers. De eenheidshoofden ressorteren onder het departementshoofd." Art. 2 - In hoofdstuk I, afdeling 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, wordt een artikel 11.3 ingevoegd, luidende: "Art. 11.3 - Om de betrekking van eenheidshoofd in te vullen, doet het departementshoofd in het departement een oproep tot de gegadigden waarin het vereiste profiel wordt bekendgemaakt en vergelijkt het departementshoofd vervolgens de geschiktheid en de vaardigheden van de gegadigden die in aanmerking komen voor de leidinggevende taak. Het departementshoofd stelt vervolgens aan de plaatsvervangende secretaris-generaal bevoegd voor Personeel voor welke administratieve eenheiden hij wil oprichten, wie als eenheidshoofd zou moeten worden aangewezen en welke medewerkers tot de administratieve eenheid zouden moeten behoren. Na overleg met het departementshoofd legt de plaatsvervangende secretaris-generaal bevoegd voor Personeel die voordracht voor aan de Directieraad. De Directieraad legt het voorstel betreffende de aangevraagde structuur van de administratieve eenheid en het voorgestelde eenheidshoofd voor aan de Regering.
De Regering beslist over de structuur van de admnistratieve eenheid en wijst voor een verlengbare termijn van vijf jaar eenheidshoofden aan onder de met "positief" geëvalueerde ambtenaren, contractuelen of met een opdracht voor het Ministerie belaste personeelsleden van het onderwijs.
De plaatsvervangende secretaris-generaal bevoegd voor Personeel beslist op de voordracht van het departementshoofd welke medewerkers aan een eenheidshoofd worden toegewezen vanuit het oogpunt van het personeelsrecht.
Op de voordracht van de directieraad, die de betrokkene vooraf gehoord heeft, kan de Regering de aanwijzing van een eenheidshoofd op grond van ernstige tekortkomingen voortijdig beëindigen.
Het eenheidshoofd kan zijn ambt te allen tijde neerleggen, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden." Art. 3 - Artikel 73 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 13 maart 2008 en 19 januari 2017, wordt aangevuld met een § 5, luidende: " § 5 - De diensten die een op te leiden persoon vanaf de leeftijd van 18 jaar in het kader van het praktische gedeelte van een duale opleiding in het Ministerie presteert, worden gelijkgesteld met de in § 1 vermelde diensten bij zijn indienstneming in het Ministerie." Art. 4 - In artikel 81.1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003, worden de woorden "degene die hij voorheen als contractueel personeelslid" vervangen door de woorden "de wedde die hij voorheen als ambtenaar van het Ministerie of als contractueel personeelslid van het Ministerie".
Art. 5 - Artikel 87.2, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, wordt aangevuld met een vijfde lid, luidende: "Tijdens de duur van zijn aanwijzing als eenheidshoofd ontvangt het eenheidshoofd een toelage voor managements- en stafopdrachten." Art. 6 - In artikel 87.4 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 5 juli 2007 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. de eerste zin van het eerste lid wordt het eerste lid; 2. het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "In afwijking van het eerste lid ontvangt het eenheidshoofd een toelage die bij een voltijdse betrekking overeenstemt met de helft van het bedrag vermeld in het eerste lid."; 3. de tweede en de derde zin van het eerste lid worden het derde lid;4. in het tweede lid, dat het vierde lid wordt, worden de woorden "voor de duur" vervangen door de woorden "vanaf de 31ste dag afwezigheid voor de resterende duur";5. het derde lid wordt het vijfde lid. Art. 7 - In artikel 109 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° bevalling van de echtgenote/levenspartner: a) vanaf 1 januari 2021: 15 werkdagen; b) vanaf 1 januari 2023: 20 werkdagen;" 2. de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt: "3° het overlijden van de echtgenoot/echtgenote/levenspartner of het overlijden van een kind van de ambtenaar of van zijn echtgenoot/echtgenote/levenspartner of het overlijden van een pleegkind dat op het tijdstip van overlijden of in het verleden in het kader van een langdurige pleegzorg van ten minste zes maanden in het gezin van het personeelslid werd opgenomen: 10 werkdagen;" 3. er wordt een bepaling onder 3bis ingevoegd, luidende: "3bis.het overlijden van een bloedverwant of aanverwant in de eerste graad van de ambtenaar of van zijn echtgenoot/echtgenote/levenspartner: 4 werkdagen;" Art. 8 - Artikel 125, vierde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 5 juli 2007, wordt opgeheven.
Art. 9 - In artikel 126, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 oktober 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. in de inleidende zin wordt het woord "prenataal" vervangen door de woorden "in artikel 124 vermelde prenataal" en wordt het woord "gewone" vervangen door het woord "gepresteerde";2. de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt: "3° de afwezigheden wegens ziekte of gebrekkigheid"; 3. er wordt een bepaling onder 4° ingevoegd, luidende: "4° de afwezigheden wegens een arbeidsongeval of een ongeval op weg van en naar het werk;" 4. er wordt een bepaling onder 5° ingevoegd, luidende: "5° voor vrouwelijke ambtenaren die zwanger zijn: de verwijdering van het werk wegens een vastgesteld risico." Art. 10 - Het opschrift van hoofdstuk VIII, afdeling 5, onderafdeling 5.2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003, wordt vervangen als volgt: "Onderafdeling 5.2 - Adoptieverlof of pleegouderverlof" Art. 11 - Artikel 133 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003, wordt vervangen als volgt: "Art. 133 - De ambtenaar heeft op eigen verzoek recht op verlof als hij een minderjarig kind opneemt in het kader van adoptie of pleegzorg.
Het verlof gaat in op de dag dat het minderjarige kind in het gezin van de ambtenaar aankomt. In geval van interlandelijke adoptie kan de ambtenaar het verlof opnemen zodra de beslissing van de centrale autoriteit van de Gemeenschap inzake adoptie om hem een minderjarig kind toe te vertrouwen, voorhanden is.
De duur van het verlof wordt als volgt vastgelegd: 1. acht weken vanaf 1 januari 2021;2. negen weken vanaf 1 januari 2023;3. tien weken vanaf 1 januari 2025;4. elf weken vanaf 1 januari 2027. Voor de vaststelling van de duur van het verlof is de dag vermeld in het tweede lid doorslaggevend.
Indien meer dan één minderjarig kind tegelijkertijd wordt opgenomen, wordt de duur van het verlof met twee weken verlengd." Art. 12 - In hoofdstuk VIII, afdeling 7, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 11 december 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Regering van 17 januari 2013, wordt een artikel 148.1 ingevoegd, luidende: "Art. 148.1 - Tot het begin van het moederschapsverlof worden de ziektedagen die rechtstreeks samenhangen met de zwangerschap van de vrouwelijke ambtenaar niet afgetrokken van het in artikel 145 vermelde aantal ziektedagen, op voorwaarde dat de afwezigheid gestaafd wordt door een medisch attest en die samenhang bevestigd wordt door de arts die door de Regering belast is met de controle van de afwezigheden wegens ziekte of gebrekkigheid. Die afwezigheden zijn bezoldigd en worden gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit." Art. 13 - In hoofdstuk XII van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 10 maart 2005, wordt een artikel 225.2 ingevoegd, luidende: "Art. 225.2 - In afwijking van artikel 87.4, tweede lid, blijven medewerkers die op 31 oktober 2021 de in artikel 87.4, eerste lid, vermelde toelage ontvangen en niet als lid van de directieraad, als departementshoofd of als hoofd van een dienst met afzonderlijk beheer aangewezen zijn, vanaf de inwerkingtreding van het besluit de in artikel 87.4, eerste lid, vermelde toelage ontvangen, indien ze worden aangewezen als eenheidshoofd." Art. 14 - In hetzelfde hoofdstuk wordt een artikel 225.3 ingevoegd, luidende: "Art. 225.3 - In afwijking van artikel 11.3, tweede lid, wijst de Regering - bij inwerkingtreding van het besluit van de Regering van 28 oktober 2021 tot wijziging van verschillende bepalingen van de rechtspositieregeling en bezoldigingsregeling van het personeel van het Ministerie en van bepaalde organismen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap - de medewerkers die op de dag vóór de inwerkingtreding - met toepassing van de artikelen 7 en 9.1 van het besluit van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut - aangesteld waren als teamleider, op de datum van inwerkingtreding van het besluit aan als eenheidshoofd en dit voor de resterende duur van hun initiële aanstelling als teamleider." Art. 15 - In bijlage II van hetzelfde besluit worden de weddeschalen opgenomen die in bijlage 1 van dit besluit worden vermeld.
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Regering van 7 juni 2001 houdende organisatie van de organismen van openbaar nut der Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren ervan Art. 16 - In het besluit van de Regering van 7 juni 2001 houdende organisatie van de organismen van openbaar nut der Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren ervan, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017, wordt een artikel 9.1 ingevoegd, luidende: "Art. 9.1 - In artikel 11.1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. in het eerste lid worden de woorden "van het Ministerie" vervangen door de woorden "van het organisme", worden de woorden "De Regering" vervangen door de woorden "De raad van bestuur" en worden de woorden "de Minister die bevoegd is voor de betrokken aangelegenheden" vervangen door de woorden "de afgevaardigd directeur"; 2. het artikel wordt aangevuld met een derde lid, luidende: "De Regering bepaalt het aantal departementen en het aantal administratieve eenheiden binnen het organisme." Art. 17 - In hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017, wordt een artikel 9.2 ingevoegd, luidende: "Art. 9.2 - In artikel 11.2 van hetzelfde besluit worden de woorden "De Regering" vervangen door de woorden "De raad van bestuur" en worden de woorden "het Ministerie" vervangen door de woorden "het organisme".
Art. 18 - In hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017, wordt een artikel 9.3 ingevoegd, luidende: "Art. 9.3 - In artikel 11.3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. de woorden "het Ministerie" worden vervangen door de woorden "het organisme" en de woorden "de plaatsvervangende secretaris-generaal bevoegd voor Personeel" wordt telkens vervangen door de woorden "de afgevaardigd directeur"; 2. het artikel wordt aangevuld met een zesde lid, luidende: "Als het organisme geen directieraad heeft, worden de taken van de directieraad uitgeoefend door de raad van bestuur." Art. 19 - In hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017, wordt een artikel 14.1 ingevoegd, luidende: "Art. 14.1 - Artikel 58 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een vierde lid, luidende: "De 'vermindering van de rang- of niveauanciënniteit' vermeld in het tweede en het derde lid moet vooraf schriftelijk worden goedgekeurd door de Regering." Art. 20 - In artikel 15.15 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 5 juli 2007 en vervangen bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017, wordt het daarin vervatte artikel 87.2, § 1, van het besluit van 27 december 1996 aangevuld met een vijfde lid, luidende: "Tijdens de duur van zijn aanwijzing als eenheidshoofd ontvangt het eenheidshoofd een toelage voor managements- en stafopdrachten." Art. 21 - In hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017, wordt een artikel 15.6 ingevoegd, luidende: "Art. 15.6 - In artikel 87.5 van hetzelfde besluit van de Regering worden de woorden "door de Regering" vervangen door de woorden "door de raad van bestuur".
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het besluit van de Regering van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut Art. 22 - In artikel 2, § 1, tweede lid, van het besluit van de Regering van 17 juli 2003 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van bepaalde organismen van openbaar nut, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 23 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° bij indienstnemingen voor ten hoogste drie maanden die wegens dringende noodzakelijkheid of met toepassing van artikel 4 geschieden;" 2° in de bepaling onder 3° wordt het woord "weerdienstneming" telkens vervangen door de woorden "nieuwe indienstneming" en voorts wordt de bepaling onder 3° aangevuld met de woorden ", voor zover een openbare oproep tot de gegadigden werd gedaan voor de vorige aanstelling van bepaalde duur, voor zover de nieuwe indienstneming betrekking heeft op dezelfde of een vergelijkbare betrekking als die waarvoor een openbare oproep tot de gegadigden werd gedaan en voor zover de duur van de nieuwe arbeidsovereenkomst niet wezenlijk verschilt van de duur van de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst;" Art. 23 - Artikel 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017, wordt opgeheven.
Art. 24 - Artikel 9.1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van 19 januari 2017, wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het besluit van de Regering van 23 mei 2019 houdende organisatie van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren Art. 25 - In artikel 11 van het besluit van de Regering van 23 mei 2019 houdende organisatie van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap en houdende regeling van de aanwerving, de loopbaan en de bezoldiging van de ambtenaren worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. het artikel wordt aangevuld met een derde lid, luidende: "Binnen de departementen kan de raad van beheer administratieve eenheiden oprichten die geleid worden door een eenheidshoofd en die bestaan uit minstens drie medewerkers, eenheidshoofd inbegrepen.De eenheidshoofden hebben beslissingsbevoegdheid ten aanzien van hun medewerkers. De eenheidshoofden ressorteren onder het departementshoofd." 2. het artikel wordt aangevuld met een vierde lid, luidende: "De Regering bepaalt het aantal cellen binnen het BRF." Art. 26 - In hoofdstuk I, afdeling 2, van hetzelfde besluit wordt een artikel 12.1 ingevoegd, luidende: "Art. 12.1 - De raad van beheer wijst voor een verlengbare termijn van vijf jaar eenheidshoofden aan onder de met "positief" geëvalueerde ambtenaren, contractuelen of met een opdracht voor het BRF belaste personeelsleden van het onderwijs.
Om de betrekking van eenheidshoofd in te vullen, doet het departementshoofd in het departement een oproep tot de gegadigden waarin het vereiste profiel wordt bekendgemaakt en vergelijkt het departementshoofd vervolgens de geschiktheid en de vaardigheden van de gegadigden die in aanmerking komen voor de leidinggevende taak. Het departementshoofd stelt vervolgens aan de directeur voor welke administratieve eenheiden hij wil oprichten, wie als eenheidshoofd zou moeten worden aangewezen en welke medewerkers tot de administratieve eenheid zouden moeten behoren. Na overleg met het departementshoofd legt de directeur die voordracht voor aan de directieraad. De directieraad legt het voorstel betreffende de aangevraagde structuur van de administratieve eenheid en het voorgestelde eenheidshoofd voor aan de raad van beheer.
De raad van beheer beslist over de structuur van de administratieve eenheid en wijst het eenheidshoofd aan voor een verlengbare termijn van vijf jaar onder de met "positief" geëvalueerde ambtenaren en contractuelen.
De directeur beslist op de voordracht van het departementshoofd welke medewerkers aan een eenheidshoofd worden toegewezen vanuit het oogpunt van het personeelsrecht.
Op de voordracht van de directieraad, die de betrokkene vooraf gehoord heeft, kan de raad van beheer de aanwijzing van een eenheidshoofd op grond van ernstige tekortkomingen voortijdig beëindigen.
Het eenheidshoofd kan zijn ambt te allen tijde neerleggen, met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden." Art. 27 - Artikel 63 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een vierde lid, luidende: "De 'vermindering van de rang- of niveauanciënniteit' vermeld in het tweede en het derde lid moet vooraf schriftelijk worden goedgekeurd door de Regering." Art. 28 - Artikel 78 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een § 5, luidende: " § 5 - De diensten die een op te leiden persoon vanaf de leeftijd van 18 jaar in het kader van het praktische gedeelte van een duale opleiding in het BRF presteert, worden gelijkgesteld met de in § 1 vermelde diensten bij zijn indienstneming in het BRF." Art. 29 - Artikel 94, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een zesde lid, luidende: "Tijdens de duur van zijn aanwijzing als eenheidshoofd ontvangt het eenheidshoofd een toelage voor managements- en stafopdrachten." Art. 30 - In artikel 96 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. de eerste zin van het eerste lid wordt het eerste lid; 2. het artikel wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "In afwijking van het eerste lid ontvangt het eenheidshoofd een toelage die bij een voltijdse betrekking overeenstemt met de helft van het bedrag vermeld in het eerste lid." 3. De tweede en de derde zin van het eerste lid worden het derde lid.4. In het tweede lid, dat het vierde lid wordt, worden de woorden "voor de duur" vervangen door de woorden "vanaf de 31ste dag afwezigheid voor de resterende duur".5. Het derde lid wordt het vijfde lid. Art. 31 - In artikel 121 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° bevalling van de echtgenote/levenspartner: a) vanaf 1 januari 2021: 15 werkdagen; b) vanaf 1 januari 2023: 20 werkdagen;" 2. de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt: "3° het overlijden van de echtgenoot/echtgenote/levenspartner of het overlijden van een kind van de ambtenaar of van zijn echtgenoot/echtgenote/levenspartner of het overlijden van een pleegkind dat op het tijdstip van overlijden of in het verleden in het kader van een langdurige pleegzorg van ten minste zes maanden in het gezin van het personeelslid werd opgenomen: 10 werkdagen;" 3. er wordt een bepaling onder 3bis ingevoegd, luidende: "3bis.het overlijden van een bloedverwant of aanverwant in de eerste graad van de ambtenaar of van zijn echtgenoot/echtgenote/levenspartner: 4 werkdagen;" Art. 32 - Artikel 136, vierde lid, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 33 - In artikel 138, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1. in de inleidende zin wordt het woord "prenataal" vervangen door de woorden "in artikel 136 vermelde prenataal" en wordt het woord "gewone" vervangen door het woord "gepresteerde";2. de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt: "3° de afwezigheden wegens ziekte of gebrekkigheid"; 3. er wordt een bepaling onder 4° ingevoegd, luidende: "4° de afwezigheden wegens een arbeidsongeval of een ongeval op weg van en naar het werk;" 4. er wordt een bepaling onder 5° ingevoegd, luidende: "5° voor vrouwelijke ambtenaren die zwanger zijn: de verwijdering van het werk wegens een vastgesteld risico." Art. 34 - Het opschrift van hoofdstuk 9, afdeling 5, onderafdeling 5.2, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Onderafdeling 5.2 - Adoptieverlof of pleegouderverlof" Art. 35 - Artikel 146 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Art. 146 - De ambtenaar heeft op eigen verzoek recht op verlof als hij een minderjarig kind opneemt in het kader van adoptie of pleegzorg.
Het verlof gaat in op de dag dat het minderjarige kind in het gezin van de ambtenaar aankomt. In geval van interlandelijke adoptie kan de ambtenaar het verlof opnemen zodra de beslissing van de centrale autoriteit van de Gemeenschap inzake adoptie om hem een minderjarig kind toe te vertrouwen, voorhanden is.
De duur van het verlof wordt als volgt vastgelegd: 1. acht weken vanaf 1 januari 2021;2. negen weken vanaf 1 januari 2023;3. tien weken vanaf 1 januari 2025;4. elf weken vanaf 1 januari 2027. Voor de vaststelling van de duur van het verlof is de dag vermeld in het tweede lid doorslaggevend.
Indien meer dan één minderjarig kind tegelijkertijd wordt opgenomen, wordt de duur van het verlof met twee weken verlengd." Art. 36 - In hetzelfde hoofdstuk, afdeling 7, van hetzelfde besluit wordt een artikel 163.1 ingevoegd, luidende: "Art. 163.1 - Tot het begin van het moederschapsverlof worden de ziektedagen die rechtstreeks samenhangen met de zwangerschap van de vrouwelijke ambtenaar niet afgetrokken van het in artikel 160 vermelde aantal ziektedagen, op voorwaarde dat de afwezigheid gestaafd wordt door een medisch attest en die samenhang bevestigd wordt door de arts die door de Regering belast is met de controle van de afwezigheden wegens ziekte of gebrekkigheid. Die afwezigheden zijn bezoldigd en worden gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit." Art. 37 - In hoofdstuk 13 van hetzelfde besluit wordt een artikel 241.1 ingevoegd, luidende: "Art. 241.1 - In afwijking van artikel 96, tweede lid, blijven medewerkers die op de dag vóór de inwerkingtreding van het besluit van de Regering van 28 oktober 2021 tot wijziging van verschillende bepalingen van de rechtspositieregeling en bezoldigingsregeling van het personeel van het Ministerie en van bepaalde organismen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap de in artikel 96, eerste lid, vermelde toelage ontvangen en niet aangewezen zijn als departementshoofd of lid van de directieraad, vanaf de inwerkingtreding van het besluit de in artikel 96, eerste lid, vermelde toelage ontvangen, indien ze worden aangewezen als eenheidshoofd." Art. 38 - In bijlage II van hetzelfde besluit worden de weddeschalen opgenomen die in bijlage 2 van dit besluit worden vermeld.
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het besluit van de Regering van 23 mei 2019 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap Art. 39 - In artikel 2, § 1, tweede lid, van het besluit van de Regering van 23 mei 2019 tot bepaling van de rechtspositie van het contractueel personeel van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° bij indienstnemingen voor ten hoogste drie maanden die wegens dringende noodzakelijkheid of met toepassing van artikel 5 geschieden;" 2° de bepaling onder 3° wordt aangevuld met de woorden ", voor zover een openbare oproep tot de gegadigden werd gedaan voor de vorige aanstelling van bepaalde duur, voor zover de nieuwe indienstneming betrekking heeft op dezelfde of een vergelijkbare betrekking als die waarvoor een openbare oproep tot de gegadigden werd gedaan en voor zover de duur van de nieuwe arbeidsovereenkomst niet wezenlijk verschilt van de duur van de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst;" HOOFDSTUK 6 - Slotbepalingen Art. 40 - Dit besluit treedt in werking op 1 november 2021, met uitzondering van: 1. de artikelen 8, 9, 32 en 33, die uitwerking hebben met ingang van 1 maart 2020;2. artikel 7, 1°, en de artikelen 15, 31 en 38 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2021. Art. 41 - De minister bevoegd voor Personeel is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 28 oktober 2021.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH
Bijlage 1 bij het besluit van de Regering van 28 oktober 2021 tot wijziging van verschillende bepalingen van de rechtspositieregeling en bezoldigingsregeling van het personeel van het Ministerie en van bepaalde organismen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap Vanaf 1 januari 2021 gelden de volgende weddeschalen in niveau IV:
Barema
IV/1
IV/2
IV/3
IV/4
IV/5
IV/6
Verhoging
jaarl.
3
78,75
90,78
90,78
98,58
106,40
130,50
tweejaarl.
3
157,49
181,59
181,59
197,20
212,79
261,05
tweejaarl.
8
88,60
102,17
102,17
110,95
119,73
146,87
Min
12.702,60
12.935,00
13.650,06
14.096,98
14.990,80
15.986,79
Max
14.120,12
14.569,47
15.284,53
15.871,92
16.906,21
18.336,40
0
12.702,60
12.935,00
13.650,06
14.096,98
14.990,80
15.986,79
1
12.781,35
13.025,78
13.740,84
14.195,56
15.097,20
16.117,29
2
12.860,10
13.116,56
13.831,62
14.294,14
15.203,60
16.247,79
3
12.938,85
13.207,34
13.922,40
14.392,72
15.310,00
16.378,29
5
13.096,34
13.388,93
14.103,99
14.589,92
15.522,79
16.639,34
7
13.253,83
13.570,52
14.285,58
14.787,12
15.735,58
16.900,39
9
13.411,32
13.752,11
14.467,17
14.984,32
15.948,37
17.161,44
11
13.499,92
13.854,28
14.569,34
15.095,27
16.068,10
17.308,31
13
13.588,52
13.956,45
14.671,51
15.206,22
16.187,83
17.455,18
15
13.677,12
14.058,62
14.773,68
15.317,17
16.307,56
17.602,05
17
13.765,72
14.160,79
14.875,85
15.428,12
16.427,29
17.748,92
19
13.854,32
14.262,96
14.978,02
15.539,07
16.547,02
17.895,79
21
13.942,92
14.365,13
15.080,19
15.650,02
16.666,75
18.042,66
23
14.031,52
14.467,30
15.182,36
15.760,97
16.786,48
18.189,53
25
14.120,12
14.569,47
15.284,53
15.871,92
16.906,21
18.336,40
Barema
IV/1-59
IV/2-59
IV/3-59
IV/4-59
IV/5-59
IV/6-59
Verhoging
jaarl.
3
78,75
90,78
90,78
98,58
106,40
130,50
tweejaarl.
3
157,49
181,59
181,59
197,20
212,79
261,05
tweejaarl.
7
88,60
102,17
102,17
110,95
119,73
146,87
tweejaarl.
1
177,20
204,34
204,34
221,90
239,46
293,74
Min
12.702,60
12.935,00
13.650,06
14.096,98
14.990,80
15.986,79
Max
14.208,72
14.671,64
15.386,70
15.982,87
17.025,94
18.483,27
0
12.702,60
12.935,00
13.650,06
14.096,98
14.990,80
15.986,79
1
12.781,35
13.025,78
13.740,84
14.195,56
15.097,20
16.117,29
2
12.860,10
13.116,56
13.831,62
14.294,14
15.203,60
16.247,79
3
12.938,85
13.207,34
13.922,40
14.392,72
15.310,00
16.378,29
5
13.096,34
13.388,93
14.103,99
14.589,92
15.522,79
16.639,34
7
13.253,83
13.570,52
14.285,58
14.787,12
15.735,58
16.900,39
9
13.411,32
13.752,11
14.467,17
14.984,32
15.948,37
17.161,44
11
13.499,92
13.854,28
14.569,34
15.095,27
16.068,10
17.308,31
13
13.588,52
13.956,45
14.671,51
15.206,22
16.187,83
17.455,18
15
13.677,12
14.058,62
14.773,68
15.317,17
16.307,56
17.602,05
17
13.765,72
14.160,79
14.875,85
15.428,12
16.427,29
17.748,92
19
13.854,32
14.262,96
14.978,02
15.539,07
16.547,02
17.895,79
21
13.942,92
14.365,13
15.080,19
15.650,02
16.666,75
18.042,66
23
14.031,52
14.467,30
15.182,36
15.760,97
16.786,48
18.189,53
25
14.208,72
14.671,64
15.386,70
15.982,87
17.025,94
18.483,27
Vanaf 1 januari 2022 gelden de volgende weddeschalen in niveau II+:
Barema
II+/1
II+/2
II+/3
II+/4
II+/5
Verhoging
jaarl.
3
460,66
402,55
422,36
422,36
422,36
tweejaarl.
3
921,32
805,09
844,75
844,75
844,75
tweejaarl.
8
518,24
452,85
475,20
475,20
475,20
Min
17.667,73
20.027,68
22.693,77
27.872,90
36.605,89
Max
25.959,59
27.273,39
30.296,70
35.475,83
44.208,82
0
17.667,73
20.027,68
22.693,77
27.872,90
36.605,89
1
18.128,39
20.430,23
23.116,13
28.295,26
37.028,25
2
18.589,05
20.832,77
23.538,49
28.717,62
37.450,61
3
19.049,71
21.235,32
23.960,85
29.139,98
37.872,97
5
19.971,03
22.040,41
24.805,60
29.984,73
38.717,72
7
20.892,35
22.845,50
25.650,35
30.829,48
39.562,47
9
21.813,67
23.650,59
26.495,10
31.674,23
40.407,22
11
22.331,91
24.103,44
26.970,30
32.149,43
40.882,42
13
22.850,15
24.556,29
27.445,50
32.624,63
41.357,62
15
23.368,39
25.009,14
27.920,70
33.099,83
41.832,82
17
23.886,63
25.461,99
28.395,90
33.575,03
42.308,02
19
24.404,87
25.914,84
28.871,10
34.050,23
42.783,22
21
24.923,11
26.367,69
29.346,30
34.525,43
43.258,42
23
25.441,35
26.820,54
29.821,50
35.000,63
43.733,62
25
25.959,59
27.273,39
30.296,70
35.475,83
44.208,82
Barema
II+/1-59
II+/2-59
II+/3-59
II+/4-59
II+/5-59
Verhoging
jaarl.
3
460,66
402,55
422,36
422,36
422,36
tweejaarl.
3
921,32
805,09
844,75
844,75
844,75
tweejaarl.
7
518,24
452,85
475,20
475,20
475,20
tweejaarl.
1
1.036,48
905,70
950,40
950,40
950,40
Min
17.667,73
20.027,68
22.693,77
27.872,90
36.605,89
Max
26.477,83
27.726,24
30.771,90
35.951,03
44.684,02
0
17.667,73
20.027,68
22.693,77
27.872,90
36.605,89
1
18.128,39
20.430,23
23.116,13
28.295,26
37.028,25
2
18.589,05
20.832,77
23.538,49
28.717,62
37.450,61
3
19.049,71
21.235,32
23.960,85
29.139,98
37.872,97
5
19.971,03
22.040,41
24.805,60
29.984,73
38.717,72
7
20.892,35
22.845,50
25.650,35
30.829,48
39.562,47
9
21.813,67
23.650,59
26.495,10
31.674,23
40.407,22
11
22.331,91
24.103,44
26.970,30
32.149,43
40.882,42
13
22.850,15
24.556,29
27.445,50
32.624,63
41.357,62
15
23.368,39
25.009,14
27.920,70
33.099,83
41.832,82
17
23.886,63
25.461,99
28.395,90
33.575,03
42.308,02
19
24.404,87
25.914,84
28.871,10
34.050,23
42.783,22
21
24.923,11
26.367,69
29.346,30
34.525,43
43.258,42
23
25.441,35
26.820,54
29.821,50
35.000,63
43.733,62
25
26.477,83
27.726,24
30.771,90
35.951,03
44.684,02
Vanaf 1 januari 2023 gelden de volgende weddeschalen in niveau II+:
Barema
II+/1
II+/2
II+/3
II+/4
II+/5
Verhoging
jaarl.
3
469,25
410,03
430,24
430,24
430,24
tweejaarl.
3
938,53
820,08
860,50
860,50
860,50
tweejaarl.
8
527,89
461,31
484,06
484,06
484,06
Min
17.997,16
20.401,11
23.116,91
28.392,61
37.288,44
Max
26.443,62
27.781,92
30.861,61
36.137,31
45.033,14
0
17.997,16
20.401,11
23.116,91
28.392,61
37.288,44
1
18.466,41
20.811,14
23.547,15
28.822,85
37.718,68
2
18.935,66
21.221,17
23.977,39
29.253,09
38.148,92
3
19.404,91
21.631,20
24.407,63
29.683,33
38.579,16
5
20.343,44
22.451,28
25.268,13
30.543,83
39.439,66
7
21.281,97
23.271,36
26.128,63
31.404,33
40.300,16
9
22.220,50
24.091,44
26.989,13
32.264,83
41.160,66
11
22.748,39
24.552,75
27.473,19
32.748,89
41.644,72
13
23.276,28
25.014,06
27.957,25
33.232,95
42.128,78
15
23.804,17
25.475,37
28.441,31
33.717,01
42.612,84
17
24.332,06
25.936,68
28.925,37
34.201,07
43.096,90
19
24.859,95
26.397,99
29.409,43
34.685,13
43.580,96
21
25.387,84
26.859,30
29.893,49
35.169,19
44.065,02
23
25.915,73
27.320,61
30.377,55
35.653,25
44.549,08
25
26.443,62
27.781,92
30.861,61
36.137,31
45.033,14
Barema
II+/1-59
II+/2-59
II+/3-59
II+/4-59
II+/5-59
Verhoging
jaarl.
3
469,25
410,03
430,24
430,24
430,24
tweejaarl.
3
938,53
820,08
860,50
860,50
860,50
tweejaarl.
7
527,89
461,31
484,06
484,06
484,06
tweejaarl.
1
1.055,78
922,62
968,12
968,12
968,12
Min
17.997,16
20.401,11
23.116,91
28.392,61
37.288,44
Max
26.971,51
28.243,23
31.345,67
36.621,37
45.517,20
0
17.997,16
20.401,11
23.116,91
28.392,61
37.288,44
1
18.466,41
20.811,14
23.547,15
28.822,85
37.718,68
2
18.935,66
21.221,17
23.977,39
29.253,09
38.148,92
3
19.404,91
21.631,20
24.407,63
29.683,33
38.579,16
5
20.343,44
22.451,28
25.268,13
30.543,83
39.439,66
7
21.281,97
23.271,36
26.128,63
31.404,33
40.300,16
9
22.220,50
24.091,44
26.989,13
32.264,83
41.160,66
11
22.748,39
24.552,75
27.473,19
32.748,89
41.644,72
13
23.276,28
25.014,06
27.957,25
33.232,95
42.128,78
15
23.804,17
25.475,37
28.441,31
33.717,01
42.612,84
17
24.332,06
25.936,68
28.925,37
34.201,07
43.096,90
19
24.859,95
26.397,99
29.409,43
34.685,13
43.580,96
21
25.387,84
26.859,30
29.893,49
35.169,19
44.065,02
23
25.915,73
27.320,61
30.377,55
35.653,25
44.549,08
25
26.971,51
28.243,23
31.345,67
36.621,37
45.517,20
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering van 28 oktober 2021.
Eupen, 28 oktober 2021.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH
Bijlage 2 bij het besluit van de Regering van 28 oktober 2021 tot wijziging van verschillende bepalingen van de rechtspositieregeling en bezoldigingsregeling van het personeel van het Ministerie en van bepaalde organismen van openbaar nut van de Duitstalige Gemeenschap Vanaf 1 januari 2021 gelden de volgende weddeschalen in niveau IV:
Barema
IV/1
IV/2
IV/3
IV/4
IV/5
IV/6
Verhoging
jaarl.
3
78,75
90,78
90,78
98,58
106,40
130,50
tweejaarl.
3
157,49
181,59
181,59
197,20
212,79
261,05
tweejaarl.
8
88,60
102,17
102,17
110,95
119,73
146,87
Min
12.702,60
12.935,00
13.650,06
14.096,98
14.990,80
15.986,79
Max
14.120,12
14.569,47
15.284,53
15.871,92
16.906,21
18.336,40
0
12.702,60
12.935,00
13.650,06
14.096,98
14.990,80
15.986,79
1
12.781,35
13.025,78
13.740,84
14.195,56
15.097,20
16.117,29
2
12.860,10
13.116,56
13.831,62
14.294,14
15.203,60
16.247,79
3
12.938,85
13.207,34
13.922,40
14.392,72
15.310,00
16.378,29
5
13.096,34
13.388,93
14.103,99
14.589,92
15.522,79
16.639,34
7
13.253,83
13.570,52
14.285,58
14.787,12
15.735,58
16.900,39
9
13.411,32
13.752,11
14.467,17
14.984,32
15.948,37
17.161,44
11
13.499,92
13.854,28
14.569,34
15.095,27
16.068,10
17.308,31
13
13.588,52
13.956,45
14.671,51
15.206,22
16.187,83
17.455,18
15
13.677,12
14.058,62
14.773,68
15.317,17
16.307,56
17.602,05
17
13.765,72
14.160,79
14.875,85
15.428,12
16.427,29
17.748,92
19
13.854,32
14.262,96
14.978,02
15.539,07
16.547,02
17.895,79
21
13.942,92
14.365,13
15.080,19
15.650,02
16.666,75
18.042,66
23
14.031,52
14.467,30
15.182,36
15.760,97
16.786,48
18.189,53
25
14.120,12
14.569,47
15.284,53
15.871,92
16.906,21
18.336,40
Barema
IV/1-59
IV/2-59
IV/3-59
IV/4-59
IV/5-59
IV/6-59
Verhoging
jaarl.
3
78,75
90,78
90,78
98,58
106,40
130,50
tweejaarl.
3
157,49
181,59
181,59
197,20
212,79
261,05
tweejaarl.
7
88,60
102,17
102,17
110,95
119,73
146,87
tweejaarl.
1
177,20
204,34
204,34
221,90
239,46
293,74
Min
12.702,60
12.935,00
13.650,06
14.096,98
14.990,80
15.986,79
Max
14.208,72
14.671,64
15.386,70
15.982,87
17.025,94
18.483,27
0
12.702,60
12.935,00
13.650,06
14.096,98
14.990,80
15.986,79
1
12.781,35
13.025,78
13.740,84
14.195,56
15.097,20
16.117,29
2
12.860,10
13.116,56
13.831,62
14.294,14
15.203,60
16.247,79
3
12.938,85
13.207,34
13.922,40
14.392,72
15.310,00
16.378,29
5
13.096,34
13.388,93
14.103,99
14.589,92
15.522,79
16.639,34
7
13.253,83
13.570,52
14.285,58
14.787,12
15.735,58
16.900,39
9
13.411,32
13.752,11
14.467,17
14.984,32
15.948,37
17.161,44
11
13.499,92
13.854,28
14.569,34
15.095,27
16.068,10
17.308,31
13
13.588,52
13.956,45
14.671,51
15.206,22
16.187,83
17.455,18
15
13.677,12
14.058,62
14.773,68
15.317,17
16.307,56
17.602,05
17
13.765,72
14.160,79
14.875,85
15.428,12
16.427,29
17.748,92
19
13.854,32
14.262,96
14.978,02
15.539,07
16.547,02
17.895,79
21
13.942,92
14.365,13
15.080,19
15.650,02
16.666,75
18.042,66
23
14.031,52
14.467,30
15.182,36
15.760,97
16.786,48
18.189,53
25
14.208,72
14.671,64
15.386,70
15.982,87
17.025,94
18.483,27
Vanaf 1 januari 2022 gelden de volgende weddeschalen in niveau II+:
Barema
II+/1
II+/2
II+/3
II+/4
II+/5
Verhoging
jaarl.
3
460,66
402,55
422,36
422,36
422,36
tweejaarl.
3
921,32
805,09
844,75
844,75
844,75
tweejaarl.
8
518,24
452,85
475,20
475,20
475,20
Min
17.667,73
20.027,68
22.693,77
27.872,90
36.605,89
Max
25.959,59
27.273,39
30.296,70
35.475,83
44.208,82
0
17.667,73
20.027,68
22.693,77
27.872,90
36.605,89
1
18.128,39
20.430,23
23.116,13
28.295,26
37.028,25
2
18.589,05
20.832,77
23.538,49
28.717,62
37.450,61
3
19.049,71
21.235,32
23.960,85
29.139,98
37.872,97
5
19.971,03
22.040,41
24.805,60
29.984,73
38.717,72
7
20.892,35
22.845,50
25.650,35
30.829,48
39.562,47
9
21.813,67
23.650,59
26.495,10
31.674,23
40.407,22
11
22.331,91
24.103,44
26.970,30
32.149,43
40.882,42
13
22.850,15
24.556,29
27.445,50
32.624,63
41.357,62
15
23.368,39
25.009,14
27.920,70
33.099,83
41.832,82
17
23.886,63
25.461,99
28.395,90
33.575,03
42.308,02
19
24.404,87
25.914,84
28.871,10
34.050,23
42.783,22
21
24.923,11
26.367,69
29.346,30
34.525,43
43.258,42
23
25.441,35
26.820,54
29.821,50
35.000,63
43.733,62
25
25.959,59
27.273,39
30.296,70
35.475,83
44.208,82
Barema
II+/1-59
II+/2-59
II+/3-59
II+/4-59
II+/5-59
Verhoging
jaarl.
3
460,66
402,55
422,36
422,36
422,36
tweejaarl.
3
921,32
805,09
844,75
844,75
844,75
tweejaarl.
7
518,24
452,85
475,20
475,20
475,20
tweejaarl.
1
1.036,48
905,70
950,40
950,40
950,40
Min
17.667,73
20.027,68
22.693,77
27.872,90
36.605,89
Max
26.477,83
27.726,24
30.771,90
35.951,03
44.684,02
0
17.667,73
20.027,68
22.693,77
27.872,90
36.605,89
1
18.128,39
20.430,23
23.116,13
28.295,26
37.028,25
2
18.589,05
20.832,77
23.538,49
28.717,62
37.450,61
3
19.049,71
21.235,32
23.960,85
29.139,98
37.872,97
5
19.971,03
22.040,41
24.805,60
29.984,73
38.717,72
7
20.892,35
22.845,50
25.650,35
30.829,48
39.562,47
9
21.813,67
23.650,59
26.495,10
31.674,23
40.407,22
11
22.331,91
24.103,44
26.970,30
32.149,43
40.882,42
13
22.850,15
24.556,29
27.445,50
32.624,63
41.357,62
15
23.368,39
25.009,14
27.920,70
33.099,83
41.832,82
17
23.886,63
25.461,99
28.395,90
33.575,03
42.308,02
19
24.404,87
25.914,84
28.871,10
34.050,23
42.783,22
21
24.923,11
26.367,69
29.346,30
34.525,43
43.258,42
23
25.441,35
26.820,54
29.821,50
35.000,63
43.733,62
25
26.477,83
27.726,24
30.771,90
35.951,03
44.684,02
Vanaf 1 januari 2023 gelden de volgende weddeschalen in niveau II+:
Barema
II+/1
II+/2
II+/3
II+/4
II+/5
Verhoging
jaarl.
3
469,25
410,03
430,24
430,24
430,24
tweejaarl.
3
938,53
820,08
860,50
860,50
860,50
tweejaarl.
8
527,89
461,31
484,06
484,06
484,06
Min
17.997,16
20.401,11
23.116,91
28.392,61
37.288,44
Max
26.443,62
27.781,92
30.861,61
36.137,31
45.033,14
0
17.997,16
20.401,11
23.116,91
28.392,61
37.288,44
1
18.466,41
20.811,14
23.547,15
28.822,85
37.718,68
2
18.935,66
21.221,17
23.977,39
29.253,09
38.148,92
3
19.404,91
21.631,20
24.407,63
29.683,33
38.579,16
5
20.343,44
22.451,28
25.268,13
30.543,83
39.439,66
7
21.281,97
23.271,36
26.128,63
31.404,33
40.300,16
9
22.220,50
24.091,44
26.989,13
32.264,83
41.160,66
11
22.748,39
24.552,75
27.473,19
32.748,89
41.644,72
13
23.276,28
25.014,06
27.957,25
33.232,95
42.128,78
15
23.804,17
25.475,37
28.441,31
33.717,01
42.612,84
17
24.332,06
25.936,68
28.925,37
34.201,07
43.096,90
19
24.859,95
26.397,99
29.409,43
34.685,13
43.580,96
21
25.387,84
26.859,30
29.893,49
35.169,19
44.065,02
23
25.915,73
27.320,61
30.377,55
35.653,25
44.549,08
25
26.443,62
27.781,92
30.861,61
36.137,31
45.033,14
Barema
II+/1-59
II+/2-59
II+/3-59
II+/4-59
II+/5-59
Verhoging
jaarl.
3
469,25
410,03
430,24
430,24
430,24
tweejaarl.
3
938,53
820,08
860,50
860,50
860,50
tweejaarl.
7
527,89
461,31
484,06
484,06
484,06
tweejaarl.
1
1.055,78
922,62
968,12
968,12
968,12
Min
17.997,16
20.401,11
23.116,91
28.392,61
37.288,44
Max
26.971,51
28.243,23
31.345,67
36.621,37
45.517,20
0
17.997,16
20.401,11
23.116,91
28.392,61
37.288,44
1
18.466,41
20.811,14
23.547,15
28.822,85
37.718,68
2
18.935,66
21.221,17
23.977,39
29.253,09
38.148,92
3
19.404,91
21.631,20
24.407,63
29.683,33
38.579,16
5
20.343,44
22.451,28
25.268,13
30.543,83
39.439,66
7
21.281,97
23.271,36
26.128,63
31.404,33
40.300,16
9
22.220,50
24.091,44
26.989,13
32.264,83
41.160,66
11
22.748,39
24.552,75
27.473,19
32.748,89
41.644,72
13
23.276,28
25.014,06
27.957,25
33.232,95
42.128,78
15
23.804,17
25.475,37
28.441,31
33.717,01
42.612,84
17
24.332,06
25.936,68
28.925,37
34.201,07
43.096,90
19
24.859,95
26.397,99
29.409,43
34.685,13
43.580,96
21
25.387,84
26.859,30
29.893,49
35.169,19
44.065,02
23
25.915,73
27.320,61
30.377,55
35.653,25
44.549,08
25
26.971,51
28.243,23
31.345,67
36.621,37
45.517,20
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering van 28 oktober 2021.
Eupen, 28 oktober 2021.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH