Etaamb.openjustice.be
Document van 28 mei 2009
gepubliceerd op 03 september 2009

Besluit van de Regering houdende wijziging van het besluit van de Regering van 27 september 1995 over het recht op studietoelagen en het bedrag ervan

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2009203428
pub.
03/09/2009
prom.
28/05/2009
ELI
eli/besluit/2009/05/28/2009203428/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 MEI 2009. - Besluit van de Regering houdende wijziging van het besluit van de Regering van 27 september 1995 over het recht op studietoelagen en het bedrag ervan


De Regering van de Duitstalige gemeenschap, Gelet op het decreet van 26 juni 1986 met betrekking tot het waarborgen van studietoelagen, in het bijzonder de artikelen 1 en 18;

Gelet op het besluit van de Regering van 27 september 1995 over het recht op studietoelagen en het bedrag ervan, in laatste instantie gewijzigd door het besluit van de Regering van 22 december 2005;

Gelet op het advies van de Raad voor studietoelagen van 14 mei 2009;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 26 mei 2009;

Gelet op de toestemming door de Minister-President, bevoegd voor Begroting, van 27 mei 2009;

Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973, in het bijzonder artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de hoogdringendheid;

Overwegende dat de hoogdringendheid gemotiveerd is door het feit dat het met het oog op de verwerking en de uitbetaling van de aanvragen voor de toekenning van studietoelagen voor het schooljaar resp. voor het academiejaar 2008-2009 om sociale redenen nodig is om de toekenningsvoorwaarden die voor deze aanvragen gelden, zonder verdere vertraging bindend vast te leggen;

Op voordracht van de Minister die bevoegd is voor Onderwijs;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Artikel 2, § 2 van het besluit van de Regering van 27 september 1995 over het recht op studietoelagen en het bedrag ervan, vervangen door het besluit van de Regering van 22 december 2000 en in laatste instantie gewijzigd door het besluit van de Regering van 15 mei 2003, wordt door volgende bepaling vervangen : "§ 2 - Voor het secundair onderwijs en het deeltijdse onderwijs gelden de volgende maximumbedragen : - 9.557,88 euro, wanneer de leerling alleen voor zijn levensonderhoud instaat; - 16.385,78 euro, wanneer hij of de persoon die voor zijn levensonderhoud instaat, fiscaal gezien een persoon ten laste heeft; - 21.848,63 euro, wanneer hij of de persoon die voor zijn levensonderhoud instaat, fiscaal gezien twee personen ten laste heeft; - 26.968,14 euro, wanneer hij of de persoon die voor zijn levensonderhoud instaat, fiscaal gezien drie personen ten laste heeft; - 31.747,09 euro, wanneer hij of de persoon die voor zijn levensonderhoud instaat, fiscaal gezien vier personen ten laste heeft; - 36.185,50 euro, wanneer hij of de persoon die voor zijn levensonderhoud instaat, fiscaal gezien vijf personen ten laste heeft.

Het in lid 1 vermelde bedrag wordt voor elke bijkomende persoon die fiscaal gezien ten laste is, verhoogd met een bedrag van 4.418,53 euro .

Voor universitair onderwijs en hogeschoolonderwijs en voor het aanvullende secundair beroepsonderwijs gelden volgende maximumbedragen : - 11.144,25 euro, wanneer de leerling alleen voor zijn levensonderhoud instaat; - 18.108,35 euro, wanneer hij of de persoon die voor zijn levensonderhoud instaat, fiscaal gezien een persoon ten laste heeft; - 23.679,06 euro, wanneer hij of de persoon die voor zijn levensonderhoud instaat, fiscaal gezien twee personen ten laste heeft; - 28.903,54 euro, wanneer hij of de persoon die voor zijn levensonderhoud instaat, fiscaal gezien drie personen ten laste heeft; - 33.776,15 euro, wanneer hij of de persoon die voor zijn levensonderhoud instaat, fiscaal gezien vier personen ten laste heeft; - 38.302,53 euro, wanneer hij of de persoon die voor zijn levensonderhoud instaat, fiscaal gezien vijf personen ten laste heeft.

Het in lid 3 vermelde bedrag wordt voor elke bijkomende persoon die fiscaal gezien ten laste is, verhoogd met een bedrag van 4.529,21 euro . § 2bis van datzelfde artikel, dat door het besluit van de Regering van 15 mei 2003 is ingevoegd, wordt vervangen door volgende bepalingen : "§ 2 bis - Vanaf het schooljaar resp. het academiejaar 2009-2010 worden de in § 2 vermelde bedragen aangepast aan de stijging van het indexcijfer dat in het Koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van concurrentievermogen van het land is gedefinieerd voor de maand december (basis 1988) van het tweede kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin het betrokken schooljaar resp. het betrokken academiejaar begint, tegenover het indexcijfer van de maand december (basis 1988) van het derde kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin het betrokken schooljaar resp. het betrokken academiejaar begint."

Art. 2.Artikel 4, § 3 van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Regering van 15 mei 2003, wordt vervangen door volgende bepaling : "§ 3 - Er zijn vijf inkomenscategorieën, die een nummer van I tot V dragen : 1. Voor het secundair onderwijs en voor het deeltijds onderwijs : Jaarlijks inkomen (in euro)

Personen ten laste

I

II

III

IV

V

0

9.557,88

8.143,31

6.107,49

4.071,66

2.035,83

1

16.385,78

13.960,68

10.470,51

6.980,34

3.490,17

2

21.848,63

18.615,03

13.961,27

9.307,52

4.653,76

3

26.968,14

22.976,86

17.232,64

11.488,43

5.744,21

4

31.747,09

27.048,52

20.286,39

13.524,26

6.762,13

5

36.185,50

30.830,05

23.122,53

15.415,02

7.707,51

6 + meer

+ 4.418,53

+ 3.764,58

+ 2.823,45

+ 1.882,30

+ 941,15


2. Voor het universitair onderwijs en het hogeschoolonderwijs en voor het aanvullend secundair beroepsonderwijs : Jaarlijks inkomen (in euro)

Personen ten laste

I

II

III

IV

V

0

11.144,25

9.494,90

7.121,18

4.747,45

2.373,73

1

18.108,35

15.428,31

11.571,24

7.714,16

3.857,08

2

23.679,06

20.174,56

15.130,92

10.087,28

5.043,64

3

28.903,54

24.625,82

18.469,36

12.312,91

6.156,45

4

33.776,15

28.777,28

21.582,96

14.388,64

7.194,32

5

38.302,53

32.633,76

24.475,32

16.316,88

8.158,44

6 + meer

+ 4.529,21

+ 3.858,89

+ 2.894,17

+ 1.929,44

+ 964,72


§ 3bis van hetzelfde artikel, vervangen door het besluit van de Regering van 15 mei 2003, wordt vervangen door volgende bepaling : "§ 3bis - Vanaf het schooljaar resp. het academiejaar 2009-2010 worden de in § 3 vermelde bedragen aangepast aan de stijging van het indexcijfer dat in het Koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van concurrentievermogen van het land is gedefinieerd voor de maand december (basis 1988) van het tweede kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin het betrokken schooljaar resp. het betrokken academiejaar begint, tegenover het indexcijfer van de maand december (basis 1988) van het derde kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin het betrokken schooljaar resp. het betrokken academiejaar begint." § 6 van hetzelfde artikel, vervangen door het besluit van de Regering van 15 mei 2003, wordt vervangen door volgende bepaling : "§ 6 - Het forfait bedraagt al naar gelang van het onderwijsniveau :

Lager secundair onderwijs :

11,72 euro

Hoger secundair onderwijs en deeltijds onderwijs :

21,58 euro

Uitbreidende secundair beroepsonderwijs :

24,60 euro

Hogeschoolonderwijs en universitair onderwijs :

60,21 euro "


Art. 3.In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het besluit van de Regering van 15 mei 2003, worden de woorden "schooljaar 2002-2003" vervangen door de woorden "schooljaar resp. academiejaar 2009-2010".

Art. 4.De Minister die bevoegd is voor Onderwijs, wordt belast met de uitvoering van onderhavig besluit.

Art. 5.Voorligg end besluit wordt op 1 september 2008 van kracht.

Eupen, 28 mei 2009.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale besturen K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek O. PAASCH

^