gepubliceerd op 20 maart 2015
Besluit van de Regering betreffende de raad van beroep van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren
22 JANUARI 2015. - Besluit van de Regering betreffende de raad van beroep van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het
decreet van 31 maart 2014Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
31/03/2014
pub.
23/07/2014
numac
2014203218
bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
Decreet betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren
sluiten betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren, artikelen 6.69, 6.70, § 2, 6.71 en 6.76, tweede lid;
Gelet op het protocol nr. OSUW2/2014 van 23 oktober 2014 van de onderafdeling van het onderhandelingscomité bepaald in artikel 17, § 2ter, 3°, van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 27 oktober 2014;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 29 oktober 2014;
Gelet op advies 56.810/2 van de Raad van State, gegeven op 10 december 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Onderwijs;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Installatie van de raad van beroep De Regering installeert de raad van beroep van het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren, hierna raad van beroep.
Art. 2.Aantal vertegenwoordigers De raad van beroep telt drie vertegenwoordigers van de raad van bestuur en drie vertegenwoordigers van de vakorganisaties.
Art. 3.Duur van de mandaten § 1 - Het mandaat van de voorzitter, van de plaatsvervangende voorzitters, van de werkende leden en van de plaatsvervangende leden duurt vijf jaar. Het mandaat kan worden verlengd. § 2 - Het mandaat van de voorzitter, van de plaatsvervangende voorzitters, van de werkende leden en van de plaatsvervangende leden neemt voortijdig een einde in geval van: 1° ontslagneming;2° overlijden. Het mandaat van een werkend of plaatsvervangend lid neemt ook een einde wanneer de raad van bestuur of de vakorganisaties die ditzelfde lid hebben voorgedragen, om vervanging vragen.
Het plaatsvervangend lid voltooit het mandaat en er wordt een nieuw plaatsvervangend lid aangewezen.
Art. 4.Verdeling van de mandaten van de vakorganisaties De verdeling van de mandaten die aan de vakorganisaties toekomen, wordt onder de vakorganisaties afgesproken.
Bij gebrek aan overeenstemming beslist de Regering, waarbij aan elke organisatie ten minste één mandaat toegekend wordt.
Art. 5.Secretaris en adjunct-secretaris De Regering wijst de secretaris en de adjunct-secretaris aan onder de personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.
Art. 6.Vergoedingen De voorzitter of plaatsvervangende voorzitter en alle aanwezige leden krijgen per zitting een reisvergoeding overeenkomstig artikel 2 van het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.
De voorzitter of plaatsvervangende voorzitter krijgt per zitting 37 euro presentiegeld.
Art. 7.Huishoudelijk reglement Binnen 60 dagen na de eerste aanwijzing van zijn leden maakt de raad van beroep een huishoudelijk reglement op dat hij ter goedkeuring aan de Regering voorlegt.
Art. 8.Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2015.
Art. 9.Uitvoering De minister bevoegd voor Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 22 januari 2015.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, O. PAASCH De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, H. MOLLERS