Etaamb.openjustice.be
Document van 18 mei 2006
gepubliceerd op 29 augustus 2006

Besluit van de regering betreffende het Paritair Comité voor het gesubsidieerd officieel onderwijs

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2006033071
pub.
29/08/2006
prom.
18/05/2006
ELI
eli/besluit/2006/05/18/2006033071/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 MEI 2006. - Besluit van de regering betreffende het Paritair Comité voor het gesubsidieerd officieel onderwijs


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra, inzonderheid op de artikelen 99, 100, 101, 102 en 105;

Gelet op het protocol nr. OSUW 4/2005 van 25 mei 2005 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in het subcomité bepaald in artikel 17, § 2, 3°, van het koninklijk besluit van 28 september 1984;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 april 2005;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 24 februari 2005;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 18 juli 2005 met toepassing van artikel 84, lid 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Overwegende dat contacten opgenomen werden met de betrokken inrichtende machten;

Op de voordracht van de Minister bevoegd inzake Onderwijs;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Aantal werkende en plaatsvervangende leden Het aantal werkende en plaatsvervangende leden die vermeld zijn in artikel 101, lid 3, van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra wordt voor elke categorie op 4 vastgelegd.

Art. 2.Duur van de mandaten § 1. Het mandaat van de voorzitter, van de ondervoorzitter en van alle werkende en plaatsvervangende leden duurt 5 jaar. Het is hernieuwbaar. § 2. Het mandaat van de voorzitter, van de ondervoorzitter en van alle werkende en plaatsvervangende leden neemt voortijdig een einde in geval van : 1° ontslagneming, 2° overlijden. Het mandaat van een werkend of plaatsvervangend lid neemt ook een einde wanneer de inrichtende machten of de vakorganisaties die ditzelfde lid hebben voorgesteld om vervanging vragen.

Een plaatsvervangend lid beëindigt het mandaat. Er wordt een nieuw plaatsvervangend lid benoemd.

Art. 3.Secretaris en adjunct-secretaris De Regering wijst de secretaris en de adjunct-secretaris aan onder de ambtenaren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 4.Vergoedingen De voorzitter en de ondervoorzitter alsmede alle leden verkrijgen per zitting een reiskostenvergoeding, toegekend overeenkomstig artikel 2 van het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.

De voorzitter en de ondervoorzitter verkrijgen per zitting een presentiegeld van euro 37.

Art. 5.Uitvoering De Minister bevoegd inzake Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 25 mei 2006.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Lokale Besturen K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek O. PAASCH

^