Etaamb.openjustice.be
Document van 18 december 2003
gepubliceerd op 12 februari 2004

Besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk FOST Plus, Martinus V-straat 40, 1200 Brussel, als organisme voor verpakkingsafval

bron
interregionale verpakkingscommissie
numac
2004018010
pub.
12/02/2004
prom.
18/12/2003
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 DECEMBER 2003. - Besluit van de Interregionale Verpakkingscommissie tot erkenning van de vereniging zonder winstoogmerk FOST Plus, Martinus V-straat 40, 1200 Brussel, als organisme voor verpakkingsafval


De Interregionale Verpakkingscommissie, Gelet op de richtlijn van de Raad 75/442/EEG van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen, zoals gewijzigd door de richtlijn 91/156/EEG van 18 maart 1991;

Gelet op de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad 94/62/EG van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aangenomen bij decreet van het Vlaams Parlement d.d. 21 januari 1997, bij decreet van de Waalse Gewestraad d.d. 16 januari 1997 en bij ordonnantie van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest d.d. 24 januari 1997, verder aangeduid met de term 'samenwerkingsakkoord';

Gelet op de gewestelijke afvalstoffenplannen;

Gelet op de beslissingen van de Interregionale Verpakkingscommissie van 6 februari en 11 maart 2003, houdende aanduiding van respectievelijk de voorzitter en de ondervoorzitters van het Beslissingsorgaan van de Interregionale Verpakkingscommissie;

Gelet op de erkenningsaanvraag van FOST Plus, ingediend op 30 juni 2003; gelet op de ontvankelijkheid ervan;

Overwegende dat de persoon van privaatrecht aan wie de uitvoering van de verplichtingen van de verpakkingsverantwoordelijken met betrekking tot huishoudelijk verpakkingsafval wordt toevertrouwd een taak als openbare dienst vervult, onder controle vanwege het openbaar gezag;

Overwegende dat FOST Plus voldoet aan alle vereisten van artikel 9 van het samenwerkingsakkoord;

Overwegende dat krachtens de statuten van FOST Plus, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en gecoördineerd op 10 januari 2002, FOST Plus is opgericht als vereniging zonder winstgevend doel en als uitsluitend statutair doel heeft het voor rekening van de leden ten laste nemen van de terugnameplicht krachtens artikel 6 van het samenwerkingsakkoord;

Overwegende dat de beheerders van FOST Plus en de personen die FOST Plus kunnen verbinden, hun burgerlijke en politieke rechten bezitten en niet zijn veroordeeld voor een inbreuk op de milieuwetgeving van de gewesten of van een lidstaat van de Europese Unie;

Overwegende dat FOST Plus over de nodige middelen beschikt om de terugnameplicht te vervullen;

Overwegende dat huidige erkenning de voorwaarden bepaalt waaraan het erkende organisme zich dient te houden;

Overwegende dat de Interregionale Verpakkingscommissie het toepassingsgebied van het erkende organisme bepaalt;

Overwegende dat de algemene criteria die bepalen voor welk verpakkingsafval FOST Plus erkend wordt, soms aanleiding geven tot interpretatiemoeilijkheden en dat het daarom noodzakelijk is om een voorbeeldenlijst op te stellen waarin deze criteria in de praktijk worden toegepast;

Overwegende dat de lijst eveneens van de algemene criteria moet kunnen afwijken als deze voor sommige productfamilies niet met de realiteit van de markt overeenstemmen; dat de Interregionale Verpakkingscommissie finaal beoordeelt of deze criteria al dan niet met deze realiteit overeenstemmen;

Overwegende dat artikel 13, § 1, 1° en 3°, van het samenwerkingsakkoord bepaalt dat het erkende organisme voor verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong het gehele grondgebied op homogene wijze moet bestrijken en dat het in elk gewest een gelijkwaardig percentage van de bevolking moet bedienen;

Overwegende dat het erkende organisme voor elk van de materialen die in de berekening van het globale recyclagepercentage worden meegerekend en die relevante hoeveelheden vertegenwoordigen in het globale huishoudelijk verpakkingsafval, het in het samenwerkingsakkoord bepaalde minimum recyclagepercentage moet bereiken;

Overwegende dat het, rekening houdend met de grote diversiteit van samengestelde verpakkingen, moeilijk is om voor de 'samengestelde verpakkingen' specifieke percentages te voorzien; dat men de drankkartons' evenwel kan identificeren als een apart verpakkingmateriaal vanwege de grote omvang van deze fractie, haar homogeniteit en het bestaan van een specifieke recyclageketen;

Overwegende dat, overeenkomstig het samenwerkingsakkoord, de Interregionale Verpakkingscommissie autonoom de berekeningsmethodes van de recyclagepercentages bepaalt, met inbegrip van de modaliteiten betreffende eventuele correcties, en dat zij moet kunnen verifiëren hoe de recyclagepercentages in de praktijk worden bereikt;

Overwegende dat het in de berekening van het door het erkende organisme voor recyclage ingezameld huishoudelijk verpakkingsafval mogelijk moet zijn om ook niet selectieve en/of niet-huishoudelijke stromen in rekening te brengen, voor zover het afval dat niet van huishoudelijke verpakkingen afkomstig is of dat verloren gaat voor de recyclage, volledig kan worden uitgesloten, dit alles met het doel het systeem zo dicht mogelijk met de realiteit op het terrein te doen overeenstemmen;

Overwegende dat de Interregionale Verpakkingscommissie bij de berekening van de werkelijk gerecycleerde hoeveelheden de Europese beslissingen zal opvolgen omtrent de 'materiaalverliezen' die zich in de loop van elk recyclageproces voordoen en omtrent de in het verpakkingsafval aanwezige onzuiverheden en vochtigheden; dat de Interregionale Verpakkingscommissie in dit verband evenwel van het erkende organisme de beschikbare gegevens moet kunnen vragen om de huidige en toekomstige communautaire beslissingen in de praktijk te brengen;

Overwegende dat de vergoeding van de kosten van inzameling en sortering van verpakkingsafval met het oog op recyclage moet gebeuren volgens modaliteiten die zijn geïnspireerd op het gelijkheidsbeginsel en het beginsel van de vergoeding aan de reële en volledige kosten, zoals uitgedrukt in de artikelen 3, 10 en 13 van het samenwerkingsakkoord;

Overwegende dat voor wat betreft de terugbetaling van de totale en reële kosten van de selectieve inzamelingen met het oog op recyclage, aan de betrokken partijen een zekere onderhandelingsmarge moet worden geboden binnen de grenzen van het samenwerkingsakkoord;

Overwegende dat het erkend organisme moet streven naar optimalisatie door een zo efficiënt mogelijke dienstverlening, teneinde de kosten te minimaliseren die voor de consument voortvloeien uit de terugnameplicht;

Overwegende dat, in dezelfde geest, de gedetailleerde vaststelling in de erkenning van een basisscenario dat vergoed wordt aan de reële en volledige kosten, moet begrepen worden als het geven van een referentie op het vlak van de kosten, voor wanneer het erkende organisme de inzamel- en sorteerkosten vergoedt van de rechtspersonen van publiek recht die andere en duurdere scenario's hebben opgezet;

Overwegende dat de Interregionale Verpakkingscommissie instaat voor de objectiviteit van de jaarlijks berekende referentiekosten en -waarden; dat zij zich hiervoor baseert op de concrete voorstellen die FOST Plus uitwerkt; dat zij ook de rechtspersonen van publiekrecht consulteert;

Overwegende dat het van het allergrootste belang is dat de rechtspersonen van publiekrecht zo snel mogelijk en op transparante wijze in kennis worden gesteld van het precieze bedrag van hun vergoeding door het erkende organisme; dat dit ook inhoudt dat voor sommige bedragen een indexering in de erkenning wordt voorzien;

Overwegende dat het basisscenario naar redelijkheid moet kunnen worden aangepast aan bepaalde plaatselijke bijzonderheden;

Overwegende dat een duo-inzameling van papier/karton en PMD vanuit economisch, ecologisch en maatschappelijk oogpunt gelijkwaardig kan zijn aan een afzonderlijke inzameling van de fracties;

Overwegende dat de densiteit van het (bovengronds) glasbollennetwerk aangepast dient te zijn aan de bevolkingsdichtheid en de geografische omstandigheden; dat ook met de kwaliteit van het netwerk dient rekening te worden gehouden;

Overwegende dat bijzondere maatregelen inzake de frequentie van de selectieve inzamelingen wenselijk zijn voor sommige grootsteden; dat deze maatregelen echter met een maximale zorgvuldigheid moeten behandeld worden, teneinde geen onverantwoorde inzamelmodaliteiten aan te moedigen;

Overwegende dat ondergrondse glasbollen soms de meest realistische oplossing zijn voor een bepaalde omgeving en dat men bijgevolg, en enkel in dit geval, de vergoeding hiervan aan een voordelig stelsel moet onderwerpen, waarbij met name rekening wordt gehouden met de hogere investeringskosten; dat echter geen fundamenteel ongelijke behandeling van de rechtspersonen van publiekrecht kan worden aanvaard; dat concreet een billijke forfaitaire vergoeding moet worden voorzien, in het licht van het geheel van de financiële gegevens waarover de Interregionale Verpakkingscommissie beschikt;

Overwegende dat het logisch is om ook voor de maandelijkse inzameling van glas huis-aan-huis een billijke forfaitaire vergoeding te voorzien; dat een progressieve forfaitaire vergoeding wenselijk is, teneinde de stabiliteit van het FOST Plus systeem te vrijwaren; dat de forfaitaire vergoeding echter moet beschouwd worden als een overgangsmaatregel en dat een definitieve regeling door alle partijen samen moet worden uitgewerkt;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 10, § 2, 6° van het samenwerkingsakkoord, de financiële verantwoordelijkheid van het erkende organisme zich eveneens uitstrekt tot andere materiaalstromen die ingezameld worden door de rechtspersonen van publiek recht, dan deze voorzien in het basisscenario, voor zover het afval afkomstig is van huishoudelijke verpakkingen en de recyclage ervan kan aangetoond worden;

Overwegende dat pilootprojecten wenselijk zijn, om op zoek te gaan naar alternatieve scenario's die efficiënt zijn inzake kosten en inzake resultaten; dat alle partijen hierbij gebaat zijn; dat de pilootprojecten ook tot doel kunnen hebben om een beter evenwicht te vinden tussen de preventie en het beheer van verpakkingsafval;

Overwegende dat het noodzakelijk is om de pilootprojecten en hun evaluatie te omgeven met randvoorwaarden die garanties geven inzake de budgettaire stabiliteit van het erkende organisme en de principiële gelijke behandeling van de rechtspersonen van publiekrecht;

Overwegende dat de pilootprojecten moeten begeleid en geëvalueerd worden; dat de evaluatie op een objectieve en tegenstelbare wijze dient te verlopen;

Overwegende dat de keuze door de rechtspersoon van publiek recht van het inzamelscenario de verkoopwaarde van de materialen, die in principe aan FOST Plus toekomt, op ongunstige wijze kan beïnvloeden; dat moet worden vermeden dat de aan de rechtspersonen van publiek recht gelaten vrijheid FOST Plus financiële schade zou toebrengen;

Overwegende dat het erkende organisme, samen met de rechtspersoon van publiekrecht, de huis-aan-huisinzameling van de gemengde fractie papier/karton organiseert; dat bijgevolg het aandeel verpakkingsafval in deze stroom moet vastgelegd worden, waarbij, naast het gewicht, ook rekening zou moeten gehouden worden met het densiteitverschil tussen papier en karton en de invloed van de densiteit op de kosten van de 2 deelfracties, alsook met de andere relevante factoren;

Overwegende dat weliswaar op zeer korte termijn een vereenvoudigde vergoedingsregeling kan worden toegepast, maar dat zo vlug als mogelijk een definitieve regeling dient te worden uitgewerkt door alle betrokken partijen samen; dat hiervoor een gezamenlijke studie kan worden vooropgesteld, waarvan de resultaten door alle partijen zullen kunnen aanvaard worden in het licht van de bepalingen van het samenwerkingsakkoord; dat in het kader van deze studie ook de inzameling van karton op de containerparken moet worden bestudeerd;

Overwegende dat het noodzakelijk is om nader te bepalen welke stromen verpakkingsafval in de eerste plaats in rekening worden gebracht voor het bereiken door het erkende organisme van het in het samenwerkingsakkoord voorziene percentage van nuttige toepassing, en dit op een wijze die ertoe strekt de verschillende partijen te responsabiliseren; dat er met name voor de residu's van de PMD-sortering een gedeelde verantwoordelijkheid bestaat tussen FOST Plus, de sorteercentra en de rechtspersonen van publiek recht;

Overwegende dat het op basis van artikel 13, § 1, 1° en 3° van het samenwerkingsakkoord noodzakelijk is dat het erkende organisme op het vlak van de kosten voor de inzameling, het transport en de verbranding met energierecuperatie van niet-selectieve stromen voor elk gewest op dezelfde manier in de kosten bijdraagt; dat hiertoe een vaste verdeelsleutel tussen de gewesten noodzakelijk is; dat de hoogte van de vergoedingen bepaald worden op basis van het geheel van de gegevens waarover de Interregionale Verpakkingscommissie beschikt;

Overwegende dat eenzelfde regeling noodzakelijk is voor de vergoeding door het erkende organisme van metalen verpakkingsafval uit schroot;

Overwegende dat de quasi onvermijdelijke vervuiling van bovengrondse glasbolsites met achtergelaten zwerfvuil een maatschappelijk storend fenomeen is; dat FOST Plus kan meehelpen aan de oplossing van dit fenomeen, door bijzondere acties ter preventie van zwerfvuil, door een strenge controle op de naleving van de contracten en bestekken en door een beperkte financiële tussenkomst in de kosten van de aanvullende reinigingen van de bovengrondse glasbolsites door de rechtspersonen van publiek recht;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 10, § 2, 6° van het samenwerkingsakkoord, de vergoeding van de reële en volledige kosten van de door de rechtspersoon van publiek recht uitgevoerde activiteiten, zich uitstrekt tot de kosten die veroorzaakt worden door de opvolging van de projecten van selectieve inzameling; dat er met het oog op een volledige gelijkheid tussen de rechtspersoon van publiek recht een gemeenschappelijke basis dient te worden vastgelegd met betrekking tot de berekening van deze vergoeding;

Overwegende dat in dezelfde geest de berekening van de winst op de verkoop van de blauwe zakken hetzelfde moet zijn voor alle rechtspersonen van publiek recht;

Overwegende dat met het oog op een strikte gelijkheid tussen de consumenten de bestemming van deze winst voor elke rechtspersoon van publiek recht op dezelfde wijze moet worden geregeld;

Overwegende dat FOST Plus de nodige schriftelijke afspraken dient te maken met de intercommunales en met de gemeenten over de prijs van de PMD-zakken, teneinde te garanderen dat FOST Plus niet zal gehinderd worden in het vervullen van de terugnameplicht;

Overwegende dat zowel FOST Plus als de intercommunale kunnen eisen dat de PMD-zakken door FOST Plus zouden worden verdeeld;

Overwegende dat de communicatieacties op lokaal vlak tot doel hebben om praktische informatie ter beschikking van de burgers te stellen, die bestemd is om de kwaliteit van de inzameling, de sortering en de recyclage te garanderen en te verbeteren; dat de hiermee verband houdende kosten door het erkende organisme dienen te worden gedekt; dat per rechtspersoon van publiekrecht de aangewezen acties verschillend kunnen zijn;

Overwegende dat de strategie voor lokale communicatie in alle geval bepaald dient te worden in een geest van dialoog en overleg tussen het erkende organisme en de rechtspersoon van publiek recht;

Overwegende dat de rechtspersonen van publiek recht het residupercentage van de PMD-sortering op een positieve wijze kunnen beïnvloeden, dankzij diverse acties bij de burgers en bij de sorteercentra;

Overwegende dat het erkende organisme de mogelijkheid moet geboden worden om dit soort acties, die bijdragen tot het bereiken van de gewenste recyclagepercentages, aan te moedigen door middel van een financiële beloning;

Overwegende dat deze financiële beloning moet kunnen worden vastgelegd, rekening houdend met de oorzaken van de PMD-verliezen bij het sorteerproces, en dit op een wijze die de verantwoordelijkheden van elke actor - consument, rechtspersoon van publiek recht, sorteercentrum of erkend organisme - respecteert; dat deze beloning met name rekening moet houden met een abnormaal hoge aanwezigheid van goed PMD in het residu;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 13, § 3 van het samenwerkingsakkoord, bij gebreke aan een akkoord tussen het erkende organisme en de rechtspersoon van publiek recht betreffende het sluiten en het uitvoeren van een contract volgens het door de Interregionale Verpakkingscommissie goedgekeurd model, de partijen een beroep kunnen doen op de bemiddeling van de bevoegde gewestelijke administratie;

Overwegende dat er, wanneer het conflict zich in het kader van de uitvoering van het contract voordoet, naast de gewestelijke bemiddeling andere vormen van geschillenbeslechting bestaan, die soms tot meer praktische resultaten kunnen leiden, gelet op de soms complexe aard van het conflict (zoals bijvoorbeeld inzake schadeberekeningen); dat alle relevante mogelijkheden tot conflictbeslechting moeten voorradig zijn;

Overwegende dat het erkende organisme binnen de correcte uitvoering van de overeenkomsten moet overgaan tot de uitbetaling van de bedragen die hij niet manifest betwist, zelfs indien deze laatste deel uitmaken van omstreden facturen, zonder dat evenwel het erkend organisme zelf benadeeld mag worden; dat het aan de rechtspersonen van publiekrecht is om toe te zien op de juistheid van de facturen;

Overwegende dat overeenkomstig de artikelen 10, § 2, 6° en 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord het modelcontract zoals goedgekeurd door de Interregionale Verpakkingscommissie als model dient voor de relaties tussen het erkende organisme en elke rechtspersoon van publiek recht;

Overwegende dat het modelcontract niet op definitieve manier kan worden goedgekeurd in huidige erkenningstekst, gezien deze nog een aantal belangrijke wijzigingen aan het modelcontract oplegt; dat een navolgende goedkeuringsprocedure dient te worden voorzien;

Overwegende dat het van het allergrootste belang is, omwille van de uniformiteit van de verschillende lopende, te sluiten of te onderhandelen overeenkomsten, dat er voorzien wordt in een procedure ter aanpassing van de overeenkomsten; dat er met name redelijke termijnen vereist zijn;

Overwegende dat het noodzakelijk is om in de huidige erkenning in principes en procedures te voorzien die door het erkende organisme nageleefd moeten worden in het geval voornoemde zelf de markten voor selectieve inzameling, sortering en/of recyclage toewijst, teneinde enerzijds alle hierbij betrokken actoren te verenigen en anderzijds de naleving van de regels van transparantie, gelijkheid en vrije concurrentie te waarborgen;

Overwegende dat de Interregionale Verpakkingscommissie het daartoe het beste acht om aan het erkende organisme op te leggen om een procedure voor de toewijzing van de markten na te leven, die geïnspireerd is op de wetgeving overheidsopdrachten, en met name op de procedure van de offerteaanvraag; dat deze regeling van aard is om een uitvoering van deze opdrachten te garanderen met respect voor het algemeen belang en de taak van openbare dienst die het erkende organisme vervult;

Overwegende dat het noodzakelijk is om in de erkenning in een regeling te voorzien voor de uitzonderlijke verlenging van sommige verwervingscontracten;

Overwegende dat, met het oog op het verenigen van alle betrokken actoren in elke fase van de gunningsprocedure van de opdrachten, voorzien moet worden in de tussenkomst van een gemengd comité, waarin ook de Interregionale Verpakkingscommissie als waarnemer aanwezig is; dat de samenstelling van dit comité kan variëren naar gelang van de taken die het gevraagd wordt uit te voeren;

Overwegende dat het van bijzonder groot belang is dat er een controle gebeurt van de recyclage van de ingezamelde, gesorteerde en verworven hoeveelheden, volgens regels die efficiëntie, onpartijdigheid, vertrouwelijkheid verzekeren; dat deze controle tot doel heeft een volledige en onbetwistbare opvolging van de recyclageketen te verzekeren, ook wanneer de effectieve recyclage in het buitenland plaatsvindt;

Overwegende dat in toepassing van de artikelen 10, § 2, 6° en 13, § 1, 5° van het samenwerkingsakkoord het erkende organisme de verplichting heeft om tewerkstelling te ontwikkelen in verenigingen of vennootschappen met een sociaal oogmerk die als maatschappelijk doel de recyclage en de nuttige toepassing van verpakkingsafval hebben; Overwegende dat de reeds bestaande maatregelen voor de bevordering van de sociale tewerkstelling kunnen bestendigd worden;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat de Interregionale Verpakkingscommissie tijdig op de hoogte wordt gesteld van de berekeningsmethode van de bijdragen van de leden, van de hoogte van de tarieven en van het budget;

Overwegende dat er een studie werd uitgevoerd over de impact van de tarifering op de preventie van verpakkingsafval; dat de tarifering in concrete gevallen de vorm van een ontradend instrument zou kunnen aannemen;

Overwegende dat het gebruik van composteerbare verpakkingen principieel dient te worden gestimuleerd; dat in de praktijk enige voorzichtigheid aangewezen is;

Overwegende dat artikel 12, 4° van het samenwerkingsakkoord het erkende organisme oplegt om op een niet-discriminerende wijze de bijdragen bij zijn contractanten te innen; dat de Interregionale Verpakkingscommissie vanuit deze optiek een aantal praktische richtlijnen bepaalt;

Overwegende dat een retroactieve aansluiting de betaling van retroactieve bijdragen met zich mee moet brengen; dat dit eveneens een gevolg is van het bepaalde in artikel 12, 4° van het samenwerkingsakkoord; dat, op meer algemene wijze, een verpakkingsverantwoordelijke geen voordeel mag halen uit de niet-naleving van zijn wettelijke verplichtingen;

Overwegende dat om praktische en juridische redenen de financiële effecten van de retroactiviteit in de tijd moeten worden beperkt;

Overwegende dat uit controlebezoeken bij de verpakkingsverantwoordelijken soms blijkt dat een duidelijke wens om zich retroactief in orde te stellen, budgettair onhaalbaar is door de cumulatie van achterstallige bijdragen en verwijlinteresten; dat in dergelijke gevallen het erkende organisme moet voorzien in een haalbare schuldafbetalingsregeling;

Overwegende dat de administratieve lasten die voor de bedrijven voortvloeien uit het vervullen van hun informatieplicht, maximaal moeten worden beperkt;

Overwegende dat het erkende organisme het ontwerp van toetredingscontract, dat krachtens artikel 10, § 2, 5°, van het samenwerkingsakkoord vervat zit in zijn erkenningsaanvraag, moet aanpassen aan de bepalingen van huidige erkenning; dat hiervoor een goedkeuringsprocedure moet worden voorzien, die redelijke termijnen bevat;

Overwegende dat door de leden van FOST Plus bij de keuze van hun verpakkingen, ten behoeve van een optimale invulling van de terugnameplicht, ook ecologische elementen in ogenschouw moeten worden genomen; dat de recycleerbaarheid van verpakkingen voor FOST Plus zeer belangrijke informatie is vanuit logistiek oogpunt; dat een systematische informatie van de Interregionale Verpakkingscommissie dient te worden voorzien;

Overwegende dat de mogelijkheid bestaat voor buitenlandse bedrijven, producenten van serviceverpakkingen of beroepsfederaties om in de plaats van hun klanten of hun leden de verplichtingen te vervullen die voortvloeien uit de terugnameplicht; dat in deze gevallen en overeenkomstig het samenwerkingsakkoord het toetredingscontract niet de vorm van een overdracht van de wettelijke verplichtingen mag aannemen;

Overwegende dat volgens artikel 12, 3° van het samenwerkingsakkoord elk erkend organisme gehouden is tot het sluiten van een verzekeringscontract tot dekking van de schade die uit zijn activiteiten kan voortvloeien; dat deze bepaling hoofdzakelijk betrekking heeft op de burgerlijke aansprakelijkheid;

Overwegende dat ook het risico van inkomensverlies door het verloren gaan van tonnages bij overmacht, bijvoorbeeld brand, dient gedekt te worden;

Overwegende dat de verantwoordelijkheid voor de ingezamelde afvalstoffen dient verduidelijkt te worden in de contracten die FOST Plus met de rechtspersonen van publiekrecht en met derden binden, mede in het licht van de eigendom van de materialen;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 11 van het samenwerkingsakkoord het globale bedrag van de financiële zekerheid moet bepaald worden als de totale door FOST Plus geraamde kosten voor de inzameling en sortering van huishoudelijk verpakkingsafval in het laatste jaar van de erkenning, evenwel verminderd met de verkoopwaarde van de materialen in dit jaar; dat, wanneer FOST Plus zijn activiteiten zou stopzetten, de verkoopwaarde van de materialen immers opnieuw aan de rechtspersonen van publiekrecht zou toekomen;

Overwegende dat de banken die door FOST Plus werden gecontacteerd, slechts bereid is een maximum van 50 miljoen EUR aan financiële zekerheid te stellen; dat dit niveau van financiële zekerheden ook een maximaal aanvaardbare immobilisering van financiële middelen met zich meebrengt;

Overwegende evenwel dat de Interregionale Verpakkingscommissie, gelet op de bepalingen van het samenwerkingsakkoord, slechts een financiële zekerheid van 50 miljoen EUR als voldoende kan aanvaarden, indien er waterdichte garanties zijn dat in de eerste 4 maanden na de aankondiging door FOST Plus van de stopzetting van zijn activiteiten, de betalingen door de leden zullen worden verdergezet, zonder enige praktische of juridische belemmering die zou zijn te wijten aan de ontbinding van de v.z.w. FOST Plus;

Overwegende dat krachtens artikel 19 van het samenwerkingsakkoord de Interregionale Verpakkingscommissie de relevantie beoordeelt van de door het erkende organisme voorgenomen acties inzake informatie en sensibilisering van de consumenten en inzake publiciteit.

Overwegende dat het 'groene punt'-logo niets te maken heeft met enige sorteerboodschap en dat het in de geest van de bevolking niet hieraan zou mogen gekoppeld worden; dat het op korte termijn voldoende lijkt om een eenvoudige berichtgeving omtrent de betekenis van het logo te integreren in de sorteerboodschap, maar dat op middellange termijn aanvullende maatregelen zouden kunnen aangewezen zijn;

Overwegende dat de sorteerboodschap door een deel van de bevolking onvoldoende gekend is of onvoldoende goed wordt nageleefd; dat vanwege FOST Plus een definitieve oplossing hiervoor kan worden verwacht binnen een strikt tijdskader; dat de overheid actief moet meewerken aan deze oplossing;

Overwegende dat uit diverse studies blijkt dat het verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong een niet-verwaarloosbaar deel van het zwerfvuil uitmaakt; dat het erkende organisme de wens van de bedrijfswereld ondersteunt om aan de anti-zwerfvuilprojecten op lokaal, provinciaal en gewestelijk vlak mee te werken;

Overwegende dat deze steun van het erkende organisme dient te worden geïnterpreteerd als een vrijwillige uitbreiding van de activiteiten, zoals toegestaan, maar niet verplicht door het samenwerkingsakkoord;

Overwegende dat dit soort strategische actie formeel moet worden aangemoedigd; dat een samenwerking tussen het erkend organisme en de gewesten immers tot een kwantitatieve en kwalitatieve verbetering van de toegepaste actiemiddelen kan leiden;

Overwegende dat de aangifte van serviceverpakkingen (voor de sector van de kleinhandel) kan gebeuren via de leverancier van dergelijke verpakkingen; dat men in de praktijk weinig evolutie vaststelt in de aansluitingen; dat de financiële bijdrage die de leveranciers van serviceverpakkingen vanwege het erkende organisme ontvangen als tegemoetkoming in hun administratiekosten zeer beperkt is;

Overwegende dat het wenselijk is dat het erkende organisme dit systeem zou aanpassen, teneinde het vanuit financieel opzicht interessanter te maken en om, in het bijzonder, nieuwe aansluitingen van leveranciers van serviceverpakkingen te bevorderen;

Overwegende dat de door het erkende organisme ondernomen communicatieacties bij de verpakkingsverantwoordelijken inzake preventie, alsook diens deelname aan projecten van "Research & Development", werkgebieden zijn op de grens van zijn statutair doel, zodat de gebieden waarbinnen het erkend organisme kan handelen, limitatief dienen te worden bepaald;

Overwegende dat FOST Plus als enig statutair doel de terugname van verpakkingsafval heeft conform artikel 6 van het samenwerkingsakkoord en dat hij bijgevolg niet als een rechtspersoon in de zin van artikel 4, § 2, van het samenwerkingsakkoord kan aanzien worden;

Overwegende dat het erkende organisme moet beschikken over een registratiesysteem voor de gegevens betreffende de inzameling, sortering en verwerving van het verpakkingsafval; dat dit systeem het erkende organisme in staat moet stellen om aan de Interregionale Verpakkingscommissie alle informatie voor te leggen die het gehouden is mee te delen krachtens artikel 17 van het samenwerkingsakkoord, alsook de gegevens en rapporten te verstrekken die door de Interregionale Verpakkingscommissie benodigd zijn vanuit het geheel van de taken die haar zijn toebedeeld;

Overwegende dat de Interregionale Verpakkingscommissie, om haar de in de artikelen 25, § 2, en 28 van het samenwerkingsakkoord beschreven taken inzake nazicht en controle tot een goed einde te laten brengen, rechtstreeks en gratis vrije toegang moet hebben tot de databanken van FOST Plus; dat de spontane communicatie van gegevens door FOST Plus verloopt volgens een in het verleden overeengekomen procedure;

Overwegende dat een wijziging van het aangiftesysteem van het erkende organisme de inhoud van de erkenningsaanvraag kan veranderen;

Overwegende dat, teneinde de implementatie van de uitvoeringsbeslissingen van de Interregionale Verpakkingscommissie en van de aan FOST Plus opgelegde erkenningsvoorwaarden te begeleiden, het noodzakelijk is een opvolgingscommissie in te stellen;

Overwegende dat artikel 10, § 4 van het samenwerkingsakkoord voorziet dat de normale duur van een erkenning 5 jaar bedraagt;

Overwegende dat een maximale transparantie moet worden opgelegd aan het erkend organisme voor verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong, gelet op de functie van openbaar nut die het vervult, Besluit : Afdeling 1 - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. FOST Plus wordt erkend als organisme zoals voorzien in artikel 9 van het samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval, onder de voorwaarden vermeld in dit besluit. § 2. Deze erkenning wordt verleend voor het verpakkingsafval dat : a) afkomstig is van de verpakkingen hieronder weergegeven, behoudens andersluidende bepaling in de door de Interregionale Verpakkingscommissie goedgekeurde lijst in de zin van § 4 : 1) primaire verpakkingen van verbruikbare producten bestemd voor de normale werking van de huishoudens, waarvan het nominaal volume of het nominaal gewicht : - <= 10 liter voor vloeibare of pasteuze producten, - <= 10 kg voor vaste of poedervormige producten, - <= 50 liter of 50 kg voor niet-synthetische bodemverbeterende middelen voor tuinen, - <= 7,5 liter voor houten fruit- en groentekisten, met uitzondering van de producten opgenomen in de punten 2), 6) en 7);2) primaire verpakkingen van producten zoals opgenomen in artikel 379bis, § 1, van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, boek III, namelijk verpakkingen die industriële producten bevatten bestemd voor niet-professioneel gebruik en waarvan het volume de drempels zoals omschreven in dit artikel niet overschrijdt;3) primaire verpakkingen van niet verbruikbare producten die bestemd zijn voor de normale werking van de huishoudens en die per stuk voor verkoop worden aangeboden;4) primaire verpakkingen van minder dan 0,5 m3 van niet verbruikbare producten die bestemd zijn voor de normale werking van de huishoudens en die per lot verkocht worden;5) secundaire verpakkingen die bestemd zijn voor de normale werking van de huishoudens van producten, die een maximum volume van 0,5 m3 hebben, die primaire verpakkingen bevatten of hebben bevat zoals bedoeld onder punt 1 tot 4 hierboven, die aldus zijn ontworpen dat ze op het verkooppunt een verkoopseenheid vormen en die aldus worden verkocht aan de eindgebruiker of verbruiker.6) primaire verpakkingen van dranken waarvan het volume <= 20 liter;7) primaire verpakkingen van lijmen bedoeld in 2) waarvan het volume <= 20 liter;8) serviceverpakkingen bestemd voor huishoudelijk verbruik; b ) en dat uitsluitend afkomstig is van de verpakkingen die voldoen aan het geheel van volgende eigenschappen : 1) ze dienen als steun (concaaf, vlak of convex) of als steunelement voor de op de markt gebrachte producten;2) hun belangrijkste functies zijn : het insluiten, het beschermen, het toelaten van de verlading en het vervoer, of het verzekeren van de presentatie van bepaalde goederen;3) ze zijn niet onafscheidelijk verbonden aan het product;4) ze bevatten meestal een verbruikbaar product, met name een product waarvan het gebruik de voortschrijdende verdwijning van het product of zijn actief bestanddeel met zich meebrengt;5) in het geval de inhoud geen verbruikbaar product is, zijn de verpakkingen ofwel op technisch vlak niet onmisbaar voor de goede houdbaarheid van het product tussen de opeenvolgende behandelingen, ofwel beschikken ze over kenmerken waardoor hun levensduur in ieder geval beperkter zal zijn dan deze van hun inhoud. § 3. FOST Plus legt aan de Interregionale Verpakkingscommissie de problematische gevallen voor met betrekking tot de interpretatie van § 2 hierboven. § 4. Ten behoeve van de verpakkingsverantwoordelijken werkt FOST Plus per productfamilie een gedetailleerde lijst uit die gebaseerd is op de in § 2 hierboven vernoemde criteria.

Deze lijst wordt ter goedkeuring aan de Interregionale Verpakkingscommissie voorgelegd. De lijst zal jaarlijks geëvalueerd worden; de eventuele aanpassingen worden voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan de Interregionale Verpakkingscommissie.

De goedgekeurde lijst wordt door FOST Plus gebruikt als enig criterium om te bepalen of voor de verpakkingen moet aangesloten worden. Wanneer de goedgekeurde lijst voor een bepaalde verpakking niet eenduidig kan worden toegepast, worden de criteria van § 2 zonder meer toegepast.

De goedgekeurde lijst is in zijn officiële versie beschikbaar bij de Interregionale Verpakkingscommissie. FOST Plus stelt aan elk van zijn leden die daarom verzoekt, een kopie van de lijst ter beschikking.

Art. 2.FOST Plus moet het geheel van het Belgisch grondgebied bestrijken met projecten op basis van een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7°, van het samenwerkingsakkoord, ofwel met pilootprojecten in de zin van artikel 9 van huidige erkenning.

Afwijking kan worden verleend door de Interregionale Verpakkingscommissie, wanneer het niet afdekken van het Belgische grondgebied niet aan FOST Plus kan worden aangerekend. Afdeling 2 - Verhouding met de intercommunales

Onderafdeling 1 - Recyclagepercentages

Art. 3.Zonder afbreuk te doen aan de beslissingen die op Europees niveau genomen worden met betrekking tot de richtlijn 94/62/EG, gebeurt de berekening van de recyclagebreuk, zoals voorzien in artikel 4, voor de volgende materialen : - papier-karton; - glas; - plastic; - metalen; - drankkartons.

Voor elk van deze materialen moet het minimum recyclagepercentage zoals bepaald in het samenwerkingsakkoord behaald worden.

Voor de berekening van de recyclagebreuk behoren de samengestelde verpakkingen, andere dan drankkartons, tot het overwegend verpakkingsmateriaal. Voor wat betreft de rapportering aan de Europese Commissie, zullen de drankkartons zowel apart worden vermeld als opgenomen onder het 'papier-karton'.

Art. 4.FOST Plus dient zich te aan te passen aan de berekeningsmodaliteiten voor de recyclagevoet, zoals uitgewerkt door de Interregionale Verpakkingscommissie. Deze modaliteiten worden hieronder gedetailleerd omschreven. a) Berekening van de hoeveelheden selectief ingezameld verpakkingsafval Worden in rekening gebracht voor de berekening van de hoeveelheden selectief ingezameld verpakkingsafval en in deze volgorde : 1) alle verpakkingsafval dat selectief ingezameld wordt bij de huishoudens.2) verpakkingsafval zoals bedoeld in artikel 1 van deze erkenning, dat zich elders bevindt dan bij de huishoudens en dat gescheiden is van afval van bedrijfsmatige oorsprong, en dat : a.wordt verworven via een selectieve inzameling door de rechtspersoon van publiekrecht die, voor wat haar grondgebied betreft, verantwoordelijk is voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, en dit in overeenstemming met de geldende gewestelijke wetgeving, met het gemeentelijk reglement en met het typecontract bedoeld in artikel 13, § 1, 7°, van het samenwerkingsakkoord; b. omdat de rechtspersoon van publiekrecht het niet wil inzamelen, wordt verworven via een selectieve inzameling door een private onderneming in het kader van een overeenkomst afgesloten met het erkend organisme voor verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong onder toezicht van de Interregionale Verpakkingscommissie.In dit geval zal een uitzonderingsclausule worden opgenomen in het contract zoals bedoeld in artikel 13, § 1, 7°, van het samenwerkingsakkoord. 3) metalen verpakkingsafval, zoals bedoeld in artikel 1, ingezameld aan de ingang of aan de uitgang van huisvuilverbrandingsinstallaties of van andere verwerkingsinstallaties, voor zover de hoeveelheden niet hoger zijn dan de totale hoeveelheid huishoudelijke metalen verpakkingen op de Belgische markt gebracht door de leden van FOST Plus, verminderd met de metalen ingezameld via de PMD-inzameling en dan vermenigvuldigd met de gemiddelde extractiegraad van metalen verpakkingsafval van de verschillende verwerkingsinstallaties en vermenigvuldigd met een factor die het aandeel van de verbranding weergeeft in de verwerking van huishoudelijk restafval.Het recyclagepercentage voor de metalen verpakkingen kan nooit meer dan 100 % bedragen, waarbij echter door de Interregionale Verpakkingscommissie correctie wordt gemaakt voor het gedeelte van de overschrijding dat toe te schrijven is aan het niet volledig afdekken van de Belgische markt door FOST Plus voor dit materiaal. 4) zonder afbreuk te doen aan de bronnen vermeld onder de punten 1 tot en met 3 hierboven, het verpakkingsafval zoals bedoeld in artikel 1 van deze erkenning, dat zich elders bevindt dan bij de huishoudens (bijvoorbeeld in de horecasector) en dat wordt verworven via een overeenkomst afgesloten met een private onderneming, op voorwaarde dat sluitende garanties kunnen worden geboden dat enkel afval in rekening wordt gebracht dat afkomstig is van eenmalige huishoudelijke verpakkingen.Deze overeenkomsten worden ter goedkeuring aan de Interregionale Verpakkingscommissie voorgelegd. b) Berekeningsmethode van de teller van de recyclagepercentages De teller (QN,i) wordt berekend aan de ingang van het recyclageproces, gedefinieerd overeenkomstig het Europees recht, met inbegrip van de arresten van het Europees Hof van Justitie en de diverse communautaire beslissingen.De hoeveelheid van het gerecycleerd verpakkingsmateriaal (i) wordt verkregen door de hoeveelheden verpakkingsafval (QD,i), ingezameld en gesorteerd, binnengaande in het recyclageproces, te vermenigvuldigen met de zuiverheidgraad van het verpakkingsafval (1 - Xi) en met het forfaitair recyclagerendement . Voor de raadpleging van de formule, zie beeld met : QN,i hoeveelheid gerecycleerd verpakkingsafval van het materiaal (i).

QD,i hoeveelheid verpakkingsafval van het verpakkingsmateriaal (i) dat ingezameld en gesorteerd is en dat in het recyclageproces wordt ingebracht en gemeten conform artikel 4, a) van de huidige erkenning.

Xi percentage onzuiverheden aanwezig in het ingezameld en gesorteerd verpakkingsafval van het materiaal (i).

Men verstaat onder « onzuiverheden van verpakkingsafval » elke materie die verschillend is van het verpakkingsmateriaal (i) zoals het op de markt gebracht is en verrekend in de noemer van de recyclagedoelstellingen van het materiaal (i).

Het begrip « onzuiverheden » omvat dus, enerzijds het geheel van verontreinigingen (inhoudsresten, vlekken, vocht, ...) verschillend van het verpakkingsmateriaal en anderzijds de verpakkingsmaterialen die verschillend zijn van het verpakkingsmateriaal (i) (Vb. : doppen, etiketten,... te vinden tussen een lot afval van PET-flessen).

FOST Plus bezorgt aan de Interregionale Verpakkingscommissie alle informatie die redelijkerwijs beschikbaar kan zijn betreffende het percentage onzuiverheden. De Interregionale Verpakkingscommissie zal, na bespreking in de opvolgingscommissie, bepalen welke gegevens concreet dienen te worden overgemaakt.

Voor de raadpleging van de formule, zie beeld Dit rendement staat in functie van de aard van het verpakkingsmateriaal (i) en van het type recyclageproces. FOST Plus bezorgt aan de Interregionale Verpakkingscommissie alle informatie die redelijkerwijs beschikbaar kan zijn betreffende de prestaties van het recyclageproces. De Interregionale Verpakkingscommissie zal, na bespreking in de opvolgingscommissie, bepalen welke gegevens concreet dienen te worden overgemaakt.

In afwachting van de beslissing die op Europees niveau genomen zal worden in het kader van de richtlijn 94/62/EG, wordt de formule (1 - Xi) . gelijkgesteld aan 1 voor alle verpakkingsmaterialen. c) Correctie van de teller en de noemer van de recyclagepercentages De Interregionale Verpakkingscommissie gaat, indien hiertoe aanleiding is, op vraag van FOST Plus over tot een correctie van de teller en de noemer van de recyclagepercentages voor de scenario's in de zin van artikel 9 van huidige erkenning ingeval de toepassing van artikel 9 de naleving door FOST Plus van de diverse wettelijke doelstellingen op merkbare wijze belemmert. Onderafdeling 2 - Vergoeding van de scenario's

Art. 5.FOST Plus betaalt per materiaal de kosten voor inzameling en sortering terug volgens één van de volgende regelingen : a) reële en volledige kost : FOST Plus betaalt rechtstreeks de facturen van de ophalers en sorteercentra, na te zijn goedgekeurd door de rechtspersoon van publiekrecht;b) referentiekost : FOST Plus betaalt aan de rechtspersoon van publiekrecht die voor zijn grondgebied verantwoordelijk is voor de inzameling van afvalstoffen een forfait per materiaalstroom dat voor 40 % per ton (het variabele gedeelte van de referentiekost) en voor 60 % per inwoner (het vaste gedeelte van de referentiekost) wordt berekend en dat gelijk is aan de gemiddelde kost van de inzameling van de scenario's die betaald worden aan de reële en volledige kost.De Interregionale Verpakkingscommissie kan een afwijking toestaan van deze normale verhouding tussen het vaste en het variabele gedeelte van de referentiekost op basis van een bewijsvoering die een andere kostenstructuur aantoont.

Deze forfaits worden bepaald door de Interregionale Verpakkingscommissie op basis van de voorstellen van FOST Plus. FOST Plus zal zijn voorstellen en de achterliggende berekeningswijze overmaken tegen 31 maart van elk jaar waarin deze kosten moeten worden toegepast. Indien de Interregionale Verpakkingscommissie binnen een termijn van 3 maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de definitieve voorstellen van FOST Plus, geen beslissing heeft genomen, zullen de voorstellen van FOST Plus geacht worden te zijn goedgekeurd.

FOST Plus zal in zijn voorstel van referentiekost rekening houden met alle scenario's die vergoed worden aan de reële en volledige kost overeenkomstig huidige erkenning, waarbij de koppeling gebeurt met de lokale kenmerken van de rechtspersonen van publiekrecht die deze scenario's toepassen, bijvoorbeeld inzake bevolkingsdichtheid. De Interregionale Verpakkingscommissie kan steeds aan FOST Plus vragen om bijkomende of aangepaste voorstellen over te maken. De door FOST Plus voorgestelde bedragen kunnen na consultatie van FOST Plus door de Interregionale Verpakkingscommissie worden bijgesteld naar aanleiding van de gegevens afkomstig van de informatieplicht van de intercommunales (artikel 17, § 5, van het samenwerkingsakkoord).

Tevens kunnen abnormale kosten door de Interregionale Verpakkingscommissie worden uitgesloten van de berekening van de referentiekosten.

In het geval er geen referentiekost door de Interregionale Verpakkingscommissie kan worden goedgekeurd, blijft de laatste door de Interregionale Verpakkingscommissie goedgekeurde referentiekost, mits indexering, van toepassing.

De referentiekost per stroom kan nooit méér bedragen dan de totale en reële kosten voor deze stroom. c) bijzondere forfaitaire vergoeding : FOST Plus betaalt een forfaitaire vergoeding, andere dan de referentiekost, dewelke vergoeding voorzien is in de artikelen 7 en 8 van huidige erkenning.

Art. 6.De volgende scenario's worden vergoed aan de reële en volledige kost, in de mate dat zij in overeenstemming zijn met het toepasselijke gewestelijk afvalstoffenplan : A. Papier/karton : ophaling huis-aan-huis om de maand, aangevuld met een inzameling op de containerparken B. PMD (plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons) : ophaling huis-aan-huis 2 keer per maand, aangevuld met een inzameling op de containerparken C. Papier/karton en PMD (plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons) : duo-ophaling huis-aan-huis 2 keer per maand, aangevuld met een inzameling op de containerparken D. Glas : inzameling in 2 fracties (kleurloos en gekleurd) op de containerparken en door middel van bovengrondse glasbollen volgens maximaal de volgende norm : - tot 1 site per 700 inwoners, - tot 1 site per 400 inwoners in intercommunales met een gemiddelde bevolkingsdichtheid lager dan 200 inwoners/km2.

FOST Plus moet binnen elke intercommunale of agglomeratie een evenredige spreiding van de glasbollen per gemeente of deelgemeente (gemeente vóór de fusies) verzekeren in functie van hun bevolkingsdichtheden. FOST Plus verzekert de aanwezigheid van bovengrondse glasbollen in minstens elke deelgemeente (gemeente vóór de fusies).

FOST Plus waakt over de kwaliteit van de glasbollen, hun inplantingssite en hun integratie in het landschap. Ook moet worden voorzien in een tijdige vernieuwing van de glasbollen en moet het plaatsen van instructies voor sensibilisering en gebruik (bijvoorbeeld de gebruiksuren) op de glasbollen worden aangemoedigd.

E. Papier/karton, PMD (plastic flessen en flacons, metalen verpakkingen en drankkartons) en glas : in landelijke gebieden met een bevolkingsdichtheid lager dan 200 inwoners per km2, wanneer er geen inzameling huis-aan-huis is : inzameling via een alternatieve brengmethode, waarbij een ruimte wordt voorzien voor het plaatsen van minicontainers in minstens elke deelgemeente (gemeente vóór de fusies); het gaat hier over de zogenaamde 'ruimten voor vrijwillig brengen'.

F. Alle materialen : de scenario's die het voorwerp hebben uitgemaakt van een pilootproject in de zin van de artikel 9, hetwelk pilootproject als basisscenario gunstig is geëvalueerd. Indien de Interregionale Verpakkingscommissie echter een reden zou vaststellen om dit scenario niet uit te breiden naar andere rechtspersonen van publiekrecht van hetzelfde type (bijvoorbeeld landelijke of stedelijke gebieden) of van andere types, heeft enkel de rechtspersoon van publiekrecht die het pilootproject heeft getest, recht op vergoeding van de reële en volledige kost.

De hierboven vermelde inzamelfrequenties voor de huis-aan-huisinzameling kunnen contractueel worden vastgelegd op 'om de vier weken' voor papier/karton en 'om de twee weken' voor PMD en duo-inzameling, voorzover dit verantwoord is; bij gebreke aan een akkoord tussen de partijen, zal deze afwijking het voorwerp uitmaken van een beslissing van de Interregionale Verpakkingscommissie.

Voor de gemeenten en agglomeraties met meer dan 100 000 inwoners of met een gemiddelde bevolkingsdichtheid van minstens 1 000 inwoners/km2, kan de frequentie van de huis-aan-huisinzameling van papier/karton bij wijze van afwijking contractueel worden vastgelegd op twee keer per maand.

Voor de gemeenten en agglomeraties met meer dan 100 000 inwoners, kan de frequentie van de huis-aan-huisinzameling van PMD en de frequentie van de duo-inzameling PMD en papier/karton bij wijze van afwijking contractueel worden vastgelegd op 1 keer per week, mits expliciete goedkeuring door de Interregionale Verpakkingscommissie op basis van een technisch, economisch en ecologisch argumentarium dat de pertinentie van deze afwijking verantwoordt, bij gebreke aan een akkoord tussen de partijen. Dit argumentarium neemt de vorm aan van een omstandig dossier met alle nodige overtuigingsstukken. De verantwoordingsplicht is eveneens van toepassing voor de rechtspersonen van publiekrecht die reeds een wekelijkse inzameling toepassen. De Interregionale Verpakkingscommissie, zal, alvorens enige beslissing te nemen, FOST Plus consulteren en hem in staat stellen eveneens een argumentarium voor te leggen en dit te verdedigen.

Bij de toepassing van huidig artikel dienen voorts de volgende principes te worden gerespecteerd : - FOST Plus kan steeds op vrijwillige basis beslissen om een scenario dat in overeenstemming is met het toepasselijke gewestelijk afvalstoffenplan, maar dat niet expliciet hierboven wordt beschreven, te vergoeden aan de reële en volledige kost; - Elk scenario, variante van één van de hierboven beschreven scenario's, dat goedkoper is en een gelijkwaardig rendement behaalt aan dit scenario, dient ook aan de reële en volledige kost te worden vergoed.

De scenario's opgenomen in huidig artikel zijn slechts te beschouwen als referentiescenario's en zijn geenszins te beschouwen als dwingend of verplichtend in hoofde van de rechtspersonen van publiekrecht.

Art. 7.§ 1. In het geval een rechtspersoon van publiekrecht die voor zijn grondgebied verantwoordelijk is voor de inzameling van afvalstoffen, beslist voor sommige materialen of stromen (glas, papier/karton, PMD) te werken volgens andere en duurdere scenario's dan deze beschreven in artikel 6, betaalt FOST Plus voor die materialen of stromen de referentiekost. § 2. De regeling van § 1 geldt evenwel niet voor ingegraven glasbollen die voldoen aan de 2 volgende cumulatieve voorwaarden : - het gebruik van de voorgenomen locatie van de glasbollen wordt beperkt om historische redenen of om toeristische of stedenbouwkundige redenen, dewelke getuigen van het hoge niveau van de bouwwerken of van het landschap; - er bestaat om aantoonbare maatschappelijke redenen (o.a. mobiliteit van de lokale bevolking) geen mogelijkheid om de nodige dienstverlening voor de bevolking te verzekeren door een verder gelegen inplanting van bovengrondse glasbollen; indien bijvoorbeeld binnen een straal van 200 meter een bovengrondse glasbol zou kunnen geplaatst worden op een alternatieve locatie die geen belangwekkende historische, toeristische en/of stedenbouwkundige problemen oproept, kan de voorgenomen locatie zonder enig probleem naar deze nieuwe site worden verplaatst.

In geval van betwisting omtrent de interpretatie van de hierboven vermelde voorwaarden, kunnen de partijen beroep doen op de Interregionale Verpakkingscommissie.

Deze glasbollen worden vergoed aan de referentiekost, maar FOST Plus draagt tevens de helft van de investeringskosten, met een maximum van 3.000 EUR per ingegraven glasbolsite. Binnen de zes maanden na de inwerkingtreding van deze erkenning, zal de Interregionale Verpakkingscommissie beslissen over de mogelijke herziening van deze vergoeding in het licht van de resultaten van de objectieve studies omtrent de kostprijs van ingegraven glasbollen, waarbij het bereiken van billijke afspraken met FOST Plus voorop staat. § 3. De regeling van § 1 geldt evenmin voor de maandelijkse inzameling van glas huis-aan-huis. Voor deze inzameling betaalt FOST Plus een bijzondere forfaitaire vergoeding, die gelijk is aan de referentiekost (inzameling via bovengrondse glasbollen), verhoogd met 10 % voor het jaar 2004, met 15 % voor het jaar 2005 en met 20 % voor de volgende jaren.

FOST Plus zal evenwel samen met de Interregionale Verpakkingscommissie en de rechtspersonen van publiekrecht tegen uiterlijk 1 januari 2007 een studie uitvoeren om de werkelijke kosten te bepalen van de maandelijkse inzameling van glas huis-aan-huis. De studie zal ook nagaan vanaf welke bevolkingsdichtheid per gemeente de maandelijkse inzameling van glas huis-aan-huis als gelijkwaardig is te beschouwen aan de inzameling via glasbollen (onder de voorwaarden bepaald in huidige erkenning), en dit vanuit technisch, economisch en ecologisch oogpunt, alsook in het licht van de mogelijke invloed op de recyclagemarkten. Wanneer uit de studie blijkt dat voor een bepaalde bevolkingsdichtheid, de maandelijkse inzameling van glas huis-aan-huis als gelijkwaardig te beschouwen is, dient hiervoor een vergoeding aan reële en volledige kost te worden voorzien. Het bestek voor deze studie zal gezamenlijk door de partijen worden opgesteld en ook de opvolging van de studie zal gezamenlijk gebeuren. De partijen zullen gehouden zijn tot de naleving van de resultaten van de studie. De bijzondere forfaitaire vergoeding bepaald in de vorige alinea, zal, indien nodig, worden aangepast aan de resultaten van de studie bij eenvoudige beslissing van de Interregionale Verpakkingscommissie.

Art. 8.Indien een rechtspersoon van publiekrecht die voor zijn grondgebied verantwoordelijk is voor de inzameling van afvalstoffen, een scenario voorzien in artikel 6 toepast als basisscenario, maar dit aanvult met een bijkomende inzameling van huishoudelijk verpakkingsafval, zal FOST Plus, behoudens ingeval van een door de Interregionale Verpakkingscommissie goedgekeurd pilootproject, het basisscenario per afvalstroom vergoeden volgens de reële en volledige kost en daarbovenop de bijkomende tonnages minstens vergoeden aan een bijzondere forfaitaire vergoeding die 50 % bedraagt van de globale referentiekost. Ongeacht de contractueel overeengekomen vergoedingen zal de rechtspersoon van publiekrecht vanaf de inwerkingtreding van huidige erkenning beroep kunnen doen op de vergoeding voor deze bijkomende tonnages.

Indien de bijkomend ingezamelde tonnages afkomstig zijn uit een gemengde stroom verpakkingen/niet-verpakkingen, zal aan de hand van sorteerproeven, uitgevoerd voor rekening van de rechtspersoon van publiekrecht en onder het toezicht van FOST Plus en de Interregionale Verpakkingscommissie, forfaitair het gehalte aan huishoudelijke verpakkingen in de gemengde stroom worden bepaald door de Interregionale Verpakkingscommissie.

Art. 9.In het geval een rechtspersoon van publiekrecht die voor zijn grondgebied verantwoordelijk is voor de inzameling van afvalstoffen, voor sommige materialen wil werken volgens andere scenario's dan deze beschreven in de artikelen 6, 7 en 8 en indien aan de hierna volgende voorwaarden voor de opstart van een pilootproject is voldaan, betaalt FOST Plus voor die materialen de referentiekost, evenwel beperkt tot het maximum van de reële en volledige kost van het pilootproject en desgevallend verminderd met de referentiewaarde van de materialen, zoals bepaald in artikel 10.

Een pilootproject is een project op het grondgebied van een intercommunale die verantwoordelijk is voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, ofwel op het grondgebied van een individuele gemeente, al dan niet lid van een dergelijke intercommunale, dat tot doel heeft om een bepaald optimaliserend inzamelscenario in de praktijk te testen op zijn rendementen inzake de preventie en/of het beheer van verpakkingsafval. Onder optimaliserend inzamelscenario wordt onder meer verstaan : het ontwikkelen van een intensieve promotieactie inzake de kwantitatieve en kwalitatieve preventie van verpakkingsafval of inzake hergebruik, het testen van nieuwe scenario's die toelaten om de soorten gerecycleerde verpakkingen uit te breiden, het ontwikkelen van aangepaste oplossingen voor problemen die worden vastgesteld bij de beoogde bevolkingsgroepen en het voeren van specifieke communicatieacties waarbij bijvoorbeeld een beroep wordt gedaan op milieuconsulenten. Het pilootproject is steeds van beperkte duur.

De rechtspersoon van publiekrecht maakt, onmiddellijk na zijn principiële beslissing om een pilootproject te willen opstarten, zoals voor goedkeuring overgemaakt aan het Gewest, hiertoe een gemotiveerde aanvraag over aan de Interregionale Verpakkingscommissie in een schrijven dat tevens aan FOST Plus wordt gericht, waarbij wordt aangetoond met welke middelen hij wil bijdragen aan het behalen door FOST Plus van de doelstellingen van het samenwerkingsakkoord. De aanvraag moet na consultatie van FOST Plus worden goedgekeurd door de Interregionale Verpakkingscommissie, alsook door de bevoegde gewestelijke administratie, waarbij rekening moet worden gehouden met het algemeen belang. Alvorens evenwel de behandeling van de aanvraag te beginnen, zal de Interregionale Verpakkingscommissie de bevestiging vragen van de voorafgaande goedkeuring door het Gewest, onder meer inzake de overeenstemming met het gewestelijk afvalstoffenplan.

De Interregionale Verpakkingscommissie zal erover waken dat de pilootprojecten die worden goedgekeurd onder de voorwaarden van huidige erkenning, geen onredelijke belasting uitmaken van het budget van FOST Plus. Pilootprojecten die buiten de budgettaire mogelijkheden van FOST Plus vallen, kunnen door FOST Plus worden geweigerd, voor zover het budget van FOST Plus tenminste overeenkomstig de bepalingen van het samenwerkingsakkoord en van huidige erkenning werd ter kennis gebracht aan de bevoegde instanties en deze niet door de Interregionale Verpakkingscommissie werd geweigerd of vernietigd op grond van een gebrekkige financiering van eventuele pilootprojecten.

Het contract tussen FOST Plus en de rechtspersoon van publiekrecht met betrekking tot het pilootproject voorziet onder meer het volgende : - de duur van het pilootproject met een maximum van 3 jaar; - de wijze van communicatie aan de burgers over het toegepaste scenario en de wijze waarop de kosten ervan worden verdeeld; - de wijze waarop de externe kosten verbonden aan de evaluatie (bijvoorbeeld : sorteerproeven, marktonderzoeken,...) worden verdeeld, met een maximum kostenaandeel voor FOST Plus van 50 %; - de wijze waarop de investeringskosten voor het pilootproject worden verdeeld tussen de betrokken partijen, met een maximum kostenaandeel voor FOST Plus van 50 %; - de termijn waarbinnen, in geval van positieve evaluatie van het scenario, een volwaardig contract tussen partijen zal worden afgesloten op basis van dit scenario; - de wijze waarop, in geval van negatieve evaluatie van het scenario, zal gestreefd worden naar de invoering van een scenario zoals beschreven in artikel 6.

De pilootprojecten worden gezamenlijk geëvalueerd door FOST Plus, de rechtspersoon van publiekrecht en de Interregionale Verpakkingscommissie. Indien evenwel tussen de verschillende partijen geen consensus kan worden bekomen, neemt de Interregionale Verpakkingscommissie de finale beslissing. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met alle scenario's die vergoed worden aan de reële en volledige kost overeenkomstig huidige erkenning.

Ingeval van een conflict met betrekking tot de implementatie van een goedgekeurd pilootproject dat niet tot een oplossing komt binnen een periode van 2 maanden, kunnen de partijen, onverminderd het bepaalde in artikel 13, § 3, van het samenwerkingsakkoord (gewestelijke bemiddeling) en in samenspraak met de Gewesten, beroep doen op de Interregionale Verpakkingscommissie, die optreedt als arbiter.

De bepalingen van huidig artikel zijn slechts van toepassing op de pilootprojecten die vóór de inwerkingtreding van huidige erkenning werden goedgekeurd, in de mate dat zij niet strijdig zijn met de bepalingen van de voorgaande erkenning. De bepalingen van huidig artikel zijn van toepassing op de pilootprojecten die vóór de inwerkingtreding van huidige erkenning werden ingediend, maar nog niet werden goedgekeurd, behoudens wanneer de Interregionale Verpakkingscommissie een expliciete afwijking toestaat bij de goedkeuring van het pilootproject.

Art. 10.§ 1. Wanneer de markt voor de verwerving van een materiaal wordt toegewezen volgens het modelbestek hiervoor opgesteld door het 'gemengd comité voor de gunning van de markten' of indien de afwijking van dit bestek geen invloed heeft op de verkoopwaarde van het materiaal, komt de positieve of negatieve waarde van dit materiaal toe aan FOST Plus.

Wanneer de markt voor de verwerving van een materiaal niet wordt toegewezen volgens het modelbestek opgesteld door het 'gemengd comité voor de gunning van de markten' en deze afwijking een relevante invloed heeft op de verkoopwaarde van het materiaal, komt de positieve of negatieve waarde van de materialen toe aan de rechtspersoon van publiekrecht. De vergoeding voor de kosten van inzameling en sortering wordt dan verminderd met de gemiddelde verkoopwaarde van de materialen bedoeld in de vorige alinea, de zogenaamde referentiewaarde. § 2. De referentiewaarden per materiaal worden door de Interregionale Verpakkingscommissie goedgekeurd op basis van de voorstellen van FOST Plus; FOST Plus zal zijn voorstellen en de achterliggende berekeningswijze overmaken tegen 31 maart van elk jaar, volgend op het jaar waarop deze waarden moeten worden toegepast, waarna de Interregionale Verpakkingscommissie een beslissing zal nemen tegen uiterlijk 31 mei van dat jaar. Indien de Interregionale Verpakkingscommissie binnen deze termijn geen beslissing heeft genomen, zullen de voorstellen van FOST Plus geacht worden te zijn goedgekeurd.

Art. 11.§ 1. FOST Plus vergoedt 30 % van de inzamelkost van het tonnage papier/karton dat gemengd selectief wordt ingezameld. Het recyclagepercentage voor papier/karton van verpakkingen kan evenwel nooit meer dan 100 % bedragen, waarbij echter door de Interregionale Verpakkingscommissie correctie wordt gemaakt voor het gedeelte van de overschrijding dat toe te schrijven is aan het niet volledig afdekken van de Belgische markt door FOST Plus voor dit materiaal.

FOST Plus zal evenwel samen met de Interregionale Verpakkingscommissie en de rechtspersonen van publiekrecht in de loop van het jaar 2004 een studie uitvoeren om de werkelijke kosten verbonden aan de selectieve inzameling en de recyclage van verpakkingsafval uit papier/karton te bepalen, rekening houdend met onder andere tonnages en volumes. Deze studie behandelt tevens de economische en financiële pertinentie van de afzonderlijke inzameling van papier en karton op de containerparken. Het bestek voor deze studie zal gezamenlijk door de partijen worden opgesteld en ook de opvolging van deze studie zal gezamenlijk gebeuren. De partijen zullen gehouden zijn tot de naleving van de resultaten van de studie en dit vanaf uiterlijk 1 januari 2005.

Het percentage van het tonnage papier/karton gemengd selectief ingezameld, dat wordt vergoed door FOST Plus, zoals bepaald in de vorige alinea, zal bij eenvoudige beslissing van de Interregionale Verpakkingscommissie worden aangepast aan de resultaten van de studie. § 2. FOST Plus brengt de hoeveelheden karton die afzonderlijk worden ingezameld in containerparken, in rekening en betaalt deze terug op basis van de referentiekost.

Onderafdeling 3 - Bijkomende kosten

Art. 12.§ 1. Binnen de grenzen van het samenwerkingsakkoord brengt FOST Plus in rekening en vergoedt hij de hoeveelheden verpakkingsafval die verbrand worden met terugwinning van energie in de volgende volgorde : 1. FOST Plus betaalt op grond van de artikelen 10, § 2, 6°, en 13, § 1, 4°, van het samenwerkingsakkoord, de kosten van selectieve inzameling, sortering en verbranding met terugwinning van energie van het PMD-residu ten belope van 20 % residu (na sorteren).Indien meer dan 5 % van het PMD dat binnenkomt in het sorteercentrum, zich na sortering in het residu bevindt, wordt de drempel van 20 % verhoogd om deze overschrijding van de 5 % te compenseren. Deze regeling doet geen afbreuk aan de vereisten die door FOST Plus aan de sorteercentra worden opgelegd. 2. Indien de totale hoeveelheden van de sorteerresten bedoeld in punt 1 niet volstaan om de percentages van het samenwerkingsakkoord te behalen, betaalt FOST Plus door middel van forfaits die de werkelijke kosten van de rechtspersonen van publiekrecht dekken, de kosten van de inzameling en de verbranding met terugwinning van energie van het verpakkingsafval dat niet selectief mag worden ingezameld volgens de sorteerboodschap van FOST Plus.Representatieve sorteerproeven worden uitgevoerd op basis van een methodologie gezamenlijk goedgekeurd door FOST Plus en de Interregionale Verpakkingscommissie, teneinde de aanwezigheid van dit soort verpakkingsafval in het restafval te bepalen. 3. Indien de hoeveelheden bedoeld in de punten 1 en 2 niet volstaan, betaalt FOST Plus de kosten van de verbranding met terugwinning van energie van de hoeveelheden verpakkingsafval die selectief moeten worden ingezameld, maar die niet selectief ingezameld worden, terug aan de hand van forfaits die de werkelijke kosten van de rechtspersonen van publiekrecht dekken. § 2. De kosten voor niet-selectieve inzameling en transport worden vastgelegd op 50 EUR/ton voor de niet-selectieve stroom. De kosten voor verbranding met terugwinning van energie worden vastgelegd op 90 EUR/ton voor de niet-selectieve stroom; bij het bepalen van dit forfait werd onder meer rekening gehouden met de calorische waarde van het verpakkingsafval, met de geldende prijzen voor niet-deelnemers en met de toepasselijke heffingen.

De kosten voor inzameling en verbranding met terugwinning van energie, zoals bedoeld in § 1, punten 2 en 3, worden tussen de Gewesten toegewezen in functie van de meest recente beschikbare bevolkingscijfers van het NIS (Nationaal Instituut voor de Statistiek). De betalingsmodaliteiten worden bepaald door de bevoegde gewestelijke administraties.

Art. 13.Voor de reiniging van de glasbolsites in de scenario's bedoeld in artikel 6 van huidige erkenning betaalt FOST Plus bovenop de vergoedingen die reeds voorzien zijn in het modelcontract met de rechtspersonen van publiekrecht een bijzondere forfaitaire vergoeding van jaarlijks 25 EUR per (bovengrondse) glasbolsite, die tot doel heeft tussen te komen in de regelmatige reiniging van de glasbolsites door de rechtspersonen van publiekrecht, met inbegrip van het verwijderen van het aanwezige zwerfvuil. FOST Plus verleent tevens zijn steun aan een betere bewaking van de glasbolsites.

Art. 14.FOST Plus betaalt de kosten voor de opvolging van de projecten op basis van een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord als volgt terug : a) De kosten voor de opvolging van de projecten van de rechtspersoon van publiekrecht worden berekend op basis van een forfait van 10 % op de kosten van de selectieve inzamelingen van glas, papier/karton en PMD, van huis-aan-huis-inzamelingen, van glasbollen of van inzameling via de containerparken of via de 'ruimten voor vrijwillig brengen', de kosten voor sortering niet inbegrepen, verminderd met de winst op de recipiënten voor selectieve inzameling. De betalingsmodaliteiten van de kosten voor de opvolging van de projecten worden bepaald in gemeenschappelijk akkoord tussen FOST Plus en de rechtspersoon van publiekrecht.

De rechtspersoon van publiekrecht zal nooit een negatieve winst in rekening kunnen brengen, maar zij kan steeds weigeren om zelf deze prestatie te leveren, dewelke dan door FOST Plus moet verzekerd worden. b) indien de rechtspersoon van publiekrecht raamt dat zijn kosten hoger zijn dan 10 %, heeft hij de mogelijkheid zich een hoger percentage te laten terugbetalen op basis van een analytische boekhouding voor het geheel van de kosten.

Art. 15.Overeenkomstig artikel 12 van het samenwerkingsakkoord, is FOST Plus verplicht om op een niet discriminerende wijze de bijdragen van de contractanten te innen, teneinde de reële en volledige kost te dekken voor het geheel van de verplichtingen die hem ten laste vallen overeenkomstig het samenwerkingsakkoord.

In het geval een rechtspersoon van publiekrecht echter beslist om een prijs in te stellen op de (blauwe) PMD-zak, is deze gehouden de regels van huidige erkenning na te leven.

De verkregen 'winsten' op de verkoop van de (blauwe) PMD-zakken worden toegewezen aan het dekken van de opvolgingskosten bedoeld in artikel 14. De vergoeding voor de kosten van projectopvolging mag niet negatief zijn.De 'winst' op de verkoop van de (blauwe) PMD-zakken wordt bepaald aan de hand van volgende formule : W = (VP - 0,125 EUR) x aantal verkochte zakken, waarbij : W = 'winst' gemaakt op de verkoop van de (blauwe) PMD-zak VP = verkoopprijs van de (blauwe) PMD-zak aan de burgers De verkoopprijs van de (blauwe) PMD-zak op het grondgebied van de rechtspersoon van publiekrecht, indien deze hoger is dan 0,25 EUR per zak, zal nergens méér bedragen dan de helft van de verkoopprijs van de recipiënt voor niet-selectieve inzameling.

Bij wijze van uitzondering op de derde alinea, eerste zin van deze paragraaf, moeten de 'winsten' op de (blauwe) PMD-zakken, indien ze hoger zijn dan de kosten van projectopvolging, bestemd worden voor het dekken van operationele kosten in verband met de kwantitatieve en kwalitatieve preventie van verpakkingsafval, het aanmoedigen van hergebruik of het beheer van verpakkingsafval in ruime zin, dewelke kosten niet binnen de vergoedingsplicht van FOST Plus vallen. De bestemming van de 'winsten' wordt nader bepaald in het contract tussen FOST Plus en de rechtspersoon van publiekrecht met het akkoord van het betrokken Gewest.

Art. 16.De bedragen die door FOST Plus voor de communicatie betaald worden in de projecten op basis van een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord, bestaan uit een basisbedrag dat gelijk is voor alle projecten. Voor de lokale communicatie zal dit basisbedrag vanaf het vierde werkingsjaar minstens 0,25 EUR per inwoner per jaar bedragen.

FOST Plus stelt jaarlijks per rechtspersoon van publiekrecht en in samenspraak met deze een plan op voor de lokale communicatie, waarin de te ondernemen acties gedetailleerd omschreven worden, evenals de vereiste bedragen per actie, en waarin onder meer - op vraag van de rechtspersoon van publiekrecht - het voeren van specifieke communicatieacties kan worden voorzien, waarbij beroep wordt gedaan op milieuconsulenten. Dit plan wordt dusdanig opgesteld dat de voor lokale communicatie vooropgestelde bedragen volledig gebudgetteerd en besteed worden.

Art. 17.FOST Plus betaalt aan de rechtspersonen van publiekrecht een aanmoedigingspremie die berekend wordt aan de hand van de volgende formules : - als het PMD-residupercentage kleiner is dan 10 : y = (20 + z - x) * 2,479 %; - als het PMD-residupercentage groter dan of gelijk is aan 10 : y = (20 - x)2 * 0,2479% + z * 2,479 %.

Waarin : x het PMD-residupercentage is; y de uitkering in EUR per inwoner en per jaar is; z een correctiefactor is als gevolg van de te hoge aanwezigheid van PMD in het sorteerresidu : indien meer dan 5 % van het PMD dat binnenkomt in het sorteercentrum, zich na sortering in het residu bevindt, moet z deze overschrijding van de 5 % compenseren.

FOST Plus moet hiervoor een nauwkeurige monitoring uitvoeren van de samenstelling van het sorteerresidu.

De aanmoedigingspremie wordt betaald voor de scenario's bedoeld in artikel 6, 7 en 8 van huidige erkenning, op voorwaarde dat deze scenario's een minimumrendement kunnen aantonen van minstens 8 kg ingezameld PMD per inwoner per jaar. Dit minimumrendement zal geëvalueerd worden in de loop van huidige erkenning.

Art. 18.FOST Plus betaalt de kosten van inzameling en transport van het metalen verpakkingsafval, ingezameld bij de ingang of bij de uitgang van de verbrandingsinstallaties of van andere verwerkingsinstallaties, overeenkomstig artikel 4, a), 3), terug op basis van de kosten van de niet-selectieve inzameling en transport, gedragen door de rechtspersonen van publiekrecht die met FOST Plus een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7°, van het samenwerkingsakkoord hebben afgesloten. Deze worden vastgelegd op 50 EUR/ton.

De betalingen worden tussen de Gewesten toegewezen in functie van de meest recente beschikbare bevolkingscijfers van het NIS (Nationaal Instituut voor de Statistiek). De betalingsmodaliteiten worden bepaald door de bevoegde gewestelijke administraties.

FOST Plus betaalt de reële en volledige kost van de extractie van de metalen, waarbij evenwel de verkoopwaarde van de materialen in mindering wordt gebracht.

Onderafdeling 4 - Modelcontract

Art. 19.In het modelcontract met de rechtspersonen van publiekrecht die voor hun grondgebied verantwoordelijk zijn voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, dient de mogelijkheid te worden voorzien om conflicten omtrent de interpretatie en de uitvoering van het contract op te lossen door middel van arbitrage, bovenop de andere wettelijke bemiddelingsmodaliteiten.

Art. 20.§ 1. Het modelcontract dient tevens een redelijke procedure te bevatten voor de betwisting van facturen. Deze procedure dient de betaling door FOST Plus te voorzien van het onbetwiste gedeelte van de betwiste factuur binnen een termijn van 60 kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de factuur door FOST Plus, en dit op straffe van verwijlinteresten. § 2. Indien de facturen niet werden opgesteld door de rechtspersonen van publiekrecht zelf, is het bepaalde in § 1 slechts van toepassing op voorwaarde dat de controle van de gegevens en de facturen gerealiseerd werd door de intercommunales en binnen de in de overeenkomst voorziene termijnen, en dat door hun goedkeuring, de intercommunales aldus de juistheid van de facturen met betrekking tot de inhoud en de vorm certifiëren.

Art. 21.§ 1. Binnen de vier maanden na datum van het toekennen van deze erkenning legt FOST Plus een nieuwe versie van het modelcontract met de rechtspersonen van publiekrecht die voor hun grondgebied verantwoordelijk zijn voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, ter goedkeuring aan de Interregionale Verpakkingscommissie voor, waarin de voorwaarden van deze erkenning geïntegreerd zijn. Dit voorstel bepaalt ook de datum van inwerkingtreding van de diverse bepalingen. De Interregionale Verpakkingscommissie doet een uitspraak binnen een termijn van vier maanden, te rekenen vanaf de integrale ontvangst van het definitieve ontwerp. Indien de Interregionale Verpakkingscommissie binnen deze termijn geen beslissing heeft genomen, wordt het ontwerp geacht te zijn goedgekeurd.

Elke wijziging aan het modelcontract tijdens de loop van deze erkenning moet voorafgaandelijk ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Interregionale Verpakkingscommissie. De Interregionale Verpakkingscommissie doet een uitspraak over het voorstel tot wijziging binnen een termijn van vier maanden, te rekenen vanaf de integrale ontvangst van het definitieve voorstel. § 2. Binnen de 6 maanden na goedkeuring van het modelcontract door de Interregionale Verpakkingscommissie, zullen de contracten tussen FOST Plus en de rechtspersonen van publiekrecht, met uitzondering van de contracten die gesloten werden in het kader van een pilootproject, worden aangepast aan het nieuwe typecontract.

Onderafdeling 5 - Varia

Art. 22.Het begrip « deficit van de ketens », zoals voorzien in artikel 13, § 1, 4° van het samenwerkingsakkoord, wordt uitsluitend geïnterpreteerd in termen van eventueel negatieve verkoopsprijzen van ingezameld verpakkingsafval dat verkocht wordt in het kader van de contracten die hen verbinden met FOST Plus.

Art. 23.De in de artikelen 7, 8, 9, 11, § 2, 12, § 2, en 18 bedoelde bedragen worden aangepast aan het indexcijfer der consumptieprijzen met als basisindex het indexcijfer der consumptieprijzen van november 2003, basis 1996, met name 112,36.

De indexering dient ieder jaar automatisch, dus zonder voorafgaande verwittiging, te geschieden op 1 januari van elk jaar. Afdeling 3 - Toewijzing van de markten

Art. 24.§ 1. Onder voorbehoud van andersluidende bepaling, blijven alle vroeger gesloten contracten in het kader van de gunning van de markten voor selectieve inzameling, sortering en recyclage geldig tot hun vervaldatum. § 2. De gunning van de markten voor selectieve inzameling, sortering en recyclage gebeurt volgens bestekken en procedures die in overeenstemming zijn met de vigerende wetgeving. De toe te passen procedures zijn die van de algemene of de beperkte offerteaanvraag.

In dit kader eerbiedigt FOST Plus met name de volgende beginselen : - Wanneer FOST Plus zich voorneemt een markt toe te wijzen, dient hij een ruime publiciteit te verzekeren, met name door de verspreiding van de essentiële kenmerken van de opdracht. - FOST Plus moet erop toezien dat elke mogelijke inschrijver alle noodzakelijke inlichtingen heeft om een zinvol aanbod uit te werken. - FOST Plus moet alle nodige maatregelen nemen om zich te informeren over de economische, technische en financiële mogelijkheden van de inschrijvers. - FOST Plus moet de gelijkheid tussen de inschrijvers respecteren. - In geval van belangenconflict, hetzij direct, hetzij indirect, dient het lid van FOST Plus het voor de beslissing bevoegde orgaan van FOST Plus onmiddellijk te waarschuwen en dient hij zich verder te onthouden van elke tussenkomst in het kader van het sluiten van, het toezicht op of de uitvoering van de opdracht. - FOST Plus moet zich inzetten opdat meerdere mogelijke inschrijvers geraadpleegd zouden worden, alvorens hij ertoe overgaat een opdracht toe te kennen. - FOST Plus kan te allen tijde van een ingezette gunningsprocedure afzien, mits afdoende motivering. Indien de opdracht overeenkomstig de wetgeving overheidsopdrachten op een regelmatige wijze wordt gegund door de territoriaal bevoegde rechtspersoon van publiekrecht in samenspraak met FOST Plus, dient FOST Plus deze gunning te aanvaarden.

Art. 25.Huidig artikel is uitsluitend van toepassing in het geval de markt wordt toegewezen door FOST Plus. § 1. Kenmerken van de procedure De opdrachten worden gegund volgens de principes van de algemene of de beperkte offerteaanvraag. FOST Plus mag de gunning van de opdrachten niet aan derden delegeren.

De opdracht dient te worden toegewezen aan de inschrijver die de voordeligste regelmatige offerte heeft ingediend, rekening houdend met de gunningscriteria die vermeld zijn in het bestek en in de aankondiging van de opdracht.

FOST Plus neemt de eventuele vrije varianten in overweging die door de inschrijvers voorgesteld worden. Deze moeten de minimumvoorwaarden vervullen die in het bestek vermeld staan en aan de voor hun indiening gestelde eisen voldoen. § 2. Algemene offerteaanvraag FOST Plus moet overgaan tot de publicatie van een aankondiging van de opdracht in drie publicaties van de vakpers, te bepalen door het gemengd comité voor de gunning van de markten.

De aankondiging bevat de volgende vermeldingen : 1. naam, adres, telefoon- en faxnummer van FOST Plus;2. de aard en omvang van de prestaties, beschrijving van de algemene kenmerken van de opdracht;3. de omschrijving van de inlichtingen en documenten die nodig zijn voor de beoordeling van de financiële, economische of technische minimumeisen die door FOST Plus aan de inschrijvers worden gesteld met het oog op hun selectie;4. het adres waar de inschrijvers kosteloos het bestek kunnen verkrijgen;5. de vermelding dat onderhavige erkenning de op de recyclageopdracht toepasselijke procedureregels bepaalt en het adres waar een kopie van de erkenning kan worden verkregen;6. het adres van de persoon waar bijkomende inlichtingen over de opdracht kunnen worden verkregen;7. de exacte datum, uur en plaats voor de indiening van de offertes, evenals de taal waarin zij moeten opgesteld worden. FOST Plus moet het bestek binnen de zes kalenderdagen na de aanvraag verstrekken.

Eventuele bijkomende inlichtingen betreffende het bestek dienen ten laatste zes kalenderdagen vóór het verstrijken van de ontvangsttermijn van de offertes te worden verstrekt.

De inschrijvers hebben veertig kalenderdagen vanaf de datum van de laatste publicatie van de aankondiging van de opdracht om hun offerte in te dienen. Elke offerte die buiten de termijn toekomt, wordt uitgesloten. § 3. Beperkte offerteaanvraag Wanneer FOST Plus overgaat tot een beperkte offerteaanvraag, wordt een aankondiging van de opdracht gepubliceerd. De aankondiging herneemt de vermeldingen van § 2, alinea 2, punten 1, 2, 3, 5 en 6.

De aankondiging legt de uiterste datum vast voor de ontvangst van de aanvragen tot deelname, dewelke niet korter mag zijn dan vijftien kalenderdagen. Elke aanvraag tot deelname die buiten de termijn toekomt, wordt uitgesloten.

FOST Plus moet in de mate van het mogelijke minstens 5 aanvragers uitnodigen om een offerte in te dienen. De aanvragers worden door FOST Plus uitgekozen op basis van de selectiecriteria, zoals opgenomen in § 3. Zij worden van hun selectie op de hoogte gesteld bij aangetekende brief. De geselecteerde aanvragers worden gelijktijdig bij brief uitgenodigd om hun offerte in te dienen in de taal gekozen in de aankondiging van de opdracht. De uitnodiging om deel te nemen herneemt de vermeldingen van § 2, alinea 2, punten 1, 2, 3, 5 en 6.

De offertes moeten uiterlijk binnen veertig kalenderdagen na het verzenden van de uitnodiging tot deelneming bij FOST Plus toekomen. § 4. Selectiecriteria FOST Plus gaat op grond van de inlichtingen betreffende de eigen situatie van iedere inschrijver en van de inlichtingen en documenten die nodig zijn voor de beoordeling van de financiële, economische of technische minimumeisen, over tot de selectie van de inschrijvingen.

Kan uitgesloten worden van deelname aan de opdracht, de inschrijver : 1. die in staat van faillissement of van vereffening verkeert, die zijn werkzaamheden heeft gestaakt, die een gerechtelijk akkoord heeft bekomen, of die in een overeenstemmende toestand verkeert;2. die aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, voor wie een procedure van vereffening of van gerechtelijk akkoord aanhangig is, of die in een overeenstemmende toestand verkeert;3. die, bij een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is geweest voor een misdrijf dat zijn professionele integriteit aantast;4. die bij zijn beroepsuitoefening een ernstige fout heeft begaan, die ofwel naar behoren vastgesteld wordt door het gemengd comité voor de gunning van de markten, ofwel naar behoren vastgesteld wordt door FOST Plus en erkend door de Interregionale Verpakkingscommissie;5. die niet orde is met de betalingen van zijn bijdragen aan de sociale zekerheid en van zijn belastingen;6. die zich in ernstige mate heeft schuldig gemaakt aan het afleggen van valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen, opeisbaar op grond van deze paragraaf. De financiële en economische draagkracht van de inschrijver kan aangetoond worden door één of meer van de volgende referenties : 1. door passende bankverklaringen of het bewijs van een verzekering voor beroepsaansprakelijkheid;2. door voorlegging van de balansen, uittreksels uit de balansen of de jaarrekeningen;3. door een verklaring betreffende de totale omzet en de omzet betreffende de prestaties die vergelijkbaar zijn met de toe te kennen opdracht over de laatste drie boekjaren;4. voor vennootschappen, door voorlegging van de statuten en/of andere akten van de vennootschap, door voorlegging van de inschrijving in het handelsregister;voor natuurlijke personen, door voorlegging van een getuigschrift van goed gedrag en zeden en/of een getuigschrift van woonplaats en van nationaliteit.

De aankondiging van de opdracht duidt uit de documenten vermeld in de vorige alinea, de documenten aan die moeten worden overgelegd.

De technische bekwaamheid van de inschrijver hangt af van zijn vakkundigheid, doeltreffendheid, ervaring en betrouwbaarheid. Zij kan worden aangetoond door één of meer van de volgende referenties, afhankelijk van de aard, de omvang en het gebruik van de gevraagde diensten : 1. door studie- en beroepskwalificaties van de inschrijver en/of van het ondernemingskader, alsmede van de verantwoordelijken voor de uitvoering van de diensten;2. door de lijst van de voornaamste opdrachten uitgevoerd tijdens de laatste drie jaar;3. door opgave van het personeel, de werktuigen, het materieel en de technische uitrusting, waarover de inschrijver zal beschikken voor de uitvoering van de opdracht;4. door een beschrijving van de maatregelen die de inschrijver treft om de kwaliteit te waarborgen en van de mogelijkheden die hij biedt ten aanzien van ontwerpen en onderzoek;5. door opgave van het gedeelte van de opdracht dat de inschrijver desgevallend voornemens is in onderaanneming te geven. De aankondiging van de opdracht geeft aan welke van de bovengenoemde referenties moeten worden verstrekt.

De gevraagde inlichtingen mogen niet verder gaan dan verantwoord is, gezien het voorwerp van de opdracht, en FOST Plus moet met de rechtmatige belangen van de inschrijver met betrekking tot de bescherming van zijn fabrieks- of bedrijfsgeheimen rekening houden. § 5. Opmaken van de offerte De inschrijver maakt zijn offerte op op het formulier dat eventueel bij het bestek hoort. Indien hij zijn offerte op andere documenten maakt dan op het voorziene formulier, moet de inschrijver op ieder van deze documenten verklaren dat het document conform het bestek is.

De offerte vermeldt : 1. de naam en voornamen, de hoedanigheid of het beroep, de nationaliteit en de woonplaats van de inschrijver, indien het een natuurlijke persoon betreft;indien het een vennootschap betreft, haar handelsnaam of benaming, haar rechtsvorm, haar nationaliteit en maatschappelijke zetel; 2. het nummer en de benaming van de rekening die de inschrijver bij een financiële instelling heeft geopend;3. de nationaliteit en de identiteit van de eventuele onderaannemers en van de personeelsleden tewerkgesteld door de inschrijver. De bescheiden, modellen, monsters en alle andere inlichtingen die door het bestek worden vereist, moeten bij de offerte worden gevoegd, tenzij in het bestek anders is bedongen.

Behoudens eventuele varianten, mag elke inschrijver slechts één offerte indienen per opdracht.

De offerte wordt ingediend onder definitief gesloten omslag en moet bij FOST Plus toekomen vóór de zitting van de opening van de offertes geopend is. Ingeval van verzending per post moet de offerte toekomen onder een dubbele definitief gesloten omslag.

De inschrijvers blijven gebonden door hun offerte gedurende een termijn van 120 kalenderdagen, ingaande de dag na de dag van opening van de offertes.

De inschrijvers moeten, voorafgaandelijk aan de gunning van de opdracht, aan FOST Plus alle inlichtingen geven die toelaten de prijzen die vermeld staan in hun offerte, te controleren. § 6. De gunning van de opdracht De offertes worden geopend op de plaats, de datum en het uur bepaald in de aankondiging van de opdracht of in het bestek en volgens de modaliteiten die gespecificeerd zijn in de Algemene Aannemingsvoorwaarden.

De gunning van de opdracht vindt plaats op basis van de gunningscriteria, bepaald in het bestek, nadat de geschiktheid van de inschrijvers die niet zijn uitgesloten, door FOST Plus is nagegaan, overeenkomstig de regels in verband met de selectie. FOST Plus kan de offertes die niet in overeenstemming zijn met onderhavig artikel of die enig voorbehoud of niet met de realiteit overeenstemmend element bevatten, uitsluiten.

Voor wat betreft de recyclagemarkten, houdt FOST Plus in de gunningscriteria voor ten hoogste 45 % rekening met de prijs van de opdracht en wordt voor minstens 20 % rekening gehouden met de nabijheid van de exploitatiezetel van de recycleur of recuperant en met de Kyoto-normen inzake de uitstoot van CO2 en voor minstens 20 % met de mogelijkheden tot opvolging en controle van de recyclagestroom (in geval van recuperatie is dit de stroom van de recuperant naar de recycleur). Voor deze markten houdt FOST Plus voor minstens 15 % rekening met de kwaliteit van de recyclage, dit wil zeggen dat de voorkeur dient te worden gegeven aan de recyclage tot producten die opnieuw recycleerbaar zijn.

Voor wat betreft de markten voor selectieve inzameling en sortering, houdt FOST Plus in de gunningscriteria voor ten minste 50 % en ten hoogste 70 % rekening met de prijs van de opdracht. Het "gemengd comité voor de gunning van de markten", voorzien in artikel 27, bepaalt de gunningscriteria en hun relatief belang, alsook de wijze waarop de criteria moeten beoordeeld worden. Met name voor wat betreft het criterium 'prijs' zal een beoordelingsformule worden opgesteld.

FOST Plus kiest de voordeligste offerte, in functie van de voormelde criteria. Indien de markt wordt toegewezen door de rechtspersoon van publiekrecht, kiest deze in functie van de voormelde criteria de voordeligste offerte, rekening houdend met de opmerkingen van FOST Plus. De keuze van de rechtspersoon van publiekrecht is bindend voor FOST Plus, behoudens schorsing en vernietiging door de Raad van State.

De opdracht is toegekend wanneer FOST Plus de goedkeuring van de offerte aan de gekozen inschrijver heeft betekend bij aangetekende brief. De andere inschrijvers worden ervan op de hoogte gebracht.

Van elke toegekende opdracht wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat ten minste het volgende vermeldt : 1. de naam en het adres van FOST Plus, het voorwerp en de prijs van de opdracht;2. de namen van de niet-uitgesloten inschrijvers en de redenen van de keuze;3. de namen van de uitgesloten inschrijvers en de redenen van deze uitsluiting;4. de naam van de inschrijver die met de opdracht belast wordt en de motivering van de keuze van zijn offerte alsook, indien gekend, het deel van de opdracht dat hij zinnens is in onderaanneming te geven. Dit proces-verbaal wordt overgemaakt aan het gemengd comité voor de gunning van de markten en aan de Interregionale Verpakkingscommissie. § 7. Aanvullende bepalingen De opdracht heeft een forfaitaire grondslag, onverminderd afwijkingen voortvloeiend uit het bestek of de algemene aannemingsvoorwaarden. De forfaitaire grondslag van de overheidsopdrachten is geen belemmering voor de herziening van de prijzen uit hoofden van bepaalde economische of sociale factoren, op voorwaarde dat deze herziening in het bestek, in de algemene aannemingsvoorwaarden of in het contract voorzien is.

De offertes die ingediend zijn ten gevolge van een handelswijze, een overeenkomst of een afspraak die van aard is de normale mededingingsvoorwaarden te vervalsen, worden uitgesloten. Indien een dergelijke handelswijze, overeenkomst of afspraak heeft geleid tot de gunning van de opdracht, moet elke uitvoering gestopt worden, tenzij indien de Interregionale Verpakkingscommissie op vraag van FOST Plus er anders over beschikt in een gemotiveerde beslissing. De toepassing van deze bepaling kan in geen geval aanleiding geven tot schadeloosstelling van degene aan wie de opdracht is toegekend.

Het algemeen lastenboek bepaalt de gevallen waarin FOST Plus eenzijdig de voorwaarden van de recyclage-opdracht kan wijzigen of afzien van de uitvoering van oorspronkelijk voorziene prestaties, dit alles met het oog op een betere uitvoering van het maatschappelijk doel, de terugnameplicht van verpakkingsafval van huishoudelijke oorsprong.

Art. 26.In het kader van de hernieuwing van een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord kunnen, indien het oude contract afloopt vóór de ondertekening of de inwerkingtreding van het nieuwe contract, FOST Plus en de rechtspersoon van publiekrecht beslissen om de contracten voor de verwerving van het selectief ingezameld verpakkingsafval zonder meer te verlengen voor een maximale termijn van 6 maanden. FOST Plus stelt de Interregionale Verpakkingscommissie hiervan onmiddellijk in kennis, met vermelding van de overeengekomen termijn.

Indien FOST Plus en de rechtspersoon van publiekrecht hiertoe gezamenlijk een gemotiveerd schrijven richten aan de Interregionale Verpakkingscommissie, kan deze één- of meermalig beslissen om de initieel overeengekomen termijn met 3 maanden te verlengen.

Art. 27.Er wordt een "gemengd comité voor de gunning van de markten" opgericht. Het is samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van FOST Plus en de territoriaal bevoegde rechtspersonen van publiekrecht.

In het gemengd comité voor de gunning van de markten is er ook een vertegenwoordiging van de Interregionale Verpakkingscommissie, die een waarnemende taak vervult en die er in het bijzonder op toeziet dat de bestekken en de toegepaste procedures in overeenstemming zijn met de vigerende wetgeving en met de bepalingen van huidige erkenning.

Het gemengd comité voor de gunning van de markten is belast met het opstellen van model-bestekken per materiaal en met het goedkeuren van elk bestek voor de gunning van recyclage-opdrachten. Het geeft advies aan de toewijzende instantie inzake de selectie en de gunning.

Het gemengd comité voor de gunning van de markten legt zijn werking vast in een reglement van inwendige orde, dat onder meer bepaalt op welke wijze het wordt bijeengeroepen en hoe voorstellen tot wijziging kunnen worden voorgelegd. Indien er over een model-bestek of een bestek geen overeenkomst kan worden bereikt binnen het gemengd comité, beslist de Interregionale Verpakkingscommissie op basis van de diverse voorstellen.

Art. 28.§ 1. Binnen de 6 maanden vanaf het verlenen van huidige erkenning past FOST Plus de contracten met de onafhankelijke expertisebureaus, met als voorwerp de controle op en de certifiëring van de correcte uitvoering van de recyclagecontracten die FOST Plus verbinden met de verwervers (hierna 'medecontractanten' genoemd) aan.

De contracten voorzien een minimum per medecontractant van één aangekondigde controle elke twee jaar. Bovenop deze aangekondigde controles, moet het onafhankelijk expertisebureau ook niet-aangekondigde controles kunnen uitvoeren op vraag van de Interregionale Verpakkingscommissie en/of van FOST Plus.

Elk contract moet voorafgaandelijk worden goedgekeurd door het permanent secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie, die het Beslissingsorgaan ervan op de hoogte stelt. Het permanent secretariaat beschikt over vijftien werkdagen om zijn goedkeuring te geven. Indien het binnen deze periode niet heeft beslist, wordt het contract geacht te zijn goedgekeurd. § 2. Op straffe van uitsluiting uit de recyclagepercentages van de betroffen tonnages, moeten alle verwervingscontracten de verplichting voorzien voor de medecontractant om zich te onderwerpen aan de voorziene controles en om alle noodzakelijke verduidelijkingen te verstrekken voor het goede begrip van de gecontroleerde gegevens. Dit dient te worden verwezenlijkt binnen uiterlijk 1 kalenderjaar na de inwerkingtreding van huidige erkenning.

De verwervingscontracten voorzien een ontbinding van rechtswege van de contracten ingeval de controleregels niet worden nageleefd door de medecontractant en ingeval het onafhankelijk expertisebureau afwijkingen van méér dan 10% vaststelt van de resultaten die door de medecontractant aan FOST Plus worden overgemaakt. In geval van rechterlijke betwisting van de feiten die aanleiding geven tot de ontbinding, wordt de ontbindingsprocedure opgeschort. § 3. De controle door het onafhankelijk expertisebureau moet toelaten om te controleren dat het verpakkingsafval dat van FOST Plus wordt ontvangen, op een correcte wijze verwerkt werd.

De taak van het onafhankelijk expertisebureau is met name om : - De technische capaciteiten en de menselijke middelen te controleren die aan de medecontractant toelaten om zijn activiteiten inzake recuperatie of recyclage te verzekeren, - Een duidelijke beschrijving te geven van de toegepaste verwerkingsprocédés, - De finale bestemming te verifiëren van het verpakkingsafval dat het voorwerp uitmaakt van het contract tussen FOST Plus en de medecontractant, - Een evaluatie te maken van de teller van de recyclagebreuk, zoals gedefinieerd in artikel 4, b) van huidige erkenning, - De waarheidsgetrouwheid te verifiëren van de financiële en technische cijfers en gegevens die door de medecontractant worden verstrekt betreffende de in de installaties binnenkomende afvalstromen en betreffende de uitgaande afval- en/of materiaalstromen.

Voor het vervullen van zijn taak heeft het onafhankelijk expertisebureau toegang tot elke informatie, confidentiële of andere, die betrekking heeft op de uitvoering van het contract tussen FOST Plus en de medecontractant. Het bureau kan overgaan tot elke inspectie, monsterneming, peiling, analyse of controle die nodig is voor de goede uitoefening van zijn taak.

Het onafhankelijk expertisebureau respecteert de regels van de confidentialiteit. § 4. Naar aanleiding van elke controle stelt het onafhankelijk expertisebureau een rapport op over de gehanteerde methodes van inspectie, monsterneming, peiling, analyse en controle, alsmede over de aard van de gecontroleerde gegevens. Het rapport formuleert een gemotiveerde opinie betreffende de al dan niet correcte uitvoering van de verwervingscontracten met FOST Plus en betreffende de betrouwbaarheid van de door de medecontractant overgemaakte gegevens.

Het bureau maakt zijn rapport over aan de medecontractant, om deze in staat te stellen zijn opmerkingen te formuleren. Deze opmerkingen worden aan het rapport gevoegd.

Het eindrapport wordt uiterlijk drie maanden na de controle door het onafhankelijk expertisebureau tegelijkertijd aan FOST Plus en aan de Interregionale Verpakkingscommissie toegestuurd.

Art. 29.De medecontractant in de zin van het voorgaande artikel is ofwel een recuperant, ofwel een recycleur. Deze begrippen zijn te begrijpen in de zin van de europese regelgeving in uitvoering van de richtlijn 94/62/EG. De controles bij een recuperant moeten minstens verifiëren dat de bestemming van de secundaire grondstoffen effectief recyclage is en dat de secundaire grondstoffen niet voor onbepaalde tijd worden opgeslagen, nuttig toegepast worden op een andere wijze dan recyclage of verwijderd worden.

De controles bij een recycleur dienen minstens te verifiëren dat loten niet worden geweigerd en dat de geproduceerde materialen (of producten) niet alsnog nuttig worden toegepast op een andere wijze dan recyclage of worden verwijderd. Afdeling 4 - Sociale tewerkstelling

Art. 30.De bepalingen van artikel 13, § 1, 5° van het samenwerkingsakkoord ter ontwikkeling van de tewerkstelling in de verenigingen en vennootschappen met een sociaal oogmerk, zijn van toepassing op de handelingen inzake sortering, recyclage en nuttige toepassing.

Art. 31.§ 1. In aanvulling van de artikelen 24 en 25 van huidige erkenning zorgt FOST Plus voor een strikte controle van de naleving van de sociale wetgeving bij de toekenning van de recyclagemarkten en een strikte opvolging ervan bij de uitvoering van de recyclagemarkten. § 2. De door FOST Plus in het kader van de voorgaande erkenning voorgestelde en door de Interregionale Verpakkingscommissie goedgekeurd maatregelen voor de bevordering van de sociale tewerkstelling, blijven van kracht, behoudens actualisering op voorstel van FOST Plus. In het kader van deze maatregelen, mag FOST Plus (in de mate van het strikt noodzakelijke) afwijken van de artikelen 24 en 25 van huidige erkenning. Afdeling 5 - Aansluiting van de verpakkingsverantwoordelijken

Onderafdeling 1 - Berekening van het groene punt

Art. 32.FOST Plus moet jaarlijks en ten laatste tegen 15 september een voorstel aan de Interregionale Verpakkingscommissie voorleggen betreffende de berekeningsmethode van de bijdragen van de aangesloten leden en betreffende de eigenlijke tarieven voor het volgende jaar.

Art. 33.Vanaf 1 januari 2005 dienen de composteerbare verpakkingen die beantwoorden aan de technische normen voor compostering en die effectief gerecycleerd worden in een daartoe vergunde inrichting, bij de berekening van het « Groene Punt » een lager tarief toegekend te krijgen dan het tarief 'andere, valoriseerbaar'.

Art. 34.De tarificatie van de materialen die voortkomen uit de aanvullende stromen bedoeld in artikel 8, moet kunnen herzien worden, teneinde rekening te houden met hun gehele of gedeeltelijke recyclage.

Art. 35.FOST Plus deelt aan de Interregionale Verpakkingscommissie de nodige informatie mede betreffende de impact van de tarifering van FOST Plus op de preventie.

Onderafdeling 2 - Toetredingscontract

Art. 36.§ 1. Het eerste aansluitingsjaar betalen de leden een minimale bijdrage, bestemd om de openingskosten van het dossier te dekken, van 37,00 EUR in geval de werkelijke bijdrage van de aangifte kleiner is dan of gelijk is aan 37,00 EUR, van 100,00 EUR in geval de werkelijke bijdrage tussen de 37,00 EUR en de 100,00 EUR ligt, en van 150,00 EUR in geval de werkelijke bijdrage tussen de 100,00 EUR en de 150,00 EUR ligt.

Vanaf het tweede aansluitingsjaar wordt de minimale bijdrage bepaald op 37,00 EUR per jaar.

Als eerste aansluitingsjaar van aangifte wordt beschouwd het kalenderjaar dat de contractant effectief aansluit bij FOST Plus § 2. FOST Plus kan een toetredingsbijdrage opleggen aan de nieuwe aangesloten leden. Deze toetredingsbijdrage mag niet hoger zijn dan 25 % van de bijdrage van de verpakkingsverantwoordelijke voor het lopende jaar. § 3. FOST Plus kan een heraansluitingsbijdrage opleggen aan de leden die eerder werden ontslagen wegens het ontbreken van een aangifte of een betaling. Deze heraansluitingsbijdrage is verschuldigd voor het jaar waarin de heraansluiting gebeurt en mag 5 % bedragen van de laatste aangifte op basis van de tarieven van het jaar van de heraansluiting met een minimum van 123 EUR en een maximum van 2.500 EUR. § 4. Zoals voorgesteld in de erkenningsaanvraag, voorziet FOST Plus geen toeslag van 35 % meer voor de forfaitaire aangifte op basis van gemiddelde productfiches. Het verdwijnen van deze toeslag gaat gepaard met de mogelijkheid voor alle betrokken leden om de forfaitaire aangifte als drie- of vijfjaarlijkse hernieuwing van de omzetaangifte te gebruiken, waarvoor de deelnamelimiet wordt vastgesteld door de Interregionale Verpakkingscommissie, zoals bepaald in artikel 41.

Art. 37.§ 1. FOST Plus moet op vraag van de verpakkingsverantwoordelijke een retroactieve aansluiting aanvaarden.

De retroactieve aansluiting wordt beperkt tot een periode van 5 kalenderjaren. § 2. FOST Plus mag geen retroactieve aansluiting aanvaarden indien de verpakkingsverantwoordelijke een controle heeft ondergaan in de zin van artikel 28 van het samenwerkingsakkoord waarbij tegen hem een proces-verbaal werd opgesteld door de Interregionale Verpakkingscommissie en dit op straffe van nietigheid van de retroactieve aansluiting. § 3. De retroactieve bijdragen zijn niet verschuldigd voor de jaren waarvoor : 1. de verpakkingsverantwoordelijke op een duidelijke wijze kan aantonen dat hij zijn terugnameplicht zelf of via een derde heeft vervuld, bij voorkeur aan de hand van een attest of schrijven van de Interregionale Verpakkingscommissie;2. de verpakkingsverantwoordelijke een strafbepaling of een administratieve boete heeft ondergaan, zoals voorzien in de artikelen 30 en 33 van het samenwerkingsakkoord. § 4. In het geval van een retroactieve toetreding mag FOST Plus verwijlintresten opleggen, die overeenstemmen met het bedrag dat de verschuldigde bijdragen zouden hebben opgebracht aan de wettelijke interestvoet. § 5. FOST Plus maakt ieder kwartaal aan de Interregionale Verpakkingscommissie de lijst over van de nieuwe retroactieve aansluitingen. § 6. Voor de retroactieve aansluitingen moet FOST Plus een procedure uitwerken om de afbetalingen te spreiden voor de verpakkingsverantwoordelijke die afbetalingsmoeilijkheden hebben.

Art. 38.Wanneer een selectief ingezamelde en gerecycleerde verpakking door een lid van FOST Plus wordt vervangen door een verpakking die in het FOST Plus-systeem niet meer gerecycleerd kan worden, stelt FOST Plus de sorteercentra en de Interregionale Verpakkingscommissie hiervan onmiddellijk in kennis.

Art. 39.Wanneer een lid van FOST Plus een herbruikbare verpakking vervangt door een eenmalige verpakking, en dit zonder een overeenkomstig de toepasselijke wetgeving als geldig aangemerkte reden, stelt FOST Plus de Interregionale Verpakkingscommissie hiervan onmiddellijk in kennis.

Art. 40.Wanneer nieuwe verpakkingen of nieuwe verpakte producten op de markt worden gebracht door de leden van FOST Plus, waken deze er over de doelstellingen van het samenwerkingsakkoord te respecteren.

FOST Plus informeert de Interregionale Verpakkingscommissie over nieuwe verpakkingen die door haar leden op de markt worden gebracht.

Art. 41.Binnen de twee maand na datum van het toekennen van deze erkenning legt FOST Plus een definitief ontwerp van toetredingscontract ter goedkeuring aan de Interregionale Verpakkingscommissie voor. Dit ontwerp integreert de voorwaarden van deze erkenning. Het mandaat van de verpakkingsverantwoordelijke, dat toegevoegd wordt aan het toetredingscontract van een niet-verpakkingsverantwoordelijke bij FOST Plus, dient te specificeren dat het mandaat geen afbreuk doet aan de wettelijke verplichtingen van de verpakkingsverantwoordelijke.

De Interregionale Verpakkingscommissie doet een uitspraak binnen een termijn van 2 maanden, te rekenen vanaf de integrale ontvangst van het ontwerp.

Elke wijziging aan het toetredingscontract tijdens de loop van deze erkenning moet voorafgaandelijk ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Interregionale Verpakkingscommissie. De Interregionale Verpakkingscommissie doet een uitspraak over het voorstel tot wijziging binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de integrale ontvangst van het voorstel. Afdeling 6 - Andere verplichtingen van het erkend organisme

Onderafdeling 1 - Verzekeringen en financiële zekerheden

Art. 42.FOST Plus dient zich maximaal te verzekeren voor de volledige contractuele en extra-contractuele aansprakelijkheid die kan voortvloeien uit elk van zijn activiteiten. De dekking mag niet in beperkende termen worden gesteld.

De contracten tussen FOST Plus en de rechtspersoon van publiekrecht vermelden de aansprakelijkheid van de partijen met betrekking tot de verzekering van de materialen in de verschillende fasen van inzameling, sortering, opslag en transport naar de recycleur.

FOST Plus voorziet in de contracten met de rechtspersonen van publiekrecht en in de bestekken voor inzameling en sortering een verzekering voor inkomstenderving van de intercommunale in geval van overmacht, bijvoorbeeld in het geval van een brand in het sorteercentrum, waarbij de ingezamelde en eventueel gesorteerde hoeveelheden zijn verloren gegaan; de verzekering dekt de vergoeding die de intercommunale zou hebben gekregen vanwege FOST Plus voor de inzameling en/of sortering van het huishoudelijk verpakkingsafval.

Art. 43.§ 1. Overeenkomstig artikel 11 van het samenwerkingsakkoord wordt het globaal bedrag van de financiële zekerheden exclusief interesten vastgesteld op 50 miljoen EUR. De gemiddelde financiële zekerheid per inwoner is gelijk aan het globaal bedrag, gedeeld door het totaal aantal inwoners van België, zoals vastgesteld in de meest recente bevolkingsstatistieken van het Nationaal Instituut voor de Statistiek. § 2. Binnen het jaar na de inwerkingtreding van deze erkenning brengt FOST Plus zijn financiële zekerheden op een bedrag dat gelijk is aan de vermenigvuldiging van de gemiddelde financiële zekerheid per inwoner met het totaal aantal inwoners dat op datum van de inwerkingtreding van deze erkenning effectief onder het toepassingsgebied valt van een project op basis van een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord. § 3. Telkens een rechtspersoon van publiekrecht voor de eerste keer een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord sluit met FOST Plus, telkens een nieuw contract in die zin wordt gesloten dat een groter deel van de bevolking bestrijkt en telkens een bestaand contract in die zin wordt aangepast om een aanzienlijk groter deel van de bevolking te bestrijken, stelt FOST Plus een (bijkomend) gedeelte van de globale financiële zekerheid, gelijk aan de vermenigvuldiging van de gemiddelde financiële zekerheid per inwoner met het toegenomen aantal inwoners.

Dit (bijkomend) gedeelte wordt gesteld binnen de 60 werkdagen, te rekenen vanaf de goedkeuring door de gewestregering van het contract of vanaf de aanpassing van het contract. § 4. Jaarlijks, op de verjaardag van de inwerkingtreding van de erkenning, wordt de daadwerkelijk te stellen financiële zekerheid als volgt berekend : FZ n = FZ n-1 + ( Inw* n x GFZ Inw ) + Int n-1 FZ n : financiële zekerheid op de verjaardag in jaar n FZ n-1 : financiële zekerheid op de verjaardag in jaar n-1 GFZ Inw : gemiddelde financiële zekerheid per inwoner Inw* n : toename in jaar n van het aantal inwoners in een geïntensifieerd project Int n-1 : interesten op FZ n-1, op de verjaardag in jaar n § 5. De financiële zekerheden mogen geheel of gedeeltelijk door derden worden gesteld in naam van FOST Plus.

Art. 44.De leden van FOST Plus engageren zich op juridisch bindende wijze, via een wijziging van de statuten van de v.z.w. FOST Plus of via het toetredingscontract met de leden, om, vanaf de datum van aankondiging door FOST Plus van de stopzetting van zijn activiteiten, gedurende 4 maanden maandelijks een twaalfde van de laatste jaarlijkse bijdrage aan FOST Plus te betalen aan een rechtspersoon aangeduid door de Interregionale Verpakkingscommissie, dewelke rechtspersoon zich ertoe garant stelt om deze betalingen integraal te bestemmen voor de vergoeding gedurende 4 maanden van de kosten van selectieve inzameling en sortering van de rechtspersonen van publiekrecht, verminderd met de verkoopwaarde van de materialen voor deze periode.

Onderafdeling 2 - Communicatie

Art. 45.§ 1. FOST Plus zal voorlichting geven aan de bevolking in de zin van artikel 19 van het samenwerkingsakkoord omtrent de betekenis van de sorteerboodschap.

FOST Plus zal bijzondere inspanningen leveren om de sorteerboodschap te verduidelijken in de zones waar het PMD-residu 20 % overschrijdt en om communicatiecampagnes te ontwikkelen die zijn aangepast aan de verschillende doelgroepen.

FOST Plus zal in het kader van haar sorteerboodschap tevens voorlichting geven aan de bevolking in de zin van artikel 19 van het samenwerkingsakkoord omtrent de betekenis van het logo het "Groene Punt". § 2. Tegen uiterlijk 1 januari 2005 zal FOST Plus voorstellen doen ter optimalisering van de sorteerboodschap aan de bevolking. Deze voorstellen worden voorbereid in een werkgroep met FOST Plus en de Interregionale Verpakkingscommissie en worden aan de Interregionale Verpakkingscommissie ter goedkeuring voorgelegd. Onder meer zal de mogelijkheid onderzocht worden om door middel van een specifiek logo, of op andere wijze, aan te geven of een bepaalde verpakking al dan niet in de PMD-zak mag worden gestopt.

Art. 46.De strategieën en acties van FOST Plus met betrekking tot de basis communicatie die gericht zijn naar de scholen kaderen in het globale communicatiebeleid van de Gewesten en worden voorafgaandelijk aan de vraag tot goedkeuring van FOST Plus in het kader van artikel 19 van het samenwerkingakkoord, met de Gewesten besproken.

Art. 47.De strategieën, acties en communicatie-uitgaven van FOST Plus houden voor de lokale communicatie rekening met de gewestelijke afvalstoffenplannen en met de resultaten van de selectieve inzameling in de verschillende zones met projecten op basis van een contract in de zin van artikel 13, § 1, 7° van het samenwerkingsakkoord.

Onderafdeling 3 - Strategische acties

Art. 48.FOST Plus neemt tegen uiterlijk 30 juni 2004 deel aan acties inzake de bestrijding van zwerfvuil afkomstig van verpakkingen waarvoor FOST Plus erkend is.

FOST Plus voorziet voor de duur van deze erkenning 5 miljoen euro voor acties inzake de bestrijding van zwerfvuil, dewelke zijn ingeschreven in een strategie voor het beheer van deze problematiek, die wordt ontwikkeld in samenspraak met de Gewesten. De kosten voor de reiniging van de glasbolsites, zoals die voortvloeien uit artikel 13, zijn in dit globale budget inbegrepen.

FOST Plus voert het nodige bilateraal overleg met de 3 Gewesten over de gezamenlijk op te zetten acties. Het FOST Plus-budget voor zwerfvuil wordt evenwichtig verdeeld tussen de Gewesten in functie van de meest recente beschikbare bevolkingsstatistieken van het NIS (Nationaal Instituut voor de Statistiek). FOST Plus zal de Interregionale Verpakkingscommissie op de hoogte houden van de verschillende goedgekeurde acties en hun uitvoering.

Art. 49.FOST Plus legt aan de Interregionale Verpakkingscommissie ter goedkeuring en dit uiterlijk op 30 juni 2004 een nieuw concept voor inzake de regeling waarbij de leveranciers van serviceverpakkingen de terugnameplicht vervullen in de plaats van de kleinhandelaars (=< 200 m2). Dit nieuw concept houdt een verhoging in van de financiële tussenkomsten in de kosten van de leveranciers. Afdeling 7 - Preventie en Research & Development

Art. 50.§ 1. In samenspraak met de Interregionale Verpakkingscommissie en de Gewesten onderneemt en financiert FOST Plus communicatie- en informatieacties met betrekking tot preventie, zoals hieronder beschreven.

FOST Plus moet bij de verpakkingsverantwoordelijken communicatie- en informatieacties ondernemen en financieren met betrekking tot de promotie van gemakkelijk recycleerbare verpakkingen, alsook het gebruik van gerecycleerde materialen.

FOST Plus onderneemt en financiert communicatie- en informatieacties bij de verpakkingsverantwoordelijken met betrekking tot de preventie aan de bron van verpakkingen en het hergebruik van verpakkingen. § 2. FOST Plus mag niet tussenkomen bij de uitwerking van de preventieplannen.

Art. 51.De door FOST Plus gefinancierde « Research & Development »-projecten kunnen betrekking hebben op het eco-ontwerp van verpakkingen, het uitvoeren van LCA's betreffende verpakkingen, het onderzoek naar nieuwe afzetmarkten voor gerecycleerde materialen, het stimuleren van hergebruik, de verbetering van de recycleerbaarheid van verpakkingen, de promotie van producten uit gerecycleerde materialen, de ontwikkeling van nieuwe technieken voor de inzameling, sortering en recyclage van verpakkingen.

Elk R&D-project moet in een R&D-commissie besproken worden, die samengesteld is uit vertegenwoordigers van FOST Plus en van de Interregionale Verpakkingscommissie en die beslist bij consensus. Deze commissie verleent ook haar finale goedkeuring aan de projecten.

FOST Plus moet voor de duur van zijn erkenning een budget van 1 miljoen EUR vastleggen voor de post « Research & Development ». Afdeling 8 - Informatie ten aanzien van de Interregionale

Verpakkingscommissie

Art. 52.§ 1. FOST Plus treft alle nodige schikkingen om te voldoen aan de informatieverplichtingen aan de Interregionale Verpakkingscommissie, en dit zoals voorzien in de artikelen 17 en 18 van het samenwerkingsakkoord. § 2. De leden van het permanent secretariaat van de Interregionale Verpakkingscommissie kunnen vrij en zonder voorafgaande kennisgeving toegang hebben tot het geheel van de databankgegevens van FOST Plus.

Deze gegevens zijn on-line toegankelijk. Met name voor wat het informaticasysteem 'Profost 2' betreft, moet de Interregionale Verpakkingscommissie over alle toegangscodes beschikken om alle rapporten te kunnen raadplegen.

FOST Plus maakt tevens de nodige afspraken met de Interregionale Verpakkingscommissie en met de bevoegde gewestelijke administraties voor de automatische overmaking van bepaalde gegevens en rapporten, die door hen benodigd zijn. § 3. FOST Plus is voor een periode van minimum 5 jaar verantwoordelijk voor de archivering van het geheel van zijn registratiesysteem voor operationele informatie. FOST Plus neemt ook de nodige maatregelen om te verhelpen aan onvoorzienbare omstandigheden, zoals pannes en faling van de provider.

Art. 53.Overeenkomstig artikel 12, 5° van het samenwerkingsakkoord, moet FOST Plus op elke vraag van de Interregionale Verpakkingscommissie betreffende zijn financiële inkomsten ingaan, meer bepaald voor wat betreft de eventuele toetredingsbijdrage, de retroactieve bijdragen en de bijdragen afkomstig van bijzondere aangiftesystemen.

De eventuele toetredingsbijdrage, de retroactieve bijdragen en de bijdragen afkomstig van bijzondere aangiftesystemen moeten als specifieke posten in de rekeningen van FOST Plus worden aangegeven.

Art. 54.§ 1. FOST Plus legt elke aanpassing aan haar aangiftesysteem voorafgaandelijk ter goedkeuring voor aan de Interregionale Verpakkingscommissie. § 2. Het voorgestelde systeem mag geen discriminatie tussen de leden met zich meebrengen.

Art. 55.FOST Plus moet jaarlijks en ten laatste tegen 15 september haar begrotingsvoorstel voor het volgende jaar aan de Interregionale Verpakkingscommissie voorleggen.

Art. 56.FOST Plus maakt jaarlijks en uiterlijk binnen de 9 maanden na afloop van het voorgaande kalenderjaar aan de Interregionale Verpakkingscommissie een verslag over betreffende de evolutie van de verpakkingsmarkt.

Dit verslag bevat onder meer de volgende elementen : - de evolutie van de types eenmalige en herbruikbare verpakkingen in het voorgaande kalenderjaar; - de evolutie van de gebruikte verpakkingsmaterialen in het voorgaande kalenderjaar; - een inschatting van de toekomstige evolutie van de types verpakkingen en van de verpakkingsmaterialen.

De praktische modaliteiten voor het uitvoeren van deze verplichting worden afgesproken met de Interregionale Verpakkingscommissie

Art. 57.§ 1. FOST Plus maakt ieder kwartaal aan de Interregionale Verpakkingscommissie de lijst over van zijn aangesloten leden, waarin de nieuwe retroactieve aansluitingen zijn opgenomen. § 2. FOST Plus maakt jaarlijks op 31 maart van het jaar N aan de Interregionale Verpakkingscommissie de lijst over van alle verpakkingsverantwoordelijken waarvoor de terugnameplicht voor het jaar N-1 door FOST Plus werd vervuld. Afdeling 9 - Opvolgingscommissie

Art. 58.Er wordt een opvolgingscommissie opgericht, samengesteld uit vertegenwoordigers van het permanent secretariaat en van FOST Plus, wiens rol het is de impact van de beslissingen van de Interregionale Verpakkingscommissie, genomen in het kader van deze erkenning, te evalueren. Deze opvolgingscommissie beschikt niet over een beslissingsmacht. Van elke vergadering van de opvolgingscommissie wordt een verslag opgemaakt in het Frans en in het Nederlands.

Het voorzitterschap en het secretariaat van de opvolgingscommissie worden verzekerd door het permanent secretariaat. Afdeling 10 - Slotbepalingen

Art. 59.Deze erkenning houdt geen goedkeuring in van het logo het « Groene Punt ».

Art. 60.§ 1. De erkenning vangt aan op 1 januari 2004. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 25, § 1, 3° blijft de erkenning geldig tot en met 31 december 2008. § 2. FOST Plus stelt jaarlijks vóór 31 maart een verslag op met betrekking tot de uitvoering van deze erkenningsvoorwaarden en van het samenwerkingsakkoord in het vorige kalenderjaar.

Het verslag behandelt onder meer de volgende punten : - het bereiken van de doelstellingen van recyclage en nuttige toepassing; - de betaling van de kosten in het kader van de terugnameplicht; - de sociale tewerkstelling.

Brussel, 18 december 2003

^