gepubliceerd op 07 januari 2004
Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van 9 januari 1998 betreffende de erkenning, de vastlegging van de onderhoudstoelage en van de bijzondere vergoedingen toegekend aan natuurlijke personen voor de begeleiding van geplaatste jongeren
9 SEPTEMBER 2003. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van 9 januari 1998 betreffende de erkenning, de vastlegging van de onderhoudstoelage en van de bijzondere vergoedingen toegekend aan natuurlijke personen voor de begeleiding van geplaatste jongeren
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 20 maart 1995 inzake hulpverlening aan de jeugd, inzonderheid op artikel 37, gewijzigd bij het programmadecreet van 20 mei 1997;
Gelet op het besluit van 9 januari 1998 betreffende de erkenning, de vastlegging van de onderhoudstoelage en van de bijzondere vergoedingen toegekend aan natuurlijke personen voor de begeleiding van geplaatste jongeren, gewijzigd bij het besluit van 23 januari 2001;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 27 juni 2003;
Gelet op het advies van de Raad voor Jeugdbijstand, gegeven op 16 juni 2003;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de onthaalmogelijkheden op het gebied van de jeugdbijstand dringend moeten worden uitgebreid, dat de verhoging van de toelagen voor de onthaalgezinnen ertoe bijdraagt dat op korte termijn geen onthaalgezin een einde maakt aan zijn opdracht, en dat deze nieuwe bepalingen de aanwerving van onthaalgezinnen op korte termijn vergemakkelijken;
Overwegende dat het nieuwe forfait als bijdrage in de kosten aangegaan voor de vakanties en de schoolhervatting nog in de loop van de zomer 2003 moet worden uitbetaald en dat voorliggend besluit derhalve op 1 juli 2003 in werking moet treden en vóór 1 september 2003 moet worden aangenomen;
Op de voordracht van de Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, Besluit :
Artikel 1.Artikel 5 van het besluit van 9 januari 1998, gewijzigd bij het besluit van 23 januari 2001, wordt aangevuld met volgend lid : « Bij de eerste opname van een jongere in een ophaalgezin wordt samen met de eerste onderhoudstoelage een eenmalig forfait ten belope van euro 250 per jongere uitbetaald aan het onthaalgezin met het oog op de inrichting van de kamer en het kleden van de jongere.
Samen met de onderhoudstoelage van de maand juli wordt jaarlijks een forfait uitbetaald als bijdrage in de kosten aangegaan voor de vakanties en de schoolhervatting. Dit forfait beloopt : - euro 50 per jongere onder 6 jaar; - euro 100 per jongere tussen 6 en 12 jaar; - euro 125 per jongere van 12 jaar en meer.
Om het bedrag vast te leggen wordt de leeftijd van de jongere op 1 juli in aanmerking genomen. »
Art. 2.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art. 3.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « Onder de hierna gestelde voorwaarden kunnen aan de onthaalgezinnen de bijzondere kosten aangegaan ten gunste van de jongere terugbetaald worden.
Gelden als bijzondere uitgaven de kosten m.b.t. - de niet gewone geneeskundige verzorging; - het bezoek van een inrichting van het hoger onderwijs door de geplaatste jongere; - de inhaalcursussen voor een jongere; - de therapie voor de opgenomen jongere en m.b.t de begeleiding van het onthaalgezin; - alternatieve geneeskundige behandelingen; - de ziekenhuisopname van de geplaatste jongere.
Met uitzondering van de niet gewone geneeskundige verzorging waarvan de kosten euro 620 niet overschrijden, moet voor elke bijzondere uitgave een voorafgaande machtiging worden verleend door de leiding van de bevoegde afdeling van het Ministerie.
Met uitzondering van de regelmatige tandheelkundige controles en behandelingen dient onder « niet gewone geneeskundige verzorging » elke behandeling te worden verstaan die niet door een algemeen geneeskundige of een kinderarts kan worden uitgevoerd, alsmede de logopedische behandelingen, de behandelingen door een kinesitherapeut en de orthodontische behandelingen. Deze behandelingen moeten door een huisarts, een kinderarts of een door de Gemeenschap erkende gezondheidsdienst aanbevolen zijn.
De terugbetaling gebeurt op basis van de door het Ministerie aangewezen bewijsstukken. Met uitzondering van de door de arts voorgeschreven geneesmiddelen worden de uitgaven met betrekking tot niet gewone geneeskundige verzorging slechts ten belope van de overeenkomstig de verordeningen inzake ziekte- en invaliditeitsverzekering vastgestelde bedragen terugbetaald. De prijs van een ziekenhuisopname wordt door middel van een toelage terugbetaald ten belope van de prijs voor een verblijf in een gemeenschappelijke kamer. »
Art. 4.In artikel 11 wordt de uitdrukking « bijzondere uitgaven » door het woord « uitgaven » vervangen.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2003.
Eupen, 9 september 2003.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicapten, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. NIESSEN