gepubliceerd op 18 oktober 1997
Rechterlijke Orde Examens over de kennis van de Duitse taal voor kandidaten voor het ambt van gerechtsdeurwaarder. - Gewone zittijd van december 1997 Het Ministerie van Justitie zal binnenkort examens over taalkennis organiseren voor gegadig Vorenvermelde examens lopen over de kennis van de Duitse taal. De aandacht wordt er op gevestig(...)
MINISTERIE VAN JUSTITIE
Rechterlijke Orde Examens over de kennis van de Duitse taal voor kandidaten voor het ambt van gerechtsdeurwaarder. - Gewone zittijd van december 1997 Het Ministerie van Justitie zal binnenkort examens over taalkennis organiseren voor gegadigden voor het ambt van gerechtsdeurwaarder, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 15 juni 1935 betreffende het gebruik der talen in gerechtszaken.
Vorenvermelde examens lopen over de kennis van de Duitse taal.
De aandacht wordt er op gevestigd dat het taalexamen dient te worden afgelegd in de andere taal dan deze waarin het diploma werd behaald.
De aanvragen tot inschrijving moeten vóór 15 november 1997, bij aangetekend schrijven, gericht worden aan de heer Minister van Justitie, Algemene Diensten, Taalexamens, Waterloolaan 115, 1000 Brussel. Aanvragen na die datum ingediend komen niet in aanmerking. De datum van het postmerk geldt als bewijs.
Het examengeld bedraagt 200 frank. Dit bedrag dient bij de inschrijving gestort te worden op prk. 000-2005505-30 van het Ministerie van Justitie, Algemene Diensten, Taalexamens, Gerechtsdeurwaarder.
De aanvragen vermelden de volledige identiteit van de kandidaat (geboorteplaats en -datum, telefoonnummer en een fotokopie, recto-verso, van de identiteitskaart).
Het bewijs van de taalkennis wordt geleverd door een examen dat een mondeling en een schriftelijk gedeelte omvat.
Het mondeling gedeelte vindt plaats in het openbaar. Het gaat het schriftelijk gedeelte vooraf.
Het mondeling gedeelte bestaat uit : 1° een onderhoud over een onderwerp uit het dagelijks leven;2° het luidop lezen van een gerechtelijke of buitengerechtelijke akte, gesteld in de taal waarover het examen loopt, gevolgd door een ondervraging over die tekst. Het schriftelijk gedeelte omvat : 1° het opstellen van een uiteenzetting van ongeveer dertig regels over een onderwerp uit het dagelijks leven;2° een versie van een gerechtelijke of buitengerechtelijke akte;3° een thema van een gerechtelijke of buitengerechtelijke akte. (De pers wordt verzocht dit bericht op te nemen.)