gepubliceerd op 01 februari 2011
Decreet houdende pedagogische en administratieve vernieuwingen in het onderwijs
MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP
25 oktober 2010. - Decreet houdende pedagogische en administratieve vernieuwingen in het onderwijs
HOOFDSTUK I. - Bepaling van de belangrijkste elementen om een bewijs van pedagogische bekwaamheid te behalen Artikel 1 - Bepaling van de belangrijkste onderdelen van de opleiding tot het behalen van een bewijs van pedagogische bekwaamheid § 1 - De bijlagen 1-4 bevatten de belangrijkste onderdelen van de opleiding tot het behalen van één van de bewijzen van pedagogische bekwaamheid die in de volgende bepalingen worden vermeld : 1° Artikel 16, eerste lid, 5°, d), en artikel 39, eerste lid, 5°, d), van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaal onderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen;2° artikel 4, § 1, eerste lid, 5°, d), en artikel 22sexies, eerste lid, 5°, d), van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap;3° artikel 33, eerste lid, 5°, d), en artikel 49, § 1, eerste lid, 5°, d), van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum; 4° artikel 20, § 1, eerste lid, 5°, d), en artikel 37, eerste lid, 5°, d), van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra en 5° artikel 5.15, § 1, eerste lid, 5°, d), en artikel 5.31, eerste lid, 5°, d), van het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool.
De in deze bijlagen vermelde studiepunten zijn de in uren uitgedrukte eenheden waarin de omvang van de opleidingsactiviteiten van een bepaalde opleiding en de tijdsinvestering van de student in eigen werk wordt uitgedrukt overeenkomstig de op Europees vlak uniform vastgelegde norm van het European credit transfer system, afgekort als ECTS, waarbij een studiepunt overeenstemt met een gemiddelde arbeidsomvang van 26 à 30 uren. § 2 - De belangrijkste elementen worden vastgelegd : 1° in bijlage 1 voor het ambt van bijzonder leermeester "Frans - eerste vreemde taal" in het lager onderwijs, als dit ambt bekleed wordt door een personeelslid dat houder is van één der volgende studiebewijzen : a) het getuigschrift van hoger secundair onderwijs met volledig leerplan, een diploma van het hoger onderwijs van het korte of lange type met volledig leerplan of een universitair diploma, verkregen in het Frans;b) één van de studiebewijzen vermeld onder a), behaald in het Frans vóór een examencommissie buiten schoolverband;c) een in het Frans behaald studiebewijs dat gelijkgesteld is met een onder a) en b) vermeld studiebewijs of door de Regering erkend is;d) een DELF-DALF-diploma waaruit blijkt dat het personeelslid ten minste aan het niveau B2 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor talen voldoet, op voorwaarde dat, wat het niveau B2 betreft, het personeelslid ten minste 60 % op elk gedeelte van dit examen heeft behaald.2° in bijlage 2 voor het ambt van bijzonder leermeester "Frans als eerste vreemde taal" in het lager onderwijs, als dit ambt bekleedt wordt door een personeelslid dat geen houder is van een studiebewijs vermeld onder 1°, a) tot d).3° in bijlage 3 voor de volgende ambten : a) leraar algemene vakken in het lager secundair onderwijs;b) vakleraar lichamelijke opvoeding in het lager secundair onderwijs;c) leraar niet-confessionele zedenleer in het lager secundair onderwijs, behalve de houders van een bachelor diploma lager of kleuteronderwijs;d) leraar algemene vakken in het hoger secundair onderwijs;e) vakleraar lichamelijke opvoeding in het hoger secundair onderwijs;f) leraar psychologie, opvoedkunde en methodiek in het hoger secundair onderwijs;g) leraar niet-confessionele zedenleer in het hoger secundair onderwijs;h) leraar oude talen in het secundair onderwijs;i) leraar algemene vakken in het niet-universitair hoger onderwijs van de eerste en tweede graad;j) vakleraar lichamelijke opvoeding in het niet-universitair hoger onderwijs van de eerste en tweede graad;k) leraar psychologie, opvoedkunde en methodiek in het niet-universitair hoger onderwijs van de eerste en tweede graad;l) leraar niet-confessionele zedenleer in het niet-universitair hoger onderwijs van de eerste en tweede graad.4° in bijlage 4 voor de volgende ambten : a) leraar bijzondere vakken in het lager secundair onderwijs, behalve de vakleraar lichamelijke opvoeding;b) leraar technische vakken in het lager secundair onderwijs;c) leraar technische vakken en beroepspraktijk in het lager secundair onderwijs;d) praktijkleraar in het lager secundair onderwijs;e) leraar bijzondere vakken in het hoger secundair onderwijs, behalve de vakleraar lichamelijke opvoeding;f) leraar technische vakken in het hoger secundair onderwijs;g) leraar technische vakken en beroepspraktijk in het hoger secundair onderwijs;h) praktijkleraar in het hoger secundair onderwijs;i) leraar bijzondere vakken in het niet-universitair hoger onderwijs van de eerste en tweede graad, behalve de vakleraar lichamelijke opvoeding;j) leraar technische vakken in het niet-universitair hoger onderwijs van de eerste en tweede graad;k) leraar technische vakken en beroepspraktijk in het niet-universitair hoger onderwijs van de eerste en tweede graad;l) leraar beroepspraktijk in het niet-universitair hoger onderwijs van de eerste en tweede graad. Art. 2 - Houders van een bewijs van pedagogische bekwaamheid voor het ambt van godsdienstleraar Voor personeelsleden die een ambt van godsdienstleraar bekleden, wordt ervan uitgegaan dat de voorwaarde voor de uitoefening van dat ambt die in de bepalingen van artikel 1, § 1, 2° tot 5°, wordt vermeld, vervuld is, indien zij houder zijn van een attest uitgereikt door de bevoegde instantie van de betrokken eredienst waaruit blijkt dat zij houder zijn van het bewijs van pedagogische bekwaamheid dat voor het uitgeoefende ambt vereist is.
Art. 3 - Houders van een aggregatie voor het lager of hoger secundair onderwijs Voor personeelsleden die één van de ambten genoemd in artikel 1, § 2, 3° of 4°, bekleden, wordt ervan uitgegaan dat de voorwaarde die in de bepalingen van artikel 1, § 1, 1°, 3°, 4° of 5°, wordt vermeld, vervuld is, indien zij houder zijn van een aggregatie voor het lager secundair onderwijs of van een aggregatie voor het hoger secundair onderwijs. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaal onderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen Art. 4 - Artikel 6, E, a), van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaal onderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt aangevuld met een bepaling onder 10quinquies, luidende : "10quinquies. externe evaluator." HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaal onderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen Art. 5 - In artikel 28 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2006, worden de woorden "15 dagen" vervangen door de woorden "acht dagen".
Art. 6 - Artikel 169bis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "op het schooljaar 2010-2011" vervangen door de woorden "tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2015-2016".
Art. 7 - In hoofdstuk XIbis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, wordt een artikel 169ter ingevoegd, luidende : "Artikel 169ter - Bij gebrek aan een kandidaat voor een aanwijzing als leraar-mediathecaris die houder is van een bekwaamheidsbewijs vermeld in artikel 9ter van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, kunstonderwijs en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, en in afwijking van artikel 16, eerste lid, 5°, f), wordt in het schooljaar 2010-2011 voorrang gegeven aan de kandidaten die de opleiding tot het behalen van een bekwaamheidsbewijs voor het leiden van een schoolmediatheek reeds in het voorgaande schooljaar aangevat hebben." HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurspersoneel en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, kunstonderwijs en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen Art. 8 - Artikel 10 van het koninklijk bes luit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurspersoneel en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel der Rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, kunstonderwijs en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt aangevuld met een bepaling onder 18sexies, luidende : "18sexies. externe evaluator : op zijn minst een diploma van het hoger onderwijs van de eerste graad en op zijn minst tien jaar beroepservaring in een ambt met volledige prestaties in het lager of secundair onderwijs. Deeltijdse prestaties in een ambt worden in verhouding tot een voltijdse betrekking in dat ambt aangerekend.
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap Art. 9 - In artikel 16 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke, protestantse, Israëlite, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige Gemeenschap, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2006, worden de woorden "15 dagen" vervangen door de woorden "acht dagen".
Art. 10 - In artikel 49.1 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "op het schooljaar 2010-2011" vervangen door de woorden "tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2015-2016".
HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 juli 1976 tot reglementering van de terbeschikingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtweddetoelage in het gesubsidieerd onderwijs Art. 11 - Artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 27 juli 1976 houdende reglementering van de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de toekenning van een wachtweddetoelage in het gesubsidieerd onderwijs wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : "In afwijking van het eerste lid wordt voor artikel 3 van dit besluit het begrip "hetzelfde ambt" gedefinieerd overeenkomstig het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaal onderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen." Art. 12 - Artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 6 juni 2005, wordt aangevuld met een paragraaf 7, luidende : "§ 7 - In het lager onderwijs mag geen bijzonder leermeester ter beschikking gesteld worden wegens ontstentenis van betrekking zolang het vak waarop dat ambt betrekking heeft, door onderwijzers wordt gegeven." HOOFDSTUK. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van gespecialiseerde Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de Rijksvormingscentra en van de inspectiedienst belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra, de diensten voor studie- en beroepsoriëntering en de gespecialiseerde psycho-medisch-sociale centra Art. 13 - In artik el 25 van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de gespecialiseerde Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de Rijksvormingscentra en van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra, de diensten voor studie- en beroepsoriëntering en de gespecialiseerde psycho-medisch-sociale centra, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2006, worden de woorden "15 dagen" vervangen door de woorden "acht dagen".
HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs Art. 14 - Artikel 20, § 1, 1°, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs wordt vervangen als volgt : "1° tot 15 januari in het tweede, derde en vierde jaar, voor zover de klassenraad een positief advies heeft uitgebracht; geschiedt de overgang vóór 1 november, dan is geen positief advies van de klassenraad vereist;" In de bepaling onder 2°, gewijzigd bij het besluit van de Executieve van 22 juni 1989 en het besluit van de Regering van 16 december 1998, wordt het woord "november" vervangen door de woorden "oktober, voor zover de klassenraad een positief advies heeft uitgebracht".
Paragraaf 2 van hetzelfde artikel wordt aangevuld met de volgende zin : "De overgang wordt goedgekeurd, voor zover de klassenraad een positief advies heeft uitgebracht".
HOOFDSTUK 9. - Wijziging van het decreet van 27 juni 1990 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel voor gespecialiseerd onderwijs worden bepaald Art. 15 - In artikel 10, § 1, van het decreet van 27 juni 1990 tot vaststelling van de wijze waarop de ambten van het personeel voor gespecialiseerd onderwijs worden bepaald, gewijzigd bij de decreten van 25 juni 1991 en 11 mei 2009, wordt het derde streepje opgeheven.
Art.16 - Artikel 13 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt opgeheven.
Art. 17 - Artikel 19 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 18 - Artikel 31ter van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt aangevuld met twee leden, luidende : "De omzetting mag niet tot gevolg hebben dat personeelsleden wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking worden gesteld.
Een definitieve benoeming of aanstelling is niet toegestaan voor een halve betrekking die is opgericht met toepassing van het eerste lid." Art. 19 - In artikel 35, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 6 juni 2005 en 11 mei 2009, worden de woorden "buitengewone scholen" vervangen door de woorden "gespecialiseerde scholen".
HOOFDSTUK 10. - Wijziging van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middensand en de KMO's Art. 20 - In hoof dstuk II van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's wordt een afdeling 4 ingevoegd, die artikel 13.1 bevat, luidende : "Afdeling 4 - Voorbereiding op de examens voor de examencommissie van de Duitstalige Gemeenschap voor het secundair onderwijs Art. 13.1 - § 1 - De cursussen ter voorbereiding op de examens voor het behalen van het getuigschrift van het hoger secundair beroepsonderwijs die door de erkende centra worden gegeven in de vorm van beroepsbegeleiding, bereiden voor op de examens voor de examencommissie van de Duitstalige Gemeenschap voor het secundair onderwijs en brengen de daartoe noodzakelijke competenties bij.
Tot de cursussen vermeld in het eerste lid worden de personen toegelaten die voldoen aan de toelatingsvoorwaarden vervat in artikel 18, § 1, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs. § 2 - De Regering legt op advies van het Instituut het volgende vast : 1° de duur van de cursussen;2° de inhoud van de cursussen; 3° de voorwaarden voor de organisatie van de cursussen." HOOFDSTUK 11. - Wijziging van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en de gespecialiseerde scholen Art. 21 - Artikel 4 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en de gespecialiseerde scholen, gewijzigd bij de decreten van 16 mei 2008 en 11 mei 2009, wordt aangevuld met de bepalingen onder 33°, 34° en 35°, luidende : 33° schoolcurriculum : gedeelte van het schoolproject dat de schoolgemeenschap in het kader van een continue interne dialoog over de referentiekaders en de ontwikkelingszwaartepunten van de school uitwerkt als antwoord van de school op de noodzaak om de kwaliteit van het onderwijs te ontwikkelen en te controleren.Dit schoolcurriculum wordt binnen de school, op basis van de ontwikkelingsbehoeften van de school, geëvalueerd en zo nodig herzien binnen een termijn die vooraf afgesproken is met de schoolleiding, het onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel en het paramedisch en psychosociaal personeel van de school in kwestie. 34° vakcurricula : gedeelten van het schoolcurriculum die per vak resp.vakgebied worden ontwikkeld. Ze zorgen voor de verticale continuïteit. Aanknopingspunten voor een vakoverschrijdend en vakverbindend onderwijs zorgen voor de horizontale continuïteit; 35° deelcurricula : gedeelten van het schoolcurriculum die uitgewerkt worden op basis van de ontwikkelingszwaartepunten die binnen de school worden gekozen." Art. 22 - Artikel 20 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt vervangen als volgt : Art. 20 -Schoolproject De schoolgemeenschap stelt in opdracht van de inrichtende macht een eigen schoolproject voor de school op. Het schoolproject, met uitzondering van het schoolcurriculum bedoeld in het tweede lid, 5°, wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de inrichtende macht.
Het schoolproject omvat minstens het volgende : 1. de uitgangssituatie van de school, d.w.z. de huidige ontwikkelingstand van de school, met inachtneming van de buitenschoolse en binnenschoolse gegevens; 2. de referenties en de verplichtingen, die onder meer het volgende omvatten : a) de maatstaven waarmee de ontwikkeling van de leerling wordt beoordeeld en zijn prestaties worden geëvalueerd en die coherent zijn met het hele schoolproject;b) de wijze en het tijdstip waarop die evaluaties worden meegedeeld;c) een informatie over de mogelijkheden die aan de leerlingen en/of de personen belast met hun opvoeding aangeboden worden om beslissingen te betwisten die hen betreffen;d) in voorkomend geval, de vorm die de medewerking van de leerlingen in het schoolleven zal aannemen, een vorm die in overleg met de leerlingenafvaardiging wordt gekozen;e) de vorm die de medewerking van de ouders in het schoolleven zal aannemen, een vorm die in overleg met de ouderafvaardiging wordt gekozen.3. het pedagogische model van de school dat de grondhouding en de waarden bevat waarnaar de school zich in al haar activiteiten richt of wil richten.4. het uitvoeringsprogramma dat de maatregelen voor de toepassing van het pedagogische totaalconcept bevat en waarin wordt bepaald hoe de ontwikkelingszwaartepunten binnen de school in de praktijk worden gebracht.Daartoe behoren : a) de doelstellingen bepalen;b) plannen hoe één en ander in de praktijk wordt gebracht;c) concreet nagaan of de doelstellingen bereikt zijn;d) nieuwe of aanvullende ontwikkelingszwaartepunten vaststellen of aanpassen; 5. het schoolcurriculum, dat is samengesteld uit de vakcurricula en deelcurricula m.b.t. de ontwikkelingszwaartepunten binnen de school.
Het schoolproject wordt ondertekend door de schoolleiding, het onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch en psychosociaal personeel van de school en de inrichtende macht. De ondertekening geldt als bewijs dat ze kennis hebben genomen van het schoolproject." Art. 23 - In hoofdstuk III, a fdeling 1bis, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, wordt een artikel 21.2 ingevoegd, luidende : "Artikel 21.2 - Inschrijving op een gespecialiseerde lagere school en verandering van school § 1 - De inschrijving op een gespecialiseerde lagere school geschiedt uiterlijk op de laatste werkdag vóór het begin van het schooljaar. § 2 - Tijdens het schooljaar is het overstappen van een gespecialiseerde lagere school naar een andere gespecialiseerde lagere school alleen toegestaan op grond van een woonplaatswijziging. De personen belast met de opvoeding stellen de pedagogische inspectie-begeleiding in kennis van die overstap.
Indien de woonplaats tijdens het schooljaar niet is gewijzigd, kunnen de personen belast met de opvoeding, in uitzonderlijke gevallen, bij de pedagogische inspectie-begeleiding een met redenen omklede aanvraag indienen om over te stappen van een gespecialiseerde lagere school naar een andere gespecialiseerde lagere school. Die aanvraag omvat het advies van het hoofd van de school waar de leerling zou worden ingeschreven, alsook het advies van het hoofd van de school waar de leerling vandaan komt. De pedagogische inspectie-begeleiding beslist binnen tien werkdagen over de aanvraag; de schoolvakantiedagen gelden hier niet als werkdagen. Na het verstrijken van de termijn en bij stilzwijgen van de pedagogische inspectie-begeleiding wordt de verandering van school alleen als goedgekeurd beschouwd als het advies van de beide schoolhoofden positief is." Art. 24 - In hoofdstuk III, afdeling 2bis, van hetzelfde decreet wordt een artikel 22.2 ingevoegd, luidende : "Artikel 22.2 - Inschrijving op een gespecialiseerde secundaire school en verandering van school § 1 - De inschrijving op een gespecialiseerde secundaire school geschiedt uiterlijk op de laatste werkdag vóór het begin van het schooljaar. § 2 - Tijdens het schooljaar is het overstappen van een gespecialiseerde secundaire school naar een andere gespecialiseerde secundaire school alleen toegestaan op grond van een woonplaatswijziging. De personen belast met de opvoeding stellen de pedagogische inspectie-begeleiding in kennis van die overstap.
Indien de woonplaats tijdens het schooljaar niet is gewijzigd, kunnen de personen belast met de opvoeding, in uitzonderlijke gevallen, bij de pedagogische inspectie-begeleiding een met redenen omklede aanvraag indienen om over te stappen van een gespecialiseerde secundaire school naar een andere gespecialiseerde secundaire school. Die aanvraag omvat het advies van het hoofd van de school waar de leerling zou worden ingeschreven, alsook het advies van het hoofd van de school waar de leerling vandaan komt. De pedagogische inspectie-begeleiding beslist binnen tien werkdagen over de aanvraag; de schoolvakantiedagen gelden hier niet als werkdagen. Na het verstrijken van de termijn en bij stilzwijgen van de pedagogische inspectie-begeleiding wordt de verandering van school alleen als goedgekeurd beschouwd als het advies van de beide schoolhoofden positief is." Art. 25 - Artikel 33, 2°, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "2. het opvoedkundig project en het schoolproject, met uitzondering van het schoolcurriculum, dat alleen op aanvraag aan de ouders en de personen belast met de opvoeding overhandigd wordt;" Art. 26 - Artikel 34, derde lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 23 oktober 2000 en gewijzigd bij de decreten van 23 juni 2008 en 28 juni 2010, wordt vervangen als volgt : "Tijdens het schooljaar kunnen de personen belast met de opvoeding in uitzonderlijke gevallen een met redenen omklede aanvraag om van school te veranderen bij de schoolinspectie-begeleiding indienen. Die aanvraag omvat het advies van het schoolhoofd. De pedagogische inspectie-begeleiding beslist binnen tien werkdagen over de aanvraag; de schoolvakantiedagen gelden hier niet als werkdagen. Na het verstrijken van de termijn en bij stilzwijgen van de pedagogische inspectie-begeleiding wordt de aanvraag als goedgekeurd beschouwd." Art. 27 - § 1 - Artikel 70, § 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 25 mei 2009, wordt vervangen als volgt : "§ 1 - De autonome hogeschool is verantwoordelijk voor de externe evaluatie van de scholen.
Deze evaluatie heeft tot doel : 1° te controleren of en in welke mate de scholen aan de in voorliggend decreet vastgelegde maatschappelijke taak voldoen; 2° de Regering, de inrichtende machten en de afdeling Onderwijs en Opleiding van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap alle drie jaar op basis van de afzonderlijke verslagen van de geëvalueerde scholen een samenvattend verslag over de sterkten en de zwakten van de scholen te bezorgen." § 2 - § 2 van hetzelfde artikel wordt als volgt vervangen : "§ 2 - De externe evaluatoren maken op basis van een door de Regering goedgekeurd en internationaal erkend kwaliteitskader een verslag op dat voorgelegd wordt aan de Regering, de inrichtende macht en de geëvalueerde school." Art. 28 - In artikel 93.25, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "93.20, 93.22, 93.23, § 3, en 93.24" vervangen door de woorden "93.21, 93.22, § 3, en 93.23".
Art. 29 - In artikel 96, 18°, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 11 mei 2009, worden de woorden "het schoolproject" vervangen door de woorden "het schoolproject en het schoolcurriculum".
Art. 30 - Artikel 97, 11°, van hetzelfde decreet wordt vervangen als v olgt : "11° mee te werken aan het schoolcurriculum en vakcurricula uit te werken;" HOOFDSTUK 12. - Wijziging van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum Art. 31 - In artikel 119.1 van het decreet van 14 december 1998 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij PMS-centrum, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "op het schooljaar 2010-2011" vervangen door de woorden "tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2015-2016".
Art. 32 - In titel VI van hetzelfde decreet wordt een artikel 119.2.1 ingevoegd, luidende : "Art. 119.2 - Bij gebrek aan een kandidaat voor een tijdelijke aanstelling als leraar-mediathecaris die houder is van een bekwaamheidsbewijs vermeld in artikel 9ter van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurspersoneel en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch onderwijs, kunstonderwijs en normaalonderwijs, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, wordt in het schooljaar 2010-2011, in afwijking van artikel 33, eerste lid, 5°, f), voorrang gegeven aan de kandidaten die de opleiding tot het behalen van een bekwaamheidsbewijs voor het leiden van een schoolmediatheek reeds in het voorgaande schooljaar aangevat hebben." HOOFDSTUK 13. - Wijziging van het decreet van 26 april 1999 betreffende het gewoon basisonderwijs Art. 33 - Artikel 15 va n het decreet van 26 april 1999 betreffende het gewoon basisonderwijs, gewijzigd bij de decreten van 23 oktober 2000 en 25 juni 2007, wordt vervangen als volgt : "Artikel 15 - Inschrijving op de lagere school en verandering van school § 1 - De inschrijving op een lagere school geschiedt uiterlijk de laatste werkdag vóór het begin van het schooljaar. § 2 - Tijdens het schooljaar van school veranderen is alleen toegestaan op grond van een woonplaatswijziging. De personen belast met de opvoeding stellen de pedagogische inspectie-begeleiding in kennis van die overstap.
Indien de woonplaats tijdens het schooljaar niet is gewijzigd, kunnen de personen belast met de opvoeding, in uitzonderlijke gevallen, bij de pedagogische inspectie-begeleiding een met redenen omklede aanvraag indienen om van een lagere school naar een andere lagere school over te stappen. Die aanvraag bevat het advies van het hoofd van de school waar het kind zou worden ingeschreven en het advies van het hoofd van de school waar de leerling vandaan komt. De pedagogische inspectie-begeleiding beslist binnen tien werkdagen over de aanvraag; de schoolvakantiedagen gelden hier niet als werkdagen. Na het verstrijken van de termijn en bij stilzwijgen van de pedagogische inspectie-begeleiding wordt de verandering van school alleen als goedgekeurd beschouwd als het advies van de beide schoolhoofden positief is." Art. 34 - In artikel 35, § 3, van hetze lfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "die leerlingen die sinds ten minste drie maanden hun woonplaats hebben" vervangen door de woorden "de leerlingen die sinds ten minste drie maanden hun woonplaats hebben in één van de volgende gemeenten van het Duitse taalgebied." Dezelfde paragraaf wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : "De duur van 3 maanden vermeld in het eerste lid kan worden ingekort, indien de leerling ten laatste op de laatste schooldag van de maand september van het lopende schooljaar zijn woonplaats heeft in één van de in het eerste lid vermelde gemeenten en één van zijn ouders aan één van de volgende voorwaarden voldoet : 1. sinds ten minste twaalf maanden een aanvraag om bouwvergunning bij het gemeentebestuur hebben ingediend om een eigen huis in de gemeente in kwestie te bouwen; 2. het bewijs leveren dat hij/zij een eigen huis in de gemeente in kwestie bezit." Art. 35 - In artikel 40, 2 o, van hetzelfde decreet worden de woorden "artikel 35" vervangen door de woorden "artikel 35, § 1".
HOOFDSTUK 14. - Wijeiging van het decreet van 30 juni 2003 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2003 Art. 36 - Artikel 5, § 4, van het decreet v an 30 juni 2003 houdende dringende maatregelen inzake onderwijs 2003, gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2006 en 25 juni 2007, wordt aangevuld met een vijfde lid, luidende : "Een personeelslid dat tijdens ten minste twee opeenvolgende schooljaren het verlof vermeld in § 1, eerste lid, heeft verkregen en dat in het daaropvolgende schooljaar een verlof wegens een opdracht in het belang van het onderwijs krijgt, wordt tijdens laatstgenoemd verlof verder bezoldigd op basis van het ambt dat het tijdens het eerstgenoemde verlof uitoefende." HOOFDSTUK 15. - Wijziging van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra Art. 37 - In artikel 111ter van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "op het schooljaar 2010-2011" vervangen door de woorden "tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2015-2016".
HOOFDSTUK 16. - Wijziging van het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool Art. 38 - Artikel 1.3 van het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool, gewijzigd bij het decreet van 28 juni 2010, wordt aangevuld met een bepaling onder 4.1, luidende : "4.1 externe evaluatie : de externe evaluatie vermeld in hoofdstuk VII, afdeling 2, van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en de gespecialiseerde scholen." Art. 39 - In artikel 2.1, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "de opleiding van hoger onderwijs " vervangen door de woorden "de opleiding van hoger onderwijs, de externe evaluatie".
Art. 40 - Artikel 2.2 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : "ze beschikt bovendien over een departement Externe Evaluatie dat direct onder de directeur ressorteert." Art. 41 - Artikel 3.21 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 25 mei 2009 en 28 juni 2010, wordt aangevuld met een vierde lid, luidende : "Onverminderd het derde lid omvat de basisopleiding in de afdeling "verpleegkunde" op zijn minst 4.600 uren theorie en klinische praktijk; de theorielessen beslaan minstens één derde en de lessen klinische praktijk minstens de helft van dat aantal uren." Art. 42 - In artikel 5.11, tweede lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, worden na de woorden "lasthebber voor onderzoek" de woorden "of externe evaluator" ingevoegd.
Art. 43 - § 1 - Artikel 5.31, eerste lid, 8°, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "8° een nuttige beroepservaring van ten minste 6 jaar in het hoger onderwijs overleggen." § 2 - Hetzelfde artikel, gewijzigd bij het decreet van 23 juni 2008, wordt aangevuld met een tweede en derde lid, luidende : "In afwijking van het eerste lid, 8°, wordt deze beroepservaring tot 3 jaar teruggebracht voor personeelsleden die ten minste 3 jaar als tijdelijk of definitief benoemd of aangesteld personeelslid in een ambt met volledige prestaties in het basis- of secundair onderwijs werkzaam waren. Deeltijdse prestaties in een ambt worden in verhouding tot een voltijdse betrekking in dat ambt aangerekend.
In afwijking van het eerste lid, 8°, bewijst een lid van het administratief of onderwijzend hulppersoneel dat het ten minste 360 dagen dienstanciënniteit heeft, waarvan minstens 240 in het betrokken ambt, gepresteerd in meer dan één school- of academiejaar." Art. 44 - In artikel 5.45, § 3, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "van de mediathecaris en van de assistent-mediathecaris " vervangen door de woorden "van de mediathecaris, de assistent-mediathecaris en de externe evaluator".
In het vijfde lid van dezelfde paragraaf worden de woorden "mediathecaris en de assistent-mediathecaris" vervangen door de woorden "mediathecaris, de assistent-mediathecaris en de externe evaluator".
Art. 45 - In artikel 5.73, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "De prestaties geleverd door de directeur, de departementshoofden, de personeelsleden van het administratief en het opvoedend personeel en de docenten" vervangen door de woorden "De prestaties van de personeelsleden".
Art. 46 - In titel V van hetzelfde decreet wordt een ondertitel 18 ingevoegd die artikel 5.105 bevat, luidende : "Ondertitel 18 - Personeel van het departement Externe Evaluatie "Art. 5.105 - Wedde en premie § 1 - Een externe evaluator ontvangt een wedde op basis van de weddeschaal 475 die vermeld staat in de bijlage bij het koninklijke besluit van 27 juni 1974 waarbij op 1 april 1972 worden vastgesteld de schalen verbonden aan de ambten van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de rijksonderwijsinrichtingen, aan de ambten van de leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen en aan de ambten van de leden van de inspectiedienst van het schriftelijk onderwijs en van het gesubsidieerd lager onderwijs, en de schalen verbonden aan de graden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra van de Staat. § 2 - Als een personeelslid van het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap het ambt van externe evaluator uitoefent, ontvangt het in afwijking van § 1 verder zijn wedde en ontvangt het maandelijks een premie die als volgt wordt berekend : P = X - M, P = de premie X = de in § 1 bedoelde wedde M = de maandelijkse brutowedde van het personeelslid.
De premie wordt gelijktijdig met de maandelijkse wedde en onder dezelfde voorwaarden uitbetaald.
In geval van verlof wegens ziekte of gebrekkigheid wordt de premie verder uitbetaald. § 3 - Het bedrag dat met toepassing van de §§ 1 en 2 wordt berekend, is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982, het koninklijk besluit van 24 december 1993 en de wetten van 2 januari 2001 en 19 juli 2001." Art. 47 - Artikel 6.2 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : "Het eerste lid is niet van toepassing op het departement externe evaluatie." Art. 48 - Artikel 6.7, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "De hogeschool kan het overeenkomstig § 1 toegekende lestijdenpakket gebruiken om gastdocenten aan te stellen en voortgezette opleiding en onderzoek te organiseren." Art. 49 - In titel VI van hetzelfde decreet wordt een ondertitel 4 ingevoegd, die artikel 6.10 bevat, luidende : "Ondertitel 4 - Personeel van het departement Externe Evaluatie Art. 6.10 - Betrekkingenpakket voor externe evaluatie Met het oog op de vervulling van haar taken in het kader van de externe evaluatie krijgt de hogeschool drie voltijdse betrekkingen." Art. 50 - In artikel 7.4, § 2, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "voor de gastdocenten" vervangen door de woorden "m.b.t. de aanstelling van gastdocenten of de organisatie van voortgezette opleiding of onderzoek." Art. 51 - In artikel 9.11bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 25 mei 2009, worden de woorden "op het schooljaar 2010-2011" vervangen door de woorden "tijdens de schooljaren 2010-2011 tot en met 2015-2016".
HOOFDSTUK 17. - Wijziging van het decreet van 26 juni 2006 houdende maatregelen inzake onderwijs 2006 Art. 52 - Artikel 116 van het decreet van 26 juni 2006 houdende maatregelen inzake onderwijs 2006 wordt vervangen als volgt : "Art. 116 - Het aantal uren van het verlof in het belang van het onderwijs met het oog op de uitvoering van de inspectie van de lessen godsdienst in het Gemeenschapsonderwijs wordt door de Regering bepaald met inachtneming van het aantal voltijdse betrekkingen (voltijdsequivalenten) die voor de organisatie van de lessen van de betrokken godsdienst toegekend worden. Het verlof kan overeenstemmen met het aantal uren van een voltijdse betrekking." HOOFDSTUK 18. - Wijziging van het decreet van 16 juni 2008 tot vaststelling van kerncompetenties en referentiekaders in het onderwijs Art. 53 - Artikel 1 van het decreet van 16 juni 2008 tot vaststelling van kerncompetenties en referentiekaders in het onderwijs wordt vervangen als volgt : "De op competenties gerichte referentiekaders voor het onderwijs worden vastgelegd in de bijlagen I-XI." Art. 5 4 - In hetzelfde decreet worden de bijlagen X en XI, die de bijlagen 5 en 6 van dit decreet vormen, ingevoegd.
HOOFDSTUK 19. - Wijziging van het decreet van 23 maart 2009 betreffende de organisatie van het deeltijdse kunstonderwijs Art. 55 - Artikel 3 van het decreet van 23 maart 2009 betreffende de organisatie van het deeltijdse kunstonderwijs wordt aangevuld met de bepalingen onder 14°, 15° en 16°, luidende : "14° schoolcurriculum : gedeelte van het schoolproject dat de schoolgemeenschap in het kader van een continue interne dialoog over de referentiekaders en de ontwikkelingszwaartepunten van de school uitwerkt als antwoord van de school op de noodzaak om de kwaliteit van het onderwijs te ontwikkelen en te controleren. Dit schoolcurriculum wordt binnen de school, op basis van de ontwikkelingsbehoeften van de school, geëvalueerd en zo nodig herzien binnen een termijn die vooraf afgesproken is met de schoolleiding, het onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel en het paramedisch en psychosociaal personeel van de school in kwestie. 15° vakcurricula : gedeelten van het schoolcurriculum die per vak resp.vakgebied worden ontwikkeld. Ze zorgen voor de verticale continuïteit. Aanknopingspunten voor een vakoverschrijdend en vakverbindend onderwijs zorgen voor de horizontale continuïteit. 16° deelcurricula : gedeelten van het schoolcurriculum die uitgewerkt worden op basis van de ontwikkelingszwaartepunten die binnen de school worden gekozen." Art. 56 - Ar tikel 21, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een bepalingen onder 8°, luidende : "8. het schoolcurriculum, dat op verzoek aan de ouders resp. de personen belast met de opvoeding bezorgd wordt. Het is samengesteld uit de vakcurricula en deelcurricula m.b.t. de ontwikkelingszwaartepunten van de school." Art. 57- Artikel 75, 9°, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : "9. het meewerken aan het schoolcurriculum en het uitwerken van vakcurricula;".
HOOFDSTUK 20. - Wijziging van het decreet van 25 mei 2009 over maatregelen inzake onderwijs en opleiding 2009 Art. 58 - In artikel 15, § 1, 3°, van het decreet van 25 mei 2009 over maatregelen inzake onderwijs en opleiding 2009 wordt het cijfer "14" vervangen door het cijfer "16".
In artikel 15, § 3, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt het woord "intrekken" vervangen door het woord "opheffen".
In dezelfde paragrafen wordt in het eerste en het tweede lid het woord "intrekking" vervangen door het woord "opheffing".
HOOFDSTUK 21. - Slotbepalingen Art. 59 - Artikel 4 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 tot vaststelling van de voorwaarden tot en de procedure van het verlenen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften, vervangen bij het decreet van 10 mei 1999, wordt opgeheven.
Art. 60 - Het besluit van de Regering van 11 maart 2010 houdende aanduiding van de inrichting die verantwoordelijk is voor de externe evaluatie van scholen wordt opgeheven.
Art. 61 - Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 september 2010, met uitzondering van : 1. artikel 52, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2008;2. de artikelen 28, 34, 48 en 50 die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2009;3. de artikelen 4, 8, 27, 38-40, 42, 44-47, 49 en 60, die in werking treden op 1 januari 2011. Bijlage 1 Bepaling van de belangrijkste onderdelen van de opleiding tot het behalen van een bewijs van pedagogische bekwaamheid (zie artikel 1, § 2, 1°)
Cursussen
Korte beschrijving van de inhoud
Studie- punten
Liedjes, gedichten en rijmen in het lager onderwijs
Discussie over deze teksten, expressiewerk, methodologische reflectie en uitwerking van gestructureerde didactische sequenties
0,5
Technieken voor lichamelijke en musicale expressie
Inleiding in de technieken voor lichamelijke en musicale expressie met de respectievelijke doelstellingen en uitwerking van oefeningen voor leerlingen van het lager onderwijs
0,5
Woordenschat ten dienste van de communicatie
Uitbreiding van de woordenschat door middel van ritmische spelen, rijmen, rondedansen en lezing van beelden. Methodologische raadgevingen en uitwerking van communicatieve sequenties waarin een lexicaal veld wordt behandeld.
0,5
Van taalbad (onderdompeling) tot ontdekkend lezen
Methodes ter ontwikkeling van het actief luisteren en verstaan uitgaande van sprookjes en vertellingen, om daarna de spreek- en schrijfvaardigheid op te bouwen en over te gaan op oefeningen in leesstrategieën en tenslotte op ontdekkend lezen.
1
Dramatechnieken
Met behulp van het sensorieel geheugen en vooral van ritmische middelen en gebaren de spreekvaardigheid bevorderen en korte vertellingen ensceneren.
0,5
Motiverende aanpak van de grammatica
Ontdekking van een ludieke en motiverende methode om de grammatica aanschouwelijk te maken door de communicatie alsmede uitwerking van een reeks activiteiten om de grammaticale kennis in de praktijk te brengen.
0,5
Methodes ter ontwikkeling van de luistervaardigheid
Ontdekking van verscheidene methodes ter bevordering van de luistervaardigheid in de klas uitgaande van een reflectie over de huidige praktijk en gebruik van audiovisuele media die tot het dagelijks leven van de Franstaligen behoren.
0,5
Begrijpend lezen en schrijfvaardigheid
Ontdekking van verscheidene activiteiten en technieken ter bevordering van het lezen en schrijven, vooral met het "Journal des Enfants".
Inleiding in de vereisten van het "DELF" (Diplôme d'Etudes en Langue Française) en uitwerking van oefeningen.
1
Competenties en actiegerichte pedagogiek; Ontwikkeling van de methodiek - Handboeken voor "Frans als vreemde taal"
Ontwikkeling van de taaldidactiek door de eeuwen heen tot het competentiegericht onderwijs en de activerende pedagogiek. Analyse van handboeken voor "Frans als vreemde taal", reflectie over de mate waarin ze met de referentiekaders overeenstemmen en uitwerking van een didactische sequentie met deze leermiddelen.
1
Praktische toepassingen in de klas
Voorbereidingen en gegeven lesuren
TOTAAL
6
Bijlage 2 Bepaling van de belangrijkste onderdelen van de opleiding tot het behalen van een bewijs van pedagogische bekwaamheid (zie artikel 1, § 2, 2°)
Cursussen
Doelstelling
Studiepunten
Taalbadactiviteiten - voortzetting
De studenten zullen in staat zijn om : - de kinderen te helpen bij de overgang van taalbad naar niet-verbale en aansluitend verbale weergave; - de drama- en geheugentechnieken te gebruiken; - de kinderen aan rollenspellen te laten deelnemen. Het concept wordt aan de hand van een door de studenten gekozen kinderboek in de praktijk gebracht.
1
Didactische toepassing
Didactische toepassing van de activiteiten die in de loop van de voorafgaande modules geleerd zijn
1
Van spreekvaardigheid tot ontdekkend lezen
Intensificatie van het gebruik van het taalbad : hoe gebeurt de overgang van spreekvaardigheid naar ontdekkend lezen resp. de overgang van spreekvaardigheid naar het lezen en het schrijven?
1
Lichamelijke en muzikale expressie + technieken voor drama en sensorieel geheugen
De studenten zullen in staat zijn om : - het nut van de drama- en geheugentechnieken in het onderricht van de eerste vreemde taal te begrijpen; - deze technieken bewust in hun lessen toe te passen.
1
Formuleren van competenties en doelstellingen Liedjes, gedichten en rijmen in het lager onderwijs
Aangepast formuleren van competenties en doelstellingen Inleiding in de didactiek voor het aanleren van liedjes, gedichten en rijmen in het lager onderwijs, alsook toepassing in verschillende didactische eenheden
1
Taalbad - inleidende cursus
De studenten moeten in staat zijn om een taalbadactiviteit uit te werken en uit te voeren, te weten een kinderboek kiezen dat met het niveau van de klas overeenstemt, de kinderen zo nodig de situatie beschrijven om ze op het actief luisteren voor te bereiden en ten slotte het verhaal met veel expressiviteit voorlezen door verbale en niet-verbale middelen te gebruiken. Daarna moeten ze het globaal begrijpen controleren door een niet-verbale en tot slot verbale enscenering.
1
Woordenschat in het lager onderwijs
Uitbreiding van de basiswoordenschat, inleiding in de didactiek voor het aanleren van woordenschat en gebruik van die woordenschat in verschillende gestructureerde didactische eenheden
1
Lezen-schrijven
De studenten zullen in staat zijn om : - de globale aanpak van het concept te begrijpen en te verinnerlijken; - het lezen en schrijven daarin te situeren; - zowel de complementariteit als de noodzakelijkheid om beide handelingen van elkaar te scheiden, te begrijpen; - activiteiten te plannen om van de opbouw naar het structureren van de uiting over te gaan.
1
Methodiek van de cursus "Frans als vreemde taal"
Het geleerde in de brede context van de cursus "Frans als vreemde taal" situeren, waarbij de nadruk wordt gelegd op de in de Duitstalige Gemeenschap toepasselijke methodiek; de toekomstige onderwijzers vertrouwd maken met de nieuwe referentiekaders voor "Frans als eerste vreemde taal" en met de nieuwste leerboeken die het meest met onze praktijken en het Gemeenschappelijk Europees referentiekader voor talen overeenstemmen.
1
Voor een motiverende aanpak van de grammatica
De studenten moeten in staat zijn om een uur grammatica met een motiverende aanpak te concipiëren, rekening houdend met de drie leerfasen : sensibiliseren/reflecteren/activeren
1
TOTAAL
10
Bijlage 3 Bepaling van de belangrijkste onderdelen van de opleiding tot het behalen van een bewijs van pedagogische bekwaamheid (zie artikel 1, § 2, 3°)
Cursussen
Korte beschrijving van de inhoud
Studie- punten
De school- en opleidingscontext
In het middelpunt staat de school als instelling, met haar juridische raamvoorwaarden. Behandeld worden onder meer : de fundamenten van het onderwijs in de DG met de leerplicht; de structuur van het onderwijs in de DG; het gespecialiseerd onderwijs : integratie, gedifferentieerd niveau, deeltijds onderwijs en modulair onderwijs; de alternerende opleiding; de gevolgen inzake beroepskeuze; de kerncompetenties en de referentiekaders; de beoordelings- en evaluatieverslagen; de rol van de leraar/opleider; de leraar/opleider als lid van een team, van een schoolgemeenschap.
1
De jongere, de op te leiden persoon in de school- en communicatiecontext
In het middelpunt staat de ontwikkelingspsychologie van de adolescentie : de leerling als persoon in ontwikkeling; reflectie over de geslachtsspecifieke opleidingen : sterkten en zwakten (toegang van meisjes tot technische beroepen, afschaffing van de traditionele rolpatronen); motivatie, mislukking; de leerrijpheid.
2
Algemene didactiek
In deze cursus worden de belangrijkste begrippen van de didactiek behandeld, alsook de principes van een competentiegericht onderwijs : didactische wetenschappen; onderwijs- en leerprocessen; onderwijs- en leermodellen; leertheoriën; begrip "competentie"; vak- en vakoverschrijdende competenties (methodologische, sociale en persoonlijke competenties); grondbeginselen inzake pedagogie voor leerlingen met specifieke behoeften...
4
Vakdidactiek
De vakdidactiek vult de cursus "algemene didactiek" aan. Voor de toekomstige leraars heeft die cursus volgende doelstellingen : - de bekwaamheid ontwikkelen om boeiende lessen aan te bieden waaraan de leerlingen actief kunnen deelnemen; - de cursussen weldoordacht en pertinent plannen, evalueren en zo nodig aanpassen; - middelen ter beschikking stellen voor de analyse van onderwijs- en leermateriaal; - controle-instrumenten ontwikkelen; - zowel de wetenschappelijke basis van de leerstof als zijn eigen opvatting daaromtrent kunnen uitleggen; - zichzelf vragen stellen en methoden dienovereenkomstig wijzigen of aanpassen.
6
Klasmanagement
Basiselementen van het klasmanagement : verbale en niet-verbale communicatie Oorzaken van onrust in de klas en mogelijkheden om die te voorkomen : conflictbemiddeling, omgang met conflicten. leraargerichte strategieën voor het optreden bij onrust : opvoedende aspecten, autoriteit, discipline Samenwerkingsstrategieën voor optreden bij conflicten.
2
Leren en onderrichten met behulp van informatie- en communicatietechnieken (ICT)
Technieken en mogelijke aanwending van presentatieprogramma's zoals PowerPoint - Keynote - Open Office... Een presentatie opbouwen en naar voren brengen Korte inleiding in de mediapedagogiek Naar een medium zoeken, het kritisch analyseren, evalueren en de mogelijke aanwending ervan in een onderwijseenheid uitleggen en rechtvaardigen. Succesvol zoeken. Het zoekproces in 5 fasen. Practica
2
Observatiestages (5 uren buiten het doelniveau en 10 uren in het doelniveau)
In verschillende opleidingssystemen (gewone en gespecialiseerde school, alsmede centrum voor opleiding in de Middenstand) en in meerdere scholen observatiestages lopen. Binnen en buiten de DG.
2
Laboratoria
Analyse van de onderwijsplanning en -verstrekking alsmede reflectie erover door middel van rollenspellen, video-opnames, onderwijssequenties,...
1
Begeleide beroepspraktijk
Begeleiding van groepen en individuen tijdens de stages : voor de onderwijsmethodes, voor de schriftelijke voorbereidingen, voor de probleemsituaties, naar behoefte,...
2
Onderwijsstages (uren buiten het doelniveau en uren in het doelniveau)
voorbereidingen onderwijseenheid berichten
4
Aspecten van de pedagogische sociologie, opvoedings- en onderwijssociologie
Het eerste gedeelte van de cursus geeft een overzicht van de algemene theorieën m.b.t. de sociologie van het onderwijs en behandelt de eerste invloeden die tot dit vakgebied leidden en er vorm aan hebben gegeven. Het tweede gedeelte van de cursus analyseert in deze samenhang, meer in detail, de huidige politieke beslissingen, de ontwikkelingen en de handelswijzen van de verschillende actoren. Te dien einde wordt het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap geanalyseerd, vooral de problemen in het onderwijsbeleid alsmede de verschillende invloeden erop. Een focus op de naburige landen en gewesten is daarvoor nuttig (Franse Gemeenschap, Duitsland, Luxemburg,...)
1
Seminarie : specifieke thema's inzake algemene en vakdidactiek
In het middelpunt van die cursus staan praktijkgerichte vragen en probleemsituaties waarmee de cursisten te maken hebben. Aan de hand van actieve methodes samen naar antwoorden zoeken, oplossingsstrategieën uitwerken en zelfs oplossingen vinden. Op verzoek van de cursisten wordt doelgericht met informatie-inputs gewerkt.
2
Portfolio
1
TOTAAL
30
Bijlage 4 Bepaling van de belangrijkste onderdelen van de opleiding tot het behalen van een bewijs van pedagogische bekwaamheid (zie artikel 1, § 2, 4°)
Cursussen
Korte beschrijving van de inhoud
Studie- punten
De school- en opleidingscontext
In het middelpunt staat de school als instelling, met haar juridische raamvoorwaarden. Behandeld worden onder meer : de fundamenten van het onderwijs in de DG met de leerplicht de structuur van het onderwijs in de DG het gespecialiseerd onderwijs : integratie, gedifferentieerd niveau, deeltijds onderwijs en modulair onderwijs de alternerende opleiding; de gevolgen inzake beroepskeuze; de kerncompetenties en de referentiekaders; de beoordelings- en evaluatieverslagen; de rol van de leraar/opleider; De leraar/opleider als lid van een team, van een schoolgemeenschap.
1
De jongere, de op te leiden persoon in de school- en communicatiecontext
In het middelpunt staat de ontwikkelingspsychologie van de adolescentie : de leerling als persoon in ontwikkeling; reflectie over de geslachtsspecifieke opleidingen : sterkten en zwakten (toegang van meisjes tot technische beroepen, afschaffing van de traditionele rollenpatronen); motivatie, mislukking; leerrijpheid.
1
Algemene didactiek
In deze cursus worden de belangrijkste begrippen van de didactiek behandeld, alsook de principes van een competentiegericht onderwijs : didactische wetenschappen; onderwijs- en leerprocessen; onderwijs- en leermodellen; leertheoriën; begrip "competentie"; vak- en vakoverschrijdende competenties (methodologische, sociale en persoonlijke competenties); grondbeginselen inzake pedagogie voor leerlingen met specifieke behoeften ...
2
Vakdidactiek
In deze cursus worden niet alleen de belangrijkste begrippen van het vakgebied behandeld maar ook de planning, verstrekking en analyse van het onderwijs en van de rapportering in de verschillende vakken. Het gaat eveneens om de zin, de overdraagbaarheid en de toekomstige betekenis van de verschillende vakinhouden.
1
Klasmanagement
Basiselementen van het klasmanagement : verbale en niet-verbale communicatie Oorzaken van onrust in de klas en mogelijkheden om die te voorkomen : conflictbemiddeling, omgang met conflicten. leraargerichte strategieën voor het optreden bij onrust : opvoedende aspecten, autoriteit, discipline Samenwerkingsstrategieën voor optreden bij conflicten.
1
Leren en onderrichten met behulp van informatie- en communicatietechnieken (ICT)
Technieken en mogelijke aanwending van presentatieprogramma's zoals PowerPoint - Keynote - Open Office... Een presentatie opbouwen en naar voren brengen Korte inleiding in de mediapedagogiek Naar een medium zoeken, het kritisch analyseren, evalueren en de mogelijke aanwending ervan in een onderwijseenheid uitleggen en rechtvaardigen. Succesvol zoeken. Het zoekproces in 5 fasen. Practica
1
Observatiestages
In verschillende opleidingssystemen (gewone en gespecialiseerde school, alsmede centrum voor opleiding in de Middenstand) en in meerdere scholen observatiestages lopen. Binnen en buiten de DG.
1
Laboratoria
Analyse van de onderwijsplanning en -verstrekking alsmede reflectie erover door middel van rollenspellen, video-opnames, onderwijssequenties,...
1
Begeleide beroepspraktijk
Begeleiding van groepen en individuen tijdens de stages : voor de onderwijsmethodes, voor de schriftelijke voorbereidingen, voor de probleemsituaties, naar behoefte,...
0,5
Onderwijsstages
voorbereidingen onderwijseenheid berichten
2
Seminarie : specifieke thema's inzake algemene en vakdidactiek
In het middelpunt van die cursus staan praktijkgerichte vragen en probleemsituaties waarmee de cursisten te maken hebben. Aan de hand van actieve methodes samen naar antwoorden zoeken, oplossingsstrategieën uitwerken en zelfs oplossingen vinden. Op verzoek van de cursisten wordt doelgericht met informatie-inputs gewerkt.
0,5
Portfolio
1
Controle
2
TOTAAL
15
Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Eupen, 25 oktober 2010 K.-H. LAMBERTZ Minister-President, Minister van Lokale Besturen O. PAASCH Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid Mevr. I. WEYKMANS Minister van Cultuur, Media en Toerisme H. MOLLERS Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden _______ Nota Zitting 2010-2011 Parlementaire stukken : 43 (2009-2010) N° 1 Ontwerp van decreet 43 (2010-2011) N° 2 Voorstellen tot wijziging 43 (2010-2011) N° 3 Verslag 43 (2010-2011) N° 4 Voorstellen tot wijziging Integraal verslag : 25 oktober 2010 Nr. 15 Bespreking en aanneming