Etaamb.openjustice.be
Decreet van 25 november 2019
gepubliceerd op 18 december 2019

Decreet betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2019205751
pub.
18/12/2019
prom.
25/11/2019
ELI
eli/decreet/2019/11/25/2019205751/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 NOVEMBER 2019. - Decreet betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt:

Artikel 1.Europese clausule Dit decreet voorziet in de omzetting van de Richtlijn (EU) 2017/1852 van de Raad van 10 oktober 2017 betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie.

Art. 2.Toepassingsgebied Bij dit decreet worden de voorschriften en mechanismen vastgesteld ter beslechting van geschillen tussen de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit welke ontstaan naar aanleiding van de uitleg en toepassing van overeenkomsten en verdragen die voorzien in de afschaffing van dubbele belasting op inkomsten en, waar van toepassing, op vermogen.

Art. 3.Definities § 1 - Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder: 1° bevoegde autoriteit: de bevoegde Belgische autoriteit;2° bevoegde rechtbank: de overeenkomstig deel III van het Gerechtelijk Wetboek bevoegde rechtbank;3° buitenlandse autoriteit: de autoriteit van een andere lidstaat dan België die door de betrokken lidstaat als bevoegde autoriteit is aangewezen;4° dubbele belasting: de heffing door twee of meer lidstaten van belastingen die onder een overeenkomst of verdrag als bedoeld in artikel 2 vallen, op dezelfde belastbare inkomsten of hetzelfde belastbare vermogen wanneer zulks aanleiding geeft tot een additionele belastingheffing, een toename van de belastingverplichtingen of de annulering of vermindering van verliezen die met belastbare winst kunnen worden verrekend;5° belanghebbende: elke persoon, met inbegrip van een natuurlijke persoon, die een fiscaal ingezetene is van een lidstaat en voor wiens belastingheffing het geschilpunt rechtstreekse gevolgen heeft;6° geschilpunt: de aangelegenheid die aanleiding geeft tot een van de geschillen als bedoeld in artikel 2;7° lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie;8° grote onderneming: een grote onderneming in de zin van de richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad;9° grote groep: een grote groep in de zin van de richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad;10° Algemene Verordening Gegevensbescherming: de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG. § 2 - Tenzij de context anders vereist, hebben termen die in dit decreet niet worden gedefinieerd de betekenis die zij op dat ogenblik hebben uit hoofde van de betrokken overeenkomsten of verdragen als bedoeld in artikel 2, die van toepassing zijn op de datum van ontvangst van de eerste kennisgeving van de handeling die heeft geleid of zal leiden tot een geschilpunt. Bij gebreke van een definitie uit hoofde van dergelijke overeenkomsten of verdragen hebben termen die niet zijn gedefinieerd de betekenis die zij op dat moment hadden met betrekking tot de belastingen waarop genoemde overeenkomsten of verdragen van toepassing zijn, waarbij een betekenis krachtens de toepasselijke belastingwetgeving voorrang heeft op een betekenis die krachtens een andere wetgeving aan de term wordt gegeven.

Art. 4.Klacht § 1 - Elke belanghebbende heeft het recht een klacht in te dienen met betrekking tot een geschilpunt bij de bevoegde autoriteit, waarbij om de beslechting van het geschil wordt verzocht.

De klacht moet worden ingediend binnen een termijn van drie jaar, te rekenen vanaf de ontvangst van de eerste kennisgeving van de handeling die tot het geschilpunt aanleiding geeft of zal geven, ongeacht of de belanghebbende de ter beschikking staande rechtsmiddelen aanwendt.

De belanghebbende dient de klacht tegelijkertijd en met dezelfde gegevens bij de bevoegde autoriteit en bij elke buitenlandse autoriteit in en geeft in de klacht aan welke andere lidstaten betrokken zijn. § 2 - De bevoegde autoriteit bevestigt de ontvangst van de klacht binnen een termijn van twee maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de klacht.

De bevoegde autoriteit stelt tevens de buitenlandse autoriteit binnen de termijn vermeld in het eerste lid in kennis van die ontvangst.

De bevoegde autoriteit stelt de buitenlandse autoriteit op dat moment ook in kennis van de taal of talen waarin zij tijdens de desbetreffende procedurehandelingen wil communiceren. § 3 - De klacht vermeld in paragraaf 1 wordt alleen aanvaard indien de belanghebbende die de klacht indient de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit de volgende inlichtingen verschaffen: 1° naam, adres, fiscaal identificatienummer en alle andere inlichtingen die nodig zijn voor de identificatie van de belanghebbende die de klacht heeft ingediend bij de bevoegde autoriteit en bij de buitenlandse autoriteit, en van elke andere belanghebbende;2° de betrokken belastingtijdvakken;3° nadere informatie over de relevante feiten en omstandigheden van de zaak - met inbegrip van bijzonderheden over de structuur van de transactie en over de verhouding tussen de belanghebbende en de andere partijen bij de relevante transacties, alsmede van de feiten die te goeder trouw in een wederzijds bindende overeenkomst tussen de belanghebbende en de belastingdienst zijn vastgelegd, waar van toepassing ù meer in het bijzonder de aard en de datum van de handelingen die aanleiding geven tot het geschilpunt ù waaronder, in voorkomend geval, bijzonderheden over dezelfde in de andere lidstaat ontvangen inkomsten en over de opneming daarvan in de belastbare inkomsten in de andere lidstaat, en bijzonderheden over de belastingen die in verband met die inkomsten in de andere lidstaat zijn geheven of zullen worden geheven - alsmede de daarmee verband houdende bedragen in de valuta's van de betrokken lidstaten, met een afschrift van eventuele bewijsstukken;4° een verwijzing naar de toepasselijke nationale regels en naar de overeenkomsten of verdragen als bedoeld in artikel 2.Indien meer dan één overeenkomst of verdrag van toepassing is, vermeldt de belanghebbende die de klacht indient welke overeenkomst of welk verdrag met betrekking tot het geschilpunt in kwestie wordt uitgelegd.

Die overeenkomst of dat verdrag is voor de toepassing van dit decreet de toepasselijke overeenkomst of het toepasselijke verdrag; 5° de volgende informatie, verstrekt door de belanghebbende die de klacht heeft ingediend bij de bevoegde autoriteit en bij de buitenlandse autoriteit, samen met een afschrift van eventuele bewijsstukken: a) een verklaring waarom de belanghebbende meent dat er sprake is van een geschilpunt;b) nadere bijzonderheden over elk door de belanghebbende ingesteld beroep en elke door de belanghebbende opgestarte rechtszaak met betrekking tot de relevante transacties, en over elke rechterlijke beslissing in verband met het geschilpunt;c) een toezegging van de belanghebbende dat hij zo volledig en zo snel mogelijk op alle toepasselijke verzoeken van de bevoegde autoriteit of van de buitenlandse autoriteit zal reageren en op verzoek van de bevoegde autoriteit of van de buitenlandse autoriteit alle documentatie zal verstrekken;d) in voorkomend geval, een afschrift van het definitieve besluit over de belastingaanslag ù in de vorm van een definitieve belastingaanslag, een verslag van de belastingcontrole of een ander gelijkwaardig document ù dat aanleiding geeft tot het geschilpunt, en een afschrift van elk ander document dat de belastingautoriteiten met betrekking tot het geschilpunt hebben verstrekt;e) in voorkomend geval, informatie over eventuele klachten die door de belanghebbende zijn ingediend uit hoofde van een andere procedure voor onderling overleg of uit hoofde van een andere geschilbeslechtingsprocedure, als omschreven in artikel 17, § 5, en een uitdrukkelijke toezegging van de belanghebbende dat hij het bepaalde in artikel 17, § 5, zal naleven;6° alle door de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit gevraagde specifieke aanvullende informatie die noodzakelijk wordt geacht voor een grondig onderzoek van de zaak in kwestie. § 4 - De bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit kan om de in § 3, 6°, bedoelde informatie verzoeken binnen drie maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de klacht.

Indien dit door de bevoegde autoriteit nodig wordt geacht, kunnen verdere verzoeken om informatie worden gedaan tijdens de in artikel 5 bedoelde procedure voor onderling overleg.

Het verzoek bedoeld in § 3, 6°, mag niet leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze.

Een belanghebbende die een verzoek overeenkomstig § 3, 6°, ontvangt, antwoordt binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek.

Tegelijkertijd wordt een afschrift van het antwoord bedoeld in het vierde lid toegezonden aan de buitenlandse autoriteit. § 5 - De bevoegde autoriteit neemt een besluit over de aanvaarding of afwijzing van de klacht binnen zes maanden na ontvangst van die klacht of binnen zes maanden na ontvangst van de in § 3, 6°, bedoelde informatie, indien dat later is.

De bevoegde autoriteit stelt de belanghebbende en de buitenlandse autoriteit onverwijld in kennis van haar besluit.

De bevoegde autoriteit kan binnen de termijn vermeld in het eerste lid besluiten het geschilpunt eenzijdig te beslechten, zonder de buitenlandse autoriteit erbij te betrekken. In dat geval stelt de bevoegde autoriteit de belanghebbende en de buitenlandse autoriteit daarvan onverwijld in kennis; na die kennisgeving worden de procedurehandelingen betreffende die klacht beëindigd. § 6 - Een belanghebbende die een klacht wenst in te trekken, dient gelijktijdig bij de bevoegde autoriteit en bij de buitenlandse autoriteit een schriftelijke kennisgeving van intrekking in.

Met de kennisgeving vermeld in het eerste lid worden alle procedurehandelingen uit hoofde van dit decreet onmiddellijk beëindigd.

Als de bevoegde autoriteit een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid ontvangt, stelt ze de buitenlandse autoriteit onverwijld in kennis van die beëindiging van procedurehandelingen.

Indien een geschilpunt om welke reden dan ook ophoudt te bestaan, worden alle procedurehandelingen uit hoofde van dit decreet onmiddellijk beëindigd en stelt de bevoegde autoriteit de belanghebbende onverwijld in kennis van deze situatie met de opgave van de algemene redenen daarvoor.

Art. 5.Procedure voor onderling overleg § 1 - Indien de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit een klacht als bedoeld in artikel 4 aanvaarden, trachten zij binnen een termijn van twee jaar, te rekenen vanaf de laatste kennisgeving van een besluit van een van de lidstaten tot aanvaarding van de klacht, het geschilpunt in onderling overleg te beslechten.

De in het eerste lid bedoelde termijn van twee jaar kan op verzoek van de bevoegde autoriteit aan de buitenlandse autoriteit met ten hoogste één jaar worden verlengd, mits de verzoekende bevoegde autoriteit dit verzoek schriftelijk motiveert. § 2 - Zodra de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit binnen de in paragraaf 1 vastgestelde termijn overeenstemming over de beslechting van het geschilpunt hebben bereikt, stelt de bevoegde autoriteit de belanghebbende daarvan onverwijld in kennis in de vorm van een besluit dat bindend is voor de autoriteit en afdwingbaar door de belanghebbende, mits de belanghebbende het besluit aanvaardt en, indien toepasselijk, afziet van het recht om andere rechtsmiddelen aan te wenden.

Indien er reeds procedurehandelingen met betrekking tot dergelijke andere in het eerste lid vermelde rechtsmiddelen waren begonnen, wordt het besluit enkel bindend en afdwingbaar zodra de belanghebbende ten overstaan van de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit bewijzen heeft verstrekt die aantonen dat er stappen zijn gezet om deze procedurehandelingen te beëindigen. Deze bewijzen worden verstrekt uiterlijk zestig dagen nadat de belanghebbende van het besluit vermeld in het eerste lid in kennis is gesteld. Het besluit wordt vervolgens onverwijld uitgevoerd, ongeacht de termijnen waarin de nationale wetgeving voorziet. § 3 - Indien de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit binnen de in paragraaf 1 vastgestelde termijn geen overeenstemming hebben bereikt over de beslechting van het geschilpunt, stelt de bevoegde autoriteit de belanghebbende daarvan in kennis, met opgave van de algemene redenen waarom geen overeenstemming kon worden bereikt.

Art. 6.Besluit van de bevoegde autoriteit betreffende de klacht § 1 - De bevoegde autoriteit kan binnen de in artikel 4, § 5, vastgestelde termijn tot afwijzing van een klacht besluiten wanneer: 1° de uit hoofde van artikel 4, § 3, vereiste inlichtingen ontbreken, waaronder informatie waarom uit hoofde van artikel 4, § 3, 6°, is verzocht en die niet binnen de in artikel 4, § 4, vastgestelde termijn is ingediend;2° er geen sprake is van een geschilpunt of 3° de klacht niet binnen de in artikel 4, § 1, bedoelde termijn van drie jaar is ingediend. Wanneer de bevoegde autoriteit de belanghebbende daarvan overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, § 5, in kennis stelt, geeft zij de algemene redenen voor de afwijzing vermeld in het eerste lid op. § 2 - Indien de bevoegde autoriteit binnen de in artikel 4, § 5, vastgestelde termijn geen besluit over de klacht heeft genomen, wordt de klacht geacht door de bevoegde autoriteit te zijn aanvaard. § 3 - Wanneer de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit de klacht hebben afgewezen, heeft de belanghebbende het recht om overeenkomstig artikel 1385decies en artikel 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek beroep in te stellen tegen het besluit van de bevoegde autoriteit.

De belanghebbende die het recht van beroep vermeld in het eerste lid uitoefent, kan geen verzoek indienen uit hoofde van artikel 7, § 1, 1°: 1° zolang het besluit nog in beroep wordt behandeld;2° wanneer het besluit tot afwijzing nog vatbaar is voor beroep in het kader van de beroepsprocedure van de betrokken lidstaten, of 3° wanneer een besluit tot afwijzing is bevestigd in het kader van de in 1° bedoelde beroepsprocedure, maar het in een van de betrokken lidstaten niet mogelijk is af te wijken van het besluit van de betrokken rechtbank of andere gerechtelijke instanties. Indien het recht van beroep is uitgeoefend, wordt het besluit van de betrokken rechtbank of andere gerechtelijke instantie in aanmerking genomen voor de toepassing van artikel 7, § 1, 1°.

Art. 7.Geschilbeslechting door de raadgevende commissie § 1 - Op verzoek van de belanghebbende stellen de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit overeenkomstig artikel 9 een raadgevende commissie in indien: 1° de klacht van die belanghebbende op grond van artikel 6, § 1, werd afgewezen door de bevoegde autoriteit of door de buitenlandse autoriteit, of;2° de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit de klacht van de belanghebbende hadden aanvaard, maar binnen de in artikel 5, § 1, vastgestelde termijn geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over de beslechting van het geschilpunt in onderling overleg. De belanghebbende kan een verzoek als bedoeld in het eerste lid enkel doen indien tegen de in artikel 6, § 1, bedoelde afwijzing, geen beroep kan worden ingesteld, geen beroep aanhangig is of de belanghebbende formeel afstand heeft gedaan van zijn recht van beroep.

Het verzoek bevat een verklaring in die zin.

De belanghebbende doet het verzoek om een raadgevende commissie op te richten schriftelijk, uiterlijk vijftig dagen na ontvangst van de kennisgeving op grond van artikel 4, § 5, of artikel 5, § 3, of uiterlijk vijftig dagen na afgifte van het besluit door de betrokken rechtbank of gerechtelijke instantie krachtens artikel 6, § 3, naargelang het geval.

De raadgevende commissie wordt uiterlijk 120 dagen na ontvangst van het in het eerste lid vermelde verzoek ingesteld; zodra dat is gebeurd, stelt de voorzitter van deze commissie de belanghebbende daarvan onverwijld in kennis. § 2 - De in het geval van § 1, eerste lid, 1°, ingestelde raadgevende commissie neemt binnen zes maanden nadat zij is ingesteld een besluit over de aanvaarding van de klacht.

Zij stelt de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit in kennis van haar in het eerste lid vermelde besluit binnen dertig dagen na de vaststelling ervan.

Indien de raadgevende commissie heeft bevestigd dat aan alle voorschriften van artikel 4 is voldaan, wordt op verzoek van de bevoegde autoriteit of van de buitenlandse autoriteit de procedure voor onderling overleg van artikel 5 opgestart.

Als de bevoegde autoriteit zou besluiten om de procedure voor onderling overleg vermeld in het derde lid op te starten, stelt ze de raadgevende commissie, de buitenlandse autoriteit en de belanghebbende in kennis van dat verzoek.

De in artikel 5, § 1, genoemde termijn begint vanaf de datum van de kennisgeving van het besluit dat de raadgevende commissie betreffende de aanvaarding van de klacht heeft genomen.

Indien noch de bevoegde autoriteit, noch de buitenlandse autoriteit binnen een termijn van zestig dagen na de datum van de kennisgeving van het besluit van de raadgevende commissie heeft verzocht om de procedure voor onderling overleg op te starten, brengt de raadgevende commissie overeenkomstig artikel 15, § 1, advies uit over de beslechting van het geschilpunt. In dat geval wordt, voor de toepassing van artikel 15, § 1, de raadgevende commissie geacht te zijn ingesteld op de datum waarop de termijn van zestig dagen verstrijkt. § 3 - In het geval van § 1, eerste lid, 2°, brengt de raadgevende commissie overeenkomstig artikel 15, § 1, advies uit over de vraag hoe het geschilpunt moet worden opgelost.

Art. 8.Benoemingen door bevoegde rechtbanken § 1 - Indien een raadgevende commissie niet is ingesteld binnen de in artikel 7, § 1, vastgestelde termijn, kan de belanghebbende in kwestie zich wenden tot een bevoegde rechtbank om de raadgevende commissie in te stellen.

Indien de bevoegde autoriteit heeft nagelaten ten minste één vooraanstaande onafhankelijke persoon en een plaatsvervanger te benoemen binnen de termijn gesteld in paragraaf 2, kan de belanghebbende de bevoegde rechtbank verzoeken een vooraanstaande onafhankelijke persoon en een plaatsvervanger te benoemen uit de in artikel 10 bedoelde lijst. Indien zowel de bevoegde autoriteit als de buitenlandse autoriteiten zulks hebben nagelaten, kan de belanghebbende de bevoegde rechtbank verzoeken de beide vooraanstaande onafhankelijke personen te benoemen uit de in artikel 10 bedoelde lijst.

Deze vooraanstaande onafhankelijke personen bedoeld in het tweede lid benoemen overeenkomstig artikel 9, § 3, de voorzitter door loting uit de lijst van onafhankelijke personen.

Belanghebbenden delen hun verzoek om de vooraanstaande onafhankelijke personen en hun plaatsvervangers te benoemen mee aan elk van hun respectieve woonstaten indien meer dan één belanghebbende bij de procedurehandelingen betrokken is, dan wel aan de lidstaten waarvan de bevoegde autoriteiten hebben nagelaten ten minste één vooraanstaande onafhankelijke persoon en een plaatsvervanger te benoemen indien het slechts één belanghebbende betreft. § 2 - De benoemingen overeenkomstig paragraaf 1 worden pas aan de bevoegde rechtbank voorgelegd na het verstrijken van de in artikel 7, § 1, genoemde termijn van 120 dagen, en binnen een termijn van dertig dagen na het verstrijken van die termijn. § 3 - In de gevallen vermeld in paragraaf 1 benoemt de bevoegde rechtbank de vooraanstaande onafhankelijke personen overeenkomstig artikel 1680, § 1, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek. De bevoegde rechtbank deelt dit besluit mee aan de bevoegde autoriteit die op haar beurt onverwijld de buitenlandse autoriteiten in kennis stelt.

De bevoegde autoriteit van de lidstaat die in eerste instantie heeft nagelaten de vooraanstaande onafhankelijke persoon en diens plaatsvervanger te benoemen, kan beroep aantekenen tegen het besluit van de rechtbank of nationale benoemingsinstantie in die lidstaat, op voorwaarde dat de bevoegde autoriteit hiertoe het recht heeft krachtens nationale wetgeving. In geval van een afwijzing heeft de verzoeker het recht om tegen de uitspraak van de rechtbank beroep in te stellen overeenkomstig de nationale procedurevoorschriften.

Art. 9.Raadgevende commissie § 1 - De in artikel 7 bedoelde raadgevende commissie is als volgt samengesteld: 1° één voorzitter;2° één vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit en één vertegenwoordiger van de buitenlandse autoriteit.Indien de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit het erover eens zijn, kan het aantal vertegenwoordigers worden verhoogd tot twee per autoriteit; 3° één vooraanstaande onafhankelijke persoon die door de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit wordt benoemd uit de in artikel 10 bedoelde lijst.Indien de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit het erover eens zijn, kan het aantal benoemde personen worden verhoogd tot twee per autoriteit. § 2 - De bepalingen voor de benoeming van de vooraanstaande onafhankelijke personen vermeld in § 1, 3°, worden overeengekomen tussen de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit.

Na de benoeming van de vooraanstaande onafhankelijke personen wordt in overeenstemming met de voor de benoeming van de onafhankelijke personen geldende bepalingen voor ieder van hen een plaatsvervanger benoemd voor gevallen waarin de onafhankelijke personen verhinderd zijn hun functie uit te oefenen. § 3 - Indien er over de bepalingen voor de benoeming van vooraanstaande onafhankelijke personen geen overeenstemming is bereikt overeenkomstig paragraaf 2, geschiedt de benoeming van die personen door loting. § 4 - Tenzij de vooraanstaande onafhankelijke personen door de bevoegde rechtbank volgens de bepalingen van artikel 8, § 1, zijn benoemd, kan de bevoegde autoriteit bezwaar maken tegen de benoeming van een bepaalde vooraanstaande onafhankelijke persoon om elke vooraf door de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit overeengekomen reden of om een van de volgende redenen: 1° deze persoon behoort tot of werkt namens een van de betrokken belastingadministraties of heeft op een bepaald moment tijdens de drie voorafgaande jaren in die situatie verkeerd;2° deze persoon heeft een deelneming van betekenis of stemrecht in een van de belanghebbenden in kwestie - of heeft die er in de loop van de vijf jaar vóór zijn benoeming gehad - of is er werknemer of adviseur - of is dat in de loop van de vijf jaar vóór zijn benoeming geweest;3° deze persoon biedt onvoldoende garanties om het geschil of de geschillen objectief te behandelen;4° deze persoon is een werknemer van een bedrijf dat belastingadvies verleent of anderszins beroepsmatig belastingadvies verleent, of heeft in de loop van een periode van ten minste drie jaar vóór zijn benoeming in die situatie verkeerd. § 5 - De bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit kunnen eisen dat een overeenkomstig paragraaf 2 of paragraaf 3 benoemde vooraanstaande persoon of diens plaatsvervanger opening van zaken geeft wat betreft belangen, relaties of andere aangelegenheden die naar verwachting de onafhankelijkheid of onpartijdigheid van die persoon kunnen beïnvloeden, of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat die persoon de procedurehandelingen met vooringenomenheid zal ingaan.

Gedurende een periode van twaalf maanden nadat het besluit van de raadgevende commissie is genomen, mag een vooraanstaande onafhankelijke persoon die deel uitmaakt van de raadgevende commissie, niet in een situatie verkeren die voor een bevoegde autoriteit een aanleiding zou zijn geweest om bezwaar te maken tegen zijn benoeming, als bedoeld in deze paragraaf, indien die persoon in die situatie had verkeerd op het moment van de benoeming voor de bewuste raadgevende commissie. § 6 - De vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit en van de buitenlandse autoriteit en de vooraanstaande onafhankelijke personen die overeenkomstig paragraaf 1 zijn benoemd, kiezen een voorzitter uit de in artikel 10 bedoelde lijst van personen. Tenzij anders is overeengekomen door de vertegenwoordigers van elke bevoegde autoriteit en de vooraanstaande onafhankelijke personen, is de voorzitter een rechter.

Art. 10.Lijst van vooraanstaande onafhankelijke personen § 1 - De lijst van vooraanstaande onafhankelijke personen bestaat uit alle door de lidstaten benoemde vooraanstaande onafhankelijke personen.

Voor de in het eerste lid vermelde lijst benoemt de Regering ten minste drie personen die bekwaam en onafhankelijk zijn, en in staat zijn onpartijdig en integer te handelen. De Regering kan daarvoor een samenwerkingsakkoord sluiten. § 2 - De Regering stelt de Europese Commissie in kennis van de namen van de vooraanstaande onafhankelijke personen die zij heeft benoemd.

De Regering verstrekt de Europese Commissie tevens volledige en actuele informatie over de professionele en academische achtergrond, bekwaamheid en deskundigheid van de in het eerste lid vermelde personen en over elk belangenconflict dat zij mogelijk hebben.

De Regering kan in de kennisgeving specificeren welke van de in het eerste lid vermelde personen als voorzitter kan worden benoemd. § 3 - De Regering stelt de Europese Commissie onverwijld in kennis van alle wijzigingen die in de lijst van onafhankelijke personen worden aangebracht.

De Regering legt procedures vast voor de verwijdering van de lijst van vooraanstaande onafhankelijke personen van een door haar benoemde persoon die niet langer onafhankelijk is.

Indien de Regering, rekening houdend met de desbetreffende bepalingen van dit artikel, gegronde redenen heeft om er bezwaar tegen te maken dat een vooraanstaande onafhankelijke persoon op de in paragraaf 1 vermelde lijst blijft staan vanwege een gebrek aan onafhankelijkheid, stelt zij de Europese Commissie daarvan in kennis en onderbouwt zij haar bezorgdheid met passende bewijzen.

De Europese Commissie stelt op haar beurt België in kennis van de bezwaren en desbetreffende bewijzen van een andere lidstaat tegen de onafhankelijkheid van een vooraanstaande onafhankelijke persoon. De Regering onderzoekt die bezwaren en desbetreffende bewijzen binnen zes maanden en besluit of de persoon op de lijst gehandhaafd wordt of van de lijst verwijderd wordt.

De Regering stelt de Europese Commissie dan onverwijld in kennis van haar besluit.

Art. 11.Commissie voor alternatieve geschilbeslechting § 1 - De bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit kunnen overeenkomen om in plaats van de in artikel 9 vermelde raadgevende commissie een commissie voor alternatieve geschilbeslechting in te stellen om overeenkomstig artikel 15 advies uit te brengen over de beslechting van het geschilpunt.

De bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit kunnen tevens overeenkomen een commissie voor alternatieve geschilbeslechting in te stellen in de vorm van een commissie van permanente aard als zogenaamde 'permanente commissie'. § 2 - Behalve wat betreft de bepalingen van artikel 9, §§ 4 en 5, inzake de onafhankelijkheid van haar leden, kan de commissie voor alternatieve geschilbeslechting qua vorm en samenstelling verschillen van de raadgevende commissie.

Een commissie voor alternatieve geschilbeslechting kan, waar passend, elke geschilbeslechtingsprocedure of -techniek toepassen om het geschilpunt op bindende wijze op te lossen. De bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit kunnen overeenkomen dat de commissie voor alternatieve geschilbeslechting andere soorten geschilbeslechtingsprocedures kan toepassen. § 3 - De bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit komen de werkingsregels van de commissie voor alternatieve geschilbeslechting als bedoeld in artikel 12 overeen. § 4 - De artikelen 13 en 14 zijn van toepassing op de commissie voor alternatieve geschilbeslechting, tenzij in de werkingsregels als bedoeld in artikel 12 anders is overeengekomen.

Art. 12.Werkingsregels van de raadgevende commissie of van de commissie voor alternatieve geschilbeslechting § 1 - De bevoegde autoriteit stelt de belanghebbende binnen de in artikel 7, § 1, vastgestelde termijn van 120 dagen in kennis van het volgende: 1° de werkingsregels van de raadgevende commissie of van de commissie voor alternatieve geschilbeslechting;2° de termijn waarbinnen het advies over de beslechting van het geschilpunt moet worden uitgebracht;3° verwijzingen naar alle toepasselijke bepalingen van intern recht van de lidstaten en alle toepasselijke overeenkomsten of verdragen. § 2 - De werkingsregels worden ondertekend door de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit.

De werkingsregels bevatten met name het volgende: 1° de beschrijving en de kenmerken van het geschilpunt;2° het mandaat waarover de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit overeenstemming bereiken wat de te regelen juridische en feitelijke kwesties betreft;3° de vorm van het geschilbeslechtingsorgaan, ofwel een raadgevende commissie, ofwel een commissie voor alternatieve geschilbeslechting, alsmede het soort procedure voor de alternatieve geschilbeslechting, indien de procedure verschilt van die van het onafhankelijke advies door een raadgevende commissie;4° het tijdschema van de geschilbeslechtingsprocedure;5° de samenstelling van de raadgevende commissie of van de commissie voor alternatieve geschilbeslechting, met inbegrip van het aantal en de namen van de leden, gegevens over hun bekwaamheid en kwalificaties, en informatie over eventuele belangenconflicten van de leden;6° de regels voor deelname van de belanghebbende (belanghebbenden) en derde partijen aan de procedurehandelingen, de uitwisselingen van memoranda, inlichtingen en bewijsstukken, de kosten, het soort geschilbeslechtingsprocedure dat gebruikt wordt en alle andere relevante procedurele of organisatorische aangelegenheden;7° de logistieke regelingen voor de procedurehandelingen van de raadgevende commissie en het uitbrengen van haar advies. Indien een raadgevende commissie is ingesteld om overeenkomstig artikel 7, § 1, eerste lid, 1°, advies uit te brengen, dan bevatten de werkingsregels alleen de in artikel 12, § 2, tweede lid, 1°, 4°, 5° en 6°, bedoelde informatie. § 3 - In gevallen waarin de werkingsregels onvolledig zijn of waarin aan de belanghebbende geen kennis werd gegeven van de werkingsregels, zijn de door de Europese Commissie vastgelegde standaardwerkingsregels van toepassing. § 4 - Indien de bevoegde autoriteit geen kennis heeft gegeven van de werkingsregels aan de belanghebbende overeenkomstig paragraaf 1 en paragraaf 2, worden deze door de vooraanstaande onafhankelijke personen en de voorzitter op basis van het in paragraaf 3 bedoelde standaardformulier aangevuld en aan de belanghebbende toegezonden binnen een termijn van twee weken, te rekenen vanaf de datum waarop de raadgevende commissie of de commissie voor alternatieve geschilbeslechting is ingesteld.

Wanneer de onafhankelijke personen en de voorzitter geen overeenstemming hebben bereikt over de werkingsregels of de belanghebbende daarvan niet in kennis hebben gesteld, kunnen de belanghebbenden zich tot de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg wenden om een beschikking te verkrijgen dat bevel geeft tot vastlegging en toepassing van de werkingsregels.

Art. 13.Kosten van de procedurehandelingen § 1 - Met uitzondering van het bepaalde in paragraaf 2, en tenzij de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit anders zijn overeengekomen, worden de hierna genoemde kosten gelijk over de lidstaten verdeeld: 1° de uitgaven van de vooraanstaande onafhankelijke personen, die een bedrag vormen dat gelijk is aan het gemiddelde van de gebruikelijke terugbetaling aan hoge ambtenaren van de betrokken lidstaten, en; 2° de vergoeding van de onafhankelijke personen, indien van toepassing, die beperkt is tot 1.000 euro per persoon per dag voor iedere dag dat de raadgevende commissie of de commissie voor alternatieve geschilbeslechting bijeenkomt.

De kosten die de belanghebbende maakt, worden niet door de lidstaten gedragen. § 2 - Indien de belanghebbende: 1° een kennisgeving van intrekking van de klacht heeft ingediend, overeenkomstig artikel 4, § 6, of 2° na een afwijzing uit hoofde van artikel 6, § 1, een verzoek overeenkomstig artikel 7, § 1, heeft ingediend en de raadgevende commissie heeft besloten dat de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit de klacht terecht hebben afgewezen, en indien de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit het erover eens zijn, worden alle kosten als bedoeld in § 1, 1° en 2°, gedragen door de belanghebbende.

Art. 14.Inlichtingen, bewijsmiddelen en hoorzittingen § 1 - Ten behoeve van de in artikel 7 bedoelde procedure kunnen de belanghebbenden, indien de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit het erover eens zijn, aan de raadgevende commissie of de commissie voor alternatieve geschilbeslechting alle inlichtingen, bewijsmiddelen en stukken verschaffen die van dienst kunnen zijn om tot een besluit te komen.

Op verzoek van de raadgevende commissie of van de commissie voor alternatieve geschilbeslechting verschaffen de belanghebbenden en de bevoegde autoriteit alle inlichtingen, bewijsmiddelen en stukken.

De bevoegde autoriteit mag in de volgende gevallen echter weigeren om inlichtingen aan de raadgevende commissie te verstrekken: 1° voor het verkrijgen van de inlichtingen moeten administratieve maatregelen worden genomen die in strijd zijn met de nationale wetgeving;2° de inlichtingen zijn op grond van de nationale wetgeving niet verkrijgbaar;3° de inlichtingen hebben betrekking op handelsgeheimen, bedrijfsgeheimen, nijverheidsgeheimen, beroepsgeheimen of op een fabrieks- of handelswerkwijze;4° de bekendmaking van de inlichtingen is in strijd met de openbare orde. § 2 - Belanghebbenden kunnen op eigen verzoek en met instemming van de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit voor een raadgevende commissie of een commissie voor alternatieve geschilbeslechting verschijnen of zich daar laten vertegenwoordigen.

Indien de raadgevende commissie of de commissie voor alternatieve geschilbeslechting zulks verlangt, zijn de belanghebbenden gehouden voor haar te verschijnen of zich er te laten vertegenwoordigen.

Art. 15.Advies van de raadgevende commissie of van de commissie voor alternatieve geschilbeslechting § 1 - Een raadgevende commissie of commissie voor alternatieve geschilbeslechting brengt uiterlijk zes maanden na de datum waarop zij is ingesteld, advies uit aan de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit.

Indien de raadgevende commissie of de commissie voor alternatieve geschilbeslechting van oordeel is dat het geschilpunt van zodanige aard is dat meer dan zes maanden nodig zijn om advies te kunnen uitbrengen, kan de in het eerste lid vermelde termijn met drie maanden worden verlengd.

De raadgevende commissie of de commissie voor alternatieve geschilbeslechting stelt de bevoegde autoriteit, de buitenlandse autoriteit en de belanghebbenden van elke in het tweede lid vermelde verlenging in kennis. § 2 - De raadgevende commissie of de commissie voor alternatieve geschilbeslechting baseert haar advies op de bepalingen van de toepasselijke overeenkomsten of verdragen bedoeld in artikel 2, alsmede op eventuele toepasselijke nationale voorschriften en de soortgelijke voorschriften van de andere betrokken lidstaat. § 3 - De raadgevende commissie of de commissie voor alternatieve geschilbeslechting neemt haar advies aan met gewone meerderheid van leden.

Indien geen meerderheid overeenkomstig het eerste lid kan worden bereikt, is de stem van de voorzitter bepalend voor het definitieve advies.

De voorzitter deelt het advies van de raadgevende commissie of van de commissie voor alternatieve geschilbeslechting mee aan de bevoegde autoriteit en aan de buitenlandse autoriteit.

Art. 16.Eindbesluit § 1 - Binnen een termijn van zes maanden na de kennisgeving van het advies van de raadgevende commissie of van de commissie voor alternatieve geschilbeslechting bereiken de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit overeenstemming over de beslechting van het geschilpunt. § 2 - De bevoegde autoriteit kan, in overeenstemming met de buitenlandse autoriteit, een besluit nemen dat afwijkt van het advies van de raadgevende commissie of van de commissie voor alternatieve geschilbeslechting. Indien de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit er echter niet in slagen overeenstemming over de beslechting van het geschilpunt te bereiken, zijn zij aan dat advies gebonden. § 3 - De bevoegde autoriteit brengt het eindbesluit betreffende de beslechting van het geschilpunt onverwijld ter kennis van de belanghebbende.

Indien de belanghebbende niet binnen een termijn van dertig dagen na het nemen van het eindbesluit daarvan in kennis is gesteld, kan hij overeenkomstig de toepasselijke nationale voorschriften in zijn lidstaat van woonplaats beroep instellen om het eindbesluit te verkrijgen. § 4 - Het eindbesluit is bindend voor de betrokken lidstaten; het vormt geen precedent.

Het eindbesluit wordt ten uitvoer gelegd mits de belanghebbenden het aanvaarden en afzien van het recht om enig internrechtelijk rechtsmiddel aan te wenden binnen zestig dagen vanaf de datum waarop het eindbesluit ter kennis is gebracht, indien van toepassing.

Het eindbesluit wordt niet ten uitvoer gelegd indien in een vonnis of arrest wordt vastgesteld dat de raadgevende commissie of de commissie voor alternatieve geschilbeslechting onvoldoende onafhankelijk was overeenkomstig artikel 9, §§ 4 en 5.

Indien het eindbesluit niet ten uitvoer werd gelegd, kan de belanghebbende overeenkomstig artikel 1385decies en artikel 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek een vordering indienen bij de rechtbank van eerste aanleg, teneinde de tenuitvoerlegging ervan af te dwingen.

Art. 17.Wisselwerking met nationale procedures en afwijkingen § 1 - De belanghebbende kan gebruik maken van de procedure bedoeld in dit decreet, zelfs wanneer een belastingaanslag definitief wordt. § 2 - Het feit dat het geschilpunt het voorwerp is van een procedure voor onderling overleg als bedoeld in artikel 5 of een geschilbeslechtingsprocedure als bedoeld in artikel 7, belet de Duitstalige Gemeenschap niet om voor diezelfde zaak gerechtelijke procedures of procedures met het oog op de toepassing van administratieve en strafrechtelijke sancties in te stellen of voort te zetten. § 3 - Wanneer de belanghebbende evenwel een procedure tot aanwending van een dergelijk rechtsmiddel heeft ingesteld, gaan de respectievelijk in artikel 4, § 5, en artikel 5, § 1, genoemde termijnen pas in op de datum waarop de beslissing in die procedure in kracht van gewijsde is gegaan of waarop die procedurehandelingen anderszins definitief zijn gesloten of wanneer de procedurehandelingen zijn opgeschort. § 4 - Indien de bevoegde rechtbank een beslissing over een geschilpunt heeft genomen die in kracht van gewijsde is gegaan en indien de Duitstalige Gemeenschap niet van die beslissing mag afwijken, stelt de bevoegde autoriteit de buitenlandse autoriteit in kennis van de beslissing van die rechtbank en: 1° de in artikel 5 bedoelde procedure voor onderling overleg wordt beëindigd vanaf de dag van die kennisgeving, in het geval er op voormelde datum van kennisgeving nog geen overeenstemming is bereikt over het geschilpunt;2° de belanghebbende kan artikel 7, § 1, niet meer inroepen indien het geschilpunt onopgelost is gebleven tijdens de in artikel 5 bedoelde procedure voor onderling overleg;3° de geschilbeslechtingsprocedure krachtens artikel 7 wordt beëindigd indien de beslissing van de bevoegde rechtbank of andere gerechtelijke instantie is genomen nadat een verzoek door een belanghebbende was ingediend uit hoofde van artikel 7, § 1, maar voordat de raadgevende commissie of de commissie voor alternatieve geschilbeslechting overeenkomstig artikel 15 aan de bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit advies heeft uitgebracht.In dat geval stelt de bevoegde autoriteit niet alleen de buitenlandse autoriteit, maar ook de raadgevende commissie of de commissie voor alternatieve geschilbeslechting in kennis van de gevolgen van de beslissing van de bevoegde rechtbank of andere gerechtelijke instantie. § 5 - De indiening van een klacht zoals voorzien in artikel 4 maakt een einde aan alle andere lopende procedurehandelingen volgens de procedure voor onderling overleg of de geschilbeslechtingsprocedure uit hoofde van een overeenkomst die of een verdrag dat wordt uitgelegd of toegepast in verband met het desbetreffende geschilpunt. Dergelijke lopende procedurehandelingen betreffende het desbetreffende geschilpunt worden beëindigd met ingang van de datum van de eerste ontvangst van de klacht door de bevoegde autoriteit of de buitenlandse autoriteit. § 6 - In afwijking van artikel 7 mag de bevoegde autoriteit de toegang tot de geschilbeslechtingsprocedure uit hoofde van dat artikel weigeren indien in de interne rechtsorde sancties zijn opgelegd in verband met gecorrigeerde inkomsten of gecorrigeerd vermogen voor belastingfraude, opzettelijk verzuim en grove nalatigheid. Wanneer er een gerechtelijke of administratieve procedure is opgestart die aanleiding zou kunnen geven tot dergelijke sancties, en deze procedure gelijktijdig met een van de in dit decreet bedoelde procedures wordt gevoerd, kan een bevoegde autoriteit de in dit decreet bedoelde procedure schorsen vanaf de datum van aanvaarding van de klacht tot de datum van het uiteindelijke resultaat van de procedure. § 7 - De bevoegde autoriteit kan toegang tot de geschilbeslechtingsprocedure uit hoofde van artikel 7 van geval tot geval weigeren indien een geschilpunt geen betrekking heeft op dubbele belasting. In dat geval stelt de bevoegde autoriteit de belanghebbende en de buitenlandse autoriteit daarvan onverwijld in kennis.

Art. 18.Bijzondere bepalingen voor natuurlijke personen en kleine ondernemingen § 1 - De belanghebbende kan de klachten, de antwoorden op een verzoek om aanvullende informatie, de intrekkingen en de verzoeken vermeld in respectievelijk artikel 4, §§ 1, § 4, en § 6, alsook artikel 7, § 1, (hierna: 'mededelingen'), bij wijze van afwijking van die bepalingen alleen indienen bij de bevoegde autoriteit of de buitenlandse autoriteit van de lidstaat waar de belanghebbende zijn woonplaats heeft, indien de belanghebbende hetzij: 1° een natuurlijke persoon is, of 2° geen grote onderneming is of geen deel uitmaakt van een grote groep. De bevoegde autoriteit stelt de buitenlandse autoriteit daarvan in kennis binnen twee maanden na ontvangst van deze mededelingen. Zodra een dergelijke kennisgeving is geschied, wordt de belanghebbende geacht de mededeling op de datum van die kennisgeving bij alle betrokken lidstaten te hebben ingediend. § 2 - Indien er aanvullende informatie wordt ontvangen uit hoofde van artikel 4, § 4, zendt de bevoegde autoriteit die de aanvullende informatie heeft ontvangen, een afschrift daarvan toe aan de buitenlandse autoriteit. Zodra dat afschrift is toegezonden, wordt de aanvullende informatie geacht door alle betrokken lidstaten te zijn ontvangen op de datum waarop deze ontvangst van informatie heeft plaatsgevonden.

Art. 19.Openbaarmaking § 1 - Raadgevende commissies en commissies voor alternatieve geschilbeslechting brengen hun adviezen bedoeld in artikel 15 schriftelijk uit. § 2 - De bevoegde autoriteit en de buitenlandse autoriteit kunnen overeenkomen de in artikel 16 bedoelde eindbesluiten in hun geheel te publiceren, indien alle belanghebbenden daarmee instemmen. § 3 - Indien de buitenlandse autoriteit of een belanghebbende niet met de publicatie van het volledige eindbesluit instemmen, publiceert de bevoegde autoriteit een samenvatting van het eindbesluit.

De in het eerste lid vermelde samenvatting bevat een beschrijving van de kwestie en het onderwerp, de datum, de betrokken belastingtijdvakken, de rechtsgrondslag, de bedrijfstak en een beknopte beschrijving van het uiteindelijke resultaat. Deze samenvatting omvat ook een beschrijving van de gebruikte wijze van arbitrage.

De bevoegde autoriteit zendt de overeenkomstig het eerste lid te publiceren informatie vóór de publicatie ervan toe aan de belanghebbende. Uiterlijk zestig dagen na de ontvangst van deze informatie kan de belanghebbende de bevoegde autoriteit verzoeken geen informatie te publiceren die op een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of op een fabrieks- of handelswerkwijze betrekking heeft, of die in strijd is met de openbare orde. § 4 - De bevoegde autoriteit stelt de Europese Commissie onverwijld in kennis van de overeenkomstig paragraaf 3 te publiceren informatie.

Art. 20.Geheimhoudingsplicht § 1 - De leden van een raadgevende commissie of een commissie voor alternatieve geschilbeslechting zijn tot de meest volstrekte geheimhouding gehouden betreffende de informatie die zij verkrijgen in hun hoedanigheid van lid van een raadgevende commissie of een commissie voor alternatieve geschilbeslechting. § 2 - De belanghebbende en zijn vertegenwoordiger behandelen alle informatie, met inbegrip van kennis van documenten, die zij tijdens de procedurehandelingen krijgen, als vertrouwelijk.

Op verzoek van de bevoegde autoriteit leggen de belanghebbende en zijn vertegenwoordiger een verklaring af dat zij alle informatie, met inbegrip van kennis van documenten, die zij tijdens de procedurehandelingen krijgen, als vertrouwelijk behandelen.

Art. 21.Schending van de geheimhoudingsplicht De schending van de in artikel 20 bepaalde geheimhoudingsplicht wordt bestraft overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.

Art. 22.Verwerking van persoonsgegevens § 1 - De bevoegde autoriteit is de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, 7), van de Algemene Verordening Gegevensbescherming voor de verwerking van persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de bepalingen van dit decreet.

De strikt noodzakelijke en relevante gegevens verzameld in het kader van dit decreet worden bewaard in een databank. De bevoegde autoriteit beheert deze databank in haar hoedanigheid van verwerkingsverantwoordelijke.

Onverminderd hun noodzakelijke bewaring voor de latere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming worden de mededelingen, inlichtingen, bewijsmiddelen en stukken zo lang bewaard als strikt noodzakelijk is voor de doeleinden van dit decreet, rekening houdend met de duur die noodzakelijk is voor het oplossen van de klachten die op basis van artikel 4 werden ingediend, de verjaring ervan, alsook de gedingen ingesteld bij de bevoegde rechtbanken. § 2 - Alvorens tot publicatie over te gaan van de in artikel 19, §§ 2 en 3, bedoelde eindbesluiten en samenvattingen, moeten de daarin opgenomen persoonsgegevens worden gewist. § 3 - In afwijking van paragraaf 1 is de Regering de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, 7), van de Algemene Verordening Gegevensbescherming voor de verwerking van de persoonsgegevens vermeld in artikel 10.

De strikt noodzakelijke en relevante gegevens verzameld in het kader van dit decreet worden bewaard in een databank. De Regering beheert deze databank in haar hoedanigheid van verwerkingsverantwoordelijke.

Onverminderd hun noodzakelijke bewaring voor de latere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming worden de persoonsgegevens vermeld in het tweede lid bewaard zolang de personen waarop zij betrekking hebben benoemd zijn als vooraanstaande onafhankelijke personen. Uiterlijk één jaar nadat de desbetreffende personen ophouden een vooraanstaande onafhankelijke persoon te zijn, worden die persoonsgegevens gewist.

Art. 23.Inwerkingtreding Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2019 voor geschillen over inkomsten of vermogen verkregen in een belastingjaar dat begint op of na 1 januari 2018.

Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Eupen, 25 november 2019.

O. PAASCH, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën A. ANTONIADIS, De Viceminister-President, Minister van Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting I. WEYKMANS, De Minister van Cultuur en Sport, Werkgelegenheid en Media H. MOLLERS, De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek _______ Nota Zitting 2019-2020 Parlementair stuk: 28 (2019-2020) Nr. 1 Ontwerp van decreet 28 (2019-2020) Nr. 2 Tekst aangenomen door de plenaire vergadering Integraal verslag: 25 november 2019 - Nr. 5 Bespreking en aanneming

^